Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 19 april 2023, nr. IENW/BSK-2023/100629, tot wijziging van de samenstelling van het tuchtcollege voor de scheepvaart

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 55b, eerste en zesde lid, en 55f, tweede lid, van de Wet zeevarenden;

BESLUIT:

Artikel 1

  • 1. J. van Vuuren, kapitein, wonende te Amsterdam, wordt met terugwerkende kracht eervol ontslagen als plaatsvervangend lid van het tuchtcollege voor de scheepvaart met ingang van 1 februari 2023.

  • 2. T.S. de Groot, loods, wonende te Hellevoetsluis, wordt eervol ontslagen als plaatsvervangend lid van het tuchtcollege voor de scheepvaart met ingang van 1 juli 2023.

Artikel 2

  • 1. In het tuchtcollege voor de scheepvaart worden benoemd voor de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 december 2025:

    • a. tot plaatsvervangend secretaris: K. de Ridder, jurist, wonende te Schiedam;

    • b. tot plaatsvervangend lid: H.H. Pannekoek, kapitein, wonende te Veenendaal.

  • 2. In het tuchtcollege voor de scheepvaart wordt benoemd voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 31 december 2025 tot plaatsvervangend lid: R.H.P. Ruigrok, loods, wonende te IJsselstein.

Artikel 3

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 2023.

  • 2. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst wordt uitgegeven na 1 mei 2023, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na de uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 mei 2023.

  • 3. Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Dit besluit is vastgesteld ter aanvulling op het Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 17 augustus 2022, nr. IENW/BSK-2022/186687, houdende benoeming van de leden en plaatsvervangende leden van het tuchtcollege voor de scheepvaart (Stcrt. 2022, 21651). Met dit besluit worden twee plaatsvervangende leden op grond van artikel 55b, zesde lid, van de Wet zeevarenden eervol ontslagen met ingang van, respectievelijk, 1 februari 2023 en 1 juli 2023. Het eervol ontslag van 1 februari 2023 wordt met terugwerkende kracht verleend. Het betrokken plaatsvervangend lid heeft met ingang van de genoemde datum ontslag aangevraagd en neemt sindsdien niet langer deel aan de werkzaamheden van het tuchtcollege voor de scheepvaart. Met dit besluit wordt betrokkene thans, overeenkomstig artikel 55b, zesde lid, van de Wet zeevarenden, formeel eervol ontslag verleend. Tevens worden op grond van artikel 55b, eerste lid, en 55f, tweede lid, van de Wet zeevarenden voor de periode van, respectievelijk, 1 mei 2023 tot en met 31 december 2025 en 1 juli 2023 tot en met 31 december 2025 een plaatsvervangend secretaris en twee plaatsvervangende leden van het tuchtcollege voor de scheepvaart benoemd.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Naar boven