Autorisatiebesluit voor de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in verband met de ondersteuning bij de vaststelling van de beslagvrije voet, Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Datum 8 december 2020

Kenmerk 2020-0000663064

In het verzoek van 15 oktober 2020, 2020-0000615521, heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen in verband met de ondersteuning bij de vaststelling van de beslagvrije voet.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Minister van SZW:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

d. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

e. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

f. de systeembeschrijving:

de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. de niet-ingezetene:

de persoon die geen ingezetene is, bedoeld in artikel 1.1, onder f, van de Wet BRP en van wie een persoonslijst is opgenomen in de basisregistratie personen;

j. autorisatietabelregel:

de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

k. de verstrekking van gegevens op verzoek:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;

l. een actueel gegeven:

een gegeven dat overeenkomstig de systeembeschrijving als actueel gegeven in de basisregistratie personen is vermeld;

m. de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens:

de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

n. de beslagvrije voet:

de beslagvrije voet als bedoeld in artikel 475c Rv, vastgesteld met toepassing van de artikelen 475d t/m 475f Rv.

Paragraaf 2. De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Minister van SZW

Artikel 2

  • 1. Aan de Minister van SZW wordt op zijn verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

  • 2. De Minister van SZW verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage I bij dit besluit indien de verstrekking van gegevens noodzakelijk is voor het vaststellen van de beslagvrije voet en het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de niet-ingezetene:

    • a. die een schuldenaar is, of

    • b. die op grond van artikel 475ab, tweede lid Rv wordt gelijkgesteld met de schuldenaar zoals bedoeld onder a.

  • 3. Aan de Minister van SZW worden geen gegevens verstrekt, indien een of meer van de gegevens waarvan de Minister van SZW bij zijn verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

Paragraaf 3. De verstrekking van adresgegevens op verzoek aan de Minister van SZW

Artikel 3

  • 1. Aan de Minister van SZW wordt op zijn verzoek een gegeven als opgenomen in bijlage II bij dit besluit verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van iedere ingeschrevene van wie de actuele adresgegevens in Nederland, die op de persoonslijst zijn opgenomen overeenkomen met:

    • a. een in het verzoek aangegeven adres, of

    • b. het actuele adres dat op de persoonslijst van een in het verzoek aangegeven ingeschrevene is opgenomen.

  • 2. De Minister van SZW verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage II bij dit besluit indien een van de op het adres ingeschreven personen een ingeschrevene is die:

    • a. een schuldenaar is waarvoor de beslagvrije voet vastgesteld moet worden, of

    • b. die op grond van artikel 475ab, tweede lid Rv wordt gelijkgesteld met de schuldenaar zoals bedoeld onder a.

  • 3. Aan de Minister van SZW worden slechts gegevens verstrekt, indien de gegevens waarvan de Minister van SZW in zijn verzoek gebruik heeft gemaakt zijn opgenomen in bijlage II bij dit besluit.

Paragraaf 4. Overige verstrekkingen aan de Minister van SZW

Artikel 4

  • 1. Indien een verstrekking aan de Minister van SZW op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek.

  • 2. Indien aan de Minister van SZW gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 5

  • 1. De Minister van SZW verstrekt aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van SZW;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van SZW;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van de Minister van SZW.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op 14 december 2020.

Het besluit en de bijlagen bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 8 december 2020,

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, F.G.A.M. Jacob Directeur Uitvoering Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE I

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

   

07

INSCHRIJVING

   

07.67.10

Datum opschorting bijhouding

07.67.20

Omschrijving reden opschorting bijhouding

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.13.10

Land adres buitenland

BIJLAGE II

Bijlage bij artikel 3 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.01.10

A-nummer echtgenoot/geregistreerd partner

05.01.20

Burgerservicenummer echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.10.10

Functie adres

08.11.10

Straatnaam

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.12.10

Locatiebeschrijving

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De verstrekking op verzoek

Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

De adresverstrekking op verzoek

Op verzoek worden gegevens verstrekt van alle personen die op dat moment zijn ingeschreven op een bepaald adres in Nederland. In het verzoek kan worden aangeven welk adres het betreft. Echter, in het verzoek kunnen in plaats van het adres ook gegevens van een ingeschrevene worden opgenomen. De gegevensverstrekking bevat dan de gegevens van alle personen die op dat moment op hetzelfde adres zijn ingeschreven als de (in het verzoek aangeduide) ingeschrevene. De set gegevens die mag worden opgevraagd is opgenomen in het autorisatiebesluit.

Overige verstrekkingen

Door technische problemen kan het voorkomen dat het berichtenverkeer in een bepaalde periode niet of niet juist heeft plaatsgevonden. Om dit te herstellen wordt een zogenaamd “herstelbericht” verstuurd.

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan bij het verstrekte gegeven melding gedaan.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen onder meer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

3. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen ten behoeve van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (in deze toelichting genoemd: de Minister van SZW).

De Minister van SZW is een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1.1, onder t, van de Wet BRP.

3.1. Taak van de Minister van SZW

In bepaalde gevallen kan bij mensen met schulden beslag worden gelegd op inkomen zoals loon, uitkering of toeslagen. De schuldenaar kan hierbij degene zijn die de schuld heeft veroorzaakt of degene met wie hij in enige gemeenschap van goederen als bedoeld in de eerste afdeling van de zevende titel van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is gehuwd dan wel op die voorwaarden een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Waar verder wordt gesproken over de schuldenaar wordt ook een hiermee gelijkgestelde bedoeld.

Er is een deel van het inkomen waarop het beslag niet geldig is (beslagvrije voet) om te voorkomen dat iemand onder het absolute bestaansminimum terecht komt.

De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet wijzigt het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering(Rv), de Invorderingswet 1990 en enkele andere wetten om ervoor te zorgen dat de beslagvrije voet eenvoudiger en uniform door de beslagleggende partijen wordt berekend. De berekening vindt dan plaats onder toepassing van een wettelijk vastgestelde formule (artikel 475da, tweede lid, Rv).

Op grond van artikel XXIIIB, eerste lid van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet jo. artikel 8 van het Besluit beslagvrije voet is de Minister van SZW belast met de ondersteuning bij de vaststelling van de beslagvrije voet. Deze ondersteuning gebeurt in de vorm van een centrale rekentool. Deze rekentool haalt de voor de vaststelling van de beslagvrije voet noodzakelijke gegevens op, herleidt hieruit de leefsituatie en het belastbaar inkomen, berekent op basis daarvan de beslagvrije voet en voert ook de eventuele verdere voor de bepaling van de hoogte noodzakelijke berekeningen uit.

De Minister van SZW heeft de uitvoering van de ondersteuning opgedragen aan respectievelijk het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen van het UWV (BKWI) en de Stichting Inlichtingenbureau (IB). Beide organisaties voeren vanuit hun eigen formele posities specifieke onderdelen van de ondersteuning uit: IB als knooppunt voor gemeenten en BKWI als knooppunt voor het SZW-domein. BKWI vraagt hierbij gegevens op uit de verschillende bronnen, IB beheert de rekentool.

Zodra een beslagleggende partij het voornemen heeft om beslag te leggen op periodiek inkomen van de schuldenaar of een herberekening van de beslagvrije voet nodig heeft, kan zij met behulp van het BSN van de schuldenaar een verzoek indienen tot berekening van die beslagvrije voet. BKWI vraagt met het BSN de benodigde gegevens op uit de BRP en de polisadministratie van het UWV. Met deze gegevens bepaalt IB de leefsituatie van de schuldenaar en berekent de beslagvrije voet. De berekende beslagvrije voet wordt daarna samen met de gegevens op basis waarvan de berekening heeft plaatsgevonden aan de beslagleggende partij verstrekt. De beslagleggende partij deelt vervolgens via een zogenaamde model mededeling, waarin de voor de berekening gebruikte gegevens zijn opgenomen, de beslagvrije voet mee aan de schuldenaar. De gegevens uit de BRP worden hierbij gebruikt om:

  • De leefsituatie van de schuldenaar die in Nederland woont te bepalen,

  • Het land waarin een schuldenaar die in het buitenland woont te achterhalen.

Het bepalen van de leefsituatie van de schuldenaar die in Nederland woont

De beslagvrije voet is bedoeld om in de (basale) kosten van levensonderhoud te voorzien. De leefsituatie van de schuldenaar op een woonadres bepaalt voor een belangrijk deel deze kosten. Daarom wordt voor het vaststellen van de hoogte van de beslagvrije voet van de volgende leefsituaties uitgegaan (artikel 475da Rv):

  • De schuldenaar die,

  • alleenstaande is;

  • alleenstaande is met een of meer kinderen (alleenstaande ouder);

  • gehuwd is zonder kinderen; en

  • gehuwd is met een of meer kinderen

Voor deze begrippen wordt aangesloten bij artikel 3 en 4 van de Participatiewet:

Met behulp van gegevens uit de BRP kunnen de volgende zaken worden vastgesteld:

  • 1. Staat de echtgenoot/geregistreerd partner of ex-echtgenoot/voormalig partner op hetzelfde adres ingeschreven als de schuldenaar?

    Als dit het geval is, gaat de Minister van SZW ervan uit dat de schuldenaar is gehuwd.

  • 2. Heeft de schuldenaar samen met iemand die op hetzelfde adres staat ingeschreven een kind (geboorte, erkenning of adoptie).

    Als dit het geval is, gaat de Minister van SZW ervan uit dat de schuldenaar is gehuwd.

  • 3. Staan er minderjarige kinderen van de schuldenaar of degene die met de schuldenaar een gezamenlijke huishouding voert op hetzelfde adres ingeschreven als de schuldenaar.

    Als dit het geval is, gaat de Minister van SZW ervan uit dat de schuldenaar gehuwd is met kinderen of alleenstaande ouder met kinderen (afhankelijk van uitkomst 1 en 2).

    Hierbij bestaat een juridische band tussen ouder en kind.

Het achterhalen van het woonland van een in het buitenland wonende schuldenaar

Als de schuldenaar een niet-ingezetene is met een buitenlands adres, geldt dat zijn beslagvrije voet leefsituatie onafhankelijk wordt gemaximeerd. Daarnaast wordt de vastgestelde beslagvrije voet met een landspecifieke rekenfactor gecorrigeerd in verband met afwijkende kosten van levensonderhoud in het buitenland (475 da, vierde lid, Rv). Als het land waar de schuldenaar woont als onbekend in de BRP is geregistreerd, dan wordt de schuldenaar behandeld als iemand die in Nederland geen geregistreerd woonadres heeft. Zijn beslagvrije voet wordt vastgesteld op 47,5% van de gehuwdennorm uit de Participatiewet en er is dan geen woonlandfactor van toepassing.

Vanaf 1 januari 2021 is de Minister van SZW belast met de ondersteuning bij de vaststelling van de beslagvrije voet zoals hierboven staat beschreven. Echter, voor een goede uitvoering van deze taak is het voor de Minister van SZW noodzakelijk om voor 1 januari 2021 voorbereidende werkzaamheden te treffen, waarvoor gegevens uit de BRP nodig zijn. Hierdoor is het noodzakelijk dat de Minister van SZW vanaf 14 december 2020 de gegevens uit de BRP verstrekt krijgt.

3.2. Wijzen van verstrekken aan de Minister van SZW

De Minister van SZW krijgt de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de hierboven beschreven taken op systematische wijze verstrekt uit de basisregistratie personen. De systematische verstrekking aan de Minister van SZW vindt plaats door middel van gegevensverstrekking op verzoek en de verstrekking van adresgegevens op verzoek. Tot de doelgroep van de Minister van SZW behoren zowel ingezetenen als niet-ingezetenen.

De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Minister van SZW

De Minister van SZW mag op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in bijlage I en de verstrekking van deze gegevens noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de beslagvrije voet. De Minister van SZW mag gegevens opvragen over de schuldenaar, die een niet-ingezetene is en over de persoon die op grond van artikel 475ab, tweede lid Rv wordt gelijkgesteld met de schuldenaar.

Adresverstrekking op verzoek aan de Minister van SZW

De Minister van SZW kan tevens voor het vaststellen van de beslagvrije voet gegevens verstrekt krijgen van personen, die op hetzelfde adres in Nederland ingeschreven zijn als de schuldenaar of als de persoon die op grond van artikel 475ab, tweede lid Rv wordt gelijkgesteld met de schuldenaar. De Minister van SZW kan slechts verzoeken om de gegevens die zijn opgenomen in bijlage II.

