9 Bedrijfslevenbeleid en innovatie

Aan de orde is het VAO Bedrijfslevenbeleid en innovatie (AO d.d. 11/06). 

De voorzitter:

De eerste spreker bij dit VAO is de heer Verhoeven van D66, die mij net vroeg of ik snel wilde gaan beginnen. Mijnheer Verhoeven, ik heb u uitgenodigd om het woord te voeren! 

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter, excuses. Ik heb vier moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de overheid momenteel geen eenduidige definitie van start-ups hanteert, wat het in kaart brengen van het Nederlandse start-up-ecosysteem bemoeilijkt; 

overwegende dat start-ups wezenlijk verschillen van andere startende bedrijven in hun vernieuwingsgerichtheid en hun ambitie om een wereldwijd schaalbaar verdienmodel te vinden; 

verzoekt de regering, te komen tot een eenduidige definitie van start-ups en het Nederlandse start-upecosysteem van start-ups, investeerders, incubators en accelerators in kaart te brengen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 186 (32637). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat een brede coalitie van bedrijven, kennisinstellingen en overheden zeer geïnteresseerd is in de ontwikkeling van een zogenaamde "Unmanned Valley" op een deel van het voormalig Vliegkamp Valkenburg en dat deze locatie hiervoor bij uitstek geschikt is, vanwege de infrastructuur en de nabijheid van zee, betrokken bedrijven en kennisinstellingen; 

overwegende dat het kabinet bij eerdere beantwoording van Kamervragen heeft aangegeven bereid te zijn om de mogelijkheden van een "Unmanned Valley" te onderzoeken; 

verzoekt de regering, een onderzoek naar de economische ontwikkelingsmogelijkheden van een test- en expertiselocatie voor drones en aanverwante technologie, en de inpasbaarheid daarvan met de huidige plannen voor Valkenburg zo spoedig mogelijk met directe betrokkenen op te starten; 

verzoekt de regering tevens, hangende dat onderzoek een moratorium af te kondigen op de sloop van de cruciale infrastructuur, zoals landingsbanen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 187 (32637). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de rijksoverheid waarschuwt voor identiteitsfraude en mensen adviseert hun bsn niet aan derden te verstrekken; 

constaterende dat een miljoen zzp'ers kwetsbaar zijn voor identiteitsfraude als gevolg van het feit dat het btw-nummer van zzp'ers gelijk is aan hun persoonlijk bsn, dat zij het btw-nummer verplicht moeten vermelden op facturen en/of hun website en dat persoonlijke gegevens, zoals een woonadres en geboortedatum, op te vragen zijn uit het KvK-handelsregister; 

verzoekt de regering, nogmaals te kijken naar mogelijkheden om de koppeling tussen btw-nummer en bsn voor nieuwe zzp'ers los te laten en bestaande zzp'ers de mogelijkheid te geven hun btw-nummer te wijzigen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 188 (32637). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het op tijd betalen van facturen door overheden belangrijk is voor de liquiditeit van bedrijven; 

overwegende dat een dwangsom bij het te laat betalen van facturen overheden kan stimuleren om sneller te betalen; 

verzoekt de regering, de mogelijkheid te onderzoeken van het instellen van een dwangsom bij te late betalingen door overheden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 189 (32637). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Tijdens het debat met de minister hebben wij gesproken over het betaalgedrag van het grootbedrijf tegenover het kleinbedrijf. Daarover zullen we in het najaar met elkaar verder spreken. Het CDA heeft hierover ook een initiatiefnota ingediend. Verder heeft de Kamer hierover onlangs een hoorzitting gehouden. 

