A. TITEL

Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake uitvoeringen en fonogrammen (WPPT) (1996);

Genève, 20 december 1996

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van het Verdrag zijn geplaatst in Trb. 1997, 319.

C. VERTALING

Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake uitvoeringen en fonogrammen (WPPT) (1996)

Preambule

De Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens de bescherming van de rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen op een zo doeltreffend en eenvormig mogelijke wijze te ontwikkelen en te handhaven,

Erkennend de noodzaak tot invoering van nieuwe internationale regels ten einde adequate oplossingen te vinden voor de vraagstukken die zijn ontstaan als gevolg van nieuwe economische, maatschappelijke, culturele en technologische ontwikkelingen,

Erkennend dat de ontwikkeling en de convergentie van informatie- en communicatietechnologieën een ingrijpende invloed hebben op de productie en het gebruik van uitvoeringen en fonogrammen,

Erkennend de noodzaak tot behoud van het evenwicht tussen de rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen en het grotere algemeen belang, met name op het gebied van onderwijs, onderzoek en toegang tot informatie,

Zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Verhouding tot andere Verdragen

1. Niets in dit Verdrag houdt een afwijking in van bestaande verplichtingen die de Verdragsluitende Partijen met elkaar zijn aangegaan krachtens het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties, tot stand gekomen te Rome op 26 oktober 1961 (hierna te noemen het „Verdrag van Rome").

2. De krachtens dit Verdrag toegekende bescherming laat onverlet en is op generlei wijze van invloed op de bescherming van het auteursrecht op werken van letterkunde en kunst. Derhalve mag geen bepaling van dit Verdrag zo worden uitgelegd dat daardoor aan deze bescherming afbreuk zou worden gedaan.

3. Dit Verdrag staat niet in verband met andere verdragen en doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit andere verdragen.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit Verdrag:

  • a. wordt onder „uitvoerende kunstenaars" verstaan acteurs, zangers, musici, dansers en andere personen die acteren, zingen, reciteren, declameren, spelen, vertolken of anderszins werken van letterkunde of kunst of uitingen van folklore uitvoeren;

  • b. wordt onder „fonogram" verstaan de vastlegging van de geluiden van een uitvoering of van andere geluiden, of van een weergave van geluiden anders dan in de vorm van een vastlegging, opgenomen in een cinematografisch werk of een ander audiovisueel werk;

  • c. wordt onder „vastlegging" verstaan de opname van geluiden of van de weergave daarvan, door middel waarvan deze kunnen worden waargenomen, gereproduceerd of medegedeeld door middel van een toestel;

  • d. wordt onder „producent van een fonogram" verstaan de natuurlijke of rechtspersoon die het initiatief neemt tot en verantwoordelijk is voor de eerste vastlegging van de geluiden van een uitvoering of andere geluiden, of van de weergave van geluiden;

  • e. wordt onder „publicatie" van een vastgelegde uitvoering of een fonogram verstaan het met toestemming van de houder van de rechten aanbieden van exemplaren van de vastgelegde uitvoering of het fonogram aan het publiek, mits deze exemplaren het publiek in een redelijke hoeveelheid worden aangeboden;

  • f. wordt onder „uitzending" verstaan de transmissie langs draadloze weg van geluiden of van beelden en geluiden of van de weergaven daarvan voor ontvangst door het publiek; een dergelijke transmissie per satelliet wordt eveneens onder „uitzending" begrepen; de transmissie van gecodeerde signalen geldt als „uitzending" wanneer de middelen voor decodering aan het publiek worden geleverd door of met toestemming van de omroeporganisatie;

  • g. wordt onder „mededeling aan het publiek" van een uitvoering of een fonogram verstaan de overdracht aan het publiek door elk medium anders dan door uitzending, van geluiden van een uitvoering of de op een fonogram vastgelegde geluiden of weergaven van geluiden. Voor de toepassing van artikel 15 wordt onder „mededeling aan het publiek" mede verstaan het voor het publiek hoorbaar maken van de op een fonogram vastgelegde geluiden of weergaven van geluiden.

Artikel 3 Gerechtigden tot de in dit Verdrag voorziene bescherming

1. De Verdragsluitende Partijen verlenen de in dit Verdrag voorziene bescherming aan de uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen die onderdaan zijn van andere Verdragsluitende Partijen.

2. Onder „onderdanen van andere Verdragsluitende Partijen" dient te worden verstaan de uitvoerende kunstenaars of producenten van fonogrammen die zouden voldoen aan de criteria om in aanmerking te komen voor de in het Verdrag van Rome voorziene bescherming, indien alle Verdragsluitende Partijen bij dit Verdrag Verdragsluitende Staten bij dat Verdrag zouden zijn. Met betrekking tot deze criteria passen de Verdragsluitende Partijen de relevante begripsbepalingen van artikel 2 van dit Verdrag toe.

3. Iedere Verdragsluitende Partij die gebruik maakt van de mogelijkheden voorzien in artikel 5, derde lid, van het Verdrag van Rome of, voor de toepassing van artikel 5 van dat Verdrag, in artikel 17 daarvan, richt een kennisgeving als voorzien in die bepalingen aan de Directeur-Generaal van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO).

Artikel 4 Nationale behandeling

1. Iedere Verdragsluitende Partij verleent aan onderdanen van andere Verdragsluitende Partijen overeenkomstig artikel 3, tweede lid, de behandeling die zij verleent aan haar eigen onderdanen met betrekking tot de uitsluitende rechten die in dit Verdrag uitdrukkelijk worden toegekend, en met betrekking tot het recht op een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 15 van dit Verdrag.

2. De in het eerste lid bedoelde verplichting is niet van toepassing voorzover een andere Verdragsluitende Partij gebruik maakt van de voorbehouden die ingevolge artikel 15, derde lid, van dit Verdrag, zijn toegestaan.

HOOFDSTUK II

RECHTEN VAN UITVOERENDE KUNSTENAARS

Artikel 5 Morele rechten van uitvoerende kunstenaars

1. Onafhankelijk van de zgn. exploitatierechten, en zelfs na overdracht van deze rechten, heeft de uitvoerend kunstenaar terzake van zijn hoorbare live-uitvoeringen of op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen het recht om te eisen dat hij als de uitvoerende van zijn uitvoeringen wordt aangeduid, behalve wanneer de wijze waarop de uitvoering wordt gebruikt de weglating hiervan vereist, en om zich te verzetten tegen iedere misvorming, verminking of andere wijziging van zijn uitvoeringen die zijn reputatie zou kunnen schaden.

2. De rechten die een uitvoerend kunstenaar overeenkomstig het eerste lid zijn verleend, blijven na zijn dood tenminste tot het verval van de exploitatierechten gehandhaafd en kunnen worden uitgeoefend door de personen of instellingen die hiertoe bevoegd zijn op grond van de wetgeving van de Verdragsluitende Partij waar bescherming wordt ingeroepen. De Verdragsluitende Partijen waarvan de wetgeving op het tijdstip van hun bekrachtiging van of toetreding tot dit Verdrag niet voorziet in bescherming van alle in het voorgaande lid genoemde rechten na de dood van de uitvoerend kunstenaar, kunnen echter bepalen dat sommige van deze rechten na zijn dood niet worden gehandhaafd.

3. De rechtsmiddelen tot waarborging van de krachtens dit artikel toegekende rechten worden beheerst door de wetgeving van de Verdragsluitende Partij waar bescherming wordt ingeroepen.

Artikel 6 Exploitatierechten van uitvoerende kunstenaars terzake van hun niet vastgelegde uitvoeringen

Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitend recht om met betrekking tot hun uitvoeringen toestemming te geven voor:

    • i. de uitzending en mededeling aan het publiek van hun niet vastgelegde uitvoeringen, behalve wanneer de uitvoering reeds een uitgezonden uitvoering is; en

    • ii. de vastlegging van hun niet vastgelegde uitvoeringen.

Artikel 7 Reproductierecht

Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitend recht om toestemming te geven voor de directe of indirecte reproductie van hun op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen, op welke wijze en in welke vorm dan ook.

Artikel 8 Verspreidingsrecht

1. Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor het door verkoop of andere overgang van eigendom voor het publiek beschikbaar stellen van het origineel van hun uitvoeringen vastgelegd op fonogrammen en van kopieën daarvan.

