Gemeente Zuidplas - verkeersbesluit - verlenen van een tijdelijke ontheffing van het verbod om de voet- en fietspaden van de gemeente Zuidplas met een motorvoertuig te berijden

Logo Zuidplas

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas,

overwegende

gelet op het verzoek van CycloMedia dat voor het maken van de jaarlijkse opnameronde van 360° panoramafoto’s het nodig is fiets- en voetpaden in de gemeente Zuidplas te berijden met een motorvoertuig;

dat op grond van artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) het bevoegd gezag ontheffing kan verlenen van de in dat artikel genoemde verkeersregels en verkeerstekens van het RVV 1990;

gelet op artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994 en het mandaatbesluit van het college van burgemeester en wethouders van 6 januari 2010;

b e s l u i t e n:

Op grond van artikel 87 RVV 1990 ontheffing te verlenen van artikel 62 van het Reglement van verkeersregels en verkeerstekens 1990, onder de volgende voorwaarden:  

  • a.

    de ontheffing is alleen geldig voor een motorvoertuig met het kenteken H-624-SL;

  • b.

    de ontheffing is alleen geldig in de gemeente Zuidplas en wel voor fiets- en voetpaden;

  • c.

    de ontheffing is alleen geldig voor noodzakelijk vervoer ten behoeve van het maken van de jaarlijkse opnameronde van 360° panoramafoto’s;

  • d.

    de ontheffing is geldig van 1 juli t/m 30 september 2020;

  • e.

    de veiligheid van het verkeer dient onder alle omstandigheden te zijn gewaarborgd; wanneer van de ontheffing gebruik gemaakt wordt, dient:

    • stapvoets te worden gereden;

    • aan het fietsverkeer, voetgangers en daarmee gelijkgestelde verkeersdeelnemers steeds voorrang te worden verleend;

    • bij het stilstaan dient het voertuig zodanig te worden geparkeerd, dat daardoor het overige verkeer niet wordt gehinderd;

    • alle schade welke ten gevolge van het gebruik maken van de ontheffing mocht ontstaat aan wegen of eigendommen van de ontheffing verlenende instantie dan wel derden, dient te worden vergoed;

  • f.

    dit besluit dient bij het van de ontheffing gebruik makende voertuig zichtbaar aanwezig te zijn en op aanvraag van een daartoe bevoegde functionaris te worden getoond;  

  • g.

    Een afschrift van dit besluit te zenden naar:

    - politie, eenheid Den Haag.  

  

Nieuwerkerk aan den IJssel, 29 juni 2020

Namens burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas,

A. Oosterlaan-Groenewegen

Medewerker van de afdeling Ruimte

 

Bijlage

A. Verkeersregels in RVV 1990

* artikel 3.

  • 1.

    Bestuurders zijn verplicht zoveel mogelijk rechts te houden.

* artikel 10.

  • 1.

    Andere bestuurders dan die genoemd in de artikelen 5 tot en met 8, gebruiken de rijbaan. Zij mogen voor het parkeren van hun voertuig tevens andere weggedeelten gebruiken, behalve het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of het ruiterpad.

  • 2.

    Andere bestuurders dan fietsers, bromfietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig mogen fietsstroken met doorgetrokken strepen niet gebruiken.

* artikel 23.

  • 1.

    De bestuurder mag zijn voertuig niet laten stilstaan:

    • a.

      op een kruispunt of een overweg;

    • b.

      op een fietsstrook of op de rijbaan langs een fietsstrook;

    • c.

      op een oversteekplaats of binnen een afstand van vijf meter daarvan;

    • d.

      in een tunnel;

    • e.

      bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering dan wel, ingeval die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord;

    • f.

      op de rijbaan langs een busstrook en

    • g.

      langs een gele doorgetrokken streep.

* artikel 24

  • 1.

    De bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren:

    • a.

      bij een kruispunt op een afstand van minder dan vijf meter daarvan;

    • b.

      "voor een inrit of een uitrit" valt niet onder deze ontheffing";

    • c.

      buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

    • d.

      op een parkeergelegenheid voor zover zijn voertuig niet behoort tot de op het onderbord aangegeven categorie voertuigen, op een andere wijze dan op het onderbord is aangegeven, dan wel op de dagen of uren waarop dit blijkens het onderbord is verboden en

    • e.

      langs een gele onderbroken streep;

  • 2.

    De bestuurder mag zijn voertuig niet dubbel parkeren.

* artikel 46

  • 1.

    Het is bestuurders van een motorvoertuig verboden binnen een erf te parkeren anders dan op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven.

  • 2.

    Indien het erf tevens is aangeduid als parkeerschijf-zone, is ten aanzien van het parkeren van voertuigen artikel 25 van toepassing.

B. Verkeerstekens, genoemd in artikel 62 RVV 1990

* C1 gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij of trekdieren of vee.

* C2 eenrichtingsweg (balkbord), in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en

geleiders van rij- of trekdieren of vee.

* C4 eenrichtingsweg (rechthoek)

* C6 gesloten voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen

* C10 gesloten voor motorvoertuigen met aanhangwagen

* C11 gesloten voor motorfietsen

* C12 gesloten voor alle motorvoertuigen

* C17 gesloten voor voertuigen en samenstellen van voertuigen die, met inbegrip van de lading, langer zijn dan op het bord is aangegeven

* C18 gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, breder zijn dan op het bord is aangegeven

* C19 gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, hoger zijn dan op het bord is aangegeven

* C20 gesloten voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord is aangegeven

* C21 gesloten voor voertuigen en samenstellen van voertuigen, waarvan de totaalmassa hoger is dan op het bord is aangegeven

* D2 gebod voor alle bestuurders het bord voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft

* D4 en D5 gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven.

* D6 en D7 gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord zijn aangegeven.

* E1 parkeerverbod

* E2 verbod stil te staan

* F7 keerverbod

C. Overige verkeerstekens RVV 1990

* artikel 76

Een doorgetrokken streep heeft de volgende betekenis:

  • a.

    indien de streep zich bevindt tussen rijstroken dan wel op paden, met verkeer in beide richtingen: bestuurders mogen de streep niet naar links overschrijden en zich niet links van de streep bevinden, tenzij aan de rechterzijde van de doorgetrokken streep een onderbroken streep is aangebracht;

  • b.

    indien de streep zich bevindt tussen rijstroken dan wel op paden, voor verkeer in één richting: bestuurder mogen de streep niet overschrijden tenzij tussen de bestuurder en de doorgetrokken streep een onderbroken streep is aangebracht.

artikel 77 Bestuurders mogen verdrijvingsvlakken niet gebruiken

artikel 78 Bestuurders van een motorvoertuig en bromfietsers die de rijbaan volgen zijn verplicht op een kruispunt de richting te volgen die de voorsorteerstrook waarop zij zich bevinden aangeeft.

artikel 81 Busbanen en busstroken mogen slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus.

Naar boven