3 (2012) Nr. 1

A. TITEL

Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie tussen het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden;

Brussel, 2 maart 2012

B. TEKST1)


Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie tussen het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden

Het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden,

hierna „de verdragsluitende partijen” genoemd;

Zich ervan bewust dat zij als lidstaten van de Europese Unie de verplichting hebben hun economisch beleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang te beschouwen;

Verlangend de voorwaarden voor een sterkere economische groei in de Europese Unie te bevorderen en daartoe een steeds nauwere coördinatie van het economisch beleid in de eurozone te ontwikkelen;

Voor ogen houdend dat het voor het behoud van de stabiliteit van de eurozone als geheel van essentieel belang is dat regeringen gezonde en houdbare overheidsfinanciën handhaven en voorkomen dat een algemeen overheidstekort buitensporig wordt, en dat daartoe specifieke voorschriften moeten worden ingesteld, onder andere een „regel inzake begrotingsevenwicht” en een automatisch mechanisme voor corrigerende maatregelen;

Zich bewust van de noodzaak ervoor te zorgen dat hun algemene overheidstekort niet groter is dan 3 % van hun bruto binnenlands product tegen marktprijzen en dat hun algemene overheidsschuld niet groter is dan of voldoende daalt naar 60 % van hun bruto binnenlands product tegen marktprijzen;

Eraan herinnerend dat de verdragsluitende partijen als lidstaten van de Europese Unie zich dienen te onthouden van alle maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie in het kader van de economische unie in gevaar kan brengen, met name het accumuleren van schulden buiten de algemene overheidsrekeningen;

Voor ogen houdend dat de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de eurozone op 9 december 2011 overeenstemming hebben bereikt over een versterkte architectuur voor de economische en monetaire unie, die voortbouwt op de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest en het gemakkelijker maakt uitvoering te geven aan maatregelen op basis van de artikelen 121, 126 en 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

Voor ogen houdend dat de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de eurozone en van andere lidstaten van de Europese Unie ernaar streven de bepalingen van dit Verdrag zo spoedig mogelijk op te nemen in de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest;

Ingenomen met de wetgevingsvoorstellen die de Europese Commissie binnen het kader van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest op 23 november 2011 voor de eurozone heeft ingediend betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit en betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten, en nota nemend van het voornemen van de Europese Commissie om bijkomende wetgevingsvoorstellen in te dienen voor de eurozone, met name inzake rapportage vooraf over plannen voor de uitgifte van schuldpapier, inzake economische partnerschapsprogramma’s die structurele hervormingen aangeven voor lidstaten die zich in een buitensporigtekortprocedure bevinden, en inzake de coördinatie van grote hervormingsplannen van lidstaten met betrekking tot het economisch beleid;

Uiting gevend aan hun bereidheid om hun steun te verlenen aan de voorstellen die de Europese Commissie ter versterking van het stabiliteits- en groeipact kan indienen door voor de lidstaten die de euro als munt hebben, binnen de grenzen van dit Verdrag een nieuwe marge voor middellangetermijndoelstellingen in te stellen;

Er nota van nemend dat de Europese Commissie bij het evalueren en bewaken van de begrotingsverplichtingen uit hoofde van dit Verdrag zal handelen in het kader van haar bevoegdheden als bepaald in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in het bijzonder de artikelen 121, 126 en 136;

Er met name nota van nemend dat de toepassing van de „regel inzake begrotingsevenwicht” als beschreven in artikel 3 van dit Verdrag, zal worden bewaakt door voor elke verdragsluitende partij, naargelang het passend is, landspecifieke middellangetermijndoelstellingen en een convergentietijdschema, naargelang het passend is, vast te stellen;

Er nota van nemend dat de middellangetermijndoelstellingen regelmatig dienen te worden bijgewerkt volgens een gezamenlijk overeengekomen methode, waarvan de voornaamste parameters regelmatig moeten worden geëvalueerd en waarbij de risico’s van de expliciete en impliciete verplichtingen voor de overheidsfinanciën naar behoren worden weerspiegeld, overeenkomstig de doelstellingen van het stabiliteits- en groeipact;

