3 Vragenuur: Vragen Bontes

Vragen van het lid Bontes aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Rechtbanken zien afname aantal strafzaken sinds reorganisatie politie".

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. De politie is meer bezig met de eigen organisatie dan met de opsporing. Dat zei de president van de rechtbank in Amsterdam afgelopen vrijdag in NRC Handelsblad. Rechters geven aan dat de reorganisatie van de politie heeft geleid tot fors minder strafzaken. De rechtszalen in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam staan steeds vaker leeg. Het is een schokkende ontwikkeling.

Eerder zagen we al dat de Nationale Politie 50.000 misdaden minder per jaar oplost. Ook is de aangiftebereidheid bijzonder laag. Winkeliers klagen ook bij mijn fractie steen en been over het functioneren van de politie. Wij hebben hier zelf al jarenlang voor gewaarschuwd: het politiewerk lijdt ernstig onder deze verstikkende reorganisatie.

Ik heb de volgende vragen aan de minister. Welke verklaring heeft de minister van Veiligheid en Justitie voor het dalende aantal strafzaken? Klopt het dat de politie veel minder grote onderzoeken kan doen dan in het verleden? Kan de minister weerleggen dat dit met de reorganisatie te maken heeft? Hoe gaat de minister dit grote probleem oplossen?

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Ik dank de heer Bontes voor het stellen van deze vragen naar aanleiding van de opmerking van de president van de rechtbank van Amsterdam. Dat geeft mij de gelegenheid om even aan uw Kamer voor te leggen dat Nederland, mede dankzij de inspanningen van mijn voorgangers, maar zeker ook van het OM en de Nationale Politie, de afgelopen jaren veiliger is geworden. Het veiligheidsgevoel stijgt in de samenleving. Overigens zeg ik daar meteen bij dat het dat onder ouderen nog niet genoeg doet. Het aantal aangiftes neemt af. Die cijfers volgen de trend van de veiligheid. Het aantal geregistreerde misdrijven neemt af en dankzij het succesvolle ZSM-programma komen steeds minder, vooral kleinere, zaken voor de rechtbanken, omdat wij ervoor gekozen hebben om die via het Openbaar Ministerie af te doen.

Tegelijkertijd is het aantal vonnissen stabiel en het aantal dagvaardingen door het Openbaar Ministerie is ook stabiel. Terecht zegt de heer Bontes dat het aantal aangiftes daalt. Daarover heb ik met de Kamer van gedachten gewisseld. Ik heb het WODC een paar maanden geleden opdracht gegeven om daar onderzoek naar te doen. In de eerste helft van 2016 zal dat onderzoek worden afgerond. Dan zal ik de Kamer daarover informeren.

Is de Nationale Politie de oorzaak van de daling van strafzaken? Uit alle punten die ik net genoemd heb, vloeit voort dat er minder strafzaken zijn. Dat kan ik niet een-op-een bevestigen. Ik ga er wel vanuit dat de reorganisatie van de Nationale Politie en die van het Openbaar Ministerie effecten zal hebben gehad op het aantal zaken dat zij met succes kunnen afwikkelen. Is het dan zo somber als de heer Bontes schetst? Nee. Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar de meer ingewikkelde zaken, zoals het aanpakken van criminele bendes. Er is afgesproken dat er in 2015 950 criminele bendes zullen worden aangepakt. Op dit moment is al meer dan 50% van die bendes aangepakt. De high-impact crimes dalen ook dit jaar structureel dankzij de aanpak van de politie. Het percentage zaken dat wordt opgelost vinden we gemiddeld genomen allemaal nog steeds te laag, maar het is nog wel hetzelfde als het al jaren is. Ik kan dus, op grond van al deze feiten, vaststellen dat Nederland veiliger is geworden en dat er dus minder strafzaken zijn. Ik kan echter geen een-op-eenrelatie leggen met alleen de reorganisatie van de politie.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

