4 Stemmingen

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet financiële markten BES in verband met het invoeren van een aansprakelijkheidsbeperking voor de toezichthouders op de financiële markten en het opnemen van regels met betrekking tot de beloning van dagelijks beleidsbepalers van financiële ondernemingen die staatsteun genieten (Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod staatsgesteunde ondernemingen) (33058).

(Zie vergadering van 22 mei 2012.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Terpstra (CDA):

Voorzitter. Ik leg graag een stemverklaring af over dit wetsvoorstel. Mijn fractie stemt voor ondanks de drie minder fraaie elementen in het wetsvoorstel. Mijn fractie stemt dus voor het wetsvoorstel en is ook voor de beperking van de aansprakelijkheid van DNB en de AFM. Zij is ook voor een bonusverbod voor door de Staat gesteunde ondernemingen. Dat is niet het probleem.

Ik kom graag te spreken over de drie minder fraaie elementen in dit wetsvoorstel. Het bonusverbod is heel toevallig in dit wetsvoorstel gekomen omdat men iets te laat was met het opnemen ervan in een verzamelwet, wat oorspronkelijk de bedoeling was. Men heeft dus twee totaal ongelijke elementen per ongeluk bij elkaar gevoegd.

Het bonusverbod gaat niet vandaag in, maar met terugwerkende kracht tot 6 oktober 2011. De Eerste Kamer is altijd zeer voorzichtig met terugwerkende kracht. Feitelijk heeft dit geen betekenis meer omdat zich tussen 6 oktober 2011 en nu geen nieuwe gevallen van staatsgesteunde ondernemingen hebben voorgedaan.

Het derde punt is dat het bonusverbod niet alleen geldt voor nieuwe gevallen maar ook voor bestaande gevallen. Dit is in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, een verdrag dat in onze Kamer altijd zeer zwaar weegt.

De voorzitter:

Dit is een beetje een derde termijn, mijnheer Terpstra, in plaats van een stemverklaring.

De heer Terpstra (CDA):

Ik ben bijna klaar.

Om de juridische houdbaarheid te verbeteren, heeft de minister een salarisverhoging van maximaal 20% toegestaan. Naar onze mening zijn al deze problemen in de debatten wel gesignaleerd maar vrij gemakkelijk opzij geschoven onder verwijzing naar de maatschappelijke verontwaardiging. Wij zien dat argument als onvoldoende. Wij hopen dat dit bij nieuwe wetsvoorstellen niet weer het geval zal zijn.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Ik begrijp dat de voorzitter van de PVV-fractie een voorstel van orde wil doen. Het woord is aan de heer Machiel de Graaf.

De heer Machiel de Graaf (PVV):

Voorzitter. Nederland, hier vertegenwoordigd in de Eerste Kamer, staat op het punt om binnen een maand wellicht 40 mld. in de Iberische, Egeïsche, Ionische, Adriatische en Tyrrheense Zee te gooien. Omdat vanmiddag in de commissie voor Financiën onder agendapunt 4 het ESM, de wetsvoorstellen 33215, 33220 en 33221, wordt besproken, stellen wij voor om hoofdelijk te stemmen over de voortgang van dat agendapunt vanmiddag in de commissie.

De voorzitter:

Daar hebben wij het in het Seniorenconvent al even over gehad. Zolang een onderwerp niet op de plenaire agenda van de Kamer staat, is hoofdelijk stemmen door de Kamer niet aan de orde. Het staat de voorzitter van de betrokken commissie vrij om hoofdelijk na te gaan wat de mening in de commissie is over het behandelen van het voorstel over het stabiliteitsmechanisme. Dat is echter niet aan mij. Dat is aan de voorzitter van de commissie. Dus ik kan u helaas niet tegemoetkomen op dit punt. Het is een commissieaangelegenheid die de voorzitter van de commissie zelf moet afwikkelen, in overleg met de leden van zijn commissie. We zullen afwachten hoe dat uitpakt.

De heer Machiel de Graaf (PVV):

Voorzitter. Ik hoor twijfel over het Reglement van Orde. Ik heb net na het Seniorenconvent al begrepen dat er twijfel is inzake uitleg en inhoud van het Reglement van Orde. Mijn vraag is: is dit wel zo zeker? Ik vraag dit niet om uw status of kennis en kunde te ondergraven, want daar heeft onze fractie zeer veel respect voor. We merken echter dat er onenigheid en onzekerheid is over de inhoud van het Reglement van Orde en over de vraag of een dergelijk ordevoorstel gedaan kan worden. Wellicht hebben we te maken met een novum in dit geval.

De voorzitter:

Een novum is een leuke vondst, maar ik wil dat niet als zodanig accepteren. De praktijk is dat er in vergaderingen van commissies, waarin de fracties door een of meerdere leden zijn vertegenwoordigd, wordt nagegaan, indien daar behoefte aan bestaat, hoe de stemverhouding ligt en wat de meningen van de verschillende fracties zijn. Dat kan de voorzitter simpelweg doen door een rondje langs de leden van de commissie te maken. Hij telt het aantal stemmen per fractie bij elkaar op en weet hoe de meerderheid uitvalt inzake het wel of niet verder behandelen van het voorstel. Zo doen wij dat altijd al en zo zullen we dat ook moeten blijven doen, denk ik. Dat is de geijkte werkwijze. Mocht het voorstel op enig moment hier ter tafel komen in een plenaire vergadering, dan hebt u natuurlijk alsnog de mogelijkheid om er een hoofdelijke stemming over aan te vragen. Maar dan is de plenaire behandeling aan de orde.

De heer Machiel de Graaf (PVV):

Dan ga ik ervan uit dat de voorzitter dat in de commissie zal doen, dat er in de commissie gestemd zal worden over de voortgang van dit onderwerp onder agendapunt 4 en dat de Kamer van dat besluit op de hoogte zal worden gebracht.

De voorzitter:

Dat gebeurt sowieso. Uw vertegenwoordiger in de commissie kan de voorzitter vragen om na te gaan hoe de verhoudingen liggen binnen de commissie, per fractie. Dat zou ik uw fractiegenoot willen meegeven.

De heer Machiel de Graaf (PVV):

Dan ga ik uit van wat er nu ligt. We zullen dat ook zelf nog verder uitzoeken. Voorlopig gaan we uit van de genoemde procedure. De Kamer zal in dezen wellicht later nog van ons horen.

Naar boven