Er nota van nemend dat de evaluatie of met betrekking tot de middellangetermijndoelstellingen voldoende vooruitgang is geboekt, dient te geschieden op basis van een algehele beoordeling met het structurele saldo als ijkpunt, die een analyse omvat van de uitgaven ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, sporend met de bepalingen van het recht van de Europese Unie, met name Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid, als gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1175/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 („het herziene stabiliteits- en groeipact”);

Er nota van nemend dat het door de verdragsluitende partijen in te stellen correctiemechanisme als doel moet hebben afwijkingen van de middellangetermijndoelstelling of van het aanpassingstraject te corrigeren, met inbegrip van het gecumuleerde effect daarvan op de dynamiek van de overheidsschuld;

Er nota van nemend dat het Hof van Justitie van de Europese Unie bevoegd dient te zijn, overeenkomstig artikel 273 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, uitspraak te doen over de naleving van de verplichting van de verdragsluitende partijen de „regel inzake begrotingsevenwicht” middels bindende, permanente en bij voorkeur constitutionele bepalingen in hun nationaal rechtssysteem om te zetten;

Eraan herinnerend dat het Hof van Justitie van de Europese Unie overeenkomstig artikel 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bevoegd is een lidstaat van de Europese Unie die een van zijn arresten niet heeft uitgevoerd, de betaling van een forfaitaire som of een dwangsom op te leggen en eraan herinnerend dat de Europese Commissie criteria heeft vastgesteld voor de bepaling van de in het kader van dat artikel op te leggen forfaitaire som of dwangsom;

Eraan herinnerend dat het vaststellen van maatregelen in het kader van de buitensporigtekortprocedure van de Europese Unie met betrekking tot lidstaten die de euro als munt hebben wier begrote of feitelijke algemene overheidstekort meer dan 3 % van het bruto binnenlands product bedraagt, moet worden vergemakkelijkt en dat tevens de doelstelling van die procedure, namelijk het aanmoedigen en, zo nodig, dwingen van een lidstaat om een eventueel vastgesteld tekort te verminderen, aanzienlijk moet worden versterkt;

Eraan herinnerend dat de verdragsluitende partijen wier algemene overheidsschuld de referentiewaarde van 60 % overschrijdt, de verplichting hebben die schuld, als benchmark, met gemiddeld een twintigste per jaar te verlagen;

Voor ogen houdend dat bij de tenuitvoerlegging van dit Verdrag de specifieke rol van de sociale partners, zoals erkend in het recht of de nationale stelsels van elk van de verdragsluitende partijen, in acht moet worden genomen;

Benadrukkend dat geen enkele bepaling van dit Verdrag mag worden uitgelegd als een wijziging, in welke zin ook, van de economische beleidsvoorwaarden waaronder aan een verdragsluitende partij financiële bijstand is verleend in het kader van een stabilisatieprogramma waarbij de Europese Unie, haar lidstaten of het Internationaal Monetair Fonds zijn betrokken;

Er nota van nemend dat het voor de goede werking van de economische en monetaire unie vereist is dat de verdragsluitende partijen zich gezamenlijk inzetten voor een economisch beleid en dat zij daarbij, voortbouwend op de mechanismen van de coördinatie van het economisch beleid, als bepaald in de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest, op alle gebieden die van essentieel belang zijn voor de goede werking van de eurozone, de noodzakelijke acties ondernemen en de noodzakelijke maatregelen treffen;

Met name nota nemend van de wens van de verdragsluitende partijen actiever gebruik te maken van nauwere samenwerking, als bepaald in artikel 20 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 326 tot en met 334 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zonder dat de interne markt wordt ondermijnd, en van hun wens ten volle een beroep te doen op specifieke maatregelen voor de lidstaten die de euro als munt hebben, uit hoofde van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en op een procedure voor de voorafgaande bespreking en coördinatie onder de verdragsluitende partijen die de euro als munt hebben van alle grote hervormingen van het economisch beleid waarvoor zij plannen hebben, teneinde beste praktijken als benchmark vast te stellen;

