Convenant Onderwijshuisvesting Bonaire

Partijen,

de Minister voor Basis en Voortgezet Onderwijs en Media, drs. A. Slob, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: de minister

en

het openbaar lichaam Bonaire, te dezen vertegenwoordigd door de gedeputeerde van Onderwijs, N. den Heyer, hierna te noemen: de gedeputeerde of het OLB

ook aan te duiden als: Partij en gezamenlijk aan te duiden als: Partijen.

Overwegen het volgende,

  • iedereen in Caribisch Nederland heeft recht op het volgen van goed onderwijs. Zo krijgt ieder kind de kans om zijn of haar talenten optimaal te ontwikkelen. Een goed schoolgebouw vormt één van de randvoorwaarden in het bijdragen aan een gezond schoolklimaat en een veilige leeromgeving voor iedereen;

  • Partijen hebben in oktober 2012 plannen opgesteld om de renovatie en de nieuwbouw van scholen gezamenlijk aan te pakken. De termijn van het convenant uit 2012 is verstreken terwijl nog niet alle schoolgebouwen opgeleverd zijn;

  • Partijen zijn het er over eens dat de voorliggende taak, in lijn met de intentie van de wet, best belegd kan worden bij het openbaar lichaam Bonaire. Partijen menen dat de omvang van de taak zodanig is dat een financiële bijdrage door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de kosten van deze taak, voor de looptijd van dit convenant wenselijk blijft.

  • Partijen constateren dat het hier een complexe taak betreft en constateren dat het wenselijk is dat de uitvoering van deze taak ter hand wordt genomen door een daarvoor geëquipeerde rechtspersoon, te weten de Fundashon Propiedat Inmobil Boneiru.

Spreken het volgende af,

Artikel 1 Definities

In dit convenant (en de daarbij behorende bijlagen) wordt verstaan onder:

a) de minister:

de minister van Basis en Voortgezet Onderwijs en Media van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b) de gedeputeerde:

de gedeputeerde van Onderwijs bij het openbaar lichaam Bonaire;

c) OCW:

ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

d) OLB:

openbaar lichaam Bonaire;

e) de stichting:

Fundashon Propiedat Inmobil Boneiru (FPIB);

f) schoolgebouwen:

de gebouwen voor Scholengemeenschap Bonaire, De Pelikaan, Kolegio Kristu Bon Wardador en FORMA;

g) WPO BES:

Wet primair onderwijs BES;

h) WVO BES:

Wet voortgezet onderwijs BES;

i) WEB BES:

Wet educatie en beroepsonderwijs BES.

Artikel 2 Doel

Het doel van dit convenant is om afspraken vast te leggen over de wijze waarop de nieuwbouw of renovatie van de schoolgebouwen vorm gaat krijgen en over de wijze van financiering hiervan, conform art. 167a WPO BES, art. 208 WVO BES, art. 208 WEB BES.

Artikel 3 Verantwoordelijkheid

  • 1. Het OLB is verantwoordelijk voor de bouw en/ of de renovatie van de schoolgebouwen.

  • 2. Het OLB zorgt dat de bouw en / of de renovatie doelmatig, kwalitatief hoogwaardig en conform de BES-code wordt uitgevoerd.

  • 3. Het OLB belegt de feitelijke uitoefening van deze verantwoordelijkheid, inclusief het projectmanagement en het bouwmanagement, bij de stichting.

  • 4. Voor het eerste kalenderjaar van het convenant, 2020, geldt het volgende:

    • a. De stichting dient uiterlijk twaalf weken na het tekenen van het convenant een plan van aanpak in bij het OLB, zoals beschreven in artikel 5;

    • b. Het OLB stelt binnen vier weken na indiening van het plan van aanpak haar oordeel over dit plan vast;

    • c. Indien het oordeel van het OLB positief is, stuurt zij het plan van aanpak door naar OCW met het verzoek om goedkeuring en overmaking van de eerste tranche van de financiële bijdrage;

    • d. Indien het oordeel van het OLB negatief of deels negatief is, stuurt zij het plan van aanpak retour naar de stichting met het verzoek om de door haar geconstateerde gebreken in het plan binnen vier weken te herstellen;

    • e. Indien het oordeel van het OLB op het bijgestelde plan van aanpak positief is, stuurt zij het plan door naar OCW met het verzoek om goedkeuring en overmaking van de eerste tranche van de financiële bijdrage;

    • f. Indien het oordeel van het OLB opnieuw negatief of deels negatief is, keurt zij het plan van aanpak definitief af en treedt zij in overleg met OCW om tot aanpassing van de afspraken in het convenant te komen;

    • g. OCW stelt binnen vier weken na ontvangst van het door het OLB aan haar verzonden plan van aanpak haar oordeel over dit plan vast;

    • h. Indien het oordeel van OCW positief is, gaat zij met inachtneming van artikel 4 en de liquiditeitsbehoefteprognose over tot overmaking van de eerste financiële tranche;

    • i. Indien het oordeel van OCW negatief of deels negatief is, stuurt zij het plan van aanpak retour aan het OLB met het verzoek om de door haar geconstateerde gebreken in het plan binnen vier weken te (laten) herstellen (door de stichting) en om het bijgestelde plan op zo kort mogelijke termijn aan OCW toe te zenden;

    • j. Indien het oordeel van OCW op het bijgestelde plan van aanpak positief is, gaat zij met inachtneming van artikel 4 en de liquiditeitsbehoefteprognose over tot overmaking van de eerste financiële tranche;

    • k. Indien het oordeel van OCW op het bijgestelde plan van aanpak opnieuw negatief of deels negatief is, keurt zij het plan van aanpak definitief af en treedt zij in overleg met het OLB om tot aanpassing van de afspraken in het convenant te komen.

  • 5. Voor elk, inclusief het eerste, kalenderjaar gedurende de looptijd van het convenant geldt het volgende:

    • a. De stichting dient uiterlijk 15 augustus een tussentijds plan van aanpak met een verzoek om financiering in bij het OLB. Dit tussentijdse plan kent drie gescheiden delen:

      • 1. een verantwoording van de in het voorgaande kalenderjaar verrichte werkzaamheden vergezeld van een beoordeling door een onafhankelijke bouwdeskundige;

      • 2. een financiële verantwoording van de door het OLB en de stichting in het voorafgaande kalenderjaar gedane uitgaven ten laste van de door OCW overgemaakte bijdrage voorzien van een accountantsverklaring van een erkende registeraccountant die conform een nader aan dit convenant te hechten controleprotocol verklaart dat de uitgaven rechtmatig zijn gedaan met inachtneming van dit convenant,

      • 3. een bouwkundige onderbouwing voor de in het aankomende kalenderjaar te verrichten werkzaamheden met een liquiditeitsbehoefteprognose voor het aankomende kalenderjaar en

      • 4. een cashflow-overzicht en een bijgewerkte tijdlijn voor de resterende looptijd van het overall plan van aanpak;

    • b. Het OLB stelt binnen vier weken na indiening van het tussentijdse plan van aanpak haar oordeel over dit deelplan vast;

    • c. Indien het oordeel van het OLB positief is, stuurt zij het betreffende tussentijdse plan van aanpak door naar OCW met het verzoek om goedkeuring en overmaking van de volgende tranche van de financiële bijdrage;

    • d. Indien het oordeel van het OLB negatief of deels negatief is, stuurt zij het tussentijdse plan van aanpak retour naar de stichting met het verzoek om de door haar geconstateerde gebreken in het tussentijdse plan binnen vier weken te herstellen;

    • e. Indien het oordeel van het OLB op het bijgestelde tussentijdse plan van aanpak positief is, stuurt zij het tussentijdse plan door naar OCW met het verzoek om goedkeuring en overmaking van de volgende tranche van de financiële bijdrage;

    • f. Indien het oordeel van het OLB opnieuw negatief is, keurt zij het tussentijdse plan van aanpak definitief af en treedt zij in overleg met OCW om tot aanpassing van de afspraken in het convenant te komen;

    • g. OCW stelt binnen vier weken na ontvangst van het door het OLB aan haar verzonden tussentijdse plan van aanpak haar oordeel over dit plan vast;