De criminaliteitscijfers zijn helemaal niet beter geworden. Er worden per jaar gewoon 50.000 misdrijven minder opgelost. De politiemensen zelf zeggen dat de reorganisatie heeft geleid tot een fikse verslechtering van de dienstverlening. De afgang bij de Nationale Politie is compleet. Het huidige kabinet maakt Nederland niet veiliger, maar onveiliger. Ik vraag de minister nogmaals om met een geloofwaardige verklaring te komen voor het feit dat het aantal strafzaken daalt. Het kan toch niet zo zijn dat de minister van Veiligheid en Justitie niet weet hoe het komt dat er veel minder zaken bij de rechtbank terechtkomen en dat er veel minder misdrijven worden opgelost? De politie zegt zelf dat de dienstverlening is verslechterd. Althans, dat zeggen de politiemannen en -vrouwen op straat. De minister blijft echter mooi weer spelen. Ik hoor daarop toch nog graag een reactie.

Minister Van der Steur:

Ik focus even op de Nationale Politie. Vorige week hebben we gesproken over de herijkingsnota. Ik kan het niet helemaal volgen dat die door de heer Bontes nu wordt gekenschetst als een nota waarin mooi weer wordt gespeeld, terwijl hij vorige week in het debat over die nota daarover nog heel kritische heeft gesproken en daar heel zware woorden bij gebruikte. Ik kan dat dus niet goed volgen. Het is onze inzet om de dienstverlening van de politie sterk te verbeteren. Dat gebeurt ook, op alle mogelijke manieren. Dat wil echter niet zeggen dat we er al zijn met die Nationale Politie. Dat heeft de heer Bontes mij ook niet horen zeggen. Er is één punt waarover we echt nog niet weten waar het vandaan komt, namelijk het punt van de aangiftebereidheid. Alle andere genoemde feiten leiden logischerwijze tot de conclusie dat er sprake is van minder strafzaken. Hoe dat nou precies komt en wat welk aandeel daarin heeft, weten we niet. Het is wel zo dat ik de Kamer met grote regelmaat informeer in het kader van de voortgang van het programma Versterking Prestaties Strafrechtketen, een programma dat we ook in nauw overleg met de Kamer hebben ontwikkeld.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Mijn laatste vraag luidt als volgt. Is de minister het nog steeds eens met de woorden van de korpschef van juni? Toen zei de heer Bouman dat de politie beter presteert dan ooit. Is de minister het eens met deze woorden van zijn korpschef, de heer Bouman?

Minister Van der Steur:

Ik weet niet precies op welke feiten de heer Bouman deze opmerking heeft gebaseerd. Dat kan ik hem nu ook niet vragen. Ik stel echter wel het volgende vast. Iedereen is het erover eens dat het in het oude stelsel onmogelijk zou zijn geweest om 400 politieagenten uit heel Nederland in te zetten om de actie tegen de Bandidos in Zuid-Limburg uit te voeren en die criminele motorbende de kop in te drukken. Twee of drie weken geleden zond ik 200 ME'ers naar Brussel om de Belgische autoriteiten bij te staan bij het boerenprotest. Iedereen is het erover eens dat zulke zaken in het oude stelsel ondenkbaar zouden zijn geweest. Verder noem ik de uitontwikkeling van een aantal projecten, zoals MEOS, waarmee op straat of bij mensen thuis aangiftes kunnen worden geregistreerd, iets wat veel mensen heel prettig vinden. Op grond van zulke gegevens stel ik vast dat het op allerlei terreinen heel goed gaat met de Nationale Politie. Als de heer Bontes even in de herijkingsnota kijkt, zal hij echter zien dat het op een groot aantal terreinen nog veel beter moet en kan.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik ben het niet eens met de minister. Hij moet uitkijken dat hij niet in dezelfde fout terugvalt als zijn voorganger, oud-minister Opstelten maakte. Die had ook de neiging om steeds te zeggen dat uit de cijfers bleek dat het hartstikke goed ging met de veiligheid. De huidige minister weet nog steeds niet precies hoe het zit met de aangiftebereidheid. Ik hoor dat die bereidheid sterkt is gedaald. Heel veel mensen, ondernemers, winkeliers zeggen: we doen gewoon geen aangifte meer, want het heeft geen zin. De minister blijft maar schermen met de cijfers. Ik waarschuw hem dat dat gevaarlijk kan zijn. Later moet hij terugkomen op zijn woorden als blijkt dat het helemaal niet goed is gegaan.