Herinnerend aan het akkoord dat de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de eurozone op 26 oktober 2011 hebben bereikt over het verbeteren van het bestuur van de eurozone, onder meer door voortaan ten minste twee Eurotopbijeenkomsten per jaar te houden, die, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, onmiddellijk na vergaderingen van de Europese Raad of vergaderingen waaraan alle verdragsluitende partijen die dit Verdrag bekrachtigd hebben deelnemen, belegd moeten worden;

Herinnerend, daarnaast, aan de goedkeuring door de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de eurozone en van andere lidstaten van de Europese Unie op 25 maart 2011 van het Euro Plus-Pact, waarin wordt aangegeven welke kwesties van essentieel belang zijn voor het bevorderen van het concurrentievermogen in de eurozone;

Benadrukkend het belang van het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme als onderdeel van de algemene strategie ter versterking van de economische en monetaire unie en erop wijzend dat het verlenen van financiële bijstand in het kader van nieuwe programma’s uit hoofde van het Europees Stabiliteitsmechanisme vanaf 1 maart 2013 afhankelijk zal zijn van de bekrachtiging van dit Verdrag door de betrokken verdragsluitende partij en, zodra de in artikel 3, lid 2, van dit Verdrag bedoelde overgangsperiode is verstreken, van de naleving van de voorschriften van dat artikel;

Er nota van nemend dat het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, het Groothertogdom Luxemburg, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek en de Republiek Finland verdragsluitende partijen zijn die de euro als munt hebben en dat zij als zodanig door dit Verdrag gebonden zijn vanaf de eerste dag van de maand volgende op de nederlegging van hun akte van bekrachtiging, indien het Verdrag op die datum van kracht is;

Er tevens nota van nemend dat de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, Hongarije, de Republiek Polen, Roemenië en het Koninkrijk Zweden verdragsluitende partijen zijn die, als lidstaten van de Europese Unie, op de datum van ondertekening van dit Verdrag een derogatie of ontheffing van deelname aan de eenheidsmunt hebben en, zolang deze derogatie of ontheffing niet is ingetrokken, uitsluitend gebonden zijn door de bepalingen van de titels III en IV van dit Verdrag waarvan zij bij de nederlegging van hun akte van bekrachtiging of op een latere datum verklaren voornemens te zijn erdoor gebonden te zijn;

Zijn de volgende bepalingen overeengekomen:

TITEL I DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1
  • 1. Met dit Verdrag komen de verdragsluitende partijen als lidstaten van de Europese Unie overeen de economische pijler van de economische en monetaire unie te versterken door een aantal regels vast te stellen ter bevordering van de begrotingsdiscipline door middel van een begrotingspact, ter versterking van de coördinatie van hun economisch beleid en ter verbetering van het bestuur van de eurozone, waardoor wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie inzake duurzame groei, werkgelegenheid, concurrentievermogen en sociale samenhang.

  • 2. Dit Verdrag is volledig van toepassing op de verdragsluitende partijen die de euro als munt hebben. Het is ook van toepassing op de andere verdragsluitende partijen in de mate en onder de voorwaarden als bepaald in artikel 14.

TITEL II CONSISTENTIE EN VERHOUDING TOT HET UNIERECHT

Artikel 2
  • 1. Dit Verdrag wordt door de verdragsluitende partijen toegepast en uitgelegd overeenkomstig de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest, met name artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en het recht van de Europese Unie, met inbegrip van het procedurerecht wanneer secundaire wetgeving moet worden vastgesteld.

  • 2. Dit Verdrag is van toepassing voor zover het verenigbaar is met de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest en met het recht van de Europese Unie. Het doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de Unie om te handelen op het gebied van de economische unie.