    • h. Indien het oordeel van OCW positief is, gaat zij met inachtneming van artikel 4 over tot overmaking van de volgende financiële tranche indien en voor zover de liquiditeitsbehoefte daartoe noopt;

    • i. Indien het oordeel van OCW negatief of deels negatief is, stuurt zij het tussentijdse plan van aanpak retour aan het OLB met het verzoek om de door haar geconstateerde gebreken in het tussentijdse plan binnen vier weken te (laten) herstellen (door de stichting) en om het bijgestelde tussentijdse plan op zo kort mogelijke termijn aan OCW toe te zenden;

    • j. Indien het oordeel van OCW op het bijgestelde tussentijdse plan van aanpak positief is, gaat zij met inachtneming van artikel 4 over tot overmaking van de volgende financiële tranche indien en voor zover de liquiditeitsbehoefte daartoe noopt;

    • k. Indien het oordeel van OCW op het bijgestelde tussentijdse plan van aanpak opnieuw negatief of deels negatief is, keurt zij het tussentijdse plan van aanpak definitief af en treedt zij in overleg met het OLB om tot aanpassing van de afspraken in het convenant te komen.

Artikel 4 Financiële verplichtingen

  • 1. ter verwezenlijking van de afspraken in dit convenant komt maximaal $ 47 miljoen beschikbaar, exclusief de bijdrage van het OLB voor de bouw van Forma. $ 37,8 miljoen hiervan komt beschikbaar op basis van afspraken in het Convenant Bonaire 2012-2017. Het overige bedrag van maximaal $ 9,2 miljoen kan, na beoordeling van de behoefte voor het onderwijshuisvestingsprogramma, additioneel ter beschikking worden gesteld door OCW. In het totaalbedrag is de bijdrage die het OLB op grond van afspraken onder het Convenant Bonaire 2012-2017 levert door middel van een renteloze lening, inbegrepen. Het totaalbedrag is in beheer bij OCW.

    De bijdrage vanuit OCW komt ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd. Deze wordt verleend onder het voorbehoud dat de begrotingswetgever voldoende middelen beschikbaar stelt.

  • 2. OCW maakt de overeenkomstig artikel 3 benodigde financiële middelen over aan OLB na goedkeuring door OLB en OCW van het ingediende plan van aanpak respectievelijk tussentijdse plan van aanpak.

  • 3. OCW maakt de middelen voor het jaar waarin deze middelen benodigd zijn zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 1 april van dat betreffende jaar over op rekeningnummer 30100203, BIC/ Swift-code MCBKBQBN, ten name van Openbaar Lichaam Bonaire Ontvangsten, onder vermelding van ‘bijdrage OCW onderwijshuisvesting Bonaire’.

  • 4. OLB reserveert deze middelen uitsluitend ten behoeve van de uitvoering van dit convenant.

  • 5. OLB maakt de door OCW op haar rekening gestorte financiële middelen op basis van de in het (tussentijdse) plan van aanpak geschetste liquiditeitsbehoefteprognose van de stichting, in het betreffende financiële jaar, in maximaal twee delen over aan de stichting onder vermelding van ‘financiële bijdrage bouw of renovatie onderwijshuisvesting’.

  • 6. OLB legt in een overeenkomst met de stichting vast dat ter beschikking gestelde middelen uitsluitend ten behoeve van de uitvoering van dit convenant mogen worden besteed. Tevens legt zij in de overeenkomst met de stichting vast dat de bepalingen in dit convenant te allen tijden voorrang hebben op enige andere afspraak.

  • 7. OLB maakt de benodigde middelen voor bouwdeel FORMA uiterlijk binnen vier weken na ondertekening van dit convenant over aan de stichting onder vermelding van het doel ‘financiële bijdrage bouw of renovatie gebouw FORMA’.

  • 8. de minister en/of het OLB kan een onderzoek instellen of doen instellen naar de jaarrekening en naar de gegevens, naar de rechtmatigheid van de bestedingen en de doelmatigheid van het beheer door de stichting.

