Subsidiekader 2020 Vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing (VBS)

1. Inleiding

Er zijn bij de sanctietoepassing vrijwilligers actief om bij justitiabelen de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten. Vrijwilligers ondersteunen diensten en vieringen die georganiseerd worden door de geestelijke verzorging, leggen bezoeken aan justitiabelen af en ondersteunen of begeleiden hen bij en na terugkeer naar de samenleving. Vrijwilligerswerk, zo is verwoord in de beleidsvisie Vrijwilligers bij de sanctietoepassing1, heeft een belangrijke positie en overeenkomstige waarde. De doelstellingen van de vrijwilligersorganisaties sluiten aan bij de doelstellingen van Justitie en Veiligheid: een humane tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen die, vanuit een persoonsgerichte benadering, moeten leiden tot een succesvolle re-integratie in de samenleving. De inzet van vrijwilligers levert in het kader van de sanctietoepassing een nuttige en noodzakelijke bijdrage aan de resocialisatie en terugkeer van (ex-) ingeslotenen naar de samenleving. Het hebben van sociale contacten is voor (ex-) ingeslotenen van groot belang om zich weer geaccepteerd te voelen en niet terug te vallen in oud gedrag. Juist door de vrijwillige inzet en persoonlijke binding van vrijwilligers kunnen nieuwe positieve relaties ontstaan. Voor personen voor wie de datum van terugkeer in de Nederlandse samenleving nog ver weg is of uitblijft, dient de inzet van vrijwilligers voornamelijk ter versterking van het humane detentieklimaat. Het belang van vrijwilligers voor detentie is recentelijk nogmaals onderstreept in mijn visie op gevangenisstraffen: ‘Recht doen, kansen bieden. Naar effectievere gevangenisstraffen’2

Via onderhavig subsidiekader wordt de inzet van vrijwilligers gestimuleerd. Dit subsidiekader bevat achtereenvolgens:

  • Een omschrijving van de vrijwilligersactiviteiten die voor subsidiëring in aanmerking komen (paragraaf 2);

  • De voorwaarden waaraan de vrijwilligersorganisaties moeten voldoen om voor subsidiëring in aanmerking te komen (paragraaf 3);

  • De bekostigingsgrondslag en de te subsidiëren kostensoorten (paragraaf 4);

  • Bepalingen over de aanvraag, toekenning en verantwoording van de subsidie (paragraaf 5).

In het subsidiekader blijft voor de bekostigingsgrondslag ‘het aantal vrijwilligers per organisatie’ gehandhaafd. Hierbij geldt dat vrijwilligers nadrukkelijk actief ingezet moeten worden en dat ‘slapende’ vrijwilligers, die niet actief zijn, niet meegerekend mogen worden. Voor de kleine vrijwilligersorganisaties zal een subsidiebedrag per vrijwilliger worden vastgesteld op basis van de verdeelsleutel. De bij de aanvraag vermelde kostensoorten zullen bepalend zijn voor de deelfactor waarmee het uiteindelijke subsidiebedrag wordt vastgesteld. Een voorbeeld hiervan is te lezen onder voetnoot 8. Ook in deze regeling is, net als in het voorgaande jaar, een deel van het budget bestemd voor vrijwilligersorganisaties die aantoonbaar voor hun vrijwilligerswerk naast DJI andere financiers hebben verworven (cofinanciering). Voor de grotere vrijwilligersorganisaties zullen ook voor het subsidiejaar 2020 forfaitaire subsidiebedragen worden toegekend. De aanvraag-, toekenning- en verantwoordingsbepalingen in dit subsidiekader zijn gebaseerd op de Rijksbrede Aanwijzingen voor subsidieverstrekking. Deze aanwijzingen voorzien onder meer in een differentiatie in het toekennings- en verantwoordingsproces gerelateerd aan de omvang van het subsidiebedrag. In het algemeen geldt dat de toekenning van de subsidiebedragen jaarlijks bij een eenmalige beschikking worden verleend en vastgesteld op basis van het tijdig digitaal ingezonden aanvraagformulier.

