Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Dibi aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij diens afwezigheid gesteld aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over het bericht dat de overheidscampagne voor donorregistraties is mislukt.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Jaarlijks sterven ongeveer 200 mensen wegens een gebrek aan donoren, om nog maar te zwijgen over de last die mensen die tijdenlang op een wachtlijst staan, moeten dragen. Jaar in jaar uit gaan 200 mensen per jaar dood en wij blijven hier maar praten, praten, praten. Het stokpaardje van dit kabinet, een heel dure landelijke overheidscampagne, is mislukt. Immers, terwijl er in 2007 142.081 en in 2008 130.694 nieuwe donorregistraties bijkwamen, is dat aantal in 2009, het jaar van de overheidscampagne, gedaald tot 97.458. Dat is een schokkende daling, en dat in het jaar dat het kabinet moest bewijzen dat een actief donorregistratiesysteem niet nodig is.

De GroenLinksfractie is er helemaal klaar mee. Gelukkig gloort er voor al die mensen die wachten op een donor, hoop aan de horizon, met dank aan de PvdA-leden, die tijdens een congres eind vorig jaar de PvdA-fractie in de Tweede Kamer hebben opgedragen om nu voorstander te worden van een actief donorregistratiesysteem. Dat betekent dat de meerderheid in zicht komt, dat het spannend gaat worden. Maar nog mooier zou het zijn als wij met het kabinet, met deze staatssecretaris, die toevallig ook van de PvdA is, tot overeenstemming zouden kunnen komen op een dossier dat de gemoederen al heel erg lang bezighoudt.

Wat gaat de staatssecretaris doen? Is het kabinet nu eindelijk bereid om daadwerkelijk gehoor te geven aan de breed gedragen wens voor een actief donorregistratiesysteem? Erkent de staatssecretaris dat de overheidscampagne te weinig zoden aan de dijk zet en dat De Grote Donorshow van BNN een groter succes was dan de eigen campagne? Kan zij nog een keer uitleggen wat erop tegen is om alle Nederlanders de simpele vraag te stellen zich uit te spreken over de vraag of zij wel of geen donor willen zijn?

Staatssecretaris Bussemaker:

Voorzitter. Over de wens om tot meer donoren te komen, kan geen misverstand bestaan: dat is de wens van de hele Kamer. Wij moeten dan ook niet in een wedstrijd terechtkomen rond de vraag wie het beste presteert. De vraag is welke methode het meest behulpzaam is om mensen te overtuigen van het belang om donor te zijn en te worden. Over de noodzaak om dat te doen, bestaat dus geen misverstand.

Wij moeten de cijfers daarbij wel goed interpreteren. De cijfers waar de heer Dibi namelijk naar verwijst en die ook in een recent televisieprogramma zijn gebruikt, hebben betrekking op het hele jaar 2009, terwijl de actieve campagne van de overheid op 5 oktober van start is gegaan. Je kunt die cijfers dus niet zo extrapoleren naar het hele jaar. In die twee maanden, oktober en november, waarvan wij de cijfers nu beschikbaar hebben, heeft de campagne 20.000 meer mensen opgeleverd die donor willen zijn. Daarvan kan worden gezegd: dat is nog niet voldoende. Ik vind dat ook nog niet voldoende. Die campagne loopt echter nog maar net en zal ook nog een aantal jaren lopen. Pas daarna kunnen wij concluderen of hij geslaagd is.

De minister houdt de vinger aan de pols. Hij heeft de Tweede Kamer ook een brief beloofd, die zij binnenkort zal krijgen. Als er een noodzaak is om de campagne aan te passen, dan zullen wij dat doen. Ik kan niet zeggen dat de campagne is mislukt. Wij hebben een actieve campagne opgezet met tal van organisaties. De Nederlandse Hartstichting, de Nierstichting en de Diabetesvereniging Nederland werken daar bijvoorbeeld allemaal aan mee. In de maanden dat die campagne is gestart, heeft deze ook tot een groei van de cijfers geleid. Het is dus te vroeg om te constateren dat de campagne is mislukt. Het is ook te vroeg om het kabinetsstandpunt te wijzigen. Dat standpunt is zeer uitgebreid met de Kamer besproken. Zij heeft aangegeven daarmee te kunnen instemmen en opgeroepen tot die actieve campagne waar het kabinet hard mee bezig is.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik voel er ook niets voor om een wedstrijdje te spelen wie de meeste donoren krijgt. De staatssecretaris verwees naar de Nierstichting, de Hartstichting en het Diabetesfonds. Laten nu juist die gezondheidsorganisaties pleiten voor een actief donorregistratiesysteem.

De staatssecretaris heeft geen antwoord gegeven op de belangrijkste vraag, namelijk wat er op tegen is om alle Nederlanders gewoon te vragen of zij donor willen zijn. Kan de staatssecretaris dit nog even toelichten?