  • 9. indien uit dit onderzoek onrechtmatigheden of ondoelmatig beheer blijkt, treden partijen met elkaar in overleg om tot aanpassing van de afspraken in het convenant te komen. Dit onverminderd de rechtsmiddelen die de wet verder biedt.

  • 10. indien onderdelen van de activiteiten in het uitvoeringsjaar niet zijn uitgevoerd maar worden doorgeschoven naar het volgende jaar kan de stichting via het OLB het verzoek indienen bij Partijen het bijbehorende budget mee te nemen naar het volgende jaar.

  • 11. De jaarlijkse financiële bijdrage van OCW is afhankelijk van de ruimte die de begroting voor dat jaar biedt.

  • 12. de stichting stort de niet-bestede middelen in verband met de uitvoering van de bouwprojecten na afloop van dit convenant binnen zes weken terug aan het OLB, welke het relatieve deel daarvan dat ter beschikking is gesteld door OCW binnen 4 weken na ontvangst overmaakt aan OCW. Dit alles tenzij nieuwe afspraken zijn overeengekomen tussen Partijen om de gelden voor andere onderwijsdoeleinden te reserveren. Deze afspraken dienen ten minste twee maanden voor de afloop van dit convenant schriftelijk vastgelegd en door de stichting en Partijen geaccordeerd te worden.

Artikel 5 Uitvoering

Onverminderd hetgeen hierover elders in dit convenant is bepaald, dient het plan van aanpak of het deelplan van aanpak ten minste de volgende elementen te bevatten:

  • een bouwkundige en financiële verantwoording van de in het voorafgaande jaar behaalde resultaten;

  • een gedetailleerd bouwkundig overzicht en tijdpad van de voor het aankomende jaar te behalen doelen alsmede een overzicht en tijdpad op hoofdlijnen van de te behalen bouwkundige doelen voor het resterende gedeelte van het onderwijshuisvestingsprogramma;

  • een liquiditeitsbehoefteprognose voor het aankomende jaar;

  • een cashflow-overzicht voor de resterende looptijd van het programma;

  • een overzicht van betrokken organisaties en hun verantwoordelijkheden;

  • programma’s van eisen voor het bouwen of renoveren van de schoolgebouwen waarbij de BES-code in acht wordt genomen en de wijze waarop het OLB samen met schoolbesturen meerjarenonderhoudsplannen uit gaat voeren en gaat monitoren;

  • de stichtingsakte waarin is opgenomen dat er voor uitgaven boven USD 250.000,- een dubbele handtekening is vereist van het Bestuur van de stichting en voor uitgaven boven USD 1.000.000,- goedkeuring nodig is van de Raad van toezicht van de stichting;

  • eventuele overige relevante zaken, waaronder een overzicht van de door de stichting gemaakte en voor het aankomende jaar te maken personeels- en exploitatiekosten.

Artikel 6 Publiekrechtelijke medewerking

  • 1. Partijen verbinden zich jegens elkaar om de voor het uitvoeren van dit convenant benodigde publiekrechtelijke besluiten zodanig vast te stellen respectievelijk te nemen, dat de uitvoering van dit convenant publiekrechtelijk is toegestaan.

  • 2. Partijen bevorderen daarbij zoveel mogelijk, met inachtneming van wettelijke procedures en de te betrachten zorgvuldigheid jegens derden, dat de procedures tot het nemen van publiekrechtelijke besluiten met voortvarendheid worden doorlopen.

  • 3. Ingeval de in het tweede lid bedoelde procedures ertoe leiden dat de uitvoering van het convenant niet of althans niet op de door Partijen bij het aangaan van het convenant voorgestane wijze kan worden uitgevoerd, bezien Partijen of dit convenant wijziging, of (gedeeltelijk) beëindiging behoeft. De artikelen 9, 10, 11 en 12 worden hierbij in acht genomen.

  • 4. De in het kader van dit convenant door Partijen te verlenen publiekrechtelijke medewerking laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van Partijen onverlet.

