A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije overeenkomstig de artikelen 7 en 26 van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten op 14 december 1972, en houdende herziening van het Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije op 5 april 1966, met Slotprotocol en Aanvullend Verdrag;

Ankara, 6 januari 2000

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2000, 25.

In dat Tractatenblad dient in de tekst van het Verdrag de volgende correctie te worden aangebracht:

Op blz. 6 in artikel 11, onderdeel VI, dient in de nieuwe tekst van artikel 24, eerste lid, vijfde regel, achter „la législation précitée" te worden toegevoegd „,tout en résidant durant le mariage sur le territoire de Turquie, pour autant que ces périodes coïncident avec les périodes d'assurance accomplies par son mari sous cette législation.".

C. VERTALING

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije overeenkomstig de artikelen 7 en 26 van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten op 14 december 1972, en houdende herziening van het Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije op 5 april 1966

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van de Republiek Turkije

Verlangende de betrekkingen inzake de sociale zekerheid op het gebied van de gezondheidszorg zoals bedoeld in het op 5 april 1966 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije gesloten Verdrag inzake sociale zekerheid te verbeteren;

Gezien artikel 7 van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid van 14 december 1972;

Verlangend overeenkomstig artikel 26 van dat Verdrag een bilaterale verdrag te sluiten;

Geleid door de wens enige bepalingen van het op 5 april 1966 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije gesloten Verdrag inzake sociale zekerheid te wijzigen;

Zijn de volgende bepalingen overeen gekomen:

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

  • a. „Verdragsluitende Partij": de Staat die dit Verdrag sluit;

  • b. „Europees Verdrag": het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid van 14 december 1972;

  • c. de overige in dit Verdrag genoemde termen hebben de betekenis die daaraan in artikel 1 van het Europees Verdrag worden toegekend.

HOOFDSTUK II

Ziekte en moederschap

Artikel 2

Met inachtneming van de bepalingen van dit Verdrag zijn de in artikel 20, 21, 23 en 24 van het Europees Verdrag genoemde bepalingen van toepassing op de betrekkingen tussen de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 3

De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing op personen die voldoen aan de voorwaarden die vereist zijn om recht te hebben op de prestaties krachtens de bepalingen van het Europees Verdrag, mits zij vallen onder de wetgeving of wettelijke regelingen van één van de Verdragsluitende Partijen inzake verstrekkingen in geval van ziekte en moederschap, alsook hun gezinsleden, indien deze personen of hun gezinsleden wonen op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij.

Artikel 4

1. In de in de artikelen 20, 21, 23 en 24 van het Europees Verdrag bedoelde gevallen is voor de toekenning van protheses, hulpmiddelen van grotere omvang en andere verstrekkingen van groot belang de toestemming van de bevoegde autoriteit vereist, behalve bij onmiskenbare spoedgevallen. Indien deze verstrekkingen zijn verleend in een onmiskenbaar spoedgeval dient het orgaan van de woonplaats of van de verblijfplaats het bevoegde orgaan hiervan onverwijld kennisgeving te doen.

2. Indien echter de met de verstrekkingen samenhangende kosten zullen worden vergoed door middel van forfaitaire betalingen, is het niet noodzakelijk de toestemming van het bevoegde orgaan te verkrijgen, noch de in het eerste lid van dit artikel bedoelde kennisgeving te doen.

3. Na goedkeuring door de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen stellen de in artikel 3 van het Aanvullend Akkoord ter toepassing van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid van 14 december 1972 bedoelde verbindingsorganen een lijst van verstrekkingen op waarop het eerste lid van dit artikel van toepassing is.

Artikel 5

De artikelen 20, tweede lid, 23 en 24, tweede en vierde lid, van het Europees Verdrag zijn slechts op de betrokken gezinsleden van toepassing indien zij geen recht hebben op de verstrekkingen krachtens de wetgeving of wettelijke regelingen van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan zij wonen.

Artikel 6

1. De verstrekkingen die worden verleend door het orgaan van een Verdragsluitende Partij voor rekening van het bevoegd orgaan van de andere Verdragsluitende Partij krachtens de artikelen 20, 21, 23 en 24 van het Europees Verdrag, worden vergoed door het orgaan van deze laatste Verdragsluitende Partij.

2. De vergoedingen worden vastgesteld en uitgevoerd overeenkomstig de procedure genoemd in het in artikel 8 van dit Verdrag bedoelde Administratief Akkoord, hetzij tegen overlegging van een bewijs van de werkelijke uitgaven, hetzij op basis van forfaitaire betalingen.

In dit laatste geval moeten de forfaitaire betalingen zodanig zijn dat de vergoeding zoveel mogelijk overeenkomt met de werkelijke uitgaven.

3. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen kunnen andere methoden van vergoeding overeenkomen of overeenkomen af te zien van elke vergoeding tussen de organen die onder hun rechtsbevoegdheid vallen.

Artikel 7

De bepalingen van artikel 21, tweede lid, letter b), van het Europees Verdrag zijn niet van toepassing ten aanzien van de betrekkingen tussen de Verdragsluitende Partijen.

HOOFDSTUK III

Diverse bepalingen en slotbepalingen

Artikel 8

De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen leggen de wijze van toepassing van dit Verdrag vast in een Administratief Akkoord, uitgaande van het Aanvullend Akkoord ter toepassing van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid van 14 december 1972.

Artikel 9

Ten aanzien van de toepassing van Titel II van het Europees Verdrag is een betrokken persoon onderworpen aan de wetgeving of wettelijke regelingen van een enkele Verdragsluitende Partij.

Artikel 10

De bepaling van Hoofdstuk VI, onder D, van Bijlage VII van het Europees Verdrag is niet van toepassing tussen Turkije en Nederland.

Artikel 11

Het tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije op 5 april 1966 gesloten Verdrag inzake sociale zekerheid wordt als volgt gewijzigd:

I. Artikel 1, letter d wordt geschrapt en vervangen door:

  • d. wordt onder „bevoegde autoriteit" verstaan:

    van Nederlandse zijde: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

    van Turkse zijde: de Minister van Arbeid en Sociale Zekerheid alsmede de andere bevoegde Ministers.

II. De hoofdstukken 1 (Ziekte - Moederschap) en 4 (Arbeidsongevallen en beroepsziekten) van Titel III worden geschrapt.

III. Artikel 19 (toe te voegen)

Voor de toepassing van de bepalingen van de betreffende wetgeving of wettelijke regelingen inzake de vermindering, schorsing of intrekking van prestaties in geval van samenvallen met andere prestaties, worden tijdvakken van vrijwillige verzekering of prestaties op basis van dergelijke tijdvakken niet in aanmerking genomen.

IV. Artikel 22, vierde lid (toe te voegen):

Mits de duur van de tijdvakken van verzekering die zijn vervuld onder de wetgeving of wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij geen jaar bedraagt, is het orgaan van deze Partij niet verplicht uitkeringen toe te kennen over genoemde tijdvakken, indien er geen recht is op een onafhankelijke uitkering. Niettemin kunnen deze tijdvakken in aanmerking worden genomen voor het verkrijgen van de rechten door samentelling, ten aanzien van de wetgeving of wettelijke regelingen van de andere Verdragsluitende Partij.

V. Artikel 23, eerste lid, letters b en c worden geschrapt en vervangen door de volgende letters:

  • b. i. voor de toepassing van de Turkse wetgeving of wettelijke regelingen:

    indien krachtens letter a van dit lid recht op uitkering bestaat, berekent bedoeld orgaan eerst het bedrag van de uitkering waarop de belanghebbende recht zou hebben, indien alle tijdvakken van verzekering, samengeteld op de in het vorige artikel aangegeven wijze, uitsluitend krachtens de eigen wettelijke regeling zouden zijn vervuld; op basis van genoemd bedrag stelt het orgaan het bedrag van de verschuldigde uitkering vast, naar verhouding van de duur der tijdvakken welke vóór de verzekerde gebeurtenis volgens die wettelijke regeling zijn vervuld tot de gezamenlijke duur van de tijdvakken welke krachtens de wettelijke regelingen van de beide Verdragsluitende Partijen vóór de verzekerde gebeurtenis zijn vervuld; dit bedrag vormt de uitkering welke door het betrokken orgaan aan de belanghebbende verschuldigd is.

  • b. ii. voor de toepassing van de Nederlandse wetgeving of wettelijke regelingen: indien krachtens letter a van dit lid recht op uitkering bestaat, berekent bedoeld orgaan eerst het bedrag van de uitkering waarop de belanghebbende recht zou hebben indien alle tijdvakken van verzekering, samengeteld op de in het vorige artikel aangegeven wijze, uitsluitend krachtens de eigen wettelijke regeling zouden zijn vervuld; op basis van genoemd bedrag stelt het orgaan het bedrag van de verschuldigde uitkering vast, naar verhouding van de duur der tijdvakken welke vóór de verzekerde gebeurtenis volgens die wettelijke regeling na de leeftijd van vijftien jaar, doch vóór de leeftijd van vijfenzestig jaar zijn vervuld, tot de gezamenlijke duur van de tijdvakken welke krachtens de wettelijke regelingen van beide Verdragsluitende Partijen vóór de verzekerde gebeurtenis tussen de leeftijd van vijftien jaar en de leeftijd van vijfenzestig jaar zijn vervuld; dit bedrag vormt de uitkering welke door het betrokken orgaan aan de belanghebbende verschuldigd is.

  • c. i. voor de toepassing van de Turkse wetgeving of wettelijke regelingen:

    indien het evenwel uitkeringen betreft waarvan het bedrag onafhankelijk is van de duur van de vervulde tijdvakken, wordt dit bedrag als het in letter b bedoelde bedrag beschouwd; in dit geval stelt het betrokken orgaan het werkelijke bedrag van de uitkering die het de belanghebbende is verschuldigd vast, naar verhouding van de duur van de tijdvakken van verzekering die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling zijn vervuld tot de duur van het tijdvak tussen de datum waarop de belanghebbende of de overledene de leeftijd van twintig jaar heeft bereikt, ofwel, indien hij volgens de wettelijke regeling van een van de Verdragsluitende Partijen reeds vóór de leeftijd van twintig jaar als werknemer verzekerd was, tussen de datum van aanvang van de verzekering en de datum waarop de verzekerde gebeurtenis is ingetreden;

  • c. ii. voor de toepassing van de Nederlandse wetgeving of wettelijke regelingen: indien het evenwel uitkeringen betreft waarvan het bedrag onafhankelijk is van de duur van de vervulde tijdvakken, wordt dit bedrag als het in letter b) bedoelde bedrag beschouwd; in dit geval stelt het betrokken orgaan het werkelijke bedrag van de uitkering die het de belanghebbende is verschuldigd vast, naar verhouding van de duur van de tijdvakken van verzekering die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling na de leeftijd van vijftien jaar doch vóór de leeftijd van vijfenzestig jaar zijn vervuld, tot de duur van het tijdvak tussen de datum waarop de belanghebbende of de overledene de leeftijd van twintig jaar heeft bereikt, ofwel, indien hij volgens de wettelijke regeling van een van de Verdragsluitende Partijen reeds vóór de leeftijd van twintig jaar als werknemer verzekerd was tussen de datum van aanvang van de verzekering en de datum waarop de verzekerde gebeurtenis is ingetreden, voor zover het de tijdvakken betreft tussen de leeftijd van vijftien jaar en de leeftijd van vijfenzestig jaar.

2. Artikel 23, tweede lid (toe te voegen):

Voor de toepassing van de bepalingen bedoeld in de betreffende wetgeving of wettelijke regelingen inzake de vermindering, schorsing of intrekking van uitkeringen in geval van samenvallen met andere uitkeringen, worden de tijdvakken van vrijwillige verzekering of uitkeringen op basis van dergelijke tijdvakken niet in aanmerking genomen.

3. In artikel 23, derde lid, wordt de verwijzing naar letter c vervangen door verwijzing naar letter e.

4. In artikel 23, derde lid, worden de woorden „en in artikel 26" geschrapt.

VI. Artikel 24 wordt geschrapt en vervangen door het als volgt luidende artikel:

1. De in artikel 13, eerste lid, van de AOW (Algemene Ouderdomswet) bedoelde korting is niet van toepassing op de voor de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag gelegen tijdvakken gedurende welke de echtgenote of weduwe na het bereiken van de 15-jarige leeftijd en voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd niet verzekerd was krachtens voornoemde wettelijke regeling, terwijl zij, gedurende haar huwelijk, op het grondgebied van Turkije woonde, voor zover deze tijdvakken overeenkomen met de door haar echtgenoot krachtens deze wettelijke regeling vervulde tijdvakken van verzekering.

2. De in artikel 13, tweede lid, van de AOW bedoelde korting is niet van toepassing op de voor de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag gelegen tijdvakken gedurende welke de echtgenote van de rechthebbende na het bereiken van de 15-jarige leeftijd en voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd niet verzekerd was krachtens de voornoemde wettelijke regeling terwijl zij, gedurende haar huwelijk, op het grondgebied van Turkije woonde, voor zover deze tijdvakken overeenkomen met de door haar echtgenoot krachtens deze wettelijke regeling vervulde tijdvakken van verzekering.

3. In afwijking van het bepaalde in artikel 45, eerste lid, van de AOW en in artikel 63, eerste lid, van de ANW (Algemene Nabestaandenwet), is de op het grondgebied van Turkije wonende echtgenoot van een werknemer die onderworpen is aan het stelsel van verplichte verzekering uitsluitend bevoegd zich krachtens deze wettelijke regelingen vrijwillig te verzekeren over tijdvakken gelegen na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag, gedurende welke de werknemer krachtens deze wettelijke regelingen verplicht verzekerd is. Deze bevoegdheid eindigt op de dag waarop het tijdvak van verplichte verzekering van de werknemer eindigt.

Deze bevoegdheid eindigt echter niet wanneer de verplichte verzekering van de werknemer onderbroken is ten gevolge van het overlijden van de werknemer en wanneer de bovengenoemde echtgenoot slechts een pensioen ontvangt krachtens de ANW. In ieder geval eindigt de bevoegdheid zich vrijwillig te verzekeren op de dag waarop de vrijwillig verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt.

De premie voor de bovengenoemde vrijwillige verzekering, verschuldigd door de echtgenoot van een werknemer die onmiddellijk voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag volgens de AOW en de ANW verplicht verzekerd was, wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde met betrekking tot de vaststelling van de premie voor de verplichte verzekering, met dien verstande dat de inkomsten van de echtgenoot in dit geval geacht worden in Nederland te zijn ontvangen.

De premie voor de echtgenoot van een werknemer die op of na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag verplicht verzekerde is geworden, wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde met betrekking tot de vaststelling van de premie voor de vrijwillige verzekering ingevolge de AOW en de ANW.

4. De in het voorgaande lid bedoelde bevoegdheid wordt slechts verleend:

– indien de genoemde echtgenoot van de werknemer de Sociale Verzekeringsbank binnen een termijn van ten hoogste een jaar, volgend op het begin van het tijdvak van verplichte verzekering van laatstgenoemde in kennis heeft gesteld van zijn voornemen vrijwillig premie te betalen;

– indien de genoemde echtgenoot van de werknemer, die op de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag of onmiddellijk voorafgaand aan die datum verplicht verzekerde is geworden, de Sociale Verzekeringsbank binnen een termijn van ten hoogste een jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van de genoemde wijziging, in kennis heeft gesteld van zijn voornemen vrijwillig premie te betalen.

5. De in het eerste, tweede en derde lid bedoelde bepalingen zijn niet van toepassing op de tijdvakken die samenvallen met tijdvakken die in aanmerking worden genomen voor de berekening van een pensioen dat is verschuldigd ingevolge de wettelijke regeling inzake ouderdomsverzekering van een andere Staat dan Nederland en evenmin op tijdvakken gedurende welke de betrokkene een ouderdomspensioen heeft genoten ingevolge een dergelijke wettelijke regeling.

VII. Artikel 33, tweede lid, wordt geschrapt en vervangen door:

De kinderbijslag kan worden verleend aan de persoon die voor het kind zorgt, indien het kind niet behoort tot het huishouden van de rechthebbende in Nederland, op voorwaarde dat de persoon die voor het kind zorgt om storting verzoekt door tussenkomst en met behulp van het bevoegde Turkse orgaan, mits het kind behoort tot het huishouden van de verzoeker op het grondgebied van Turkije.

Artikel 12

1. De Regeringen van de Verdragsluitende Partijen stellen elkaar schriftelijk in kennis van de voltooiing van hun respectieve constitutionele procedures, vereist voor de inwerkingtreding van dit Verdrag.

2. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de laatste kennisgeving.

3. Het Slotprotocol van dit Verdrag vormt een integrerend onderdeel van het genoemde Verdrag.

4. De Verdragsluitende Partijen stellen de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa in kennis van de inwerkingtreding van dit Verdrag.

Artikel 13

Dit Verdrag wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Het kan door elk van de Verdragsluitende Partijen worden opgezegd.

Van de opzegging moet uiterlijk zes maanden voor het einde van het lopende kalenderjaar kennis worden gegeven; dit Verdrag houdt aan het einde van dat jaar op van kracht te zijn.

Artikel 14

Ten aanzien van Nederland is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Ankara, op 6 januari 2000, in tweevoud in de Franse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) S. I. H. GOSSES

S. I. H. Gosses

Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

Voor de Regering van de Republiek Turkije,

(w.g.) YASAR OKUYAN

Yasar Okuyan

Minister van Arbeid en Sociale Zekerheid


Slotprotocol

Bij de ondertekening van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije overeenkomstig de artikelen 7 en 26 van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten op 14 december 1972, en houdende herziening van het Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije op 5 april 1966, hebben de ondergetekende gevolmachtigden de volgende bepalingen vastgesteld:

1. Met betrekking tot het recht op verstrekkingen krachtens de Nederlandse wetgeving is hoofdstuk 1 van Titel III van het Europees Verdrag alleen van toepassing op personen die zijn verzekerd krachtens de bepalingen van de Ziekenfondswet.

2. Voor de toepassing van artikel 24 van het Europees Verdrag worden de volgende pensioenen beschouwd als krachtens de wettelijke regelingen vermeld in Bijlage II (Nederland), letter b (de prestaties bij arbeidsongeschiktheid) en c (de uitkeringen bij ouderdom) van het Europees Verdrag verschuldigde pensioenen:

– pensioenen uit hoofde van de Algemene burgerlijke pensioenwet van 6 januari 1966 (Staatsblad 6);

– pensioenen uit hoofde van de Algemene militaire pensioenwet van 6 oktober 1966 (Staatsblad 445);

– pensioenen uit hoofde van de Spoorwegpensioenwet van 15 februari 1967 (Staatsblad 138);

– pensioenen uit hoofde van het Reglement Dienstvoorwaarden van de Nederlandse Spoorwegen (R.D.V. 1964 N.S.);

– een uitkering wegens uittreding voor personen jonger dan 65 jaar die wordt verstrekt krachtens een pensioenregeling bedoeld om een ouderdomspensioen te verlenen aan werknemers en voormalige werknemers; en

– een uitkering wegens vervroegde uittreding krachtens een door de overheid vastgestelde regeling of krachtens een overeenkomstig een collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde regeling inzake vervroegde uittreding of krachtens een dergelijke door de Ziekenfondsraad aangewezen regeling.

3. De gezinsleden bedoeld in artikel 20, tweede lid, van het Europees Verdrag, de personen bedoeld in artikel 23 van het Europees Verdrag en de personen die recht hebben op een of meer pensioenen, of hun gezinsleden bedoeld in artikel 24, tweede en vierde lid, van het Europees Verdrag, die op het grondgebied van Nederland wonen, zijn niet verzekerd krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).

4. De bepalingen van artikel 21, eerste lid, letter a, van artikel 21, derde lid, juncto artikel 21, eerste lid, letter a, alsmede de bepalingen van artikel 24, zesde lid, letter a, van het Europees Verdrag, zijn van toepassing op alle personen die zijn verzekerd krachtens de wettelijke regeling van een van de Verdragsluitende Partijen, ongeacht hun nationaliteit.

Dit Slotprotocol, dat een integrerend onderdeel vormt van het Verdrag, treedt in werking onder dezelfde voorwaarden en voor dezelfde periode als het Verdrag.