TITEL III BEGROTINGSPACT

Artikel 3
  • 1. De verdragsluitende partijen passen de regels in dit lid toe, naast en onverminderd hun verplichtingen uit hoofde van het recht van de Europese Unie/

    • a. de begrotingssituatie van de algemene overheid van een verdragsluitende partij moet in evenwicht zijn of een overschot vertonen;

    • b. aan de regel onder a) wordt geacht te zijn voldaan indien het jaarlijks structureel saldo van de algemene overheid voldoet aan de landspecifieke middellangetermijndoelstelling, als bepaald in het herziene stabiliteits- en groeipact, met als benedengrens een structureel tekort van 0,5 % van het bruto binnenlands product tegen marktprijzen. De verdragsluitende partijen zorgen voor snelle convergentie naar hun respectieve middellangetermijndoelstelling. Het tijdschema voor deze convergentie zal door de Europese Commissie worden voorgesteld met inachtneming van de landspecifieke houdbaarheidsrisico’s. De vooruitgang naar en de naleving van de middellangetermijndoelstelling worden geëvalueerd op basis van een algehele beoordeling met het structurele saldo als ijkpunt, die een analyse omvat van de uitgaven ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, overeenkomstig het herziene stabiliteits- en groeipact;

    • c. de verdragsluitende partijen mogen uitsluitend in de in lid 3, onder b), bepaalde uitzonderlijke omstandigheden tijdelijk afwijken van hun respectieve middellangetermijndoelstelling of van het aanpassingstraject in die richting;

    • d. wanneer de verhouding tussen de algemene overheidsschuld en het bruto binnenlands product tegen marktprijzen aanzienlijk kleiner is dan 60 % en wanneer de risico’s wat betreft de houdbaarheid op lange termijn van de overheidsfinanciën laag zijn, kan de benedengrens van de onder b) genoemde middellangetermijndoelstelling maximaal oplopen tot een structureel tekort van 1,0 % van het bruto binnenlands product tegen marktprijzen;

    • e. indien significante afwijkingen van de middellangetermijndoelstelling of van het aanpassingstraject in die richting worden vastgesteld, treedt automatisch een correctiemechanisme in werking. Dit mechanisme houdt onder meer in dat de betrokken verdragsluitende partij maatregelen dient uit te voeren om de afwijkingen binnen een welbepaalde termijn te corrigeren.

  • 2. De in lid 1 vastgestelde regels worden uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag van kracht in het nationaal recht van de verdragsluitende partijen middels bindende en permanente, bij voorkeur constitutionele, bepalingen of door andere garanties voor de volledige inachtneming en naleving ervan gedurende de nationale begrotingsprocessen. De verdragsluitende partijen stellen op nationaal niveau het in lid 1, onder e), bedoelde correctiemechanisme in op basis van door de Europese Commissie voor te stellen gemeenschappelijke beginselen inzake met name de aard, de omvang en het tijdschema voor de corrigerende maatregelen die moeten worden genomen, ook in het geval van uitzonderlijke omstandigheden, en de taak en de onafhankelijkheid van de instellingen die op nationaal niveau verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de in lid 1 bedoelde regels. In dergelijk correctiemechanisme worden de prerogatieven van de nationale parlementen ten volle geëerbiedigd.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel gelden de definities van artikel 2 van het aan de Verdragen van de Europese Unie gehechte Protocol (nr. 12) betreffende de procedure bij buitensporige tekorten.

    Voor de toepassing van dit artikel gelden ook de volgende definities:

    a. „jaarlijks structureel saldo van de algemene overheid”

    betekent het jaarlijks conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen;

    b. „uitzonderlijke omstandigheden”

    betekent een buiten de macht van de betrokken verdragsluitende partij vallende ongewone gebeurtenis die een aanzienlijke invloed heeft op de financiële positie van de overheid, of perioden van ernstige economische neergang zoals neergelegd in het herziene stabiliteits- en groeipact, mits de budgettaire houdbaarheid op middellange termijn door de tijdelijke afwijking door de verdragsluitende partij niet in gevaar komt.

Artikel 4

Wanneer de verhouding tussen de algemene overheidsschuld en het bruto binnenlands product van een verdragsluitende partij de in artikel 1 van het aan de Verdragen van de Europese Unie gehechte Protocol (nr. 12) betreffende de procedure bij buitensporige tekorten bedoelde referentiewaarde van 60 % overschrijdt, verbindt die verdragsluitende partij zich ertoe deze verhouding met gemiddeld een twintigste per jaar als benchmark te verminderen, overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten, als gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1177/2011 van de Raad van 8 november 2011. Over het bestaan van een buitensporig tekort door het niet naleven van het schuldcriterium wordt besloten in overeenstemming met de in artikel 126 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bedoelde procedure.

Artikel 5
  • 1. Een verdragsluitende partij die onderworpen is aan een buitensporigtekortprocedure krachtens de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest, stelt een budgettair en economisch partnerschapsprogramma in dat een gedetailleerde beschrijving bevat van de structurele hervormingen die moeten worden ingesteld en uitgevoerd met het oog op een effectieve en duurzame correctie van haar buitensporige tekort. De inhoud en de vorm van deze programma’s worden in het recht van de Europese Unie vastgesteld. Het ter goedkeuring indienen ervan bij de Raad van de Europese Unie en bij de Europese Commissie en het toezicht erop zullen geschieden in het kader van de bestaande toezichtsprocedures uit hoofde van het stabiliteits- en groeipact.

  • 2. De tenuitvoerlegging van het budgettair en economisch partnerschapsprogramma en de jaarlijkse begrotingsplannen die ermee stroken, zullen door de Raad van de Europese Unie en door de Europese Commissie worden bewaakt.

Artikel 6

Met het oog op een betere coördinatie van de planning van de uitgifte van nationaal schuldpapier, melden de verdragsluitende partijen hun plannen tot uitgifte van nationaal schuldpapier vooraf aan de Raad van de Europese Unie en aan de Europese Commissie.

Artikel 7

Met volledige inachtneming van de procedurevoorschriften van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest verbinden de verdragsluitende partijen die de euro als munt hebben, zich ertoe hun steun te verlenen aan voorstellen of aanbevelingen van de Europese Commissie wanneer zij van mening is dat een lidstaat van de Europese Unie die de euro als munt heeft, niet aan het tekortcriterium voldoet in het kader van een buitensporigtekortprocedure. Deze verplichting geldt niet wanneer wordt vastgesteld dat een gekwalificeerde meerderheid van de verdragsluitende partijen die de euro als munt hebben, zoals berekend naar analogie van de desbetreffende bepalingen van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest, zonder rekening te houden met het standpunt van de betrokken verdragsluitende partij tegen het voorgestelde of aanbevolen besluit is.

Artikel 8
  • 1. De Europese Commissie wordt verzocht te gelegener tijd aan de verdragsluitende partijen een verslag te presenteren betreffende de door elk van hen overeenkomstig artikel 3, lid 2, aangenomen bepalingen. Indien de Europese Commissie, na de betrokken verdragsluitende partij in de gelegenheid te hebben gesteld haar opmerkingen te maken, in haar verslag concludeert dat deze verdragsluitende partij artikel 3, lid 2, niet heeft nageleefd, zal de zaak door een of meer verdragsluitende partijen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig worden gemaakt. Een verdragsluitende partij die onafhankelijk van het verslag van de Commissie van oordeel is dat een andere verdragsluitende partij artikel 3, lid 2, niet heeft nageleefd, kan eveneens de zaak bij het Hof van Justitie aanhangig maken. In de beide gevallen is het arrest van het Hof van Justitie bindend voor de partijen bij de procedure, die de maatregelen nemen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest binnen een door het Hof van Justitie vast te stellen termijn.

  • 2. Indien een verdragsluitende partij op basis van haar eigen beoordeling of die van de Europese Commissie, van oordeel is dat een andere verdragsluitende partij niet het nodige heeft gedaan om gevolg te geven aan het in lid 1 bedoelde arrest van het Hof van Justitie, kan zij de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie en vragen dat financiële sancties worden opgelegd overeenkomstig de criteria die de Europese Commissie in het kader van artikel 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft vastgesteld. Indien het Hof van Justitie van oordeel is dat de betrokken verdragsluitende partij zijn arrest niet is nagekomen, kan het deze de betaling van een forfaitaire som of dwangsom opleggen die passend is voor de omstandigheden en maximaal 0,1 % van haar bruto binnenlands product bedraagt. Betalingen die worden opgelegd aan een verdragsluitende partij die de euro als munt heeft, worden aan het Europees Stabiliteitsmechanisme verricht. In andere gevallen worden de betalingen aan de algemene begroting van de Europese Unie verricht.

  • 3. Dit artikel vormt een compromis tussen de verdragsluitende partijen in de zin van artikel 273 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

TITEL IV COÖRDINATIE VAN HET ECONOMISCH BELEID EN CONVERGENTIE

Artikel 9

Voortbouwend op de coördinatie van het economisch beleid als bepaald in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zeggen de verdragsluitende partijen toe zich gezamenlijk in te zetten voor een economisch beleid dat de goede werking van de economische en monetaire unie en de economische groei bevordert door middel van grotere convergentie en groter concurrentievermogen. Daartoe ondernemen de verdragsluitende partijen de nodige acties en nemen zij de nodige maatregelen op alle gebieden die van essentieel belang zijn voor de goede werking van de eurozone bij het nastreven van de doelstellingen van bevordering van het concurrentievermogen en van de werkgelegenheid, van de verdere verbetering van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en van de versterking van de financiële stabiliteit.

Artikel 10

Overeenkomstig de voorschriften van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest houden de verdragsluitende partijen zich gereed om, wanneer dit passend en nodig is, actief gebruik te maken van specifieke maatregelen voor lidstaten die de euro als munt hebben, als bepaald in artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en van nauwere samenwerking, als bepaald in artikel 20 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in de artikelen 326 tot en met 334 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met betrekking tot aangelegenheden die van essentieel belang zijn voor de goede werking van de eurozone, zonder dat de interne markt wordt ondermijnd.

Artikel 11

Teneinde beste praktijken als benchmark vast te stellen en zich in te zetten voor een nauwer gecoördineerd economisch beleid, zorgen de verdragsluitende partijen ervoor dat zij alle plannen die zij hebben voor grote hervormingen van het economisch beleid, vooraf bespreken en, waar het passend is, onderling coördineren. De instellingen van de Europese Unie worden conform het recht van de Europese Unie bij die coördinatie betrokken.

TITEL V BESTUUR VAN DE EUROZONE

Artikel 12
  • 1. De staatshoofden en regeringsleiders van de verdragsluitende partijen die de euro als munt hebben, komen samen met de voorzitter van de Europese Commissie informeel bijeen in een Eurotop. De voorzitter van de Europese Centrale Bank wordt uitgenodigd om aan die bijeenkomsten deel te nemen.

    De voorzitter van de Eurotop wordt gelijktijdig met de verkiezing van de voorzitter van de Europese Raad en voor dezelfde ambtstermijn bij gewone meerderheid benoemd door de staatshoofden en regeringsleiders van de verdragsluitende partijen die de euro als munt hebben.

  • 2. De bijeenkomsten van de Eurotop worden, voor zover nodig en ten minste twee keer per jaar, gehouden om te spreken over aangelegenheden die verband houden met de specifieke verantwoordelijkheden die de verdragsluitende partijen die de euro als munt hebben delen inzake de eenheidsmunt, andere aangelegenheden betreffende het bestuur van de eurozone en de regels die daarop van toepassing zijn, en strategische richtsnoeren voor het voeren van economisch beleid om voor meer convergentie in de eurozone te zorgen.

  • 3. De staatshoofden en regeringsleiders van de verdragsluitende partijen die niet de euro als munt hebben en die dit Verdrag hebben bekrachtigd, nemen deel aan de besprekingen tijdens de bijeenkomsten van de Eurotop betreffende concurrentievermogen voor de verdragsluitende partijen, de wijziging van de algehele architectuur van de eurozone en de grondregels die daarop in de toekomst van toepassing zullen zijn, alsmede, wanneer dit passend is en minimaal eenmaal per jaar, aan besprekingen betreffende specifieke aangelegenheden inzake de tenuitvoerlegging van dit Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie.

  • 4. De voorzitter van de Eurotop zorgt, in nauwe samenwerking met de voorzitter van de Europese Commissie, voor de voorbereiding en de continuïteit van de bijeenkomsten van de Eurotop. Het orgaan dat belast wordt met de voorbereiding en de follow-up van de bijeenkomsten van de Eurotop is de Eurogroep en de voorzitter ervan kan met het oog daarop worden uitgenodigd om deze bijeenkomsten bij te wonen.

  • 5. De voorzitter van het Europees Parlement kan worden uitgenodigd om te worden gehoord. De voorzitter van de Eurotop brengt na elke bijeenkomst van de Eurotop verslag uit aan het Europees Parlement.

  • 6. De voorzitter van de Eurotop houdt de verdragsluitende partijen die niet de euro als munt hebben en de andere lidstaten van de Europese Unie nauwgezet op de hoogte over de voorbereiding en de resultaten van de bijeenkomsten van de Eurotop.

Artikel 13

Zoals bepaald in titel II van het aan de Verdragen van de Europese Unie gehechte Protocol (nr. 1) betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, zullen het Europees Parlement en de nationale parlementen van de verdragsluitende partijen samen beslissen over de organisatie en de promotie van een conferentie van vertegenwoordigers van de desbetreffende commissies van het Europees Parlement en vertegenwoordigers van de desbetreffende commissies van de nationale parlementen, om het begrotingsbeleid en andere onder dit Verdrag vallende kwesties te bespreken.

TITEL VI ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 14
  • 1. Dit Verdrag wordt door de verdragsluitende partijen bekrachtigd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen. De akten van bekrachtiging worden nedergelegd bij het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie („de depositaris”).

  • 2. Dit Verdrag treedt in werking op 1 januari 2013, op voorwaarde dat twaalf verdragsluitende partijen die de euro als munt hebben, hun akte van bekrachtiging hebben nedergelegd, of op de eerste dag van de maand volgende op de nederlegging van de twaalfde akte van bekrachtiging door een verdragsluitende partij die de euro als munt heeft, al naargelang welke van deze dagen eerder valt.

  • 3. Dit Verdrag is vanaf de datum van inwerkingtreding van toepassing op de verdragsluitende partijen die de euro als munt hebben en het Verdrag hebben bekrachtigd. Het is van toepassing op de overige verdragsluitende partijen die de euro als munt hebben vanaf de eerste dag van de maand volgende op de nederlegging van hun respectieve akte van bekrachtiging.

  • 4. In afwijking van de leden 3 en 5, is titel V vanaf de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag van toepassing op alle betrokken verdragsluitende partijen.

  • 5. Dit Verdrag is op de verdragsluitende partijen met een derogatie, als bedoeld in artikel 139, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, of met een ontheffing, als bedoeld in het aan de Verdragen van de Europese Unie gehechte Protocol (nr. 16) betreffende enkele bepalingen inzake Denemarken, die dit Verdrag hebben bekrachtigd, van toepassing vanaf de datum waarop het besluit tot intrekking van de derogatie of ontheffing in werking treedt, tenzij de betrokken verdragsluitende partij verklaart voornemens te zijn op een vroegere datum door het geheel of een deel van de bepalingen van titel III en titel IV van dit Verdrag gebonden te zijn.

Artikel 15

Dit Verdrag staat open voor toetreding door andere lidstaten van de Europese Unie dan de verdragsluitende partijen. De lidstaten treden toe bij de nederlegging van de akte van toetreding bij de depositaris, die de andere verdragsluitende partijen daarvan in kennis stelt. Na authentificatie door de verdragsluitende partijen, wordt de tekst van dit Verdrag in de taal van de toetredende lidstaat die ook een officiële taal en een werktaal van de instellingen van de Unie is, nedergelegd in het archief van de depositaris als een authentieke tekst van dit Verdrag.

Artikel 16

Binnen maximaal vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag worden op basis van een beoordeling van de ervaring met de tenuitvoerlegging ervan en overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de noodzakelijke stappen ondernomen met het doel om de inhoud van dit Verdrag in het rechtskader van de Europese Unie te integreren.

GEDAAN te Brussel, de tweede maart tweeduizend en twaalf.

Dit Verdrag wordt opgesteld in één exemplaar, in de Bulgaarse, Deense, Duitse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Griekse, Hongaarse, Ierse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Maltese, Nederlandse, Poolse, Portugese, Roemeense, Sloveense, Slowaakse, Spaanse en Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, en wordt nedergelegd in het archief van de depositaris, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt aan elk van de verdragsluitende partijen.


D. PARLEMENT

Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.

E. PARTIJGEGEVENS

Bekrachtiging is voorzien in artikel 14, eerste lid.

Partij

Ondertekening

Ratificatie

Type*

In werking

Opzegging

Buiten werking

België

02-03-12

         

Bulgarije

02-03-12

         

Cyprus

02-03-12

         

Denemarken

02-03-12

         

Duitsland

02-03-12

         

Estland

02-03-12

         

Finland

02-03-12

         

Frankrijk

02-03-12

         

Griekenland

02-03-12

         

Hongarije

02-03-12

         

Ierland

02-03-12

         

Italië

02-03-12

         

Letland

02-03-12

         

Litouwen

02-03-12

         

Luxemburg

02-03-12

         

Malta

02-03-12

         

Nederlanden, het Koninkrijk der

02-03-12

         

– Nederland:

           

 – in Europa

           

 – Bonaire

           

 – Sint Eustatius

           

 – Saba

           

– Aruba

           

– Curaçao

           

– Sint Maarten

           

Oostenrijk

02-03-12

         

Polen

02-03-12

         

Portugal

02-03-12

         

Roemenië

02-03-12

         

Slovenië

02-03-12

         

Slowakije

02-03-12

         

Spanje

02-03-12

         

Zweden

02-03-12

         

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 14, tweede lid, op 1 januari 2013 in werking treden, op voorwaarde dat twaalf verdragsluitende partijen die de euro als munt hebben, hun akte van bekrachtiging hebben neergelegd, of op de eerste dag van de maand volgende op de nederlegging van de twaalfde akte van bekrachtiging door een verdragsluitende partij die de euro als munt heeft, al naargelang welke van deze dagen eerder valt.

J. VERWIJZINGEN

Verbanden

Het Verdrag dient ter aanvulling van:

Titel

:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

Rome, 25 maart 1957

Tekst

:

Trb. 1957, 74 (Frans)

Trb. 1957, 91 (Nederlands)

Laatste Trb.

:

Trb. 2011, 143

     

Titel

:

Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, het Groothertogdom Luxemburg, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek en de Republiek Finland;

Brussel, 2 februari 2012

Tekst

:

Trb. 2012, 28

Overige verwijzingen

Titel

:

Overeenkomst betreffende het Internationale Monetaire Fonds;

Washington, 27 december 1945

Tekst

:

Trb. 1945, 318 (Engels)

Trb. 1962, 161 (vertaling)

Laatste Trb.

:

Trb. 2011, 141

     

Titel

:

Verdrag betreffende de Europese Unie;

Maastricht, 7 februari 1992

Tekst

:

Trb. 1992, 74 (Nederlands)

Laatste Trb.

:

Trb. 2010, 248

     

Titel

:

Verordening (EG) Nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid;

Brussel, 7 juli 1997

Tekst

:

Pb. EG L 209 van 2 augustus 1997, blz. 1 e.v.

     

Titel

:

Verordening (EG) Nr. 1467/97 van de Raad over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten;

Brussel, 7 juli 1997

Tekst

:

Pb. EG L 209 van 2 augustus 1997, blz. 6 e.v.

     

Titel

:

Verordening (EU) Nr. 1177/2011 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten;

Brussel, 8 november 2011

Tekst

:

Pb. EU L 306 van 23 november 2011, blz. 33 e.v.

     

Titel

:

Verordening (EU) Nr. 1175/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid;

Straatsburg, 16 november 2011

Tekst

:

Pb. EU L 306 van 23 november 2011, blz. 12 e.v.

Uitgegeven de vijftiende maart 2012.

De Minister van Buitenlandse Zaken, U. ROSENTHAL


X Noot
1)

De Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse en de Zweedse tekst zijn niet opgenomen.

Het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift is nog niet ontvangen. In de tekst kunnen derhalve onjuistheden voorkomen die in een volgend Tractatenblad zullen worden gecorrigeerd.

Naar boven