Artikel 7 Gewijzigde of onvoorziene omstandigheden

  • 1. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen, die van dien aard zijn dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van dit convenant niet mag worden verwacht.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde overleg vindt plaats binnen vier weken nadat een Partij de wens hiertoe aan de andere Partij schriftelijk kenbaar heeft gemaakt.

  • 3. Ingeval het overleg niet binnen drie maanden tot overeenstemming heeft geleid, geldt de beëindigingsregeling zoals deze is opgenomen in het artikel 13 van dit convenant.

Artikel 8 Wijziging

  • 1. Elke Partij kan de andere Partij schriftelijk verzoeken het convenant te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van de andere Partij.

  • 2. De Partijen treden in overleg binnen vier weken nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partij schriftelijk heeft medegedeeld.

  • 3. De wijziging en de verklaring(en) tot instemming worden als bijlage aan het convenant gehecht.

Artikel 9 Escalatieregeling

  • 1. Een Partij die meent dat een geschil bestaat, deelt dat schriftelijk aan de andere Partij mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil.

  • 2. Binnen 15 werkdagen na de dagtekening van de in het eerste lid bedoelde mededeling zendt elke Partij zijn zienswijze over het geschil, alsmede een voorstel voor een oplossing daarvan, aan de andere Partij.

  • 3. Binnen 20 werkdagen na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn overleggen Partijen over een oplossing van het geschil. Elke Partij kan zich door deskundigen doen bijstaan. Indien één van partijen binnen 5 werkdagen na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn de wens daartoe kenbaar maakt, wordt het overleg voorgezeten door een door Partijen gezamenlijk of, bij gebreke van overeenstemming daarover binnen twee dagen, door OCW te benoemen voorzitter.

  • 4. Elke Partij draagt de eigen kosten, voortvloeiend uit de procedure van het eerste tot en met het derde lid. De kosten van de in het derde lid bedoelde voorzitter worden door elke Partij voor een gelijk deel gedragen.

Artikel 10 Alternatieve geschilbeslechting

  • 1. Alle geschillen in verband met dit convenant of afspraken die daarmee samenhangen, worden beslecht door een bindend advies te geven door drie adviseurs binnen vier weken. De adviseurs worden benoemd door de Partijen gezamenlijk, of bij gebreke van overeenstemming daarover door OCW.

  • 2. Een geschil bestaat, indien één van de Partijen dat stelt of schriftelijk aan de andere Partij meedeelt.

Artikel 11 Ongeldigheid

Indien een bepaling van dit convenant in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, wordt die bepaling, voor zover nodig, uit dit convenant verwijderd en vervangen door een bepaling die wel bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel mogelijk benadert. Het overige deel van het convenant blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Inwerkingtreding en looptijd

Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door Partijen en eindigt na succesvolle oplevering van de schoolgebouwen. Partijen treden uiterlijk vier maanden voor laatstgenoemde datum in overleg over de eventuele voortzetting van dit convenant.

Artikel 13 beëindigingsregeling

Rechtsgevolgen die voortvloeien uit dit convenant en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na beëindiging van dit convenant, worden afgehandeld conform het bepaalde in dit convenant.

Artikel 14 Bijlagen

De volgende bij dit convenant behorende bijlage maakt integraal onderdeel uit van dit convenant:

  • het door Partijen goedgekeurde plan van aanpak van de stichting.

De bijlage is ten tijde van de ondertekening van dit convenant nog niet aangehecht. Deze volgt, zie artikel 3.

Artikel 15 Toepasselijk recht

Op dit convenant is uitsluitend het in het Europese deel van Nederland toepasselijke recht van toepassing. Alle geschillen, die terzake van dit convenant mochten opkomen, zullen worden beslecht door de op grond van het in het Europese deel van Nederland toepasselijke recht bevoegde rechter in het Europese deel van Nederland.

Artikel 16 Publicatie in Staatscourant

  • 1. Binnen vier weken na ondertekening door Partijen van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 2. Bij wijzigingen in het convenant vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend,

Op15 januari 2020, te Kralendijk, Bonaire.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Op15 januari 2020, te Kralendijk, Bonaire.

De gedeputeerde van Onderwijs, N. den Heyer

Naar boven