Ook hebben we gesproken over te late betalingen van de overheid aan het bedrijfsleven, waaronder aan vele mkb'ers en zzp'ers. Op dit moment is de norm voor de overheid 90% van de rekeningen binnen 30 dagen betalen. Het CDA vindt dat de minister eigenlijk zou moeten streven naar 100% binnen 30 dagen. Wij dagen de minister in de volgende motie uit om een eerste stap te zetten in die richting. Deze motie is mede ondertekend door mijn gewaardeerde collega Verhoeven van D66. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de streefwaarde van de overheid om betalingen binnen 30 dagen te betalen op 90% ligt; 

overwegende dat door late betalingen de liquiditeitspositie van mkb'ers en zzp'ers onder druk komt te staan en het leidt tot schade aan de economie; 

overwegende dat de overheid een voorbeeldfunctie vervult; 

verzoekt de regering, de streefwaarde van betalingen binnen 30 dagen bij de overheden te verhogen van 90% naar 95%, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 190 (32637). 

De heer Jan Vos geeft aan geen behoefte te hebben aan spreektijd. Daardoor kan ik gelijk door naar mevrouw Van Tongeren van GroenLinks. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb drie moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het valorisatieprogramma tot doel heeft om tot maatschappelijke meerwaarde te leiden en dat dit breder is dan alleen het vermarkten van kennis; 

verzoekt de regering, de impact van het valorisatieprogramma op de kwaliteit en opbouw van academische kennis te onderzoeken, bijvoorbeeld via een steekproefsgewijze benadering, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 191 (32637). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het doel van het Toekomstfonds is om te investeren in thema's die de komende jaren een belangrijke bijdrage leveren aan oplossingen van maatschappelijke vraagstukken; 

overwegende dat milieuvervuiling en klimaatverandering belangrijke maatschappelijke vraagstukken zijn; 

verzoekt de regering, in de algemene criteria van het Toekomstfonds een criterium op te nemen dat innovaties geen negatief effect mogen hebben op milieu en klimaatverandering, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 192 (32637). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat kleine, innovatieve sectoren vaak niet kunnen voldoen aan de cofinancieringseis om innovatiegeld te verkrijgen; 

van mening dat de huidige systematiek vooral inzet op grotere sectoren, met meer mogelijkheden voor cofinanciering; 

verzoekt de regering, de cofinancieringseis in het Toekomstfonds te versoepelen voor kleine innovatieve sectoren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 193 (32637). 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik heb nog twintig seconden voor twee zinnen. Die laatste motie is vooral bedoeld om ook succesvol onderzoek naar bijvoorbeeld zonnepanelen en energieopwekkend glas op de TU Delft te bevorderen. De universiteiten vertellen mij dat zij enorme moeite hebben om cofinanciering te vinden omdat die sectoren nog zo klein zijn. Vandaar deze motie. Ik hoop op een positief oordeel van de minister. 

De voorzitter:

Dan is nu het woord aan de heer Van Veen van de VVD. 

De heer Van Veen (VVD):

Ben ik ook een gewaardeerde collega? 

De voorzitter:

Al mijn collega's zijn gewaardeerde collega's! 

De heer Van Veen (VVD):

Voorzitter. Ik kijk terug op een goed algemeen overleg. Ik bedank de minister voor zijn toezeggingen. 

Ik concludeer dat er nog steeds geen 100% duidelijkheid is over de financiering van Smart Industry. In het algemeen overleg hebben we gesproken over de afgewezen EFRO-aanvraag smart food in Zuid en het inmiddels gerealiseerde field lab van Fokker en het NLR in Marknesse. Ik vraag de minister om de financiering van de field labs specifiek in de begroting van EZ voor 2016 op te nemen. 

Verder zullen wij de toekomstige EFRO-aanvragen in de gaten houden rond Smart Industry. Kan de minister alsnog antwoord geven op mijn vraag hoe het buitenland mee-investeert in fieldlabs buiten onze grenzen en of deze landen meer of minder succesvol zijn bij het aanvragen van Europees geld voor innovatie en innovatieve productieprogramma's zoals Smart Industry? 

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de termijn van de zijde van de Kamer. De minister heeft nog niet alle moties, dus ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Kamp:

Voorzitter. De heer Verhoeven heeft zich beperkt tot het in hoog tempo voorlezen van een viertal moties. Laat ik beginnen met zijn eerste motie. 

De heer Verhoeven merkt op dat het gewenst is om te komen tot een eenduidige definitie van start-ups. Er is veel te zeggen voor het hanteren van een eenduidige definitie van start-ups. Als overheid kunnen wij dat sowieso zelf doen. Wij zijn ook van invloed op anderen. Ik neem graag de regie op mij om bij anderen met wie wij via onze StartupDelta en andere contacten veel te maken hebben, erop aan te dringen en er zo veel mogelijk op te sturen dat ter wille van de transparantie zo veel mogelijk één definitie wordt gehanteerd. Ik ga dat niet opleggen; dat lijkt mij niet de bedoeling. Nou is de heer Verhoeven ook niet zo'n oplegger. Als ik in zijn ogen aan de motie voldoe wanneer ik de regie neem om ervoor te zorgen dat er zo veel mogelijk een eenduidige definitie wordt gehanteerd voor start-ups, als dat zijn bedoeling is, dan laat ik het oordeel over deze motie, met de uitleg die ik net gegeven heb, graag aan de Kamer. 

De heer Verhoeven (D66):

Ja, ik ben geen oplegger en de uitleg van de minister sluit geheel aan bij de motie. De regie nemen bij een definitie is voor ons prima. 

Minister Kamp:

De heer Verhoeven heeft een tweede motie aan de Kamer voorgelegd op stuk nr. 187 waarin hij uitspreekt dat de regering verzocht zou moeten worden om een moratorium af te kondigen op de sloop van de cruciale infrastructuur op voormalige vliegkamp Valkenburg. Voor dit onderwerp is mijn collega Blok voor Wonen en Rijksdienst in de eerste plaats verantwoordelijk. Hij heeft daar ook al contact over gehad met de Kamer in de vorm van beantwoording van Kamervragen. Daarbij heeft hij aangegeven dat er binnen het masterplan Valkenburg mogelijkheden zijn voor een hoogwaardige invulling van bedrijvigheid en testfaciliteiten voor kleinere drones. Ook zijn de platforms en de hangars op het voormalige vliegkamp buiten het sloop- of ontmantelingscontract gebleven. Die bieden ruimte voor testfaciliteiten voor drones. 

Eind 2013 is al een contract afgesloten om de landingsbanen zelf te ontmantelen. Ik denk dat wij nu niet meer in dat contract moeten ingrijpen. Daarnaast is niet alleen Valkenburg als een mogelijke testlocatie voor drones in beeld. Je hebt ook vliegveld Twente. Je hebt de Noordoostpolder. Je hebt het nieuwe vliegveld bij Breda: vliegveld Seppe ofwel Breda International Airport. Je hebt ook het vliegveld Woensdrecht, dat daarvoor in beeld komt. Om de ontmanteling van die landingsbaan op Valkenburg te stoppen lijkt mij een erg vergaande maatregel. Bovendien wordt dan erg ingegrepen in iets waar al meerdere initiatieven voor lopen. 

De motie vraagt om een onderzoek in te stellen. Een onderzoek wordt op dit moment al uitgevoerd door de gemeente Katwijk. Die gemeente stemt dat af met alle betrokkenen, waaronder het Rijksvastgoedbedrijf, dat het nog in eigendom heeft. Dat wordt een goed onderzoek. Het is niet nodig om een dubbel onderzoek te doen. Om die reden wil ik de motie-Verhoeven waarin hij voorstelt om te besluiten tot een moratorium op de sloop van de cruciale infrastructuur, zoals landingsbanen, ontraden. 

In de motie-Verhoeven op stuk nr. 188 zegt hij dat de regering nogmaals zou moeten kijken naar de mogelijkheden om de koppeling tussen btw- en burgerservicenummers, die volgens hem de facto bestaat voor zzp'ers, los te laten voor nieuwe zzp'ers en om bestaande zzp'ers de mogelijkheid te geven hun btw-nummer te wijzigen. De heer Verhoeven heeft hier een serieus probleem bij de kop. Zijn schets van de problematiek is een terechte schets. De oplossing die hij aangeeft om tot een andere btw-nummersystematiek over te gaan, is op zichzelf problematisch, omdat daarmee de uitvoering van cruciale processen van de Belastingdienst, zoals het omzetbelastingproces, in gevaar komen. Dat kunnen wij niet hebben. Als de Kamer nu deze uitspraak doet over deze oplossing, dan zou dat niet goed zijn. 