GEDAAN te Ankara op 6 januari 2000, in tweevoud in de Franse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) S. I. H. GOSSES

S. I. H. Gosses

Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

Voor de Regering van de Republiek Turkije,

(w.g.) YASAR OKUYAN

Yasar Okuyan

Minister van Arbeid en Sociale Zekerheid


Aanvullend Akkoord bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije overeenkomstig de artikelen 7 en 26 van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten op 14 december 1972, en houdende herziening van het Verdrag inzake sociale zekerheid gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije op 5 april 1966, betreffende de rechtmatigheid van de aanspraken.

Verificatie van aanvragen en betalingen

Artikel 1

1. Het bevoegde orgaan van de ondertekenende Staat waarbij een aanvraag om prestaties is ingediend, controleert de juistheid van de gegevens betreffende de aanvrager en, indien van toepassing, van diens gezinsleden en verschaft het bewijsmateriaal en de andere documenten zodanig dat deze laatste de behandeling kan vervolgen.

2. Het eerste lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien het bevoegde orgaan van een ondertekenende Staat een verzoek indient om controle van de gegevens bij het orgaan van de andere ondertekenende Staat met het oog op het vaststellen van de rechtmatigheid van betalingen aan de rechthebbenden die op het grondgebied van de andere ondertekenende Staat wonen of verblijven.

3. De in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde gegevens strekken zich tevens uit tot het adres, de werkkring, het volgen van scholing, het inkomen, de gezinssituatie, de arbeidsgeschiktheid of de gezondheidstoestand.

4. De bevoegde organen van de ondertekenende Staten kunnen zich rechtstreeks tot elkaar ofwel tot hun onderscheiden rechthebbenden of tot hun vertegenwoordigers wenden.

5. De diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers alsmede de bevoegde organen van de ene ondertekenende Staat zich rechtstreeks tot de bevoegde organen van de andere ondertekenende Staat wenden, teneinde hun de nodige gegevens van de betrokken autoriteiten te vragen, voor het vaststellen van de rechten op uitkering alsmede ter controle van de rechtmatigheid van betalingen met betrekking tot hun onderscheiden rechthebbenden.

6. De in het vorige lid bedoelde “betrokken autoriteiten” omvatten mede de belastingdienst, de bureaus voor de burgerlijke stand en bevolkingsbureaus, huwelijksbureaus, arbeidsbureaus en onderwijsinstellingen.

7. De in het vijfde lid bedoelde gegevens dienen door het bevoegde orgaan van de ondertekenende Staat te worden verstrekt binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag van de indiening van het verzoek door de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers of door de bevoegde organen van de andere ondertekenende Staat.

Identificatie

Artikel 2

1. Om het recht op uitkering en de rechtmatigheid van de betaling op grond van de wettelijke regeling van een ondertekenende Staat te kunnen vaststellen, zijn de personen op wie het Verdrag van toepassing is, verplicht bij het bevoegde orgaan van het land waar zij wonen hun identiteit aan te tonen door overlegging van een officieel identiteitsbewijs. Het bevoegde orgaan kan de persoon aldus aan de hand van zijn of haar identiteitsbewijs naar behoren identificeren.

2. Een geldig paspoort of geldige identiteitskaart afgegeven door een bevoegde autoriteit van de woonplaats van de belanghebbende vormt een identiteitsbewijs.

3. Het bevoegde orgaan van het land van de woonplaats zendt een kopie van het identiteitsbewijs aan het bevoegde orgaan van de andere ondertekenende Staat als bewijs dat de identiteit gecontroleerd is.

Medische controle

Artikel 3

1. Op verzoek van het bevoegde orgaan voert de Sosyal Sigortalar Kurumu (SSK) de in de Nederlandse wettelijke regeling bedoelde medische en administratieve controles uit van de in Turkije woonachtige aanvragers van of rechthebbenden op een uitkering.

2. Het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen (LISV) voert op verzoek van het bevoegde orgaan de in de Turkse wettelijke regeling bedoelde medische en administratieve controles uit van de in Nederland woonachtige aanvragers van of rechthebbenden op een uitkering.

3. Voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid kunnen de organen van elke ondertekenende Staat zich baseren op de door de organen van de andere ondertekenende Staat verstrekte medische rapporten en administratieve gegevens. Het bevoegde orgaan behoudt evenwel het recht het onderzoek van de betrokkene te doen verrichten door een arts van zijn keuze, of hem op te roepen voor een medisch onderzoek op het grondgebied van de bevoegde Staat.

4. De betrokkene is verplicht gehoor te geven aan de in het derde lid bedoelde oproep, hetgeen wil zeggen dat hij zich moet melden en een medisch onderzoek moet ondergaan. Indien hij verklaart dat hij om medische redenen niet in staat is zich naar het grondgebied van de Staat te begeven waar het bevoegde orgaan hem heeft opgeroepen, moet hij dit orgaan hierover onverwijld inlichten. In dat geval moet hij een medische verklaring overleggen die is afgegeven door een door datzelfde bevoegde orgaan aangewezen arts. Deze verklaring moet de medische redenen vermelden van de onmogelijkheid om te reizen, alsmede het tijdvak waarna deze onmogelijkheid eindigt.

5. Indien het medisch onderzoek wordt uitgevoerd op het grondgebied van de bevoegde Staat, komen de kosten van het medisch onderzoek alsmede de reis- en verblijfkosten ten laste van het orgaan dat om het onderzoek heeft verzocht.

Weigering, schorsing en intrekking

Artikel 4

Het bevoegde orgaan van een van de ondertekenende Staten is bevoegd de invaliditeits-, ouderdoms- of nabestaandenuitkering of de kinderbijslag te weigeren, te schorsen of in te trekken indien het van mening is dat de aanvrager, de rechthebbende of het bevoegde orgaan van de andere ondertekenende Staat niet de benodigde inlichtingen heeft verstrekt, indien de inlichtingen niet binnen drie maanden na de datum van het verzoek zijn verstrekt, of indien zij onvolledig zijn, ofwel indien de betrokkene niet een door het bevoegde orgaan voorzien geneeskundig onderzoek heeft ondergaan of indien hij het niet tijdig of volledig heeft ondergaan.

Inwerkingtreding

Artikel 5

Dit Aanvullend Akkoord, dat een integrerend onderdeel vormt van het op 6 januari 2000 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije gesloten Verdrag inzake sociale zekerheid, treedt in werking onder dezelfde voorwaarden en voor hetzelfde tijdvak als het Verdrag.

GEDAAN te Ankara op 6 januari 2000, in tweevoud in de Franse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) S. I. H. GOSSES

S. I. H. Gosses

Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

Voor de Regering van de Republiek Turkije,

(w.g.) YASAR OKUYAN

Yasar Okuyan

Minister van Arbeid en Sociale Zekerheid


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2000, 25.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2000, 25.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2000, 25.

De vertaling van het op 6 juni 2000 te Ankara tot stand gekomen Administratief Akkoord met betrekking tot de toepassing van het onderhavige Verdrag (tekst in Trb. 2000, 25 blz. 14 e.v.) luidt als volgt:

Administratief Akkoord inzake de toepassing van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije overeenkomstig de artikelen 7 en 26 van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten op 14 december 1972, en houdende herziening van het Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije op 5 april 1966

Ten behoeve van de toepassing van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije overeenkomstig de artikelen 7 en 26 van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten op 14 december 1972, en houdende herziening van het Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije op 5 april 1966, zijn de Nederlandse en Turkse bevoegde autoriteiten de volgende bepalingen overeengekomen:

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van dit Administratief Akkoord wordt verstaan onder:

  • a. „Verdrag", het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije overeenkomstig de artikelen 7 en 26 van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten op 14 december 1972, en houdende herziening van het Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije op 5 april 1966;

  • b. „Aanvullend Akkoord", het Aanvullend Akkoord ter toepassing van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid van 14 december 1972;

  • c. „Bevoegde autoriteiten", de in Bijlage 1 van het Aanvullend Akkoord ter toepassing van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid bedoelde autoriteiten;

  • d. de overige in dit Akkoord vermelde termen hebben dezelfde betekenis als die welke daaraan wordt toegekend in artikel 1 van het Verdrag.

HOOFDSTUK II

Ziekte en moederschap

Artikel 2

Met inachtneming van de bepalingen van dit Akkoord zijn de bepalingen van de artikelen 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 26, 27, 28, 29 en 30 van het Aanvullend Akkoord van toepassing op de betrekkingen tussen de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 3

Het is niet noodzakelijk over te gaan tot de in artikel 17, zesde lid, van het Aanvullend Akkoord bedoelde kennisgeving wanneer de met de verstrekkingen samenhangende kosten door forfaitaire betalingen worden vergoed of wanneer wordt afgezien van de vergoeding van deze kosten.

Artikel 4

Het orgaan van de woonplaats of de verblijfplaats geeft de bevoegde autoriteit van tevoren kennis van elk besluit met betrekking tot de verlening van de in artikel 4, eerste lid, van het Verdrag bedoelde verstrekkingen.

De bevoegde autoriteit beschikt over een termijn van vijftien dagen, te rekenen vanaf de datum van verzending van een kennisgeving, om bezwaar te maken en een dergelijk bezwaar te motiveren. Indien bij het verstrijken van de genoemde termijn geen bezwaar is gemaakt, gaat het orgaan van de woonplaats of de verblijfplaats over tot de verlening van de verstrekkingen.

Artikel 5

1. Het Turkse bevoegde orgaan vergoedt de kosten van de verstrekkingen die zijn verleend:

  • a. met toepassing van artikel 20, eerste en tweede lid, en artikel 23 van het Europees Verdrag, door storting van een forfaitair bedrag, gebaseerd op de gemiddelde jaarlijkse kosten per persoon van jonger dan 65 jaar;

  • b. met toepassing van artikel 21 en artikel 24, zesde lid, van het Europees Verdrag, elke zes maanden, op basis van de werkelijke bedragen van deze verstrekkingen zoals zij zijn vermeld in de boekhouding van het orgaan dat genoemde verstrekkingen heeft verleend;

  • c. met toepassing van artikel 24, tweede en vierde lid, van het Europees Verdrag, door storting van een forfaitair bedrag, gebaseerd op de gemiddelde kosten per persoon, verdeeld in een bedrag voor personen van jonger dan 65 jaar en een bedrag voor personen van ouder dan 65 jaar.

2. De in het voorgaande lid bedoelde gemiddelde jaarlijkse kosten worden berekend door de jaarlijkse uitgaven met betrekking tot alle door de Nederlandse organen aan personen van jonger dan, respectievelijk van 65 jaar en ouder, verleende verstrekkingen te delen door het gemiddelde jaarlijkse aantal verzekerden van jonger dan, respectievelijk van 65 jaar en ouder.

Artikel 6

1. Het Nederlandse bevoegde orgaan vergoedt de kosten van de verstrekkingen die zijn verleend:

  • a. met toepassing van artikel 20, eerste en tweede lid, van artikel 23 en artikel 24, vierde lid, van het Europees Verdrag, door storting van een forfaitair bedrag gebaseerd op 95% van de gemiddelde jaarlijkse kosten per gezin;

  • b. met toepassing van artikel 20, vierde lid, van artikel 21 en van artikel 24, zesde lid, van het Europees Verdrag, elke zes maanden, op basis van de werkelijke bedragen van deze verstrekkingen zoals zij zijn vermeld in de boekhouding van het orgaan dat deze verstrekkingen heeft verleend;

  • c. met toepassing van artikel 24, tweede lid, van het Europees Verdrag, door storting van een forfaitair bedrag, gebaseerd op de gemiddelde jaarlijkse kosten per rechthebbende op een pensioen en zijn gezinsleden;

  • d. voor zover de in artikel 24, tweede lid, van het Europees Verdrag bedoelde rechthebbenden op een pensioen recht hebben op een invaliditeitspensioen krachtens de Nederlandse wettelijke regeling, wordt het in het eerste lid, letter c), genoemde forfaitaire bedrag verhoogd met een aanvullend percentage dat overeenkomt met de kosten van de prothesen en van de hulpmiddelen van grotere omvang die overeenkomstig de Turkse wettelijke regeling inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten worden verleend.

2. a. de in het eerste lid, letter a), bedoelde gemiddelde jaarlijkse kosten worden als volgt bepaald:

– de jaarlijkse kosten van de door het Turkse orgaan voor sociale zekerheid aan de verzekerde personen en aan hun gezinsleden verleende verstrekkingen worden gedeeld door het aantal personen dat op deze prestaties recht heeft;

– het aldus verkregen resultaat wordt vermenigvuldigd met een gezinscoëfficiënt;

– het gezinscoëfficiënt wordt berekend door het totale aantal gezinsleden van de werknemers te delen door het totale aantal verzekerde personen.

Het bovengenoemde gezinscoëfficiënt wordt voor elk kalenderjaar bepaald door de „Sosyal Sigortalar Kurumu" op basis van de officiële statistische gegevens en aan de „Ziekenfondsraad" medegedeeld.

  • b. de in het eerste lid, letter c, genoemde gemiddelde jaarlijkse kosten worden als volgt bepaald:

    – de gemiddelde jaarlijkse kosten van de door de „Sosyal Sigortalar Kurumu" aan de verzekerde personen en hun gezinsleden verleende verstrekkingen worden gedeeld door het aantal personen dat op zulke verstrekkingen recht heeft;

    – het aldus verkregen resultaat wordt vermenigvuldigd met een gezinscoëfficiënt +1;

    – het gezinscoëfficiënt wordt berekend door het totale aantal gezinsleden van de rechthebbenden op een pensioen te delen door het totale aantal verzekerde personen.

    Het gezinscoëfficiënt wordt voor elk kalenderjaar bepaald door de „Sosyal Sigortalar Kurumu" op basis van de officiële statistische gegevens en aan de „Ziekenfondsraad" medegedeeld.

  • c. het ingevolge de bepalingen van de artikelen 20 en 23, en van artikel 24, vierde lid, van het Verdrag te storten forfaitaire bedrag wordt berekend door de gemiddelde jaarlijkse kosten per gezin overeenkomstig het tweede lid, letter a), te vermenigvuldigen met het totale aantal in aanmerking komende gezinnen.

  • d. het ingevolge de bepalingen van artikel 24, tweede lid, van het Europees Verdrag te storten forfaitaire bedrag wordt berekend door de gemiddelde jaarlijkse kosten per rechthebbende op pensioen overeenkomstig het tweede lid, letter b), te vermenigvuldigen met het totale aantal betrokken rechthebbenden op pensioen.

  • e. het in het eerste lid, letter c, genoemde percentage wordt verkregen door de gemiddelde kosten per persoon van de verstrekkingen in geval van arbeidsongevallen en beroepsziekten te delen door de gemiddelde kosten per persoon van de verstrekkingen in geval van ziekte en moederschap.

    Het aldus verkregen percentage wordt elk kalenderjaar aan de „Ziekenfondsraad" medegedeeld.

Artikel 7

De in de artikelen 5 en 6 van dit Akkoord genoemde forfaitaire bedragen worden met 10% vermeerderd wegens administratiekosten.

Artikel 8

De in de artikelen 5, 6 en 7 van dit Akkoord genoemde vergoedingen vinden plaats door tussenkomst van de in artikel 3 van het Aanvullend Akkoord bedoelde verbindingsorganen.

De verbindingsorganen kunnen overeenkomen voorschotten te verstrekken.

Artikel 9

Artikel 20, eerste lid, van het Aanvullend Akkoord is niet van toepassing ten aanzien van de betrekkingen tussen de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 21 van het Aanvullend Akkoord is van toepassing in voorkomend geval.

Artikel 10

De verbindingsorganen kunnen voor de toepassing van het Verdrag en van dit Akkoord formulieren en andere benodigde documenten vaststellen.

Artikel 11

De artikelen van Hoofdstuk 2 (Ziekte, moederschap) van het op 14 juni 1967 ondertekende Administratief Akkoord met betrekking tot de wijze van toepassing van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije inzake sociale zekerheid, worden geschrapt, behoudens de artikelen 12 tot en met 16.

Artikel 12

Het op 14 juni 1967 ondertekende Administratief Akkoord met betrekking tot de wijze van toepassing van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 13, derde, vierde en vijfde lid (toe te voegen):

3. Het bevoegde orgaan behoudt het recht de medische controle van de werknemer te doen verrichten door een arts van zijn keuze in Nederland of in Turkije.

4. De bevoegde organen bezitten het exclusieve recht om te besluiten tot verlening van het recht op uitkeringen en met name de arbeidsongeschiktheid vast te stellen. Het voorgaande laat onverlet het recht van de betrokken persoon om zich te wenden tot een rechterlijke instantie van de Verdragsluitende Partij, waarvan het bevoegd orgaan het besluit heeft genomen.

5. De uit de medische controles voortvloeiende kosten komen ten laste van het orgaan dat om de controle heeft verzocht.

De vergoeding van deze kosten vindt plaats na de verzending van een gespecificeerde factuur.

B. Artikel 23, vierde en vijfde lid (toe te voegen):

4. Wanneer het bevoegde medische orgaan in Turkije of de bedrijfsvereniging zelf de medische controle uitvoeren, kan het orgaan de nodige medische controles doen verrichten van de in Turkije, respectievelijk in Nederland verzekerde persoon.

De uit deze medische controles voortvloeiende kosten alsmede de reiskosten worden gedragen door het orgaan dat om de controle heeft verzocht.

5. Wanneer een verzekerde persoon verklaart zich om medische redenen niet naar Nederland of naar Turkije te kunnen begeven, dient hij het bevoegde orgaan dat om de controle heeft verzocht, hiervan onmiddellijk in kennis te stellen. In dit geval dient hij een medische verklaring over te leggen, afgegeven door een arts die gemachtigd is door het bevoegde orgaan van het land waarin de betrokkenen zijn woonplaats heeft.

Deze verklaring vermeldt met name de medische reden waarom de betrokken persoon zich niet naar het grondgebied van de andere Partij kan begeven en de datum waarop deze reden zal eindigen.

C. Artikel 24 wordt artikel 24, eerste lid.

Artikel 24, tweede lid (toe te voegen):

2. Het bevoegde orgaan bezit het exclusieve recht om te besluiten tot verlening van het recht op een uitkering en met name de mate van arbeidsongeschiktheid vast te stellen. Het voorgaande laat onverlet het recht van de betrokken persoon om zich te wenden tot een rechterlijke instantie van de Partij, waarvan het orgaan het besluit heeft genomen.

D. Artikel 27, eerste volzin, wordt geschrapt en vervangen door:

De kosten van de administratieve of medische controles worden gedragen door het orgaan dat om deze controle heeft verzocht.

E. De tekst van artikel 35 wordt artikel 35, eerste lid.

Artikel 35, tweede lid (toe te voegen):

2. Wanneer medische controles moeten worden verricht op verzoek van het bevoegde orgaan teneinde de verlening van het recht op kinderbijslagen vast te stellen, worden de uit deze controles voortvloeiende kosten gedragen door het bevoegde orgaan.

De vergoeding van deze kosten vindt plaats na de verzending van een gespecificeerde factuur.

F. Artikel 1, eerste lid, letter b wordt geschrapt.

G. Artikel 1, eerste lid, letter c

1. „evenals" wordt vervangen door „en";

2. „verschuldigd aan rechthebbenden op genoemde pensioenen" wordt geschrapt.

3. „Amsterdam" wordt vervangen door „Amstelveen".

H. Artikel 1, tweede lid

Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

„in Turkije": het Directoraat-Generaal en het bevoegde Directoraat van het Instituut voor sociale verzekering.

J. Artikel 2, tweede lid

„de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid" wordt geschrapt en vervangen door „de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid".

Artikel 13

Dit Akkoord treedt op dezelfde datum in werking als het Verdrag.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve regeringen, dit Akkoord hebben ondertekend.

GEDAAN te Ankara op 6 januari 2000, in tweevoud in de Franse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) S. I. H. GOSSES

S. I. H. Gosses

Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

Voor de Regering van de Republiek Turkije,

(w.g.) YASAR OKUYAN

Yasar Okuyan

Minister van Arbeid en Sociale Zekerheid


Uitgegeven de drieëntwintigste juli 2001

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven