Verordening uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het beheer en voor de inrichting van de beleids- en verantwoordingsfunctie van het waterschap Noorderzijlvest

het Algemeen Bestuur van het waterschap Noorderzijlvest;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 21 juni 2016;

gelet op artikel 108 van de Waterschapswet en hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit,

 

B E S L U I T:

vast te stellen de Verordening uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het beheer en voor de inrichting van de beleids- en verantwoordingsfunctie van het waterschap Noorderzijlvest;

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Hoofdstuk 2 Beleidsvoorbereiding en verantwoording

Hoofdstuk 3 Uitgangspunten financieel beleid

Hoofdstuk 4 Administratie en organisatie

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Toelichting

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. administratie:Het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens evenals het verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van het waterschap en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

b. financiële administratie:het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van het waterschap, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

* de financiële positie;

* het financieel beheer;

* de uitvoering van de begroting;

* de uitvoering van investeringsprojecten;

* het afwikkelen van vorderingen en schulden;alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

c. rechtmatigheid:de mate waarin overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, waaronder de waterschapsverordeningen alsmede besluiten van algemeen en dagelijks bestuur, wordt gehandeld;

d. doelmatigheid;de mate waarin bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen worden gerealiseerd;

e. doeltreffendheid;de mate waarin de beoogde doelen en effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

f. saldo kosten:bedoeld worden de lasten die aan een bepaald programma, product c.q. kostendrager worden toegerekend en waarvan zijn afgetrokken de baten (met uitzondering van de belasting- en andere algemene opbrengsten) die aan hetzelfde programma, product c.q. kostendrager worden toegerekend;

g. beleidsproducten:de beleidsproducten die zijn opgenomen in de door de Unie van Waterschappen vastgestelde BBP-productenstructuur;

h. beheerproducten:de beheerproducten die zijn opgenomen in de door de Unie van waterschappen vastgestelde BBP-productenstructuur;

i. Waterschapswet:de Waterschapswet zoals deze luidt na het in werking treden van de Wet modernisering waterschapsbestel van 21 mei 2007 (Staatsblad 2007, 208);

j. Waterschapsbesluit:Het “Besluit van 29 november 2007, houdende regels met betrekking tot de waterschappen” (Staatsblad 2007, 297).

 

Hoofdstuk 2 Beleidsvoorbereiding en verantwoording

Artikel 2 Beleids- en verantwoordingscyclus

1. Het algemeen bestuur stelt de onderdelen van de beleids- en verantwoordingscyclus voor het begrotingsjaar en de periode van de meerjarenraming vast en geeft jaarlijks aan op welk moment deze moeten worden aangeboden en wanneer deze worden behandeld.

2. Het Waterbeheerprogramma maakt onderdeel van de beleids- en verantwoordingscyclus uit en wordt eenmaal in de zes jaar vastgesteld.3. Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat de onderdelen van de beleids- en verantwoordingscyclus voldoen aan de relevante bepalingen van hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit, aan relevante overige wetgeving en aan datgene wat in deze verordening is bepaald.

 

Artikel 3 De programma’s

Het algemeen bestuur stelt een programma-indeling vast.

 

Artikel 4 Kaders meerjarenbeleid

Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks de bevindingen over de beleidsuitvoering in het voorgaande begrotingsjaar en mogelijke kaders voor het beleid in de komende begrotingsjaren aan het algemeen bestuur aan.

 

Artikel 5 Meerjarenraming

1. Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks een meerjarenraming met toelichting aan het algemeen bestuur aan waarin voorstellen worden gedaan voor het beleid in het volgende begrotingsjaar en minimaal de drie daarop volgende jaren.

2. In de paragraaf financiering van de toelichting van de meerjarenramingen wordt opgenomen een vermogensbehoeftenplanning, een beschouwing over de rente-ontwikkeling en een rentegevoeligheidsanalyse.

 

Artikel 6 Ontwerpbegroting en geplande investeringen

1. Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks ter vaststelling een ontwerpbegroting aan het algemeen bestuur aan waarin voorstellen worden gedaan voor het beleid in het volgende begrotingsjaar.

2. Het dagelijks bestuur biedt gelijktijdig met de ontwerpbegroting een overzicht aan van de geplande (nieuwe) investeringen waarvan de start van de uitvoering c.q. het moment van aanschaffing in het begrotingsjaar is gepland. In dit overzicht zijn opgenomen de raming van de investeringsuitgaven en van de aan de investeringen gerelateerde inkomsten.

3. Tevens wordt bij de ontwerpbegroting een overzicht verstrekt van doorlopende investeringen uit voorgaande jaren waarmee in de begroting rekening is gehouden.

 

Artikel 7 Vaststelling begroting en investeringskredieten

1. Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de saldokosten die per programma zijn opgenomen alsmede de dekkingsmiddelen die zijn opgenomen in de begroting naar kostendragers.

2. Op basis van het in artikel 6 tweede lid bedoelde overzicht van investeringen, stelt het algemeen bestuur vast van welke investeringen op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wordt voorgelegd. De uitgaven en inkomsten van de overige investeringen worden bij de begrotingsbehandeling geautoriseerd.

3. Voor investeringen die in de loop van het begrotingsjaar in uitvoering worden genomen en waarvoor geen autorisatie is verleend bij de begrotingsbehandeling, legt het dagelijks bestuur, voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen, een investeringenvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan het algemeen bestuur voor.4. Het dagelijks bestuur zorgt er ten aanzien van de raming van de saldokosten naar programma’s voor dat deze saldokosten, door middel van kostentoerekening, eenduidig kunnen worden toegewezen aan de beleidsproducten en de beheerproducten.

 

Artikel 8 Uitvoering begroting

1. Het dagelijks bestuur zorgt voor het per programma verzamelen en vastleggen van gegevens over de maatregelen die getroffen zijn en prestaties die geleverd worden. Hierbij wordt tevens ingegaan op de doelstellingen en effecten die bereikt worden en de saldokosten die gemaakt worden, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door het algemeen bestuur, kunnen worden getoetst.

2. Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat de saldokosten van de programma’s en de investeringsuitgaven, zoals geautoriseerd door het algemeen bestuur, niet worden overschreden.

3. Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat de dekkingsmiddelen die zijn opgenomen in de begroting naar kostendragers en de inkomsten die in investeringskredieten zijn opgenomen, zoals geautoriseerd door het algemeen bestuur, niet worden onderschreden.

 

Artikel 9 Ruimte bij begrotingsuitvoering

1. Het dagelijks bestuur is bevoegd uitgaven te doen binnen de post onvoorzien zoals opgenomen in de begroting naar programma’s.

2. Het dagelijks bestuur is niet bevoegd de gebudgetteerde saldokosten per programma te overschrijden.

3. Het dagelijks bestuur is bevoegd de voor een investering geraamde uitgaven met een in de toelichting genoemd percentage van de uitgaven te overschrijden en de geraamde inkomsten met een in de “Nota financieel beleid 2016” genoemd percentage van de inkomsten te onderschrijden zonder toestemming vooraf van het algemeen bestuur. Randvoorwaarde is dat deze mutaties passen binnen het vastgestelde beleid en de hiervoor benodigde financiële ruimte elders binnen de begroting kan worden gevonden. Van het gebruik van deze bevoegdheid wordt achteraf aan het algemeen bestuur gerapporteerd.

 

Artikel 10. Actieve informatieplicht, tussentijdse rapportages en begrotingswijzigingen

1. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk indien de realisatie van het beleid in betekenende mate afwijkt van wat in de begroting is opgenomen.

2. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van het beleid dat in de begroting is opgenomen en over de uitvoering van investeringen.

3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

4. De rapportages gaan in op afwijkingen van betekenende mate. Dit betreft zowel de voortgang van de beoogde resultaten als de inzet van middelen. Een concrete uitwerking van “afwijkingen van betekende mate” is vastgelegd in de “Nota financieel beleid 2016”.

 

Artikel 11. Jaarverslaggeving

1. Het dagelijks bestuur legt na afloop van ieder begrotingsjaar verantwoording af aan het algemeen bestuur over de uitvoering van de programma’s door middel van het ter vaststelling aanbieden van het jaarverslag en de door de accountant gecontroleerde jaarrekening; de jaarrapportage.

2. Het algemeen bestuur bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

3. Het dagelijks bestuur zorgt er ten aanzien van de realisatie van de saldo kosten naar programma’s voor dat deze saldo kosten, door middel van kostentoerekening, eenduidig kunnen worden toegewezen aan de beleidsproducten en de beheerproducten.

 

Hoofdstuk 3 Uitgangspunten financieel beleid

Artikel 12. Financieel beleid algemeen

1. Conform art. 108 Waterschapswet doet het dagelijks bestuur voorstellen aan het algemeen bestuur die zijn gericht op een volledig en actueel beleid van het waterschap Noorderzijlvest ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a. regels voor waardering en afschrijving van activa;

b. weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen;

c. kostentoerekening;

d. grondslagen voor de berekening van de door het waterschapsbestuur in rekening te brengen prijzen en tarieven;

e. financiering.

Deze onderwerpen zijn nader uitgewerkt in de “Nota financieel beleid 2016”, welke integraal onderdeel is van deze verordening.

Het onderwerp financiering is nader uitgewerkt in het “Treasurystatuut 2016”.

2. Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat de in het eerste lid bedoelde voorstellen in overeenstemming zijn met de relevante bepalingen van hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit, met andere regelgeving die van toepassing is en met de in het vervolg van deze verordening opgenomen aanvullende eisen.

 

Artikel 13. Waardering en afschrijving van activa

1. Het beleid, nader uitgewerkt in de “Nota financieel beleid 2016” omvat in ieder geval:

- minimum bedragen om als investering aangemerkt te worden;

- de wijze waarom het waterschap Noorderzijlvest omgaat met de verplichtingen uit het Waterschapsbesluit voor wat betreft activering van directe en ondersteunende uren en de bouwrente;

- de afbakening tussen onderhoud en investering;

- de afschrijvingsmethode;

- hoe omgegaan wordt met uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling.

 

Artikel 14. Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen

1. Het beleid, nader uitgewerkt in de “Nota financieel beleid 2016” omvat in ieder geval:

- een beschrijving van de systematiek om risico’s te benoemen;

- een beschrijving hoe risicomanagement wordt toegepast;

- de weerstandscapaciteit ofwel de middelen en mogelijkheden om niet begrote kosten te dekken;

- de vorming en besteding van reserves en voorzieningen (incl. rentetoerekening).

2. Per reserve wordt ingegaan op de aard, de reden en gewenste omvang van de reserve.

3. Per voorziening wordt ingegaan op de aard, de reden en de gewenste omvang van de voorziening.

 

Artikel 15. Kostentoerekening en onderbouwing tarieven

1. Het beleid omtrent kostentoerekening en onderbouwing van tarieven omvat in ieder geval:

- een beschrijving van het kostentoerekeningssysteem;

- de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de eis dat de kostentoerekening plaatsvindt op basis van objectieve, bedrijfseconomische criteria;

- de kwantitatieve grondslagen die als onderdeel van de kostentoerekening zijn gehanteerd;

- de methodiek voor de berekening van de rentelasten van vaste activa;

- de onderbouwing van de tarieven die gelden voor de door het waterschapsbestuur in rekening te brengen rechten;

- de onderbouwing van de prijs van producten en diensten die het waterschap aan derden kan leveren;

- de mate van kostendekkendheid van de gehanteerde tarieven.

2. Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, prijzen en kosten van de in dit artikel bedoelde rechten, diensten en zaken.

3. Aan het begin van elke nieuwe bestuursperiode vindt actualisatie plaats.

 

Artikel 16. Financiering

Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat wordt voldaan aan een goede uitoefening van de financieringsfunctie, waarvoor nadere regels zijn vastgelegd in het “Treasurystatuut 2016”.

 

Artikel 17. Paragrafen

1. Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat de wettelijk voorgeschreven paragrafen in de begroting en het jaarverslag worden opgenomen.

2. Het betreft de paragraaf weerstandsvermogen, de paragraaf verbonden partijen en de paragraaf financiering. De verplichte informatie in de paragraaf bedrijfsvoering is in de begroting en het jaarverslag van het waterschap Noorderzijlvest opgenomen als programma.

3. Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat de paragrafen in de begroting en in het jaarverslag voldoen aan de relevante bepalingen van het Waterschapsbesluit.

 

Hoofdstuk 4 Administratie en organisatie

Artikel 18. Administratie

Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat de administratie zodanig van opzet en werking is, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in het waterschap Noorderzijlvest als geheel en in zijn organisatie-onderdelen;

b. het geven van een actueel en volledig inzicht in de bezittingen van het waterschap, waaronder ook worden begrepen de niet-geactiveerde objecten met cultuurhistorische waarde (waaronder panden, bedrijfsgebouwen, bedrijfsmiddelen en kunstvoorwerpen) alsmede overige investeringen die niet zijn geactiveerd;

c. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa voorraden, vorderingen, schulden, rechten, verplichtingen, ontvangsten, betalingen, kosten en opbrengsten;

d. het verschaffen van informatie over baten, lasten, prestaties, maatregelen en effecten aan budgethouders voor zowel de planning, de uitvoering als de verantwoording van de realisatie;e. een doelmatig beheer van geldstromen en financiële posities;

f. een goede interne en externe informatievoorziening over de uitvoering van de financieringsfunctie;

g. het inzicht krijgen in het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

h. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de regelgeving;

i. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

 

Artikel 19. Financiële administratie

Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat:

a. de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoen aan het Waterschapsbesluit en andere relevante wet- en regelgeving;

b. de financiële administratie tijdig alle door het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur genomen besluiten waaraan financiële gevolgen verbonden zijn, verstrekt krijgt. Dit is ten behoeve van een juiste registratie, verslaglegging en beheer van vermogenswaarden;

c. de vereiste informatie tijdig verstrekt wordt aan het rijk, de provincie, de Europese Unie en het Centraal Bureau voor de Statistiek, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan het waterschap Noorderzijlvest.

 

Artikel 20. Organisatie indeling en administratieve organisatie

1. Het dagelijks bestuur zorgt voor en legt vast:

a. een eenduidige indeling van de organisatie van het waterschap Noorderzijlvest en een eenduidige toewijzing van de taken van het waterschap aan organisatorische eenheden;

b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie een beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

c. de wijze waarop wordt gewaarborgd dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt;

d. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

e. de te maken afspraken met de verantwoordelijken voor organisatorische eenheden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

f. de regels voor de verlening van decharge over het gevoerde beheer van de organisatorische eenheden;

g. de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen die waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de Europese en nationale regels;

h. regels die aangeven welke elementen in ieder geval moeten worden opgenomen in voorstellen voor investeringsbesluiten die aan het algemeen of dagelijks bestuur worden voorgelegd;

i. regels die, samen met regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening, een adequate uitoefening van de financieringsfunctie waarborgen;

j. de wijze waarop wordt voorkomen dat misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen van het waterschap wordt gemaakt.

2. Het dagelijks bestuur actualiseert de in het eerste lid bedoelde organisatie en regeling zodra hiertoe aanleiding is.

3. Het dagelijks bestuur zendt de in het eerste lid bedoelde organisatie en regeling ter kennisneming aan het algemeen bestuur.

 

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 21 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2017, met dien verstande dat de begroting, de jaarverslaggeving, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen, zoals bedoeld in de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit en deze verordening, die worden opgesteld in het jaar 2017 en latere begrotingsjaren, voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

2. De meerjarenramingen die worden opgesteld in de begrotingsjaren met ingang van 2017 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

3. De “Verordening op de uitgangspunten voor het beleid, voor het beheer en voor de inrichting van de beleids- en verantwoordingsfunctie van het Waterschap Noorderzijlvest”, vastgesteld door het Algemeen Bestuur in zijn vergadering van 15 oktober 2008 wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze verordening van toepassing blijft op de begrotingsjaren waarvoor de betreffende verordening heeft gegolden.

4. De “Beleidsregels waardering en afschrijving van vaste activa” vastgesteld door het Algemeen Bestuur in zijn vergadering op 13 februari 2013 worden ingetrokken.

5. Het “Treasurystatuut Waterschap Noorderzijlvest” vastgesteld door het Algemeen Bestuur in zijn vergadering van 27 november 2013 wordt ingetrokken.

 

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Noorderzijlvest”.

 

Aldus besloten in de vergadering van het algemeen bestuur van het waterschap Noorderzijlvest, gehouden op 6 juli 2016 te Groningen,Het algemeen bestuur:

Bert Middel, dijkgraaf

Wim Brenkman, secretaris

 

Toelichting:

Algemeen.

Het doel van artikel 108 Waterschapswet is dat het algemeen bestuur de uitgangspunten vastlegt voor de uitvoering van de ‘financiële functie’. Het beleidsmatige karakter van deze functie is in de afgelopen jaren door diverse ontwikkelingen steeds groter geworden. De functie omvat onder meer de volgende aspecten:de bestuurlijke beleidsvoorbereiding, beleidsvaststelling, het verzorgen en beheersen van de beleidsuitvoering, de controle en verantwoording van algemeen bestuur en dagelijks bestuur, waarbij ten aanzien van de verantwoording geldt dat dat deze zowel binnen het waterschap als extern plaatsvindt (of te wel de beleids- en verantwoordingscyclus);de informatievoorziening aan de twee genoemde bestuursorganen;de programma’s waarin het beleid dat het waterschap nastreeft en de financiële consequenties daarvan zijn opgenomen en de plaats en functie daarbij van de meerjarenraming, begroting en jaarverslaggeving;alle overige documenten, instrumenten, afspraken en systemen die de goede werking van het traject van beleidsvoorbereiding tot en met verantwoording ondersteunen, zoals delegatie mandatering, administratieve organisatie, aanbesteding(sbeleid), planning en control, interne controle, procesplannen, teamplannen, managementrapportages, kostentoerekening, accountantscontrole, rechtmatig-, doelmatig en doeltreffendheidsonderzoeken en beleidsevaluaties;de meerjarige financiële positie;het beheersen van het begrotingsevenwicht, mede door het onderkennen en beheersen van risico’s.Het voorgaande betekent dat de begrippen uit artikel 108 breder dan “financieel” moeten worden opgevat en dat artikel 108 betrekking heeft op de beleids- en verantwoordingsfunctie. Deze functie is een verzamelbegrip voor alle onderwerpen die te maken hebben met de voorbereiding van meerjarenraming en begroting, de uitvoering en beheersing van het daarin opgenomen beleid en de verantwoording daarover zowel intern als extern. Het zijn onderwerpen waarbij vooral het algemeen bestuur een centrale rol vervult. Het algemeen bestuur neemt aan de voorkant beslissingen en controleert tijdens en na afloop van, de uitvoering voor een bepaald begrotingsjaar op basis van de begroting. Dit maakt dat de beleids- en verantwoordingsfunctie essentieel is voor het functioneren van het waterschap. De beleids- en verantwoordingsfunctie omvat alle directe en indirecte activiteiten en processen ter uitvoering van de onderwerpen die zijn opgenomen in de Bepalingen Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen, hoofdstuk 4 uit het Waterschapsbesluit. De kernonderwerpen in de bepalingen zijn de meerjarenraming, begroting, jaarverslaggeving, inclusief de daar onderdeel vanuit makende paragrafen, de daarin gepresenteerde financiële positie en in relatie daarmee de balans.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Verschillende begrippen die in deze verordening zijn opgenomen, worden ook gebruikt in de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit en de Wet financiering decentrale overheden. Uiteraard zijn de definities die in die regelgeving zijn opgenomen, ook van toepassing op de begrippen in deze verordening. Belangrijke andere begrippen in deze verordening worden in dit artikel van een definitie voorzien.

Wijziging Artikel 1 f.De term netto kosten is gewijzigd in saldo kosten. Hiermee wordt hetzelfde bedoeld. De insteek is praktisch: in de dagelijkse praktijk en in de planning en control instrumenten gebruiken wij de term saldo kosten. Dit is ook zo verwerkt in de geautomatiseerde inrichting van de planning en control instrumenten.

Artikel 2

De planning en control cyclus is bedoeld om het Algemeen Bestuur in staat te stellen zijn rol goed te vervullen op het gebied van beleidsvoorbepaling, kaderstelling, controle en verantwoording. Het eerste lid geeft het algemeen bestuur de mogelijkheid om zelf te bepalen welke beleidsdocumenten hij ontvangt en op welke momenten deze worden aangeboden.

Het waterbeheerprogramma is een belangrijk beleidsbepalend instrument van het waterschap. Hierin wordt aangegeven welk beleid wordt nagestreefd, welke maatregelen getroffen worden om dat beleid te realiseren en welke financiële middelen daarmee gemoeid zijn. Beleidsdoelen, uitvoeringsmaatregelen en de daarbij behorende financiën zijn ook verplichte elementen van de meerjarenraming en de begroting. Het is daarom passend dat het waterbeheerprogramma integraal onderdeel uitmaakt van de planning en control cyclus, zoals in het tweede lid wordt vermeld.

Het derde lid geeft aan dat het dagelijks bestuur verantwoordelijk is voor de juiste toepassing van de regels die waarborgen dat de beleidsbepalende, kaderstellende, controlerende en verantwoordende rol van het algemeen bestuur goed tot zijn recht komt.

Artikel 3

Het bestuur van het waterschap kan zelf het aantal en de inhoud van de programma’s in de begroting bepalen. Een programma bestaat uit een samenhangend geheel van activiteiten op basis waarvan het algemeen bestuur het beleid van het waterschap vaststelt. Omdat er een bestuurlijke keuze ten grondslag ligt aan de indeling van de programma’s, stelt het algemeen bestuur de indeling vast. De vastgestelde programma’s kunnen voor een bestuursperiode gelden. Wanneer er aanleiding voor is, kan het algemeen bestuur de indeling wijzigen.

Artikel 4

Een logische stap in de beleids- en verantwoordingscyclus is evaluatie van de beleidsuitvoering in de voorafgaande periode. Dit artikel geeft aan dat dit gestalte kan worden gegeven door de behandeling door het algemeen bestuur van een document waarin de bevindingen over deze beleidsuitvoering zijn opgenomen en waarin op basis daarvan voorstellen worden gedaan voor de beleidskaders die voor de komende meerjarenperiode zouden kunnen gelden.

Artikel 5

In de meerjarenraming wordt het beleid van het waterschap voor de komende jaren integraal weergegeven en wordt aangegeven wat de financiële consequenties van dit beleid zijn, inclusief de gevolgen voor de waterschapsbelastingen die worden opgelegd. De meerjarenraming is vooral van belang voor de kaderstellende en beleidsbepalende functie van het algemeen bestuur. Bij de behandeling van de meerjarenraming geeft het algemeen bestuur een gedeeld beeld van het meerjarenbeleid en de financiële consequenties daarvan – inclusief de lastenontwikkeling – af. Voor het begrotingsproces is het van groot belang dat er voldoende helderheid is over de beleidsambities en het financiële kader waarbinnen deze ambities moeten worden gerealiseerd. De meerjarenraming is tevens het instrument waarmee het wettelijk vereiste begrotingsevenwicht begrotingsevenwicht (kosten en opbrengsten van een jaar zijn gelijk aan elkaar) kan worden aangetoond.In het tweede lid komt de paragraaf financiering als instrument voor de bestuurlijke aansturing van de financieringsfunctie aan de orde. Hier wordt aangegeven uit welke onderdelen de paragraaf financiering van de meerjarenraming moet bestaan. Voor het meerjarenperspectief dient namelijk de meerjarige vermogensbehoefte te worden bepaald. Ook moeten er ideeën worden gevormd over hoe de rente zich in de toekomst gaat ontwikkelen. Omdat rente een substantieel onderdeel van de exploitatie is, dient eveneens uiteengezet te worden welke invloed veranderingen van rentepercentages en rentekosten heeft op de exploitatielasten en de tarieven.

Artikel 6

Het eerste lid is een kapstokbepaling die in het algemeen aangeeft wat de inhoud van de begroting is. De begroting bevat de uitwerking voor het komende jaar van het meerjarenbeleid waartoe het Algemeen Bestuur in een eerdere stap van de beleids- en verantwoordingscyclus heeft besloten. Het Dagelijks Bestuur biedt deze uitwerking in de vorm van de ontwerpbegroting aan het Algemeen Bestuur aan en net zoals dit geldt voor de meerjarenraming, geldt ook voor dit ontwerp dat het voor het oordeel van het Algemeen Bestuur van groot belang is dat al het beleid waartoe het eerder heeft besloten, in de ontwerp begroting is opgenomen.De begroting is onderverdeeld in: het programmaplan met beleid én de financiële consequenties daarvan; de paragrafen die kunnen worden gezien als een dwarsdoorsnede van de begroting en die gezamenlijk nader inzicht geven in de financiële positie van het waterschap; de begroting naar programma’s met de geraamde saldokosten per programma; de begroting naar kostendragers als vertrekpunt voor de belastingheffing waarbij de saldokosten gespecifieerd worden naar de taken; de begroting naar kosten- en opbrengstensoorten, waarin de lasten en baten zijn onderscheiden naar de verschillende productiemiddelen die door een waterschap bij de realisatie van het beleid worden ingezet.Ondanks dat de investeringslasten in de programma’s van de begroting zijn opgenomen, vraagt het autoriseren van investeringsprojecten een aparte besluitvorming van het Algemeen Bestuur. Het Dagelijks Bestuur zal ter voorbereiding van deze besluitvorming tegelijk met de ontwerpbegroting een overzicht laten agenderen waarop die investeringen zijn vermeld waarvan de planning is dat zij in het begrotingsjaar zullen starten.Als aanvulling is in lid 3 opgenomen ter verbetering van de informatievoorziening aan het algemeen bestuur dat bij de ontwerpbegroting voortaan een overzicht wordt verstrekt van doorlopende investeringen uit voorgaande jaren waarmee in de begroting al rekening is gehouden.

Artikel 7

Het Algemeen Bestuur autoriseert het Dagelijks Bestuur met het vaststellen van de begroting om het opgenomen beleid te gaan uitvoeren. Hiermee worden alle afzonderlijke verplichtingen die in de programma’s en de begroting naar kostendragers besloten liggen, financieel geaccordeerd. Conform de lijn uit de verslaggevingsregels, hebben de baten en lasten die zijn vermeld in de begroting naar kosten en opbrengstsoorten alleen informatieve waarde voor het Algemeen Bestuur en worden deze niet apart geautoriseerd. Autorisatie van de saldokosten van de programma’s betekent een impliciete autorisatie van de onderliggende baten en lasten uit de begroting naar kosten- en opbrengstsoorten.Bij de behandeling van de begroting wordt een gespecificeerd overzicht van de geplande investeringen aan het Algemeen Bestuur voorgelegd op basis waarvan het algemeen bestuur bepaalt welke van de investeringen die voor een gepaald jaar gepland staan door het dagelijks bestuur verder kunnen worden afgedaan. Met de vaststelling van de investeringskredieten wordt het dagelijks bestuur gemachtigd de verdere besluitvorming en voorbereiding ter hand te nemen en derhalve het krediet te besteden.Over de investeringen waarvan het algemeen bestuur bij de begrotingsbehandeling geen autorisatie heeft verleend, zal in de loop van het jaar besluitvorming moeten plaatsvinden. Om een verantwoorde beslissing te kunnen nemen, zullen in het voorstel hiertoe dat aan het Algemeen Bestuur wordt voorgelegd, niet alleen de technische en financiële aspecten worden gespecificeerd, maar zal ook worden ingegaan op het doel van de investering, het beoogd effect en de consequenties die de investering met zich meebrengt. Pas nadat het estuur een besluit heeft genomen, kan met de uitvoering van de investering worden begonnen.De bedrijfsvergelijkingen van de waterschappen baseren zich op de productenstructuur met “beleids- en beheersproducten”, zoals deze in beheer is bij de Unie van Waterschappen en waarin onder andere beleidsproducten en beheerproducten zijn opgenomen. Om een bedrijfsvergelijking op die producten mogelijk te maken, moet een waterschap in staat zijn de kosten eenduidig naar die producten toe te rekenen. Om deze reden is het voor het waterschap een wettelijke plicht om met deze structuur te werken. De producten zijn ondergebracht in de programma’s en herleidbaar naar de proces gestuurde organisatiestructuur.

Artikel 8

Tijdens het lopende begrotingsjaar zullen algemeen Bestuur en dagelijks Bestuur per programma willen nagaan of de beoogde doelstellingen, effecten, maatregelen en prestaties gerealiseerd worden en wat de middeleninzet daarbij is. Daarom dienen deze te worden geregistreerd, zodat de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsuitvoering in beeld kan worden gebracht. Deze bepaling maakt het dagelijks bestuur verantwoordelijk voor een adequate registratie.In het tweede lid wordt onderscheid gemaakt tussen de exploitatie per programma (saldokosten ) en investeringen (ongesaldeerde uitgaven). Het waterschap mag per programma op saldokosten (lasten minus baten) sturen. Voor investeringen (waarvan de meerjarige lasten in de programma’s terug te vinden zijn) is dat niet het geval. Het algemeen bestuur autoriseert in dat geval de (ongesaldeerde) uitgavenkant van de investering.

De saldokosten die door het algemeen bestuur in de begroting zijn vastgesteld, mogen niet worden overschreden. Het tweede en derde lid geven het dagelijks bestuur opdracht hiervoor te zorgen. Dit gebeurt door middel van een systeem van budgetbeheer en –bewaking dat voldoende waarborgen bevat voor tijdige melding van budgetoverschrijdingen aan het algemeen bestuur. Dit geldt zowel voor de saldokosten van de programma’s, de investeringsuitgaven en –inkomsten, en de dekkingsmiddelen uit de begroting naar kostendragers.

Artikel 9

Tijdens de beleidsuitvoering is de hoofdregel dat budgetonder- en overschrijdingen autorisatie door het algemeen bestuur behoeven en dat begrotingswijzigingen vooraf door het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur worden voorgelegd ter autorisatie. Hiermee wordt toestemming gevraagd voor het te realiseren beleid en voor de besteding van het benodigde bedrag. Slechts indien de omstandigheden een autorisatie vooraf niet mogelijk maken, zal achteraf een voorstel voor een begrotingswijziging moeten worden voorgelegd. Indien het algemeen bestuur daarmee instemt, wordt de besteding alsnog geautoriseerd.De in het eerste lid opgenomen bepaling, die de mogelijkheid biedt om over de begrotingspost “onvoorzien” te beschikking, is noodzakelijk, aangezien het waterschap Noorderzijlvest in de begroting een centrale post “onvoorzien” heeft opgenomen en niet een bedrag per programma.Hoewel overschrijding van het budget vooraf niet is toegestaan, is dit niet geheel uit te sluiten. Voor investeringsprojecten worden overschrijdingen slechts toegestaan binnen de daartoe vastgestelde marges. Aan het dagelijks bestuur is de bevoegdheid gemandateerd tot het beslissen over het overschrijden van deze marges.

Artikel 10

In dit artikel is vastgelegd welke informatie het dagelijks bestuur verstrekt aan het algemeen bestuur en op welke wijze dat gebeurt. Met deze informatie kan het algemeen bestuur de uitvoering van de begroting volgen en besluiten of bijsturing nodig is. In het vierde lid wordt gesproken over de tussentijdse rapportages die ingaan op afwijkingen van betekenende mate. Voor een concrete uitwerking van “afwijkingen van betekende mate” wordt in dit artikel verwezen naar de “Nota financieel beleid 2016”.

Artikel 11

Dit artikel regels de verantwoording over de begrotingsuitvoering door het dagelijks bestuur en de controle van het algemeen bestuur daarop. Verantwoording vindt met name plaats in de jaarrapportage, die bestaat uit het jaarverslag en de jaarrekening. De indeling sluit zoveel mogelijk aan op die van de begroting ten behoeve van inzicht, controle en verantwoording van het algemeen bestuur. Verantwoording heeft niet alleen betrekking op de financiën, maar met name ook op de doelen en effecten die zijn bereikt, de maatregelen die zijn getroffen en de prestaties die zijn geleverd ten opzichte van datgene dat vooraf was aangegeven in de begroting.

Artikel 12

Artikel 108 van de Waterschapswet bepaalt dat het algemeen bestuur in deze verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid moet vastleggen. In deze verordening is die verplichting uitgewerkt in de artikelen 13 t/m 16 alsmede de “Nota financieel beleid 2016”. Het dagelijks bestuur moet rekening houden met datgene wat terzake in het Waterschapsbesluit en deze verordening wordt bepaald. Beleidsvoorstellen leiden uiteindelijk tot het door het algemeen bestuur vastgestelde financieel beleid van het waterschap. Wanneer dit beleid bijstelling behoeft, zullen uiteraard nieuwe voorstellen aan het algemeen bestuur worden voorgelegd.Daarnaast doet het dagelijks bestuur via de paragrafen van de begroting voorstellen aan het algemeen bestuur over het meer operationele beleid ten aanzien van de onderdelen genoemd in

Artikel 13

In dit artikel zijn de hoofdlijnen met betrekking tot waardering en afschrijving van activa beschreven.Nadere bepalingen zijn uitgewerkt in de “Nota financieel beleid 2016”.