3.3. Toelichting te verstrekken gegevens
Categorie 01 Persoon

De Minister van SZW gebruikt het burgerservicenummer om koppelingen aan te leggen tussen de verschillende verstrekkingen die uit de basisregistratie personen worden ontvangen.

De naamgegevens zijn nodig omdat de naam van de schuldenaar en (indien van toepassing) de naam van zijn of haar partner op de modelmededeling wordt opgenomen. De voornamen/adellijke titel worden niet in de modelmededeling opgenomen omdat dit niet noodzakelijk is om de partner op een voor de schuldenaar herkenbare manier op de modelmededeling op te nemen.

Als het A-nummer/BSN echtgenoot/geregistreerd partner op de persoonslijst van de schuldenaar overeenkomt met het A-nummer/BSN uit de categorie persoon van 1 van de medebewoners, dan is die medebewoner (ex)echtgenoot/ (ex)geregistreerd partner en is sprake van een gezamenlijke huishouding.

Categorie 05 Huwelijk/Geregistreerd partnerschap

Met behulp van de gegevens 05.06.10 en 05.07.10 kan worden bepaald of sprake is van de huidige echtgenoot/geregistreerd partner of een ex-echtgenoot/geregistreerd partner.

Als het gegeven 05.06.10 datum sluiting huwelijk/geregistreerd partnerschap in een actuele categorie 05 Huwelijk/geregistreerd partnerschap is opgenomen, dan staan in deze categorie gegevens van de huidige partner. Als het gegeven 05.07.10 datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap in een actuele categorie 05 Huwelijk/geregistreerd partnerschap is opgenomen, dan staan in deze categorie gegevens van de ex-partner opgenomen.

Het is voor de Minister van SZW nodig om te bepalen wie de huidige partner is in het geval de schuldenaar met de huidige en een ex-partner samenwoont. Het inkomen van de huidige partner telt in dat geval mee voor de berekening van de beslagvrije voet. Het inkomen van de ex-partner niet.

Categorie 07 Inschrijving

De Minister van SZW heeft tevens de mogelijkheid het gegeven “07.70.10 Indicatie geheim” op te vragen. Met dit gegeven wordt aangeduid of een ingeschrevene de gemeente heeft verzocht om zijn of haar gegevens niet te verstrekken aan bepaalde derden. Indien dit het geval is, kan de Minister van SZW aanvullende maatregelen treffen om de privacy van de ingeschrevene te waarborgen.

Voor het vaststellen of en vanaf wanneer de schuldenaar een niet-ingezetene is met een buitenlands adres, is het voor de Minister van SZW noodzakelijk om de gegevens 07.67.10 en 07.67.20 verstrekt te krijgen.

Categorie 08 Verblijfplaats

Het gegeven functie adres is nodig om onderscheid te maken tussen personen die op een adres wonen en personen die een briefadres hebben. Als de schuldenaar een briefadres heeft dan wordt hij aangemerkt als alleenstaand zonder kinderen. Als andersom, één van de andere personen (niet zijnde de schuldenaar) op het adres een briefadres hebben, dan worden zij niet meegenomen bij het bepalen van de leefsituatie.

De adresgegevens 08.11.10 t/m 08.12.10 zijn nodig om aan te tonen van welk adres bij de vaststelling van de leefsituatie is uitgegaan.

Categorie 09 Kind

Als het A-nummer/BSN in de categorie 09 van de persoonslijst van de schuldenaar overeenkomt met het A-nummer/BSN in de categorie 09 van de persoonslijst van een van de medebewoners, dan hebben zij gezamenlijk een kind.

Als het A-nummer/BSN persoon op de persoonslijst van de minderjarige overeen komt met het A-nummer/BSN in categorie 09 op de persoonslijst van de schuldenaar en/of zijn partner, dan zijn het inwonende minderjarige kinderen.

4. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de Minister van SZW tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in zijn taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de Minister van SZW om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de Minister van SZW.

5. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, publicaties.rvig.nl.

Naar boven