Het is wel goed om uit te spreken dat hier een serieus probleem aan de hand is, dat linksom of rechtsom opgelost zal moeten worden. De regering wil graag kijken hoe zij dat kan oplossen. Dat zou mogelijk kunnen in de vorm van verbeteringen in de vorm van DigiD- en eID-procedures. Er zijn misschien nog andere mogelijkheden denkbaar. Als wij die mogelijkheden gaan bekijken, moet de mogelijkheid die de heer Verhoeven oppert, ook weer in beeld worden gebracht. Als dit de uitleg kan zijn en de heer Verhoeven dus niet de bedoeling heeft om te zeggen dat het alleen maar om de door hem gesuggereerde oplossing kan gaan, maar dat het wat breder bekeken moet worden, dan laat ik het oordeel over die motie aan de Kamer. 

De heer Verhoeven (D66):

Ik merk aan de minister dat ook hij erkent dat er een probleem is. De minister herhaalt ook wat hij al heel duidelijk gezegd heeft in het AO, namelijk dat het bij de Belastingdienst lastig is. Ik kan mijn motie iets wijzigen en de oplossingsrichting iets algemener maken, om het kabinet de ruimte te geven om naar een oplossing te kijken. Het gaat mij er niet om dat wij het op één bepaalde manier oplossen; het gaat mij erom dat wij het oplossen. De uitleg van de motie door de minister vind ik prima. Ik kan haar nog iets wijzigen, zodat er iets meer ruimte is om te zoeken naar een oplossing die wél haalbaar is. Anders blijven wij steeds tegen hetzelfde probleem aanlopen en gebeurt er niets. 

Minister Kamp:

Dan spreek ik nu vast uit dat ik het oordeel over de motie aan de Kamer laat. Ik zal nog even contact hebben met de heer Verhoeven over de precieze formulering, waarbij ik opmerk dat hij natuurlijk degene is die daar een besluit over neemt. 

In de vierde motie van de heer Verhoeven, de motie op stuk nr. 189, wordt de regering opgeroepen de mogelijkheid te onderzoeken een dwangsom in te stellen bij te late betalingen van overheden. Ik ben zeer tegen te late betalingen door overheden. Ik ben blij dat alle ministeries en alle daaraan verbonden diensten boven de 90% zitten. Wij hebben met elkaar afgesproken, met respect voor de gemeenteraden, die hun eigen gemeente moeten controleren — zij zijn het parlement van de gemeente — dat wij de gemeenteraden in staat stellen hun werk goed te doen, door een monitor te maken waarin wij voor alle gemeenten inzichtelijk maken in welke mate zij zich aan hun betalingsverplichtingen houden. Wij hebben momenteel al een regeling: als een overheid te laat betaalt, moet aan het desbetreffende bedrijf een vergoeding betaald worden voor de gemaakte incassokosten, met een minimum van €40, en is er bovendien een boeterente van toepassing van 8% op jaarbasis, wat een behoorlijk hoge rente is. 

Een andere reden om tegen de motie te zijn — voor mij de belangrijkste reden — is de volgende. Ik vind niet dat wij overheden moeten aansturen met boetes. Wij moeten overheden aansturen met onze eigen capaciteiten. Dat geldt voor het college van B en W, het college van Gedeputeerde Staten, het kabinet, maar ook voor de parlementen in de drie verschillende bestuurslagen. Naar mijn mening hebben wij andere mogelijkheden dan het elkaar opleggen van boetes. Gelet op wat er al aan mogelijkheden is en gelet op wat ik van plan ben om verder nog te gaan doen, ontraad ik de motie op stuk nr. 189, waarin wij worden verzocht de mogelijkheid van het instellen van een dwangsom te onderzoeken. 

Ik kom bij de motie op stuk nr. 190, ingediend door mevrouw Mulder en de heer Verhoeven. In deze motie wordt gezegd dat het mooi is dat alle ministeries in meer dan 90% van de gevallen binnen 30 dagen betalen, maar dat dit percentage naar 95 moet gaan. Sommige ministeries zitten al boven die 95%, andere zitten daar dicht in de buurt. Ik vind het op zich niet verkeerd om te streven naar 95%, omdat ik van mening ben dat wij eigenlijk alles binnen 30 dagen moeten betalen. Wij moeten ons echter wel realiseren dat de zorgvuldigheid eronder kan lijden als het betalingsproces in een te strak keurslijf wordt gedwongen. Het is nodig dat overheden facturen controleren en eventueel onderzoek doen. Bij sommige facturen is dat gewoon nodig. In dat licht is 95% tegen de grens aan. Als de indieners van de motie ermee kunnen instemmen dat ik ook de zorgvuldigheid bij de betalingen in beeld kan houden, dan verzet ik mij niet tegen een streefwaarde van 95% en laat ik het oordeel over de motie op stuk nr. 190 aan de Kamer. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik kan leven met die uitleg. Ik zou het plezierig vinden als misschien na een jaar bekeken kan worden of bij deze manier van werken de zorgvuldigheid inderdaad voldoende geborgd is en of het percentage in de toekomst misschien nog verder zou kunnen stijgen. 

Minister Kamp:

Als wij boven de 95% komen, zitten wij tussen 95% en 100%. Dan gaat het om de laatste details. Het lijkt mij goed om de Kamer op dit belangrijke punt met enige regelmaat inzicht te geven. Ik heb er dus geen enkel probleem mee om een en ander over een jaar bij de een of andere gelegenheid voor de Kamer inzichtelijk te maken. 

De heer Graus (PVV):

Ik hoor dit toch met enige verbazing aan. Twee of drie jaar geleden heb ik dit onderwerp in de Kamer gebracht, na een faillissement van een Limburgse ondernemer die door te late betalingen van overheden naar de knoppen is gegaan. De minister heeft dat toen allemaal ontkend. Het was niet zo; er was niets aan de hand. Ik hoor graag van de minister waarom hij mijn moties al die tijd genegeerd heeft, terwijl hij nu, jaren later, het oordeel over de vandaag ingediende motie aan de Kamer laat. 

Minister Kamp:

De heer Graus heeft een wat rare opvatting over hoe het functioneert bij de overheid. Het is niet zo dat ik alleen maar dingen doe als ik daartoe door moties wordt opgeroepen, ik doe gewoon dingen omdat ik het zelf noodzakelijk vind. Ik vind het zelf noodzakelijk dat ministeries vlot betalen. Daarom hield ik al per ministerie bij hoe het daarmee is gesteld. Als collega's of mijn eigen ministerie daarin niet snel genoeg zijn, treed ik daartegen op. Ik vind het ook belangrijk dat gemeenten en provincies vlot betalen. Verder vind ik het de eerste verantwoordelijkheid van Provinciale Staten en gemeenteraden om dat zelf in de gaten te houden. Maar ik vind wel dat ze in staat moeten zijn om dat te kunnen doen. Daarom heb ik die monitor opgezet. Als ik nu moet constateren dat we met de betalingen van het Rijk tussen de 90% en de 100% in zitten — sommige zitten onder de 95%, andere daarboven — en er komt een motie van mevrouw Mulder waarin ze vraagt of die 95% als streefpercentage wordt vastgelegd, dan laat ik het oordeel over zo'n motie graag aan de Kamer. Dan begrijp ik niet waarom ik dan tot de orde zou moeten worden geroepen door de heer Graus over moties die hij drie jaar geleden ingediend zou hebben. De zin daarvan ontgaat mij. 

De voorzitter:

De heer Graus met een korte opmerking. 