Minister Van der Steur:

Nu geloof ik toch dat niet helemaal duidelijk is geworden wat ik zojuist heb gezegd over die aangiftebereidheid. Ik weet niet waarom die aangiftebereidheid daalt. Omdat we dat niet weten, maar wel wíllen weten, heb ik een onderzoek door het WODC laten doen. De conclusies die de heer Bontes dus over dit onderwerp trekt, kan ik niet delen. Ik zeg hierover juist expliciet — ik deed dat in het verleden ook al — dat ik dit niet weet, dat ik het wel wíl weten en dat we het dus laten onderzoeken. Op dat punt kan ik de heer Bontes dus niet volgen.

De voorzitter:

Mijnheer Van der Staaij, in mijn beleving en in die van de griffier was u als eerste aan de beurt.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik wil het toch nog hebben over het punt in het interview dat de aandacht heeft getrokken. Er is heel nadrukkelijk gezegd: "Het is soms sleuren om die zittingen vol te krijgen". En: "In moeilijke politierechterzaken en meervoudigeraadkamerzaken is het lastiger om die zittingen vol te krijgen". Herkent de minister dit punt? Is het niet jammer als zodoende zittingscapaciteit verloren kan gaan of zo moeilijk ingevuld kan worden?

Minister Van der Steur:

Op dat laatste punt ben ik het volmondig met de heer Van der Staaij eens. Een aantal programma's die de Raad voor de Rechtspraak samen met het OM ontwikkeld heeft, voorziet in de zogenoemde verkeerstorenaanpak. De zittingscapaciteit wordt daardoor juist optimaal gebruikt. De zittingsduur en dus ook de verwachte tijd tussen de arrestatie en de zitting wordt namelijk zo kort mogelijk. Dat is in het belang van iedereen. Ik zal mij bij de eerstvolgende gelegenheid zeker met de Raad voor de Rechtspraak verstaan over het signaal dat de heer Naves afgeeft. Daarover ben ik het geheel met de heer Van der Staaij eens.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het is mooi dat de minister diepgaand onderzoek door het WODC laat doen, maar dat ontslaat de minister er niet van om de Kamer voor de begrotingsbehandeling van Veiligheid en Justitie inzicht te geven in de oorzaak van de daling in het aantal strafzaken. Ik geef de minister mee dat gisteren opnieuw op de radio bleek dat een op de drie boeren in Nederland wordt beroofd. Als zij aangifte doen krijgen zij echter van de politie te horen dat ze maar op Facebook moeten vragen of iemand hun landbouwvoertuig kan terugvinden. Het kan toch niet zo zijn dat onze hardwerkende agrariërs dat antwoord van onze politie krijgen?

Minister Van der Steur:

Ik vind het fijn dat mevrouw Van Toorenburg aandacht vraagt voor de agrariërs. Juist omdat ik mij grote zorgen maak over de ontwikkeling van criminaliteit in de agrarische sector, heb ik recentelijk samen met LTO een programma opgestart om mensen ertoe in staat te stellen, zich meer bewust te worden van de problematiek. Een mooi voorbeeld daarvan vormen inderdaad de landbouwvoertuigen. Op het bedrijf waar ik zelf was, werd het landbouwvoertuig inderdaad niet afgesloten. Dat stond inderdaad met sleutel en al te wachten totdat er iemand kwam om hem naar een zekere bestemming te rijden, illegaal. De betreffende agrariër zei mij dat de reden ervan was dat zijn zoon erop reed, hij zelf en hun handwerksman. Hij vond het wel zo handig dat zij met dat ding konden wegrijden, zodra zij het nodig hadden. Dat gebeurt. Daarover zijn grote zorgen. Het spreekt voor zich dat het dienstig kan zijn dat iemand zo snel mogelijk kenbaar maakt dat hij het apparaat mist. Dat kan via Facebook, Twitter en dergelijke, maar wel in overleg met de politie. Er moet wel gewoon aangifte kunnen worden gedaan en zo mogelijk ook actie worden ondernomen. Daarover ben ik het helemaal met mevrouw Van Toorenburg eens.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Het lijkt mij niet zo verstandig als de minister gebruikmaakt van de mantra's van zijn voorganger: Nederland is veiliger geworden. Dat is een containerbegrip. Wat is "veilig" dan? Is het subjectieve veiligheid? Is het objectieve veiligheid? Ik ben erg benieuwd naar de mening van de minister over de gehele aanpak in de strafrechtketen. Hier staat nu dat de politie geen zaken aanlevert, maar er zit altijd nog een Openbaar Ministerie tussen dat die zaken bij de rechtbanken moet aanbrengen. Wat betekent dit nu in het licht van de bezuinigingen bij het Openbaar Ministerie? Er is veel meer aan de hand in de gehele strafrechtketen. Ik sluit mij aan bij de vraag bij mevrouw Van Toorenburg, al breid ik haar iets uit. Voor de behandeling van de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie zie ik graag duidelijk gemaakt wat de impact is van al die bezuinigingen en druk op organisaties.

