51 Jeugdbescherming

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 29 juni 2011 over jeugdbescherming.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat kinderen die zeer ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd niet op een wachtlijst horen te staan voor hulp;

van mening dat het zeer onwenselijk is dat jeugdbeschermers gemiddeld meer dan vijftien kinderen begeleiden;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat jeugdbeschermers een caseload hebben van gemiddeld vijftien kinderen en ervoor te zorgen dat kinderen met een jeugdbeschermings- of jeugdreclasseringsmaatregel niet op een wachtlijst terechtkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kooiman, Dijsselbloem, Berndsen en Dibi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 117 (31839).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de Deltamethode voor de gezinsvoogdij is ontwikkeld voor een gemiddelde caseload van vijftien kinderen;

overwegende dat met de komst van de beheerteams de lichtere zaken worden beheerd door het beheerteam waardoor de gezinsvoogdijwerkers enkel zware zaken overhouden;

overwegende dat met de komst van de beheerteams de gemiddelde caseload van vijftien kinderen niet kan worden nagekomen omdat een medewerker van een beheerteam gemiddeld 40 kinderen moet begeleiden;

van mening dat kinderen van wie de kinderrechter heeft beoordeeld dat zij zeer ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd niet begeleid moeten worden door een beheerteam;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de bureaus jeugdzorg en landelijk werkende instellingen geen kinderen die onder toezicht zijn gesteld in een beheerteam plaatsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kooiman en Dibi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 118 (31839).

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ontoereikende tarieven leiden tot onacceptabele problemen in de jeugdbescherming en jeugdreclassering;

overwegende dat de Rekenkamer heeft verklaard dat er geen betere informatie over de kostprijs van jeugdbescherming en jeugdreclassering verkregen kan worden dan die nu voorligt;

verzoekt de regering, haar verantwoordelijkheid te nemen en per direct de tarieven toereikend te maken en de Kamer hierover te informeren voor Prinsjesdag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dibi, Dijsselbloem en Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 119 (31839).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Ik dien een motie in die mede is ondertekend door mevrouw Van der Burg van de VVD-fractie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de tariefstelling in de jeugdbescherming al geruime tijd ter discussie staat;

constaterende dat uit onderzoek blijkt dat de inzichtelijkheid in de kosten van de uitvoering van de jeugdbescherming te wensen overlaat;

overwegende dat de Algemene Rekenkamer momenteel ook onderzoek doet en verwacht te kunnen rapporteren in het najaar;

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat de Kamer zich in het najaar een oordeel kan vormen over de tarieven voor en kostenstructuur van de jeugdbescherming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg en Van der Burg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 120 (31839).

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Allereerst zal ik de eerste motie van mevrouw Kooiman bespreken. In het dictum wordt de regering verzocht, ervoor te zorgen dat er gemiddeld een caseload is van 15 kinderen en dat er geen kinderen op de wachtlijst komen. Ik ben het op zichzelf genomen met het dictum van die motie eens. Het is ook de insteek van de regering om dit te gaan bewerkstelligen in dit najaar. Wij hebben daarover uitgebreid gesproken tijdens het algemeen overleg, dus ik laat het oordeel over de motie over aan de Kamer.

In de motie-Kooiman/Dibi op stuk nr. 118 staat dat de Deltamethode is ontwikkeld voor een gemiddelde caseload van 15 kinderen. Daar zijn wij het ook mee eens. In het dictum staat echter dat kinderen niet moeten worden opgenomen zoals in de regio Rotterdam-Rijnmond in een beheersteam. Dat is het dictum van die motie. We hebben daarover gesproken in het algemeen overleg. Daar kan ik niet mee akkoord gaan. Ik heb aangegeven dat er soms ook kinderen zijn wier situatie niet acuut is, en waar het soms mogelijk is om iets te doen in het kader van het beheer. Ik ontraad de aanneming van deze motie.

De heer Dibi heeft de motie op stuk nr. 119 ingediend, waarin staat dat de Algemene Rekenkamer geen beter oordeel kan geven over de tarieven in de jeugdbescherming en niet met meer informatie kan komen, op basis waarvan de regering of de Kamer tot een beter oordeel zouden kunnen komen dan op dit moment. We hebben daar in het algemeen overleg met elkaar over gesproken. Wij zijn van mening dat er in ieder geval een betere bijdrage kan zijn. De regering denkt zich wel een beter oordeel te kunnen vormen met de informatie uit het antwoord op de vragen die we nu gesteld hebben in het kader van de acute financiële noodhulp. Wij denken dat het rapport van de Algemene Rekenkamer wel kan bijdragen en dat betekent dat ik ook niet op dit moment wil overgaan tot het wijzigen, per direct, van de tarieven. Deze motie moet ik dus ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 120 van de CDA-fractie en de VVD-fractie gezamenlijk. Ik ben het eens met de overwegingen die mevrouw Van Toorenburg noemt. Ik denk dat het heel goed mogelijk is dat de Algemene Rekenkamer inderdaad betere informatie aandraagt, dat we in het najaar inderdaad kunnen komen tot een beter oordeel en dat we op dat moment ook kunnen beslissen of we de tarieven moeten aanpassen en zo ja, tot welke hoogte we de tarieven moeten aanpassen. Het is in ieder geval het voornemen om nog dit jaar duidelijkheid te verschaffen over de normtarieven in het kader van de jeugdbescherming.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties bij de eindstemming te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven