Verkeersbesluit aanwijzen onverplichte fietspaden Garenkokerskade

Logo Haarlem

Nr. 2020/29544

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,

gelet op de Wegenwet, de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990), het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: BABW) en de Uitvoeringsvoorschriften van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: Uitvoeringsvoorschriften BABW).

Overwegende:

dat Garenkokerskade gelegen is binnen de bebouwde kom van Haarlem;

dat Garenkokerskade in beheer is bij de gemeente Haarlem;

dat Garenkokerskade een weg is als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder d van de WVW 1994;

dat gelet op bovengenoemd artikel het college van burgemeester en wethouders van Haarlem bevoegd is verkeersbesluiten te nemen voor deze wegen;

dat de bevoegdheid voor het nemen van verkeersbesluiten door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem is gemandateerd aan het afdelingshoofd Beheer en Beleid Openbare Ruimte;

dat de gemeentelijke wegencategorisering van Haarlem is opgenomen in de Structuurvisie Openbare Ruimte (hierna: SOR);

dat deze categorisering aansluit op de categorisering, zoals bedoeld in het landelijke beleid Duurzaam Veilig;

dat Garenkokerskade gecategoriseerd is als erftoegangsweg binnen de bebouwde kom en de weg daarmee deel uitmaakt van het verblijfsgebied;

dat de verkeersfunctie in een verblijfsgebied ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie;

dat de Garenkokerskade is gelegen aan zowel de noordzijde als aan de zuidzijde langs de Garenkokersvaart;

dat een klein deel van de Garenkokerskade aan de zuidzijde van de Garenkokersvaart -te weten tussen Burgemeester Boreelstraat en de Pijntorenstraat- is ingericht als een smal pad waar voertuigen op meer dan 2 wielen geen of nauwelijks gebruik van kunnen maken;

dat dit pad in oorsprong is bedoeld als een korte route voor langzaam verkeer, in 2 richtingen;

dat van dit pad ook gebruik wordt gemaakt door bromfietsers, in 2 richtingen;

dat door de krappe bochten in dit pad en het beperkte uitzicht er -mede door het snelheidsverschil tussen fietsers en bromfietsers- regelmatig risicovolle, hinderlijke en overlastgevende situaties zijn ontstaan voor het verkeer dat van dit pad gebruik maakt;

dat het daarom gewenst is dit pad slechts te laten gebruikers door fietsers en voetgangers en daarom moet worden aangeduid als onverplicht fietspad;

dat daarmee het gebruik van het pad is beperkt tot fietsers, elektrische snorfietsers en uiteraard ook voetgangers;

dat een klein deel van de Garenkokerskade aan de noordzijde van de Garenkokersvaart -te weten tussen Burgemeester Boreelstraat en de Pijntorenstraat- met verkeersborden G11 is aangeduid als een verplicht fietspad;

dat door de krappe bochten in dit pad en het beperkte uitzicht er -mede door het snelheidsverschil tussen fietsers en snorfietsers met verbrandingsmotor- regelmatig risicovolle, hinderlijke en overlastgevende situaties zijn ontstaan voor het verkeer dat van dit verplicht fietspad gebruik maakt;

dat het daarom gewenst is dit verplicht fietspad slechts te laten gebruikers door fietsers en voetgangers en daarom moet worden aangeduid als onverplicht fietspad;

dat daarmee het gebruik van het pad is beperkt tot fietsers, elektrische snorfietsers en uiteraard ook voetgangers;

dat voor bromfietsers de omrijfactor, als gevolg van deze maatregel, verwaarloosbaar is;

dat deze maatregel gerealiseerd wordt door het plaatsen van het verkeersbord conform model G13 van bijlage 1 van het RVV 1990;

dat wegens het ontbreken van een asstreep op de beide onverplicht fietspaden een onderbord met daarop twee pijlen wordt geplaatst om het 2-richtingverkeer te verduidelijken;

dat ter verbetering van het aanduiden van het 2-richtingverkeer de haaientanden slechts tot de helft van de breedte van het pad worden aangelegd;

dat tevens een inleidende asstreep over een korte lengte wordt aangelegd;

dat gelet op artikel 12 van het BABW voor het verwijderen van het verkeersbord G11en het plaatsen van het verkeersbord G13 van bijlage 1 van het RVV 1990 een verkeersbesluit is vereist;

dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 de verkeersmaatregel strekt tot het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 de verkeersmaatregel voorts strekt tot het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;

dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer in het geding komt bij het treffen van deze verkeersmaatregel;

dat gelet op voorgaande overwegingen het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer van ondergeschikt belang wordt geacht;

dat gelet op artikel 24 van het BABW overleg is gevoerd met de gemandateerde van de politie;

dat de politie heeft ingestemd met de hierna genoemde verkeersmaatregel.

Het besluit:

Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem besluit:

- door middel van het verwijderen van het verkeersbord conform model G11 van bijlage 1 van het RVV 1990 het verplicht fietspad op de noordzijde van de Garenkokerskade -tussen de Burgemeester Boreelstraat en de Pijntorenstraat-op te heffen.

- Door middel van het plaatsen van het verkeersbord conform model G13 van de bijlage 1 van het RVV 1990 een onverplicht fietspad in te stellen op zowel het noordelijk als het zuidelijk deel van de Garenkokerskade, tussen de Burgemeester Boreelstraat en de Pijntorenstraat; alsmede het plaatsen van het onderbord met daarop twee pijlen waarmee wordt aangegeven dat de paden in 2 richtingen worden bereden.

Situatieschets:

Aldus vastgesteld te Haarlem

Namens het college van burgemeester en wethouders van Haarlem,

Sylvia van Egmond

Hoofd afdeling Beheer en Beleid Openbare Ruimte

Dit besluit treedt in werking na bekendmaking in de Staatscourant. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na publicatie van dit besluit in de Staatscourant bezwaar maken bij burgemeester en wethouders van Haarlem, Postbus 511, 2003 PB te Haarlem. Het bezwaarschrift moet de naam en het adres vermelden van degene die bezwaar maakt, zijn ondertekend en de datum vermelden waarop het is opgesteld. In het bezwaarschrift moet ook worden aangegeven tegen welk besluit bezwaar wordt gemaakt en waarom het bezwaar wordt gemaakt. Door het indienen van het bezwaarschrift wordt dit besluit niet opgeschort. Bij een spoedeisend belang kan degene die een bezwaarschrift heeft ingediend een voorlopige voorziening vragen aan de voorzieningenrechter van de rechtbank, sector bestuursrecht, postbus 1621, 2003 BR te Haarlem. Bij het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening moeten griffierechten worden betaald.

Naar boven