2. Niets in dit Verdrag doet afbreuk aan de vrijheid van de Verdragsluitende Partijen om de eventuele voorwaarden te bepalen waaronder de uitputting van het in het eerste lid bedoelde recht van toegepasing is na de eerste verkoop of andere vorm van overgang van eigendom, met toestemming van de uitvoerend kunstenaar, van het origineel van de vastgelegde uitvoering of een kopie daarvan.

Artikel 9 Recht van verhuur

1. Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor de commerciële verhuur aan het publiek van het origineel van hun op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen en kopieën daarvan zoals bepaald in de nationale wetgeving van de Verdragsluitende Partijen, ook na verspreiding daarvan door of met toestemming van de uitvoerend kunstenaar.

2. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid kan een Verdragsluitende Partij waar op 15 april 1994 een systeem van toepassing was dat voorzag in een recht op een billijke vergoeding voor uitvoerende kunstenaars voor de commerciële verhuur van kopieën van hun op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen en waarin dat systeem nog steeds van kracht is, dat systeem handhaven, mits de commerciële verhuur van fonogrammen geen aanleiding geeft tot wezenlijke aantasting van het uitsluitend reproductierecht van uitvoerende kunstenaars.

Artikel 10 Recht van beschikbaarstelling van vastgelegde uitvoeringen

Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor het op zodanige wijze per draad of langs draadloze weg beschikbaar stellen van hun op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen, dat deze voor leden van het publiek toegankelijk zijn vanaf een door hen gekozen plaats en op een door hen gekozen tijdstip.

HOOFDSTUK III

RECHTEN VAN PRODUCENTEN VAN FONOGRAMMEN

Artikel 11 Reproductierecht

Producenten van fonogrammen hebben het uitsluitend recht om toestemming te geven tot de directe of indirecte reproductie van hun fonogrammen, op welke wijze en in welke vorm dan ook.

Artikel 12 Verspreidingsrecht

1. Producenten van fonogrammen hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor het door verkoop of andere overgang van eigendom voor het publiek beschikbaar stellen van het origineel van hun fonogrammen en kopieën daarvan.

2. Niets in dit Verdrag doet afbreuk aan de vrijheid van de Verdragsluitende Partijen om de eventuele voorwaarden te bepalen waaronder de uitputting van het in het eerste lid bedoelde recht van toepassing is na de eerste verkoop of andere vorm van overgang van eigendom, met toestemming van de producent van het fonogram, van het origineel van het fonogram of een exemplaar daarvan.

Artikel 13 Recht van verhuur

1. Producenten van fonogrammen hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor de commerciële verhuur aan het publiek van het origineel van hun fonogrammen en exemplaren daarvan, ook na verspreiding daarvan door of met toestemming van de producent.

2. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid kan een Verdragsluitende Partij waarin op 15 april 1994 een systeem van toepassing was dat voorzag in een recht op een billijke vergoeding voor producenten van fonogrammen voor de commerciële verhuur van exemplaren van hun fonogrammen en waarin dat systeem nog steeds van kracht is, dat systeem handhaven, mits de commerciële verhuur van fonogrammen geen aanleiding geeft tot wezenlijke aantasting van de uitsluitende reproductierechten van producenten van fonogrammen.

Artikel 14 Recht van beschikbaarstelling van fonogrammen

Producenten van fonogrammen hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor het op zodanige wijze per draad of langs draadloze weg beschikbaar stellen voor het publiek van hun fonogrammen dat deze voor leden van het publiek toegankelijk zijn vanaf een door hen gekozen plaats en op een door hen gekozen tijdstip.

HOOFDSTUK IV

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Artikel 15 Recht op vergoeding voor uitzending en mededeling aan het publiek

1. Uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen hebben recht op één enkele billijke vergoeding voor het directe of indirecte gebruik van voor commerciële doeleinden gepubliceerde fonogrammen ten behoeve van uitzending of enigerlei mededeling aan het publiek.

2. De Verdragsluitende Partijen kunnen in hun nationale wetgeving bepalen dat de enkele billijke vergoeding door de gebruiker is verschuldigd aan de uitvoerend kunstenaar, aan de producent van een fonogram of aan beiden. De Verdragsluitende Partijen kunnen in hun nationale wetgeving de voorwaarden bepalen volgens welke uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen de enkele billijke vergoeding verdelen wanneer hierover geen overeenstemming tussen de uitvoerend kunstenaar en de producent van een fonogram is bereikt.

3. Iedere Verdragsluitende Partij kan in een bij de Directeur-Generaal van de WIPO nedergelegde kennisgeving verklaren dat zij de bepalingen van het eerste lid slechts ten aanzien van bepaalde vormen van gebruik zal toepassen, of dat zij toepassing hiervan op een andere wijze zal beperken, of dat zij deze bepalingen in het geheel niet zal toepassen.

4. Voor de toepassing van dit artikel worden fonogrammen die per draad of langs draadloze weg aan het publiek beschikbaar worden gesteld op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek toegankelijk zijn vanaf een door hen gekozen plaats en op een door hen gekozen tijdstip, geacht voor commerciële doeleinden te zijn gepubliceerd.

Artikel 16 Beperkingen en uitzonderingen

1. De Verdragsluitende Partijen kunnen in hun nationale wetgeving voorzien in soortgelijke beperkingen of uitzonderingen ten aanzien van de bescherming van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen als waarin zij in hun nationale wetgeving voorzien in verband met de bescherming van het auteursrecht op werken van letterkunde en kunst.

2. De Verdragsluitende Partijen begrenzen alle beperkingen van of uitzonderingen op de rechten waarin dit Verdrag voorziet tot bepaalde speciale gevallen die geen afbreuk doen aan een normale exploitatie van de uitvoering of het fonogram en die niet op ongerechtvaardigde wijze schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de uitvoerend kunstenaar of de producent van het fonogram.

Artikel 17 Duur van de bescherming

1. De duur van de krachtens dit Verdrag aan uitvoerende kunstenaars te verlenen bescherming loopt tot ten minste het einde van een tijdvak van 50 jaar, te rekenen vanaf het einde van het jaar waarin de uitvoering op een fonogram werd vastgelegd.

2. De duur van de krachtens dit Verdrag aan producenten van fonogrammen te verlenen bescherming loopt tot ten minste het einde van een tijdvak van 50 jaar, te rekenen vanaf het einde van het jaar waarin het fonogram werd gepubliceerd of, bij gebreke van publicatie binnen 50 jaar na vastlegging van het fonogram, 50 jaar vanaf het einde van het jaar waarin de vastlegging plaatsvond.

Artikel 18 Verplichtingen betreffende technische maatregelen

De Verdragsluitende Partijen voorzien in een adequate rechtsbescherming en doeltreffende rechtsmiddelen tegen het onwerkzaam maken van doeltreffende technische maatregelen die door uitvoerende kunstenaars of producenten van fonogrammen worden gebruikt in verband met de uitoefening van hun rechten krachtens dit Verdrag, teneinde te beletten dat met betrekking tot hun uitvoeringen of fonogrammen handelingen worden verricht waarvoor de kunstenaars of producenten geen toestemming hebben verleend of die rechtens niet zijn geoorloofd.

Artikel 19 Verplichtingen betreffende informatie over beheer van rechten

1. De Verdragsluitende Partijen voorzien in adequate en doeltreffende rechtsmiddelen tegen een ieder die zich willens en wetens aan een van de volgende handelingen schuldig maakt, in de wetenschap dat, of die met betrekking tot civielrechtelijke sancties redelijkerwijs kan vermoeden, dat deze handeling inbreuk op een in dit Verdrag voorzien recht tot gevolg zal hebben, mogelijk maken, vergemakkelijken of verhullen:

    • i. het zonder toestemming verwijderen of wijzigen van in elektronische vorm opgeslagen informatie over het beheer van de rechten;

    • ii. het zonder toestemming verspreiden, importeren voor verspreiding, uitzenden, mededelen aan het publiek van uitvoeringen, kopieën van vastgelegde uitvoeringen of exemplaren van fonogrammen in de wetenschap dat in elektronische vorm opgeslagen informatie over het beheer van de rechten zonder toestemming is verwijderd of gewijzigd.

2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „informatie over het beheer van de rechten" verstaan informatie die de uitvoerend kunstenaar, de uitvoering van de uitvoerend kunstenaar, de producent van het fonogram, het fonogram, de persoon die enig recht op de uitvoering of het fonogram heeft, identificeert of informatie over de voorwaarden waaronder de uitvoering of het fonogram mag worden gebruikt en alle getallen of codes waaruit die informatie bestaat, wanneer een van deze informatiebestanddelen aan een kopie van een vastgelegde uitvoering of een exemplaar van een fonogram is gehecht of in verband met de mededeling aan het publiek van een vastgelegde uitvoering of een fonogram kenbaar wordt.

Artikel 20 Formaliteiten

Het genot en de uitoefening van de in dit Verdrag voorziene rechten is niet onderworpen aan enige formaliteit.

Artikel 21 Voorbehouden

Behoudens in het geval voorzien in artikel 15, derde lid, kunnen ten aanzien van dit Verdrag geen voorbehouden worden gemaakt.

Artikel 22 Toepassing in de tijd

1. De Verdragsluitende Partijen passen de bepalingen van artikel 18 van de Berner Conventie mutatis mutandis toe op de rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen waarin in dit Verdrag is voorzien.

2. Niettegenstaande het eerste lid kan een Verdragsluitende Partij de toepassing van artikel 5 van dit Verdrag beperken tot uitvoeringen die hebben plaatsgevonden na de inwerkingtreding van dit Verdrag ten aanzien van die Partij.

Artikel 23 Bepalingen met betrekking tot handhaving van rechten

1. De Verdragsluitende Partijen verbinden zich ertoe de noodzakelijke maatregelen te nemen, overeenkomstig hun wetgeving, teneinde de toepassing van dit Verdrag te verzekeren.

2. De Verdragsluitende Partijen waarborgen dat hun wetgeving voorziet in procedures tot handhaving van de rechten waarmee doeltreffend kan worden opgetreden tegen iedere inbreuk op de rechten die in dit Verdrag zijn voorzien, met inbegrip van maatregelen waarmee op korte termijn inbreuk kan worden voorkomen, alsmede maatregelen die een afschrikmiddel voor verdere inbreuken vormen.

HOOFDSTUK V

ADMINISTRATIEVE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 Algemene Vergadering

1. a. De Verdragsluitende Partijen hebben een Algemene Vergadering.

  • b. Iedere Verdragsluitende Partij wordt vertegenwoordigd door een afgevaardigde, die kan worden bijgestaan door plaatsvervangers, adviseurs en deskundigen.

  • c. De kosten van elke delegatie worden gedragen door de Verdragsluitende Partij die de delegatie heeft aangewezen. De Vergadering kan de WIPO om financiële bijstand vragen teneinde de deelname te vergemakkelijken van delegaties van Verdragsluitende Partijen die overeenkomstig de gevestigde praktijk van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties als ontwikkelingslanden worden beschouwd of die landen zijn die in de overgangsfase zijn naar een markteconomie.

2. a. De Algemene Vergadering behandelt vraagstukken betreffende de instandhouding en de ontwikkeling van dit Verdrag, alsmede betreffende de toepassing en werking van dit Verdrag.

  • b. De Algemene Vergadering vervult de functie die haar is verleend in artikel 26, tweede lid, met betrekking tot de toelating van bepaalde intergouvernementele organisaties om partij bij dit Verdrag te worden.

  • c. De Algemene Vergadering beslist over de bijeenroeping van een diplomatieke conferentie tot herziening van dit Verdrag en geeft de nodige instructies aan de Directeur-Generaal van de WIPO ter voorbereiding van zulk een diplomatieke conferentie.

3. a. Iedere Verdragsluitende Partij die een staat is, heeft één stem en kan alleen uit eigen naam haar stem uitbrengen.

  • b. Iedere Verdragsluitende Partij die een intergouvernementele organisatie is, kan in plaats van haar Lidstaten aan de stemming deelnemen met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van haar Lidstaten dat partij is bij dit Verdrag. Een dergelijke intergouvernementele organisatie neemt geen deel aan de stemming indien een van haar Lidstaten zijn stemrecht uitoefent, en vice versa.

4. De Algemene Vergadering komt eens in de twee jaar in gewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal van de WIPO.

5. De Algemene Vergadering stelt haar reglement van orde vast, met inbegrip van de bijeenroeping van buitengewone zittingen, de vereisten voor een quorum en, behoudens de bepalingen van dit Verdrag, de vereiste meerderheid voor verschillende soorten beslissingen.

Artikel 25 Internationaal Bureau

Het Internationaal Bureau van de WIPO verricht de administratieve taken betreffende het Verdrag.

Artikel 26 Voorwaarden om in aanmerking te komen als Partij bij het Verdrag

1. Iedere Lidstaat van de WIPO kan partij worden bij dit Verdrag.

2. De Vergadering kan besluiten of zij een intergouvernementele organisatie als partij bij dit Verdrag toelaat, die verklaart dat zij bevoegd is, en een eigen wetgeving heeft die al haar Lidstaten bindt, betreffende aangelegenheden die in dit Verdrag worden geregeld, en dat zij overeenkomstig haar interne procedures naar behoren gemachtigd is om partij bij dit Verdrag te worden.

3. De Europese Gemeenschap, die tijdens de Diplomatieke Conferentie die dit Verdrag heeft aangenomen, de in het vorige lid bedoelde verklaring heeft afgelegd, kan partij worden bij dit Verdrag.

Artikel 27 Rechten en verplichtingen voorvloeiende uit het Verdrag

Behoudens uitdrukkelijk andersluidende bepalingen in dit Verdrag geniet iedere Verdragsluitende Partij alle rechten en aanvaardt zij alle verplichtingen die uit dit Verdrag voortvloeien.

Artikel 28 Ondertekening van het Verdrag

Dit Verdrag staat tot en met 31 december 1997 open voor ondertekening door iedere Lidstaat van de WIPO en door de Europese Gemeenschap.

Artikel 29 Inwerkingtreding van het Verdrag

Dit Verdrag treedt in werking drie maanden nadat 30 akten van bekrachtiging of toetreding door Staten zijn nedergelegd bij de Directeur-Generaal van de WIPO.

Artikel 30 Datum waarop het Verdrag voor Partijen van kracht wordt

Dit Verdrag bindt:

    • i. de 30 Staten bedoeld in artikel 29, vanaf de datum waarop dit Verdrag in werking is getreden;

    • ii. iedere andere Staat, na het verstrijken van een tijdvak van drie maanden vanaf de datum waarop die Staat zijn akte heeft nedergelegd bij de Directeur-Generaal van de WIPO;

    • iii. de Europese Gemeenschap, na het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de nederlegging van haar akte van bekrachtiging of toetreding, indien die akte is nedergelegd na de inwerkingtreding van dit Verdrag overeenkomstig artikel 29, of drie maanden na de inwerkingtreding van dit Verdrag, indien die akte is nedergelegd voor de inwerkingtreding van dit Verdrag;

    • iv. iedere andere intergouvernementele organisatie die is toegelaten om partij te worden bij dit Verdrag, na het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de nederlegging van haar akte van toetreding.

Artikel 31 Opzegging van het Verdrag

Dit Verdrag kan door iedere Verdragsluitende Partij worden opgezegd door middel van een kennisgeving aan de Directeur-Generaal van de WIPO. Een opzegging wordt van kracht een jaar na de datum waarop de Directeur-Generaal van de WIPO de kennisgeving heeft ontvangen.

Artikel 32 Talen van het Verdrag

1. Dit Verdrag wordt ondertekend in één origineel in de Engelse, Arabische, Chinese, Franse, Russische en Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

2. Een officiële tekst in iedere andere taal dan die waarnaar wordt verwezen in het eerste lid, wordt door de Directeur-Generaal van de WIPO op verzoek van een belanghebbende partij opgesteld na overleg met alle belanghebbende partijen. Voor de toepassing van dit lid wordt onder „belanghebbende partij" verstaan iedere Lidstaat van de WIPO waarvan de officiële taal of een van de officiële talen in het geding is, alsmede de Europese Gemeenschap en iedere andere intergouvernementele organisatie die partij kan worden bij dit Verdrag indien een van haar officiële talen in het geding is.

Artikel 33 Depositaris

De Directeur-Generaal van de WIPO is de depositaris van dit Verdrag.

(Voor de ondertekeningen zie Trb. 1997, 319, blz. 26)


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1997, 319.

E. BEKRACHTIGING

De volgende Staten hebben een akte van bekrachtiging van het Verdrag bij de Directeur-Generaal van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom nedergelegd:

Moldavië13 maart 1998
Wit-Rusland15 juli 1998

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1997, 319.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1997, 319.

Voor het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap zie ook Trb. 1998, 13.

Uitgegeven de zesde november 1998

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven