Circulaire Aanpassing pensioenen en inhoudingen Appa, d.d. 18 december 2019, kenmerk 2019-0000606070

Onderwerp: Aanpassing pensioenen en inhoudingen Appa

Doelstelling: Informatie

Juridische grondslag: Artikelen 105, 106, 157 en 160 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers

Relaties met andere circulaires Circulaire van 18 december 2018, kenmerk 2018-0000595226

Ingangsdatum: 1 januari 2020

Geldig tot: 1 januari 2021

Van verzending circulaires naar publicatie op internet

De circulaires met betrekking tot de rechtspositie van politieke ambtsdragers worden uitsluitend nog bekend gemaakt op de site van de officiële bekendmakingen (Staatscourant), op de website www.rijksoverheid.nl en op de website www.politiekeambtsdragers.nl . U kunt zich inschrijven op de mailattendering. Als u zich hebt ingeschreven voor deze mailattendering, ontvangt u een attendering zodra er een circulaire op de site wordt gepubliceerd. De eerdere RSS-attendering is niet meer werkzaam.

1. Inleiding

De pensioenen van politieke ambtsdragers zijn gebaseerd op de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). In het Besluit pensioen politieke ambtsdragers (verder: het besluit) wordt de aanpassing van de pensioenen (indexatie) en de hoogte van de bij de pensioenen en inhoudingen te hanteren franchise en het opbouwpercentage geregeld.

In paragraaf 2 wordt het jaarlijkse advies gegeven over hoe een overheidsorgaan de omvang van de benodigde voorziening voor Appa-pensioenen en waardeoverdracht kan berekenen.

De indexatie van de Appa-pensioenen vindt plaats in overeenstemming met de aanpassing van ABP-pensioenen. In deze jaarlijkse circulaire wordt de aanpassing bekend gemaakt van al ingegane pensioenen (paragraaf 3).

De ingangsleeftijd voor de voortgezette uitkering in het komende jaar is opgenomen in paragraaf 4.

Ook worden de in 2020 in aanmerking te nemen inhoudingpercentages bekend gemaakt (paragraaf 5). Aldus kunnen de nodige aanpassingen in de salarisadministraties worden doorgevoerd voor de Appa-deelnemers.

2. Voorzieningen voor pensioen en waardeoverdracht van Appa-gerechtigden

In de circulaire Wijzigingen Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers van 16 januari 2012, kenmerk 2011-2000577103, is in paragraaf 6 in algemene zin ingegaan op de door de decentrale bestuursorganen in te stellen voorziening voor pensioenen en waardeoverdracht ten behoeve van hun Appa-gerechtigden. Er blijkt behoefte aan verduidelijking welke voorziening een overheidsorgaan zou moeten aanhouden. Voor deze voorziening adviseert BZK uit te gaan van de opstelsom van de benodigde individuele overdrachtswaarden.

Voor de bij waardeoverdrachten te hanteren rekenrente geldt het volgende.

In artikel 160a van de Appa is geregeld dat het desbetreffende overheidsorgaan op aanvraag van een gewezen politieke ambtsdrager de waarde van de door de aanvrager krachtens de vijfde afdeling van deze wet verkregen pensioenaanspraken overdraagt, overeenkomstig de bepalingen in de Pensioenwet inzake waardeoverdracht. Daarbij zijn de bij of krachtens artikel 71 van de Pensioenwet gestelde regels van overeenkomstige toepassing op de waardeoverdracht.

In het zevende lid van genoemd artikel 71 is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld ten aanzien van de berekening van de overdrachtswaarde, de waarde van met de overdrachtswaarde te verwerven pensioenaanspraken alsmede de in acht te nemen procedures. In hoofdstuk 6 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling zijn deze nadere regels opgenomen. In artikel 25 is de bepaling van de waarde geregeld:

‘De overdrachtswaarde van pensioenaanspraken is ten minste gelijk aan de contante waarde van de over te dragen pensioenaanspraken op de overdrachtsdatum en wordt berekend op basis van het standaardtarief. Onze Minister stelt regels inzake het standaardtarief. Het standaardtarief wordt berekend op basis van marktwaardering.’

De in aanmerking te nemen rente is opgenomen in het tweede en derde lid van artikel 18 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling:

  • 2. De berekening van het standaardtarief geschiedt op basis van algemeen gebruikelijke actuariële formules. Uitgegaan wordt daarbij van netto tarieven en een marktconforme disconteringsvoet.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde disconteringsvoet is de op 1 oktober geldende rente uit de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur voor verplichtingen met een looptijd van 25 jaar. De vastgestelde rente geldt voor de periode van 1 januari tot en met 31 december van enig jaar.

Deze rente is voor 2020 0,290%. Het percentage is te vinden op de site van de DNB met behulp van deze link. Dit percentage is derhalve van toepassing op waardeoverdrachten met een overdrachtsdatum in het kalenderjaar 2020.

Niet alleen bij waardeoverdrachten, maar ook bij de waardering van de reeds vóór 2020 ingegane pensioenen wordt u geadviseerd hierbij aan te sluiten. Ofwel door toepassing van hetzelfde percentage (0,290%), ofwel door aan te haken bij een kortere gemiddelde duur van bijvoorbeeld 10 jaar (–0,157%).

3. Aanpassing ingegane pensioenen

In artikel 2.1.8 van het besluit is bepaald dat de door een betrokkene opgebouwde pensioenaanspraken jaarlijks worden gewijzigd voor zover het ABP in het desbetreffende jaar de pensioenaanspraken van overheidswerknemers voor voorwaardelijke indexatie in aanmerking laat komen. Bij de wijziging worden het percentage, de bedragen en de ingangsdatum gehanteerd die het ABP toepast ten aanzien van een overheidswerknemer in de sector Rijk.

De ABP-pensioenen worden met ingang van 1 januari 2020 niet aangepast. De dekkingsgraad van het ABP is te laag. Dat betekent dat de berekeningsgrondslagen en de pensioenen die vóór 1 januari 2020 zijn vastgesteld en toegekend ingevolge de Appa met ingang van 1 januari 2020 ook niet worden aangepast.

4. Ingangsleeftijd voortgezette uitkering

In de Appa is in artikel 7, derde lid, artikel 52, derde lid, of artikel 132, tweede lid, bepaald dat belanghebbende voor het recht op voortgezette uitkering op de datum van zijn ontslag of aftreden vijf jaren of minder verwijderd moet zijn van de voor hem van toepassing zijnde pensioengerechtigde leeftijd. De hoogte van deze pensioengerechtigde leeftijd wordt bepaald in de Algemene Ouderdomswet (AOW).

Op 5 juli 2019 is de Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd in het Staatsblad gepubliceerd. In deze wet is geregeld dat de leeftijd waarop werknemers recht krijgen op de AOW-uitkering de komende jaren langzamer stijgt dan eerder was afgesproken. Daardoor is de AOW-leeftijd niet al vanaf 2021 maar pas vanaf 2024 67 jaar. Voor de jaren 2025 en later is de AOW-leeftijd vooralsnog niet gewijzigd.

Het is de bedoeling om bij de uitwerking van het pensioenakkoord ook in 2025 de AOW-leeftijd op 67 jaar vast te stellen in plaats van 67 jaar en drie maanden. Ook is het de intentie de AOW-leeftijd langzamer te laten stijgen dan de levensverwachting. Dit betekent dat elk jaar levenswinst wordt vertaald in gemiddeld niet meer twaalf maar acht maanden langer doorwerken. De voorbereidingen voor het betreffende wetsvoorstel zijn gestart. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2020 over de voortgang geïnformeerd.

Omdat de AOW-leeftijd in 2025 voor 1 januari 2020 moet worden vastgesteld, gebeurt dit nog volgens de huidige wetgeving. Ingevolge artikel 7a, tweede lid, van AOW is de AOW-gerechtigde leeftijd met ingang van 1 januari 2022 gekoppeld aan de door het CBS geraamde macro gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd zoals die wordt verwacht in het jaar van wijziging. Op basis hiervan komt de AOW-leeftijd in 2025 uit op 67 jaar en drie maanden. Zodra de afspraak uit het pensioenakkoord een wettelijke grondslag heeft, komt de AOW-leeftijd ook in 2025 uit op 67 jaar.

Het bovenstaande betekent voor de Appa dat er verschillende situaties kunnen ontstaan.

Voor de Appa-gerechtigde die in 2020 recht krijgt op voortgezette uitkering

De minimale ingangsleeftijd voor de toekenning van een recht op de voortgezette uitkering in 2020, bedraagt 67 jaar en drie maanden minus vijf jaar. Dat is dus 62 jaar en drie maanden.

Voor de Appa-gerechtigde die valt onder het overgangsrecht

Voor een belanghebbende die op 1 januari 2016 een Appa-functie vervulde, geldt in dit verband overgangsrecht (artikel 36a, derde, vierde en vijfde lid, artikel 84c, vierde, vijfde en zesde lid, artikel 163 ca, zesde en zevende lid en artikel 163cb, eerste en tweede lid, van de Appa). Voor het overgangsrecht geldt een ingangsleeftijd die minimaal negen jaar en zeven maanden of minder verwijderd is van de pensioengerechtigde leeftijd die is vastgesteld voor het kalenderjaar vijf jaren na het ontslag of aftreden. Dit betekent dat voor een Appa-gerechtigde die ontslagen wordt of aftreedt in 2020, de minimale ingangsleeftijd voor de voortgezette uitkering op grond van het overgangsrecht 67 jaar en drie maanden is minus negen jaar en zeven maanden; dat is 57 jaar en 8 maanden.

Als de AOW-leeftijd voor 2020 alsnog op 67 jaar wordt vastgesteld

Degenen die in 2020 aan het vereiste van de ambtsduur voldoen en maar net niet aan het leeftijdsvereiste (dus met een leeftijd op ontslagdatum tussen de 62 jaar en 62 jaar en drie maanden), wordt vooralsnog een reguliere uitkeringsduur van drie jaar en twee maanden toegekend. Mocht tijdens deze uitkeringsperiode de AOW-leeftijd alsnog voor 2025 definitief wettelijk worden vastgesteld op 67 jaar, dan betekent dat voor 2020 alsnog de ingangsleeftijd op 62 jaar wordt gesteld. Dat betekent dat met terugwerkende kracht een voortgezette uitkering tot aan de pensioengerechtigde leeftijd met de ingangsleeftijd op 62 jaar moet worden vastgesteld en dat in voorkomend geval de toegekende uitkeringsduur van drie jaar en twee maanden moet worden omgezet in een voortgezette uitkering tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van maximaal vijf jaar.

Dat geldt ook voor degenen die onder het overgangsrecht vallen. Als het wetsvoorstel wordt aanvaard, wordt ook de ingangsleeftijd voor het overgangsrecht verlaagd naar 57 jaar en 5 maanden.

Voor de Appa-gerechtigden die vóór 2020 niet aan het leeftijdsvereiste voldeden

Voor de beperkte groep Appa-gerechtigden die in de afgelopen jaren net niet aan het leeftijdsvereiste hebben kunnen voldoen, kan het zijn dat door de verlaging van de pensioengerechtigde leeftijd als gevolg van de Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd alsnog en met terugwerkende kracht wordt voldaan aan het leeftijdsvereiste. Uitkeringsgerechtigden die menen dat er alsnog aanspraak is ontstaan op een uitkering tot aan de pensioengerechtigde leeftijd, wordt aangeraden contact op te nemen met de eigen uitvoeringsorganisatie.

5. Franchise en inhoudingen

In het Besluit pensioen politieke ambtsdragers wordt de hoogte van de bij de pensioenopbouw en inhouding te hanteren franchise geregeld. In artikel 2.1.4 van het besluit is bepaald dat voor de Appa de franchise geldt die in een kalenderjaar ten aanzien van de beroepsmilitairen, gewezen beroepsmilitairen en gepensioneerde beroepsmilitairen wordt gehanteerd.

Bij de overgang van het eindloonstelsel naar het middelloonstelsel per 1 januari 2014 is er voor gekozen in dit besluit te blijven uitgaan van een eindloonfranchise. Door voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen en de Anw-compensatie aan te sluiten bij de eindloonfranchise die geldt voor beroepsmilitairen, gewezen beroepsmilitairen en gepensioneerde beroepsmilitairen, bleef het Appa-pensioenaanspraak grosso modo voor wat betreft de hoogte vergelijkbaar met de aanspraak op een ABP-pensioen. De hogere franchise compenseerde met name de hogere aanspraak op een nabestaandenpensioen (5/7 van een ouderdomspensioen) van Appa-pensioengerechtigden ten opzichte van het ABP-nabestaandenpensioen (5/14 van een ouderdomspensioen).

Er zijn echter twee ontwikkelingen waardoor ook voor politieke ambtsdrager inmiddels kan worden uitgegaan van een lagere middelloonfranchise. Het ABP-nabestaandenpensioen is inmiddels verhoogd tot 7/10 deel van het ouderdomspensioen. Ook zijn de pensioenen voor militairen met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2019 overgegaan naar een middelloonstelsel met een franchise op het niveau van het overige overheidspersoneel. Dat maakt het mogelijk om met ingang van 1 januari 2020 ook voor de Appa uit te gaan van een middelloonfranchise. Een lagere franchise betekent dat over een groter deel van het salaris pensioen wordt opgebouwd. Tegelijkertijd wordt over ditzelfde grotere deel van het salaris een werknemerspremie ingehouden. Bij een maximum pensioengrondslag stijgt de jaarlijkse inhouding met € 629. Daar staat tegenover dat er tegelijkertijd pensioenopbouw over een groter deel van het salaris plaatsvindt.

De franchise voor het defensiepersoneel is met terugwerkende kracht naar 1 januari 2019 aangepast. Bij de aanstaande wetswijziging van de Appa zal nog worden bezien op welke wijze deze aanpassing met terugwerkende kracht voor 2019 ook doorwerking moet krijgen voor Appa-gerechtigden. Vooralsnog blijft voor 2019 de franchise gelden die is aangeven in de circulaire van 18 december 2018 (nr. 2018-0000936174).

In artikel 2.1.6 van het besluit is bepaald dat het opbouwpercentage, bedoeld in artikel 13c, eerste lid, van de Appa, het opbouwpercentage is dat het ABP hanteert voor het desbetreffende jaar voor een overheidswerknemer die niet valt in een van de overgangsvoorzieningen ten aanzien van dat percentage.

In het eerste lid van artikel 2.2.1 van het besluit is bepaald dat de inhouding op de bezoldiging ter zake van aanspraken bij ouderdom en overlijden, bedoeld in de artikelen 106 en 160, eerste lid, van de Appa, gelijk is aan het premieverhaal op een overheidswerknemer ter zake van de premie die aan het ABP verschuldigd is voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen en de Anw-compensatie, met inachtneming van de franchise, bedoeld in artikel 2.1.4.

In het tweede lid van artikel 2.2.1 van het besluit is bepaald dat de inhouding op de bezoldiging ter zake van aanspraken bij arbeidsongeschiktheid, bedoeld in de artikelen 106 en 160, eerste lid, van de Appa, gelijk is aan het premieverhaal op een overheidswerknemer ter zake van de premie die aan het ABP verschuldigd is voor het ABP Arbeidsongeschiktheidspensioen, met inachtneming van de daarvoor geldende franchise.

Op basis van deze artikelen bedragen de franchise, het opbouwpercentage en de inhoudingen met ingang van 1 januari 2020:

  • Franchise: € 14.200 (was € 20.100);

  • OP/NP-premie: 7,47 % van de pensioengrondslag met een maximum pensioengrondslag van (€ 110.1111 - € 14.200) = € 95.911 (was per 1 januari 2019 7,47 % met een maximum pensioengrondslag van € 87.493);

  • Opbouwpercentage ouderdomspensioen: 1,875 % van de pensioengrondslag met een maximum van € 110.111 (was 1,875% van de pensioengrondslag met een maximum van € 107.593);

  • Anw-reparatie: In het eerste lid van artikel 2.2.1 van het Besluit pensioenen politieke ambtsdragers is bepaald dat de inhouding op de bezoldiging gelijk is aan het premieverhaal op een overheidswerknemer ter zake van de premie die aan het ABP verschuldigd is voor de Anw-compensatie. Nu de inhouding voor de Anw-compensatie bij het ABP vanaf 1 mei 2018 is komen te vervallen, is deze inhouding per 1 januari 2018 bij de Appa op 0% gesteld. De Anw-reparatie blijft vooralsnog in de Appa-regeling tot nadere berichtgeving bestaan. Het wetsvoorstel is inmiddels in consultatie. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2021.

  • IP-premie: 0,21 % (was 0,12%) van de berekeningsgrondslag na vermindering met de franchise van € 21.400 (was € 20.900).

  • Zorgverzekeringswet: de percentages van de inkomensafhankelijke bijdrage worden gewijzigd in 5,45% (was 5,70%) en 6,70% (was 6,95%). Het maximale bijdrage inkomen waarover Zvw-bijdrage verschuldigd is, wordt € 57.232 (was € 55.927) per jaar (Stcrt. 2020, nr. 63513).

6. Nadere informatie

Voor eventuele nadere vragen kunt u contact opnemen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties via postbus.helpdeskpa@minbzk.nl.


X Noot
1

Voor de omvang van het in 2020 geldende maximum pensioengevend loon van artikel 18ga Wet LB geldt nog wel het voorbehoud van het bij ministeriële regeling definitief vast te stellen geldende maximum pensioengevend loon. Op het moment van verschijnen van deze circulaire is deze regeling nog niet beschikbaar. Voor het definitieve maximum dient de ministeriële regeling te worden afgewacht.

Naar boven