Gemeente Zoetermeer - verkeersbesluit - uitvoeringsbesluit art. 5:7 apv aanwijzing locatie voor parkeren grote voertuigen op de meerzichtlaan

Logo Zoetermeer

Kenmerk

0637579967

Burgemeester en wethouders van Zoetermeer (verder het college genoemd),

daartoe bevoegd op grond van het bepaalde in artikel 5:7 van de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer (verder APV genoemd) waarbij is bepaald, dat het verboden is een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter en/of een hoogte van meer dan 2,4 meter op de weg te parkeren, elders dan op een door het college aangewezen plaats;

gelet op hetgeen ten aanzien hiervan overigens in de APV, de Gemeentewet en in de Algemene wet bestuursrecht is bepaald;

BESLUITEN:

  • 1.

    door plaatsing van specifiek hiervoor ontworpen borden met tekst en symbolen, waarmee duidelijk zichtbaar is dat het in dezen gaat om een maatregel die gestoeld is op de APV, de parkeervakken aan de Meerzichtlaan:

    • op het gedeelte tussen het Bredewater en het Kerkenbos, gelegen langs de noordelijke rijbaan;

    • en op het gedeelte gelegen tussen de Westergo en het Zalkerbos, gelegen langs de noordoostelijke en de oostelijke rijbaan (verder te noemen: ‘de aangewezen locatie’);

  • aan te wijzen als vakken waarop het is toegestaan om er, op grond van een ontheffing, voertuigen te parkeren die met inbegrip van de lading een lengte hebben van meer dan 6 meter en/of een hoogte van meer dan 2,4 meter.

  • 2.

    vast te leggen dat hetgeen in het besluit in sub 1 wordt toegestaan, alleen mogelijk is op grond van een tijdelijke ontheffing, die ter overbrugging dient van een periode waarin de ontheffinghouder een inspanningsverplichting heeft een alternatieve parkeergelegenheid voor het (te grote) voertuig te zoeken, danwel een kleiner voertuig aan te schaffen

  • 3.

    vast te leggen dat aan sub 1 en 2 de volgende overwegingen ten grondslag liggen:

ten aanzien van sub 1 en 2:

  • -

    gebleken is dat er in de wijken regelmatig voertuigen geparkeerd worden, die volgens de APV te groot zijn, bijvoorbeeld bedrijfsauto’s, welke in beginsel op eigen terrein of inpandig moeten worden geparkeerd;

  • -

    het parkeren van dergelijke voertuigen in de openbare ruimte is ontsierend voor de openbare ruimte en kan leiden tot hinder en/of gevaar;

  • -

    het is voor bezitters van te grote voertuigen mogelijk tijdelijk een ontheffing te verkrijgen voor het parkeren van het voertuig in de openbare ruimte, ter overbrugging van een periode waarin ontheffinghouders de mogelijkheid wordt geboden een alternatieve parkeergelegenheid of kleiner voertuig aan te schaffen;

  • -

    om hiervoor voldoende parkeerruimte te bieden, zodat te grote voertuigen op redelijke afstand van de woning kunnen worden geparkeerd, zijn er plaatsen aangewezen waar het betreffende APV-verbod niet van toepassing is;

  • -

    hierbij gaat het om locaties in de stad waar te grote voertuigen geen bovenmatige hinder of ontsiering veroorzaken;

  • -

    gebleken is dat de huidige hiervoor aangewezen locaties onvoldoende ruimte bieden en uitbreiding wenselijk is;

  • -

    op de aangewezen locatie evenals op de eerder hiervoor aangewezen locaties met het parkeren van te grote voertuigen geen bovenmatige hinder of ontsiering wordt veroorzaakt;

  • -

    daarom met dit besluit de parkeercapaciteit voor deze voertuigcategorie wordt uitgebreid op de aangewezen locatie teneinde overlast elders te voorkomen;

ten aanzien van de zorgvuldigheid:

  • -

    aan de besluiten die zijn genoemd in sub 1 en 2 is een zorgvuldige voorbereiding voorafgegaan;

  • -

    de voorbereiding ervan is gedaan door personen die door hun deskundigheid een goed oordeel ter zake kunnen geven;

  • -

    die personen beschikken – vanwege hun plaatselijke bekendheid, al dan niet aangevuld met visuele waarnemingen ter plaatse – over de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen;

  • -

    mede door de te plaatsen duidelijke borden, het gegeven dat er op de aangewezen locatie met het parkeren van te grote voertuigen geen bovenmatige hinder of ontsiering wordt veroorzaakt en elders overlast wordt voorkomen, is bij de voorbereiding van dit besluit de zorgvuldigheidsnorm als bedoeld in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht voldoende gevolgd;

ten aanzien van de belangen:

  • -

    bij de afweging van de belangen gaat het om het algemeen belang ten aanzien van veiligheid en leefbaarheid van de openbare ruimte versus het belang van degenen die – om welke reden dan ook – te grote voertuigen in de openbare ruimte in directe nabijheid van de woning willen parkeren en om de individuele belangen voor de leefbaarheid van degenen die in de nabijheid van de aangewezen locatie wonen;

  • -

    er kunnen, gelet op het feit dat er op de aangewezen locatie met het parkeren van te grote voertuigen geen bovenmatige hinder of ontsiering wordt veroorzaakt en gelet op de mogelijkheden die geboden worden en die met dit besluit nog verder worden uitgebreid voor parkeren van te grote voertuigen op grond van een tijdelijke ontheffing op diverse locaties in de stad, in redelijkheid gesproken dan ook geen individuele belangen in het geding zijn, die het vaststellen van dit besluit maken tot een besluit met onevenredig nadelige gevolgen als bedoeld in artikel 3:4, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht.

Zoetermeer, 7 april 2020.

Burgemeester en wethouders van Zoetermeer,

de secretaris,

B.J.D. Huykman

(waarnemend) burgemeester,

J.P. Lokker

Dit besluit is in verband met de maatregelen als gevolg van het coronavirus niet van een ondertekening voorzien.

N.B.

Een belanghebbende die zich niet met dit besluit kan verenigen, kan op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen zes weken na publicatie van dit besluit een gemotiveerd bezwaar indienen bij het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer (postbus 15, 2700 AA Zoetermeer). Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van het besluit niet. Daartoe kan op grond van het bepaalde in artikel 8:81 Awb een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank ’s Gravenhage (sector bestuursrecht, postbus 20302, 2500 EH Den Haag). In zo’n geval is het wel vereist dat een bezwaarschrift tegen het besluit moet zijn ingediend en dat sprake is van een spoedeisend belang.

Naar boven