2. Vrijwilligersactiviteiten

2.1. Algemeen

Als algemeen uitgangspunt geldt dat de vrijwilligersactiviteiten de werkzaamheden van de beroepskrachten in de inrichtingen en instellingen niet mogen overlappen of verdringen. Niet alleen activiteiten tijdens het verblijf in een inrichting komen voor financiering in aanmerking, maar ook vrijwilligersactiviteiten die tot een half jaar na de beëindiging van het verblijf in een justitiële inrichting verricht worden.

2.2. Activiteiten die voor subsidiëring in aanmerking komen

Vrijwilligersorganisaties komen alleen in aanmerking voor subsidie van activiteiten die passen binnen de persoonsgerichte benadering en gericht zijn op het bevorderen van de zelfredzaamheid en re-integratie van ingeslotenen. Voor subsidiëring komen de hieronder genoemde activiteiten in aanmerking:

  • a. Het in het kader van de uitvoering van het detentie- en re-integratieplan regelen van praktische zaken die gericht zijn op de vijf basisvoorwaarden voor re-integratie: 1) werk/inkomen, 2) continuering van zorgverzekering en zorgtrajecten, 3) onderdak of huisvesting, 4) aanpakken van schulden, 5) een identiteitsbewijs.

  • b. Het begeleiden en ondersteunen van (ex-) ingeslotenen na hun terugkeer in de samenleving in de periode tot 6 maanden na afloop van hun verblijf in de inrichting.

  • c. Het ondersteunen van het gezinssysteem van ingeslotenen, waaronder het begeleiden van kinderen van ingesloten ouders tot 6 maanden na hun ontslagdatum, evenals het betrekken van het gezin/familie/sociaal netwerk in de re-integratie van (ex-) ingeslotenen.

  • d. Het begeleiden van ingesloten ouders in hun relatie met hun kinderen tijdens insluiting en bij het hervatten van hun opvoedingstaken na insluiting tot 6 maanden na afloop van hun verblijf in de inrichting.

  • e. Het werken aan innerlijk herstel van ingeslotenen en herstel met slachtoffers, familieleden en samenleving.

  • f. Het leveren van een bijdrage aan het voorkomen van radicalisering van (ex-) ingeslotenen in de periode tot 6 maanden na afloop van hun verblijf in de inrichting

  • g. Het afleggen van individuele of groepsbezoeken tijdens de detentie/behandeling/bewaring.

  • h. Het ondersteunen van diensten en vieringen en het deelnemen aan gespreksgroepen die door de geestelijke verzorging worden georganiseerd in de inrichtingen en instellingen.

  • i. Het ondersteunen van groepsbijeenkomsten in het kader van vrijetijdsbesteding.

  • j. Het verzorgen van cursussen voor ingeslotenen.

3. Vrijwilligersorganisaties

3.1. Voorwaarden voor het in aanmerking komen voor subsidie

Voor subsidiëring komen uitsluitend zelfstandige vrijwilligersorganisaties in aanmerking die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • In het algemeen geldt dat er een verbinding dient te zijn tussen de aangeboden activiteiten en het aantal daarbij in te zetten vrijwilligers.

  • De vrijwilligersorganisatie dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel.

  • Vrijwilligersorganisaties die aangesloten zijn bij een koepelorganisatie en van deze organisatie subsidie ontvangen kunnen niet zelfstandig subsidie aanvragen. Andersom kunnen koepelorganisaties geen subsidie aanvragen als de aangesloten vrijwilligersorganisaties dit zelfstandig doen.

  • Alleen actieve vrijwilligers mogen meegerekend worden als vrijwilliger3.

  • De vrijwilligersorganisatie heeft de eisen die aan de vrijwilligers worden gesteld, vastgelegd in een competentieprofiel.

  • De selectie van vrijwilligers vindt plaats aan de hand van dat competentieprofiel.

  • De vrijwilligersorganisaties dragen zorg voor het inwerken van nieuwe vrijwilligers.

  • Alle aan de vrijwilligersorganisatie verbonden vrijwilligers die binnen of buiten de justitiële inrichting met (ex-) justitiabelen werkzaam zijn, moeten in het bezit zijn van een geldige Verklaring omtrent gedrag (VOG) voor vrijwilligerswerk of een geldige Beschrijving Getoond Gedrag4.

  • De vrijwilligersorganisatie sluit een schriftelijk vrijwilligerscontract met iedere vrijwilliger die activiteiten verricht in het kader van de sanctietoepassing. Dit contract bevat in ieder geval bepalingen met betrekking tot:

    • De rechten en de verplichtingen van de vrijwilliger bij de uitvoering van zijn activiteiten in de inrichtingen en instellingen of in het kader van de re-integratie;

    • Geheimhouding;

    • Aansprakelijkheidsverzekering;

    • Onkostenvergoedingen;

    • De instemming van de vrijwilliger met de verwerking van zijn persoonsgegevens aan onze minister.

  • De vrijwilligersorganisatie beschrijft in het jaarplan dat zij voegen bij de subsidieaanvraag, hoe zij vorm en inhoud geven aan deskundigheidsbevordering. Thema’s kunnen zijn: gesprekstechniek, herstelgericht werken, omgaan met licht verstandelijk beperkten, enzovoorts.

  • Iedere vrijwilligersorganisatie die in een inrichting of instelling actief is en minimaal 15 vrijwilligers heeft, stelt een coördinator aan die:

    • Eindverantwoordelijk is voor een adequate begeleiding en ondersteuning van de vrijwilligers en

    • Voor de leiding van de inrichting of instelling als aanspreekpunt fungeert,

    • die volgens een verklaring heeft ingestemd met de verwerking van persoonsgegevens aan onze minister.

  • Het digitale aanvraagformulier dient volledig ingevuld en ondertekend te worden door het bevoegde gezag, omdat anders de aanvraag niet in behandeling genomen kan worden. Aanvragers worden daarom met nadruk erop gewezen tijdig en op de juiste wijze hun aanvraag in te dienen door het digitale formulier op de juiste wijze te digitaal te zenden naar het opgegeven adres.

4. Bekostiging

4.1.1. Bekostigingsgrondslag zonder de voorwaarde van cofinanciering

Subsidiëring vindt plaats op basis van het aantal vrijwilligers dat op 1 januari 2020 daadwerkelijk actief aan de vrijwilligersorganisatie is verbonden en die onder paragraaf 2 vermelde vrijwilligersactiviteiten verrichten en waarvoor niet op grond van 4.1.2. een subsidie is aangevraagd.

4.1.2. Bekostigingsgrondslag met de voorwaarde van cofinanciering

Subsidiëring met de voorwaarde van cofinanciering in 2020 vindt plaats op basis van het aantal vrijwilligers dat op 1 januari 2020 daadwerkelijk actief ingezet wordt voor activiteiten die gedeeltelijk met cofinanciering gefinancierd worden voor onder paragraaf 2 vermelde vrijwilligersactiviteiten en waarvoor niet op grond van 4.1.1. een subsidie is aangevraagd en toegekend. Het gaat in deze kavel om aantoonbare inkomsten van andere financiers dan de Dienst Justitiële Inrichtingen.

4.2. Te subsidiëren kostensoorten

Bij de bekostiging wordt een onderscheid gemaakt tussen persoonsgebonden kosten en organisatie-gebonden kosten.

Als tegemoetkoming in persoonsgebonden kosten komen voor subsidiëring in aanmerking:

  • Kosten voor werving, deskundigheidsbevordering en binding (jaarlijkse attentie) van de vrijwilligers (1);

  • Kosten voor het reizen van en naar de inrichting of instelling door de vrijwilligers (2).

Als tegemoetkoming in organisatiegebonden kosten komen voor subsidiëring in aanmerking:

  • Administratiekosten (3);

  • Coördinatiekosten voor vrijwilligersorganisaties waaraan ten minste 15 vrijwilligers zijn verbonden (4);

  • Aantoonbare huisvestingskosten, voor zover deze voor het werk van de vrijwilligers noodzakelijk door de vrijwilligersorganisaties moeten worden gemaakt (5).

4.3. Berekening van de subsidie

4.3.1. Berekening van de subsidie zonder de voorwaarde van cofinanciering

Vooraf wordt opgemerkt dat de in deze paragraaf vermelde subsidiebedragen aangemerkt zijn als een subsidieplafond in de zin van artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht.

4.3.1.1 Voor de vier grote vrijwilligersorganisaties5

Voor de vier grote vrijwilligersorganisaties met actieve vrijwilligers6 die aan alle bovengestelde subsidievoorwaarden voldoen wordt een forfaitaire subsidie toegekend tot een gezamenlijk maximaal bedrag van € 2.000.000.7

4.3.1.2 Voor de overige vrijwilligersorganisaties

Voor de overige vrijwilligersorganisaties is een subsidiebudget van € 1.100.000 beschikbaar dat over deze organisaties wordt verdeeld. De verdeelsleutel wordt jaarlijks vastgesteld door dit bedrag te delen door het totaal aantal vrijwilligers van deze organisaties (zie voetnoot 6). Aan de hand van de te subsidiëren kostensoorten 1 tot en met 5 wordt – afhankelijk van de aanvraag – de deelfactor bepaald. Deze deelfactor wordt dan vermenigvuldigd met de verdeelsleutel en het aantal vrijwilligers dat per 1 januari 2020 per vrijwilligersorganisatie daadwerkelijk ingezet wordt (zie voetnoot 7). Hierdoor wordt voorkomen dat het totaalbedrag van de aanvragen de beschikbare budgettaire ruimte voor het vrijwilligerswerk overschrijdt8.

4.3.2 Berekening van de subsidie met de voorwaarde van cofinanciering

Voor vrijwilligersorganisaties die subsidie aanvragen voor activiteiten en aantoonbaar van andere fondsen of bronnen voor deze activiteiten inkomsten ontvangen kunnen aanspraak doen op het hiervoor geoormerkte budget van € 1.000.000,–.

In de aanvraag voor subsidie met de voorwaarde van cofinanciering geeft de aanvrager inzicht in de totale kosten van de vrijwilligersactiviteiten, gesplitst naar kostensoorten, waarbij de aanvrager rekening moet houden dat 25% van deze kosten uit cofinanciering worden gefinancierd. Cofinanciering kan bijvoorbeeld uit eigen inkomsten dan wel uit schenkingen of giften van derden bestaan.

Een voorbeeld ter verduidelijking: Een vrijwilligersorganisatie verzoekt om subsidie. In de aanvraag worden de kostenposten (zie onder 4.2.) 1, 2 en 4 vermeld. Samen bedragen deze kostenposten een bedrag van € 10.000,– 25% van dit bedrag, te weten € 2.500,– dient door middel van cofinanciering te worden opgebracht. De aangevraagde subsidie bedraagt daarmee € 7.500,–. Ontvangt een vrijwilligersorganisatie meer dan 25% aan cofinanciering voor een bepaalde activiteit, dan wordt de toekenning van de subsidie niet verlaagd met het hogere bedrag dan 25% dat als cofinanciering is ontvangen.

De berekening van de verdeling van de subsidie vindt plaats met behulp van de verdeelsleutel. Om deze verdeelsleutel te bepalen wordt het totale budget gedeeld door het aantal op 1 januari 2020 actieve vrijwilligers van alle aanvragende vrijwilligersorganisaties, dat vervolgens vermenigvuldigd wordt met de deelfactor.

Zo wordt het subsidieplafond van € 1.100.000 als volgt verdeeld over de vrijwilligersorganisaties die een aanvraag indienen. Het bedrag van € 1.100.000 wordt gedeeld door het totale aantal vrijwilligers van alle aanvragende vrijwilligersorganisaties. ‘Slapende’ vrijwilligers mogen niet worden meegerekend. Het moet gaan om op 1 januari 2020 daadwerkelijk actieve vrijwilligers (Zie voetnoot 8). Zo wordt het maximaal beschikbare bedrag per vrijwilliger vastgesteld. Vervolgens wordt aan de hand van de te subsidiëren kostensoorten 1 tot en met 5 – afhankelijk van de aanvraag – de deelfactor bepaald. Deze deelfactor wordt dan vermenigvuldigd met de verdeelsleutel en het aantal vrijwilligers dat op 1 januari 2020 voor de aanvragende vrijwilligersorganisatie zich daadwerkelijk inzet (zie voetnoot 8). Hierdoor wordt voorkomen dat het subsidieplafond van € 1.100.000 wordt overschreden.

5. Aanvraag, toekenning en verantwoording

5.1. Werkwijze bij de subsidieverstrekking voor 2020

De subsidieaanvraag dient door de vrijwilligersorganisaties conform de bepalingen in onderhavig subsidiekader binnen vier weken na plaatsing van dit subsidiekader in de Staatscourant te zijn ingediend. Het betreft hier een fatale termijn. Aanvragen die na deze termijn worden ingediend, dan wel aanvragen die niet naar het goede adres zijn gezonden en na het verstrijken van de fatale termijn alsnog worden ingediend, zullen niet in behandeling worden genomen.

  • Beslissen op de aanvraag op basis van het subsidiekader vindt in beginsel plaats binnen twee maanden na afloop van de indieningstermijn voor de vrijwilligersorganisaties.

  • Ervaring leert dat het budget niet geheel wordt uitgeput, omdat niet alle vrijwilligersorganisaties op alle kostensoorten kosten maken voor hun activiteiten. Omdat bij veel vrijwilligersorganisaties de gerealiseerde kosten voor de doelen waarvoor op grond van dit subsidiekader een bijdrage wordt toegekend in de regel hoger uitvallen dan de toegekende bijdrage, kunnen vrijwilligersorganisaties in de aanvraag aangeven dat zij in aanmerking willen komen voor een hogere bijdrage dan zij op grond van de verdeelsleutel krijgen toebedeeld. Het niet uitgeputte bedrag wordt evenredig verdeeld op basis van de verdeelsleutel onder de aanvragers, die hiervoor in aanmerking wensen te komen. Ook deze hogere bijdrage moet worden besteed aan de in dit subsidiekader opgesomde doelen en dienen te worden verantwoord. Het kan wel zo zijn dat als gevolg van de tweede verdeelronde aanvragers in een andere verantwoordingscategorie vallen. Vandaar de expliciete vraag in het aanvraagformulier of aanvragers voor de tweede verdeelronde in aanmerking willen komen.

5.2. De aanwijzingen voor de subsidieverstrekking

Vanaf 1 januari 2010 gelden de rijksbrede Aanwijzingen voor subsidieverstrekking. Deze aanwijzingen zijn van belang voor de subsidieverlening, maar vooral ook voor de verantwoording door de organisaties. Op grond van deze aanwijzingen zijn, afhankelijk van de omvang van de toe te kennen subsidies, voor de toekenning en verantwoording de navolgende bepalingen van toepassing.

5.2.1. Organisaties waaraan een subsidie tot € 25.000,– wordt toegekend

Voor een organisatie die een subsidie ontvangt tot € 25.000,– wordt de subsidie bij eenmalige beschikking vastgesteld.

Deze organisaties zijn verplicht om:

  • Belangrijke veranderingen die van invloed zijn op de subsidie onverwijld schriftelijk door te geven aan de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

  • Medewerking te verlenen aan een steekproefsgewijze controle of de activiteiten daadwerkelijk zijn verricht overeenkomstig de opgevoerde kosten.

5.2.2. Organisaties waaraan een subsidie tussen de € 25.000,– en € 125.000,– wordt toegekend

Voor een organisatie die een subsidie tussen de € 25.000,– en € 125.000,– ontvangt wordt de subsidie verleend en een voorschot van 90% uitbetaald.

Deze organisaties zijn verplicht om:

  • Belangrijke veranderingen die van invloed zijn op de subsidie onverwijld schriftelijk door te geven aan de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

  • Uiterlijk op 1 april 2021 aan de hand van de administratie schriftelijk aan te tonen dat de vooraf opgegeven activiteiten hebben plaatsgevonden.

Definitieve vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de na afloop van het subsidiejaar afgelegde verantwoording over de uitgevoerde activiteiten.

5.2.3. Organisaties waaraan een subsidie van € 125.000,– of meer wordt toegekend

Voor een organisatie die een subsidie van meer dan € 125.000,– ontvangt wordt de subsidie verleend en een voorschot van 90% uitbetaald.

Deze organisaties zijn verplicht om:

  • Belangrijke veranderingen die van invloed zijn op de subsidie onverwijld aan het ministerie van Justitie en Veiligheid door te geven.

  • Uiterlijk op 1 april 2021 aan de hand van de administratie schriftelijk aan te tonen dat de activiteiten hebben plaatsgevonden en verantwoording af te leggen over de gemaakte kosten.

Definitieve vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de na afloop van het subsidiejaar afgelegde verantwoording over de uitgevoerde activiteiten en de daarvoor gemaakte kosten.

5.3. Verantwoording en definitieve vaststelling

  • De inhoud van de verantwoording door de organisaties waaraan subsidie is verstrekt genoemde organisaties zal worden gebaseerd op de in het aanvraagformulier gedefinieerde activiteiten en kostensoorten.

  • Op grond van artikel 4:46 Algemene Wet Bestuursrecht vindt de definitieve vaststelling plaats overeenkomstig de subsidieverlening. Een eventueel lagere toekenning wordt verrekend met het voorschot, dan wel van de vrijwilligersorganisatie teruggevorderd.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstukken II 2009/10, 24 587, nr. 394.

X Noot
2

Kamerstukken II 2017/19, 29 279, nr. 439.

X Noot
3

Het aantal vrijwilligers kan worden gecontroleerd op basis van geldige VOG’s en mede op verklaring dat de opgegeven vrijwilligers actief ingezet worden (dus ‘slapende’ vrijwilligers mogen niet meegerekend worden).

X Noot
4

Wanneer de vrijwilligersorganisatie een vrijwilliger die geen VOG kan overleggen – bijvoorbeeld een ervaringsdeskundige – wel geschikt acht voor Vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing kan dit worden besproken met de vestigingsdirectie van de betreffende inrichting c.q. de landelijke contactpersoon van het Vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing; zie hiervoor de beleidsvisie op blz. 20. zie hiervoor: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2010/07/15/beleidsvisie-vrijwilligerswerk-bij-de-sanctietoepassing.html

Beschrijving Getoond Gedrag: Gedetineerden die zich binnen de detentie dusdanig gedragen hebben dat ze gepromoveerd zijn naar het plusprogramma, met succes in de arbeid gefunctioneerd hebben (bijv. door meer verantwoordelijk of complex werk) en ook nog tijdens de straf een positieve werkervaring buiten de PI hebben opgedaan, kunnen in aanmerking komen voor een Beschrijving Getoond Gedrag. Dat is een verklaring van DJI, getekend door de vestigingsdirecteur, die de gedetineerde bij een sollicitatie kan overleggen.

X Noot
5

Bonjo, Exodus, Gevangenenzorg Nederland, Humanitas (Gezin in Balans).

X Noot
6

Het aantal vrijwilligers wordt gecontroleerd op basis van geldige VOG’s en mede op verklaring dat de opgegeven vrijwilligers actief ingezet worden (dus ‘slapende’ vrijwilligers mogen niet meegerekend worden).

X Noot
7

Voor de huidige drie vrijwilligersorganisaties Exodus, Humanitas (Gezin in Balans) en Gevangenenzorg Nederland en de koepel vrijwilligersorganisatie Bonjo geldt de volgende verdeling op basis van het totaalbedrag van € 2,0 miljoen: – een forfaitair subsidiebedrag van maximaal € 500.000 per jaar (Gevangenenzorg Nederland en Gezin in Balans) – een forfaitair subsidiebedrag van maximaal € 850.000 per jaar voor Exodus – voor Bonjo een forfaitair subsidiebedrag van maximaal € 150.000 per jaar.

X Noot
8

Een voorbeeld van de berekeningswijze: bij een subsidiebudget van € 500.000 en het door de organisaties opgegeven aantal vrijwilligers van bijvoorbeeld 1.000, is de verdeelsleutel (€ 500.000: 1.000) = € 500 per vrijwilliger. De in het aanvraagformulier opgegeven kostenposten bepalen de deelfactor. Wanneer bij voorbeeld 3 van de 5 in dit subsidiekader vermelde kostenposten zijn opgegeven is de deelfactor 3/5 van € 500,– derhalve € 300,– per aan die organisatie per 1 januari 2020 verbonden actieve vrijwilliger.

Naar boven