Artikel 14

De hoofdlijnen met betrekking tot het weerstandsvermogen, risicomanagement en de reserves en voorzieningen zijn in dit artikel beschreven. Nadere bepalingen zijn uitgewerkt in de “Nota financieel beleid 2016”.

Artikel 15

De hoofdlijnen met betrekking tot de kostentoerekening en de onderbouwing tarieven zijn in dit artikel beschreven. Nadere bepalingen worden uitgewerkt in het betreffende beleidsvoorstel dat periodiek aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd.In 2014 heeft voor het laatst een nadere uitwerking en actualisatie plaatsgevonden van de interne kostentoerekening. Aan dit artikel is toegevoegd de bepaling dat vanaf heden de actualisatie elke bestuursperiode zal plaatsvinden.

Artikel 16

De hoofdlijnen met betrekking tot de financiering van het waterschap zijn in dit artikel beschreven. Dit artikel is ingekort. De financieringsfunctie is nader uitgewerkt in het Treasurystatuut.

Artikel 17

De paragrafen van de begroting bevatten, naast de context van het beleid, de beleidsuitgangspunten en hoofdlijnen van het beleid ten aanzien van de beheersmatige aspecten en ook de waterschapsbelastingen. In de gelijknamige paragrafen van het jaarverslag wordt aangegeven in welke mate het beleid is gerealiseerd en wat de redenen van eventuele afwijkingen ten opzichte van voorgenomen beleid zijn geweest. Dit artikel is ingekort tot de verplichting van het dagelijks bestuur tot het opnemen van de wettelijk voorgeschreven paragrafen in de begroting en het jaarverslag. De reden daarvoor is dat nadere uitwerking van de onderwerpen plaatsvindt in de “Nota financieel beleid 2016” en het “Treasurystatuut”. De verplichte informatie in de paragraaf bedrijfsvoering is in de begroting en het jaarverslag van het waterschap Noorderzijlvest opgenomen als programma. Voor wat betreft de paragraaf verbonden partijen, zijn geen inhoudelijke aanvullingen op de wettelijke bepalingen gedaan.

Artikel 18

In dit artikel worden eisen gesteld aan de administratie. Deze moet zodanig ingericht zijn dat deze dienstbaar is voor het verstrekken van getrouwe en rechtmatige informatie. Administraties hebben een belangrijke rol als basis voor het goed informeren van organisatie en bestuur.

Artikel 19

Een belangrijk onderdeel van de administraties is de financiële administratie. Vanuit de financiële administratie moeten gegevens worden aangeleverd voor de financiële verantwoordingsinformatie aan het algemeen bestuur, maar ook aan de provincie als toezichthouder, het Centraal Bureau voor de Statistiek, het Rijk enz. Bij ministeriële regeling worden nadere eisen gesteld aan deze verantwoordingsinformatie van waterschappen.

Artikel 20

De administratieve organisatie bestaat uit een stelsel van organisatorische maatregelen dat is gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging. In dit artikel legt het algemeen bestuur de uitgangspunten vast voor de inrichting van de administratieve organisatie, waaraan het dagelijks bestuur door het stellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. Het algemeen bestuur geeft geen nadere uitvoeringsregels aan om aan de uitgangspunten te voldoen. Deze uitvoeringsregels zijn aan het dagelijks bestuur. Omdat diverse uitvoeringsregels raken aan het werk van de accountant van het waterschap, adviseert het algemeen bestuur het dagelijks bestuur om de accountant te horen over het ontwerp van de regels.

Artikel 21Dit artikel ziet de op de inwerkingtreding van de verordening. De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing vanaf het begrotingsjaar 2017. De instrumenten uit de planning en control cyclus die worden opgesteld in de begrotingsjaren met ingang van 2017, dienen aan in de verordening gestelde eisen te voldoen.In het derde lid is bepaald dat de oude verordening van toepassing blijft voor de begrotingsjaren waarvoor deze verordening heeft gegolden. Dit betreft de begrotingsjaren 2009 tot en met 2016. Tegelijkertijd met de vaststelling van deze verordening wordt de Nota financieel beleid en het Treasurystatuut van het waterschap Noorderzijlvest vastgesteld. Daarom wordt in het vierde en vijfde lid bepaald dat het tot nu toe geldende financiële beleid wordt ingetrokken.

 

          

Naar boven