De meerderheid voor een donorregistratiesysteem is in zicht, want de PvdA blijkt nu voorstander te zijn. De vraag is wat de andere fracties in deze Kamer gaan doen. Als de meerderheid inderdaad in zicht is, denk ik dat wij liever vandaag dan morgen moeten komen tot een actief donorregistratiesysteem, zeker als het kabinet opnieuw zegt nu niets te zullen veranderen aan het huidige beleid en dat de overheidscampagne misschien in de toekomst gewijzigd wordt. De staatssecretaris moet zelf toch ook vaststellen dat in 2009 het aantal donorregistraties afgenomen is? Dat betekent dat het kabinetsbeleid in dezen vooralsnog niet succesvol is.

Staatssecretaris Bussemaker:

Voorzitter. Ik heb net aangegeven dat ik de cijfers zoals de heer Dibi die presenteert, bestrijd. Uit het feit dat het aantal donorregistraties in 2009 is afgenomen, kan namelijk niet worden afgeleid dat de campagne mislukt is. Vanaf het moment dat de campagne is gestart, is het aantal donorregistraties namelijk gestegen. De vraag is, of de stijging voldoende is en of de campagne precies het beoogde effect sorteert. Daarmee zijn wij aan de slag. Wij zullen dat zeer nauwkeurig bekijken. Als dat bijstelling behoeft, zullen wij dat doen.

Er is zeer uitgebreid met uw Kamer gesproken over de delicate kwestie van een ADR-systeem. Ik vind dat de discussie over de vraag hoe je omgaat met orgaandonoren, buitengewoon zorgvuldig gevoerd moet worden. Ik zie eerlijk gezegd geen reden om dat standpunt te wijzigen. Ik zie ook geen reden waarom het feit dat cijfers nu niet goed geïnterpreteerd worden, moet leiden tot het wijzigen van een kabinetsstandpunt dat een jaar geleden is ingenomen. Dat behelst overigens veel en veel meer dan alleen een actieve voorlichtingscampagne. Het gaat ook om ziekenhuizen die voortvarend met plannen aan de slag zijn hoe je mensen in voorkomende gevallen kunt overtuigen om donor te worden.

Kortom, wij zijn niet doof en niet blind voor de ontwikkelingen en de lessen die wij kunnen trekken, maar wel op grond van de juiste gegevens.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. De cijfers die wij nu gehoord hebben, zijn onthutsend. Zij komen voort uit tien jaar doormodderen zonder resultaat. Bijna 200 mensen die op de wachtlijst staan, overlijden. Met een actief donorregistratiesysteem waarbij iedereen automatisch donor is, tenzij, zouden op jaarbasis tientallen levens gered kunnen worden. Tweederde deel van de samenleving is voor een ADR. De geldt ook voor tweederde of meer van de achterban van de Partij van de Arbeid en voor een nog grotere meerderheid bij de achterban van de SP. Ik heb hier de motie die is aangenomen op het congres van de PvdA op 12 december 2009. Daarin wordt de fractie opgedragen om over te gaan tot het ADR. Wij steken onze hand uit naar de Partij van de Arbeid. Er doen nog meer partijen mee en zo kan er een meerderheid ontstaan om te doen wat de bevolking wil, namelijk een actief donorregistratiesysteem. Neemt u de hand aan, zo zeg ik tegen de fractie van de PvdA.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. De warme handen van de SP worden ons werkelijk achter elkaar aangeboden deze dagen. Wij raken ervan in verlegenheid, voorzitter.

De gretigheid waarmee sommige fracties nu al lijken te willen concluderen dat deze voorlichtingscampagne mislukt, staat mij tegen. Je kunt het met elkaar oneens zijn over de vraag welk systeem er uiteindelijk nodig is, maar de gretigheid waarmee wordt gezegd dat deze campagne weer mislukt is, staat mij tegen omdat bij welk systeem dan ook een goede voorlichtingscampagne nodig is. Volgens mij vindt iedereen dat.

In antwoord op de vraag van mijn collega van de SP-fractie: de Partij van de Arbeid bepleit al langere tijd dat mensen echt een keuze moeten maken als een bijna morele plicht, iets wat wij ook mogen verankeren. Ja of nee. Ons congres heeft gezegd: ga maar een stap verder naar ADR. Zoals bekend zijn wij een democratische partij, dus wij zullen zeer veel waarde hechten aan het oordeel van ons congres.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Dat is een manier om deze staatssecretaris op te roepen om het ADR-systeem in te voeren, en daarbij niet naar de kleur van dit kabinet te kijken. Op verzoek van dit kabinet heeft Jan Terlouw een advies uitgebracht, waarin staat dat het ADR-systeem moet worden ingevoerd om meer organen beschikbaar te krijgen. Dat is tot nu toe niet gedaan. Tot nu toe heeft de PvdA tegen alle moties om dat mogelijk te maken gestemd. Nu is er eindelijk een opening. De PvdA zit in het kabinet, dus voer het ADR-systeem in, staatssecretaris.

