Waterschap Drents Overijsselse Delta: oplegging gedoogplicht

Het algemeen bestuur van Waterschap Drents Overijsselse Delta heeft op 10 juli 2018 het Watergebiedsplan landbouwgebied rondom Nieuwveense Landen vastgesteld, op grond van artikel 5.4 van de Waterwet. Voor de uitvoering van het projectplan is het noodzakelijk dat het waterschap de beschikking krijgt over percelen, waarover nog geen overeenstemming is bereikt met de eigenaar, dan wel erfpachter. Het dagelijks bestuur van Waterschap Drents Overijsselse Delta heeft op 7 mei 2019 besloten om voor de realisatie van genoemd plan en het tijdelijk gebruik van werkstroken, een gedoogplicht op te leggen op grond van artikel 5.24 van de Waterwet. Het gaat om gedeelten van de percelen kadastraal bekend Brederwiede, sectie D, nrs. 245, 256 (erfpachtperceel), 257, 261, 262, 281 en 282 en van de percelen kadastraal bekend Nijeveen, sectie G, nrs. 175, 177, 178, 179, 180, 415, 416, 418, 457 en 511.

Het besluit kunt u inzien door het in pdf-formaat te downloaden aan de linkerkant van deze bekendmaking (tot en met in ieder geval het einde van de beroepstermijn).  

Met ingang van de dag na deze bekendmaking kunnen belanghebbenden gedurende zes weken beroep instellen bij de Rechtbank Noord-Nederland (Postbus 150, 9700 AD, Groningen). Geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs verweten kan worden dat hij geen zienswijze over het ontwerpbesluit heeft ingediend.

Het beroep moet worden ondertekend en bevat ten minste:

1. de naam en adres van de indiener;

2. de dagtekening;

3. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht;

4. de gronden van het beroep.

Bij het beroepschrift wordt zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het betrekking heeft, overlegd.

Op het gedoogbesluit (ter uitvoering van een besluit dat een projectplan is in de zin van artikel 5.4 van de Waterwet) is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbenden in het beroepschrift moeten aangeven welke beroepsgronden zij aanvoeren tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard als binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend. Belanghebbenden wordt verzocht in het beroepschrift te vermelden dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is.

Het besluit treedt na de bekendmaking in werking, ongeacht of er een beroepschrift wordt ingediend. Om het inwerkingtreden te schorsen kan degene die beroep indient gelijktijdig of na het indienen daarvan een verzoek om voorlopige voorziening doen bij de Voorzieningenrechter van de genoemde rechtbank. Daarbij moet een kopie van het beroepschrift worden overlegd. Beroep instellen en het doen van een verzoek om voorlopige voorziening kan digitaal bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor is een elektronische handtekening (DigiD) vereist. Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.

Voor het indienen van beroep en voor het doen van een verzoek om voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd.

 

Zwolle, 10 mei 2019

Naar boven