De heer Graus (PVV):

Ik ben hier weggezet als iemand die onwaarheden vertelde. De hele Kamer, ook CDA en D66, hebben nooit mijn moties gesteund, omdat de minister zei dat het niet waar was dat overheden te laat betaalden. Maar ik had klokkenluiders. Ik heb gevraagd om die monitoring en dan vind ik het heel raar dat PVV-moties altijd worden ontraden en weggekeken, terwijl we keer op keer gelijk krijgen. Dat stoort me gigantisch. Er hadden duizenden ondernemers gered kunnen worden als hier eerder actie was ondernomen. 

Minister Kamp:

De overheden zijn niet het grote probleem voor de ondernemers. Het grote probleem van de bedrijven is dat er andere bedrijven zijn die vragen om 60 of 90 dagen krediet. Ik heb zelfs al gehoord dat er bedrijven zijn die 120 dagen krediet krijgen. De ondernemers zijn het probleem van de ondernemers en de bedrijven zijn het probleem van de bedrijven. De rijksoverheid betaalt meer dan 90% van alle facturen binnen 30 dagen, dus daar zit het grote probleem niet. Ik heb ook nooit gezegd dat er geen enkel probleem is, ik heb het probleem altijd inzichtelijk gemaakt, zowel wat bedrijven betreft als wat overheden betreft. Ik ben erop ingegaan wat het Rijk en de gemeenten betreft. Van het ontkennen van het probleem is nooit sprake geweest. De suggestie dat problemen pas onderkend worden door de heer Graus en dat de Kamer daar dan achteraan hobbelt, staat haaks op de indruk die ik heb. Ik heb eerder de indruk dat het andersom is. 

In de motie op stuk nr. 191 vraagt het lid Van Tongeren de regering om de impact van het valorisatieprogramma op de kwaliteit en opbouw van academische kennis te gaan onderzoeken via een steekproefsgewijze benadering. Ik denk dat het nuttig is om wat betreft de impact van het valorisatieprogramma bij te blijven. Daar is al een evaluatie van geweest met een uitkomst. Ik denk dat de benadering in de motie van mevrouw Van Tongeren in overeenstemming is met de benadering die wijzelf in de appreciatie van de evaluatie hebben gegeven. Ik laat het oordeel over deze motie daarom aan de Kamer. 

In de motie op stuk nr. 192 verzoekt het lid Van Tongeren de regering om in de algemene criteria van het Toekomstfonds een criterium op te nemen dat innovaties geen negatief effect mogen hebben op milieu en klimaatverandering. We hebben er in het Toekomstfonds voor gekozen om een bredere duurzaamheidsafweging te maken. Ik denk dat dat het beste is. Het is niet goed om bovenop die afweging ook nog een aparte milieu- en klimaatafweging te maken. Daarom ontraad ik deze motie. 

In de motie op stuk nr. 193 van het lid Van Tongeren wordt de regering verzocht, de cofinancieringseis in het Toekomstfonds te versoepelen voor kleine innovatieve sectoren. We hebben net aangegeven hoe we met het net ingestelde Toekomstfonds willen gaan werken. We zijn nu bezig om het te gaan toepassen. Ik denk niet dat het goed is om dat nu alweer te gaan versoepelen. We moeten er eerst eens mee aan het werk. Dit is een werkbaar geheel; anders hadden we dat niet voorgesteld. Ik ontraad daarom deze motie. 

De heer Van Veen wil dat ik voor de begroting voor 2016 de financiering van de fieldlabs inzichtelijk maak. Dat zal ik doen. 

De heer Van Veen wil ook dat ik aangeef hoe er op het punt van fieldlabs en Smart Industry in andere landen gehandeld wordt op dit moment en in welke mate zij succesvol zijn bij het verkrijgen van Europese financiering voor hun initiatieven. Ik zal proberen dat voor de begroting voor de ons omringende landen voor de heer Van Veen en daarmee voor de Kamer inzichtelijk te maken. 

Hiermee hoop ik de moties naar behoren van een reactie te hebben voorzien. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

De stemmingen over de ingediende moties zijn volgende week. 

Naar boven