Minister Van der Steur:

Ik vind dat mevrouw Berndsen op dit moment vrij veel vraagt, maar ik begrijp dat ook, want zij verlaat per 1 november aanstaande de Kamer. Over dat nieuws ben ik geschokt. Ik geniet dan ook met volle teugen van de gelegenheid om antwoord op de door haar gestelde vragen te geven, want misschien ben ik niet meer zo lang in staat om dat te doen. Mevrouw Berndsen weet heel goed dat ik bij het afgesproken periodieke, vrij uitgebreide Voortgangsrapport Prestaties Strafrechtketen die informatie verstrek. Ik weet niet uit mijn hoofd of die al voor de begroting is voorzien. Als dat zo is, komt die vanzelf voor de begrotingsbehandeling naar de Kamer. Als dat niet zo is, haal ik hem niet naar voren, omdat daar een heel proces achter zit van mensen die informatie moeten aanleveren. Dat wil ik gewoon ritueel laten verlopen, zodat we het debat kunnen voeren. Overigens heb ik goede nota genomen van de door de Kamer uitgesproken zorgen over mijn begroting.

De heer Segers (ChristenUnie):

De minister heeft tijdens de bespreking van het nieuwe reorganisatieplan voor de Nationale Politie zijn zorg uitgesproken over het ingrijpende karakter van de renovatie. "Een rijdende auto, waar een blok uit moet en de wielen van moeten worden verwisseld". We kennen de hele beeldspraak. Hij heeft zijn zorgen uitgesproken over bijvoorbeeld de kwaliteit van de recherche. Er moet dus echt een kwaliteitsimpuls komen. De minister heeft zelf al de vinger op de zere plekken gelegd. Nu komt er een onderzoek van het WODC. Dat kan natuurlijk geen academische exercitie zijn, waar wij heel geduldig op wachten, dat wij een keer bespreken en dat is het dan. Wij zullen echt op de hoogte moeten worden gebracht over de hele strafrechtketen en alle actoren die hierin een rol spelen. Dat gaat ook over het Openbaar Ministerie, waar grote zorgen over bestaan.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Segers (ChristenUnie):

Hoe worden wij periodiek bijgepraat, dus niet eenmalig? Hoe wordt voortdurend de vinger aan de pols gehouden? Hoe blijven wij voortdurend daarover in gesprek?

Minister Van der Steur:

Wij zijn gelukkig voortdurend in gesprek met het kabinet over dit aspect, zo herinner ik mij nog van mijn vorige hoedanigheid. Dat doen wij aan de hand van de rapportage over de voortgang van de prestaties van de strafrechtketen, die ik periodiek aan de Kamer stuur. Dat zal ik gewoon blijven doen. Dat blijven wij net zo lang doen tot de Kamer er geen zin meer in heeft. Ik denk, gegeven het belang van het onderwerp, dat die interesse van de Kamer zal blijven bestaan. Die is er ook bij mij, want de zorgen die de heer Segers uitspreekt deel ik met hem, zo weet hij.

De voorzitter:

Dank voor uw antwoorden en dank voor uw komst naar de Kamer.

Naar boven