Staatssecretaris Bussemaker:

Voorzitter. Als je een verandering van beleid wilt, moet je daarvoor goede redenen hebben. Je moet daarbij kijken naar de feiten, en je moet geen vooropgezette keuze hebben bij deze kwestie. Ik vind het van het allergrootste belang dat hier een zorgvuldige keuze wordt gemaakt. Verder vind ik het van het allergrootste belang dat burgers in Nederland een bewuste keuze maken, en dat ze weten wat ze doen. Daar zijn we nu mee bezig. Er zijn geen gegevens waaruit zou blijken dat een ADR-systeem de panacee zou zijn voor alle problemen met de donorregistratie. Ook ik vind dat gretigheid hierbij geen pas geeft. De minister heeft begin dit jaar een brief beloofd, die de Kamer binnenkort ook zal krijgen. In die brief staan de meer recente gegevens. Het lijkt mij wenselijk dat over zo'n delicaat onderwerp als dit een goed voorbereid debat tussen minister en Kamer plaatsvindt. Dat moeten we niet even in een vragenuurtje afdoen. Ik denk niet dat de mensen die zitten te wachten op een donor daarmee gebaat zijn.

De heer Ormel (CDA):

Dank voor deze zorgvuldigheid. De CDA-fractie maakt zich grote zorgen over het tekort aan donororganen. Wanneer kunnen we de toegezegde brief verwachten? Kan daarin worden opgenomen hoe het staat met de ontwikkeling van de donatiemortaliteitsratio? Niet iedereen die donor wenst te zijn en overlijdt, is ook geschikt om donor te zijn. Sterker nog: het aantal geschikte donoren neemt af. Verder heeft de CDA-fractie een concreet punt ingebracht, namelijk dat mensen die expliciet hebben aangegeven donor te willen zijn, ervan uit moeten kunnen gaan dat, als zij geschikt zijn als donor en het moment is daar, ze ook donor zullen zijn.

Staatssecretaris Bussemaker:

Voorzitter, als u mij toestaat geef ik deze vragen door aan de minister. Ik heb al gezegd dat er binnenkort een brief naar de Kamer komt, met de huidige gegevens daarin. Deze vraag kan daarin worden meegenomen. Deze informatie heb ik hier niet paraat.

De voorzitter:

Kunnen wij dan wel wat eerder horen wanneer die brief komt?

Staatssecretaris Bussemaker:

Ik zal de minister vragen de brief binnenkort te sturen, of de Kamer te informeren wanneer die brief kan worden verwacht.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Ik sluit me aan bij de woorden van de staatssecretaris dat het geen pas geeft dat we voor zo'n belangrijk onderwerp even een snelle oplossing willen geven. Alsof dat kan! Wij zien graag dat in de toegezegde brief over alle onderwerpen betreffende orgaandonatie wat uitgebreider wordt ingegaan op de mogelijkheden van onderzoek naar andere vormen van het oplossen van het probleem van de orgaandonatie. Daarbij denk ik aan het transplanteren van organen van dieren naar mensen, en het onderzoek daarnaar. Ik krijg daarop graag een toezegging van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Bussemaker:

Ik zeg toe dat u in ieder geval een update krijgt van de stand van zaken. Ik weet niet zeker of dat in de brief van de minister over orgaandonatie zal zijn of in een brief die u van mij nog krijgt over medisch-ethische thema's waarvan dit ook onderdeel uitmaakt. Ik moet even kijken wat daarvoor het meest geschikt is, maar wij zullen er in ieder geval op ingaan.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Graag maak ik ook van de gelegenheid gebruik om nog een vraag te stellen aan de staatssecretaris, waarop in de brief kan worden ingegaan. Ook ik zit een beetje met het ongemakkelijke gevoel dat wij in een soort wedstrijd zijn terechtgekomen, terwijl wij allemaal op het oog hebben hoe wij het aantal donoren kunnen vergroten. Eén van de actiepunten, de staatssecretaris noemde het al, betreft de actie die ziekenhuizen gaan ondernemen om een betere match voor elkaar te krijgen, maar vooral ook om nabestaanden beter te informeren over hoe orgaandonatie precies gaat. Het lijkt mij van groot belang als dat punt wordt meegenomen in de brief.

Staatssecretaris Bussemaker:

Voorzitter. Dat punt wordt zeker meegenomen in de brief. Ik weet dat de minister er zeer aan hecht en dat er ook in andere landen, zoals Spanje, goede ervaringen zijn opgedaan. Er lopen op dit moment bovendien een aantal pilots die zeer veelbelovend zijn. Laten wij niet doen alsof het hierbij alleen over een publiekscampagne gaat. Het gaat over het Masterplan Orgaandonatie waar verschillende onderdelen inzitten. Dat betekent de bewustwording onder de burgers, het stimuleren dat mensen erover een standpunt innemen, maar het betekent ook het gesprek aangaan met professionals en instellingen zoals ziekenhuizen. Dat zal, neem ik aan, zeker terugkomen in de brief die ik net heb beloofd.

Naar boven