Wijziging verkeersbesluit, ANE-008, aanwijzing ligplaatsen Merwedekanaal (benoorden de Lek)

Datum: 23 juni 2020

Kenmerk: RWS-2020/354

Aanhef

Het Merwedekanaal (benoorden de Lek) is in nautisch beheer bij het Rijk.

Op grond van artikel 9.03, eerste lid, juncto bijlage 14 sub a van het Bpr is het op deze vaarweg verboden ligplaats te nemen dan wel te ankeren of af te meren.

Rijkswaterstaat heeft op 7 september 2001 het Verkeersbesluit ‘Ligplaatsen aan het Merwedekanaal (benoorden de Lek) en aan de Doorslag’ in de gemeente Nieuwegein vastgesteld.

Het gebruik van het Merwedekanaal wordt gereguleerd via dit verkeersbesluit waarmee de ligplaatsen worden aangewezen.

Gebleken is dat het traject tussen km. 44,130 en km. 44,560 ingekort kan worden vanwege het beperkte gebruik door schepen die wegens omstandigheden voor de duur van maximaal 18 maanden ontheffing nodig hebbe.

Besluit

Op grond van bovenstaande overwegingen besluit ik het volgende:

I. Het Besluit van 7 september 2001, nummer ANE-008, lid 4 te wijzigen in:

‘Voor schepen, niet zijnde een klein schip, drijvende inrichting of voorwerp, kan éénmalig voor de duur van maximaal 18 maanden ontheffing worden verleend om af te mogen meren aan de westoever van het Merwedekanaal tussen km. 44,270 en km. 44,560.’

Dit besluit is een wijziging en aanvulling op het gepubliceerde verkeersbesluit van 7 september 2001 met kenmerk ANE-008.

Het verkeersbesluit is eerder gewijzigd op 17 december 2009.

Voor de niet gewijzigde onderdelen blijft dit Verkeersbesluit onverminderd van kracht.

Dit wijzigingsbesluit wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, namens deze, hoofd van de afdeling Vergunningverlening Rijkswaterstaat Midden-Nederland, J.J.A. Stammen

MEDEDELINGEN

Degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken kan tegen dit besluit binnen zes (6) weken na de bekendmaking daarvan een bezwaarschrift indienen bij de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Midden-Nederland, Afdeling Werkenpakket, postbus 2232, 3500 GE Utrecht. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener, de dagtekening een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar.

Naar boven