Gemeente Zoetermeer - verkeersbesluit - oplaadpunt voor elektrische voertuigen - langs Veersemeer, Zoetermeer

Logo Zoetermeer

Namens burgemeester en wethouders van Zoetermeer, daartoe bevoegd op grond van:

  • artikel 18, lid 1, sub d, van de Wegenverkeerswet 1994,

  • het mandaatbesluit waarbij die bevoegdheid is gemandateerd aan de directeur van de directie Stad en diens besluit tot het verlenen van ondermandaat, de manager van de afdeling Stadsbeheer,

gehoord de verkeersadviseur van Politie Eenheid Den Haag waarmee is gehandeld overeenkomstig de instructie zoals opgenomen in artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

gelet op hetgeen ten aanzien hiervan overigens in de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), het Besluit administratieve bepalingen (BABW) en de Uitvoeringsvoorschriften BABW is bepaald, alsmede op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

gelet vervolgens op het gegeven dat de in dit besluit aan de orde komende wegen, straten of parkeervoorzieningen openbaar in de zin van de Wegenwet zijn en binnen de bebouwde kom van Zoetermeer als bedoeld in artikel 20a van de WVW 1994 liggen;

BESLUIT:

  • 1.

    door plaatsing van bord of borden E4 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 met een onderbord met de tekst “uitsluitend voor en gedurende het opladen van elektrische voertuigen” de in sub 2 beschreven twee langs Veersemeer gelegen parkeervakken aan te duiden als een parkeerplaats voor uitsluitend het opladen van elektrische voertuigen, tevens parkeerverbod voor andere voertuigen en verbod voor langer parkeren dan voor het opladen noodzakelijk is;

  • 2.

    bij sub 1 aan te tekenen dat het bij de daarin bedoelde parkeervakken gaat om twee parkeervakken op de rij parkeervakken ten noordoosten van Veersemeer 55;

  • 3.

    vast te leggen dat aan de in sub 1 beschreven besluit de volgende overwegingen ten grondslag liggen:

de aanleiding en de verkeerskundige en juridische aspecten:

  • in samenhang met de toename van het aantal elektrische voertuigen is ook de behoefte aan oplaadpunten voor dergelijke voertuigen toegenomen;

  • gelet op de doelstelling als bedoeld in artikel 2, lid 3, sub a, van de Wegenverkeerswet 1994, inhoudend het bevorderen van doelmatig en zuinig energiegebruik, is noodzakelijk te bewerkstelligen dat er op openbare locaties mogelijkheden aanwezig zijn om deze elektrische voertuigen op te laden;

  • met behulp van een digitaal communicatiesysteem is informatie verstrekt en verkregen met betrekking tot de mogelijke locaties voor het plaatsen van oplaadpalen;

  • voorts is er een registratie van mensen die een verzoek hebben gedaan voor het plaatsen van een oplaadpaal in de buurt van hun woning;

  • dat heeft geleid tot de plaatsing van het thans aanwezige aantal oplaadpalen;

  • gebleken is vervolgens dat er als gevolg van de toename van het aantal elektrische voertuigen aanvragen zijn ontvangen voor locaties die geen deel hebben uitgemaakt van het bedoelde communicatietraject en registratieproces;

  • die aanvragen zijn daarop aanvullend en separaat beoordeeld;

  • in dit geval heeft dat geleid tot het in sub 1 beschreven besluit;

  • de aanduiding van deze parkeervakken gebeurt met borden E4 van Bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en met een onderbord daaronder met de tekst “uitsluitend voor en gedurende het opladen van elektrische voertuigen”;

  • daarbij wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de wegenverkeerswetgeving in artikel 8, lid 2, sub a, sub b en sub d, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer biedt;

  • aan de in sub 1 beschreven verkeersbesluiten is de aangehaalde doelstelling als bedoeld in artikel 2, lid 3, sub a, van de Wegenverkeerswet 1994 aan de orde, alsmede de doelstelling in artikel 2, lid 1, sub c, van deze wet, voor zover het gaat om de bruikbaarheid van de weg, in dit geval voor degenen die hun elektrische auto op de openbare weg willen en moeten opladen;

de zorgvuldigheid:

  • aan het in sub 1 beschreven verkeersbesluit is, conform de instructienorm in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht een zorgvuldige voorbereiding voorafgegaan door personen die door hun deskundigheid een goed oordeel ter zake kunnen geven;

  • bij de besluitvorming is onder meer gebruik gemaakt van de informatie die medewerkers van de gemeente hebben verkregen tijdens de diverse parkeeronderzoeken in de gemeente en van de informatie die verzoeken en meldingen van bewoners hebben opgeleverd;

  •  die medewerkers beschikken over veel plaatselijke bekendheid, al dan niet aangevuld met visuele waarnemingen ter plaatse en nachtelijke parkeertellingen;

  • voorts beschikken ze over gegevens en een programma met behulp waarvan zij kunnen zien op welke afstand de dichtsbijgelegen aanwezige oplaadpalen is en hoe het gebruik daarvan is;

  • met die deskundigheden en informatie beschikken zijn over de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen en hebben zij op grond van die expertise geadviseerd tot de realisering van het betreffende oplaadpunt en de beschreven aanduiding van de betreffende parkeervakken over te gaan;

  • daarbij is gestreefd naar een verdeling en locatiekeuze die enerzijds beantwoordt aan ontvangen verzoeken om een openbare locatie voor het opladen van elektrische auto’s en anderzijds naar een evenwichtige spreiding van dergelijke locaties over de stad, waarmee een goed en functioneel verzorgingsgebied wordt gerealiseerd;

  • voorts is gelet op:

    • de parkeerdruk ter plaatse,

    • de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van de parkeerplaatsen,

    • de verkeersveiligheid ter plaatse,

    • de zichtbaarheid van de elektrische oplaadpaal in verband met de vindbaarheid,

    • de sociale veiligheid (ter voorkoming van vernieling door vandalisme)

    • en de kwetsbaarheid van de te plaatsen paal (hoe groot is de kans dat een parkeerder de paal aanrijdt als gevolg waarvan het oplaadpunt defect raakt).

  • daarbij is ook gekeken naar de technische mogelijkheden voor de aansluiting van de oplaadpaal op het stroomnet;

de afweging van belangen:

  • bij de voorbereiding van dit besluit zijn de belangen van de bezitters met een elektrisch voertuig en van de bewoners zonder zo’n voertuig zo zorgvuldig mogelijk gewogen;

  • de belangen van de eerstgenoemde bewoners zijn daarbij als meest zwaarwegend aangemerkt en tevens is rekening gehouden met de parkeermogelijkheden voor andere auto’s van de omwonenden;

  • daarbij is aangenomen, dat dit verkeersbesluit geen besluit is met onevenredig nadelige gevolgen als bedoeld in artikel 3:4, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht, mede omdat in de nabijheid van in sub 1 vermelde parkeervakken voldoende parkeerruimte voor andere dan de elektrische voertuigen aanwezig blijft.

Zoetermeer, 14 juli 2020.

Namens burgemeester en wethouders van Zoetermeer,

de manager van de afdeling Stadsbeheer.

N.B.1

Als gevolg van de maatregelen m.b.t. het coronavirus kan dit besluit niet getekend worden; dit besluit is zonder die ondertekening wel rechtsgeldig.

N.B. 2

Belanghebbenden die zich niet met een besluit kunnen verenigen, kunnen op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen zes weken na publicatie van dit besluit een gemotiveerd bezwaar in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer (Postbus 15, 2700 AA Zoetermeer). Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van dit besluit niet. Hiertoe kan op grond van het bepaalde in artikel 8:81 Awb een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank ’s Gravenhage (sector bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag). In dit geval is het wel vereist dat een bezwaarschrift tegen het besluit is ingediend en dat sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van die voorziening.

Naar boven