Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit meldingsformaliteiten en gegevensverwerkingen scheepvaart in verband met het stellen van regels omtrent de registratie van gegevens van opvarenden van passagiersschepen ter implementatie van richtlijn (EU) 2017/2109

Nader Rapport

16 december 2019

IenW/BSK-2019/257537

Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken,

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Aan de Koning

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 28 oktober 2019, nr. 2019002230, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 december, nr. W17.19.0335/IV, bied ik U hierbij aan.

Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om twee verwijzingen in de transponeringstabel bij nota van toelichting te verbeteren.

Ik moge U hierbij het ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga.

Advies Raad van State

’s-Gravenhage

4 december 2019

No. W17.19.0335/IV

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 28 oktober 2019, no.2019002230, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit meldingsformaliteiten en gegevensverwerkingen scheepvaart in verband met het stellen van regels omtrent de registratie van opvarenden van passagiersschepen ter implementatie van richtlijn (EU) 2017/2109, met nota van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Besluit van .............. tot wijziging van het Besluit meldingsformaliteiten en gegevensverwerkingen scheepvaart in verband met het stellen van regels omtrent de registratie van gegevens van opvarenden van passagiersschepen ter implementatie van richtlijn (EU) 2017/2109

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 22 oktober 2019, nr. IenW/BSK-2019/206890, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op Richtlijn (EU) 2017/2109, tot wijziging van Richtlijn 98/41/EG van de Raad inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen en tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten (PbEU 2017, L 315), de artikelen 3, eerste lid, onderdeel a, 4, eerste lid, onderdeel e, en derde lid, en 4a, eerste en derde lid, van de Scheepvaartverkeerswet, artikel 4, tweede lid van de Schepenwet , artikel 12aa van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en artikel 15, derde lid, van de Havenbeveiligingswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van, nr. );

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van, nr. IenW/BSK-, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit meldingsformaliteiten en gegevensverwerkingen scheepvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De volgende begripsomschrijvingen worden in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

ISM-Code:

International Safety Management Code voor de veilige exploitatie van schepen en voor preventie van verontreiniging, welke door de algemene vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie is goedgekeurd bij resolutie A.741 (18) van 4 november 1993;

passagiersregistratiebeambte:

in voorkomend geval, de verantwoordelijke persoon die door een maatschappij is aangewezen om aan de verplichtingen van de ISM-code te voldoen, dan wel een persoon die door een maatschappij is aangewezen als verantwoordelijke voor de overdracht van de gegevens van personen die aan boord zijn gegaan van een passagiersschip van de maatschappij;

plaatselijk bevoegde autoriteit:

autoriteit die namens één of meer bevoegde autoriteiten verantwoordelijk is voor het bieden van technische faciliteiten voor het ontvangen van meldingen die bestemd zijn voor bevoegde autoriteiten en het elektronisch doorgeven van de meldingen aan SafeSeaNet;

richtlijn registratie opvarenden van passagiersschepen:

Richtlijn 98/41/EG van de Raad van 18 juni 1998 inzake de registratie van opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen (PbEU 1998, L 188);

2. De begripsomschrijving ‘Kustwachtcentrum’ vervalt.

3. De begripsomschrijving van bevoegde autoriteit wordt vervangen door:

bevoegde autoriteit:

autoriteit die op grond van dit besluit meldingen van schepen ontvangt:

  • a. ten aanzien van gegevens van een zeeschip, niet zijnde gegevens over opvarenden aan boord van een passagiersschip als bedoeld in artikel 3 van de richtlijn registratie opvarenden van passagiersschepen:

    • 1°. voor zover het schip een haven of een ankerplaats aan de Rijkswateren aandoet: de personen die als zodanig bij ministeriële regeling zijn aangewezen door Onze Minister;

    • 2°. voor zover het schip een in de Nederlandse territoriale zee gelegen laad- of losinrichting aandoet: de personen die als zodanig bij ministeriële regeling zijn aangewezen door Onze Minister;

    • 3°. voor zover het schip een haven aan of een ankerplaats in de wateren in beheer bij een ander openbaar lichaam aandoet: het bestuur van dat openbaar lichaam, dan wel de personen die als zodanig door het bestuur zijn aangewezen;

    • 4°. voor zover gegevens als bedoeld in artikel 12a van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen betreft: de havenbeheerder, bedoeld in artikel 1, onderdeel x, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen.

  • b. ten aanzien van gegevens van schepen in binnenwateren:

    • 1°. voor de wateren in beheer bij het Rijk: de personen die als zodanig bij ministeriële regeling zijn aangewezen door Onze Minister;

    • 2°. voor de wateren in beheer bij een ander openbaar lichaam: het bestuur van dat openbaar lichaam, dan wel de personen die als zodanig door het bestuur zijn aangewezen.

  • c. ten aanzien van gegevens over de opvarenden aan boord van een passagiersschip als bedoeld in artikel 3 van de richtlijn registratie opvarenden van passagiersschepen: de directeur Kustwacht Nederland, dan wel de personen die als zodanig bij ministeriële regeling zijn aangewezen door Onze Minister;

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust mede op artikel 4a van de Scheepvaartverkeerswet en artikel 12aa van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen.

C

In het opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:

Hoofdstuk 2. Meldingsformaliteiten zeeschepen

D

In artikel 2, eerste lid, vervalt ‘, terminal’.

E

In artikel 3 wordt ‘schip’ vervangen door ‘zeeschip’.

F

Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3a Melding van opvarenden van passagiersschepen
  • 1. De kapitein, de exploitant of de agent van een passagiersschip als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de richtlijn registratie opvarenden van passagiersschepen meldt de bij ministeriële regeling vast te stellen gegevens omtrent de opvarenden aan de bevoegde autoriteit wanneer dat schip:

    • a. vertrekt uit een in Nederland gelegen haven voor een reis waarvan de afstand tussen het vertrekpunt en de volgende aanloophaven meer dan 20 zeemijl bedraagt, of

    • b. vertrekt uit een buiten de Europese Unie gelegen haven, en op weg is naar een in Nederland gelegen haven.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:

    • a. de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder vrijstelling of ontheffing van deze meldplicht mogelijk is, en

    • b. de wijze waarop en het moment waarop de melding plaatsvindt.

  • 3. Een verstrekker van gegevens als bedoeld in het eerste lid, bewaart de gegevens niet langer dan de termijn opgenomen in artikel 8, tweede lid, van de richtlijn registratie opvarenden van passagiersschepen.

Artikel 3b Zorgplicht Nederlandse passagiersschepen

De kapitein, de exploitant of de agent van een passagiersschip als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de richtlijn registratie opvarenden van passagiersschepen dat onder Nederlandse vlag vaart, dat vertrekt uit een buiten de Europese Unie gelegen haven en op weg is naar een haven van een lidstaat, draagt er zorg voor dat de in artikel 6, eerste lid, van de richtlijn registratie opvarenden van passagiersschepen bedoelde gegevens worden verstrekt volgens de regels van die lidstaat.

G

In artikel 4 wordt ‘schip’ vervangen door ‘zeeschip’ en wordt ‘bestuursorgaan’ vervangen door ‘bevoegde autoriteit’.

H

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5. Toepassingsgebied
  • 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de gegevens:

    • a. die een bevoegde autoriteit heeft ontvangen op grond van een melding als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 3a of 4;

    • b. die een bevoegde autoriteit heeft ontvangen op grond van een melding als bedoeld in artikel 12a van de wet Voorkoming verontreiniging door schepen;

    • c. die een bevoegde autoriteit heeft ontvangen op grond van een melding als bedoeld in artikel 9.07 van het Binnenvaartpolitiereglement, artikel 12.01 van het Rijnvaartpolitiereglement 1995, artikel 51, eerste en tweede lid, van het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990, of artikel 29 van het Scheepvaartreglement Eemsmonding en de gegevens die hij heeft ontvangen bij of krachtens verdrag of artikel 4 van de Scheepvaartverkeerswet of van een aan boord van een schip aanwezig AIS;

    • d. die Onze Minister heeft ontvangen in verband met de afgifte en het gebruik van het uniek Europees scheepsidentificatienummer, krachtens artikel 8 van de Binnenvaartwet.

  • 2. De bevoegde autoriteiten bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, en Onze Minister bedoeld in onderdeel c, zijn verwerkingsverantwoordelijke.

I

Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het tweede lid bewaart een ontvanger van gegevens op grond van een melding als bedoeld in artikel 3a deze gegevens niet langer dan aangegeven in artikel 10, derde lid, van de richtlijn registratie opvarenden van passagiersschepen.

J

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, vervallen ‘, aan bestuursorganen en aan overheidsdiensten,’ en ‘, organen of diensten’.

K

In artikel 10, tweede lid, vervalt ‘, bestuursorganen of overheidsdiensten’.

L

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11. Verstrekken van gemelde gegevens aan SafeSeaNet
  • 1. De gegevens die op grond van de artikelen 2 tot en met 3a en 4 zijn gemeld aan de bevoegde autoriteit worden door deze bevoegde autoriteit verstrekt aan SafeSeaNet.

  • 2. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de wijze waarop de gegevens bedoeld in het eerste lid worden doorgegeven aan SafeSeaNet.

M

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12. Plaatselijk bevoegde autoriteiten
  • 1. Een plaatselijke bevoegde autoriteit kan namens de bevoegde autoriteit uitvoering geven aan de verplichting in artikel 11, eerste lid, indien deze plaatselijke bevoegde autoriteit daartoe bij ministeriële regeling is aangewezen.

  • 2. Een plaatselijke bevoegde autoriteit als bedoeld in het eerste lid is verwerker.

  • 3. Indien een bevoegde autoriteit de door hem aangewezen plaatselijk bevoegde autoriteit, bedoeld in het eerste lid, wijzigt of de uitvoering van artikel 11, eerste lid, zelf ter hand neemt wordt dit ten minste 6 maanden voorafgaand aan de wijziging medegedeeld aan Onze Minister.

N

In artikel 13 wordt ‘artikel 12’ vervangen door ‘artikel 11’.

O

In artikel 14, tweede lid, wordt ‘artikel 5, onderdeel a’ vervangen door ‘artikel 5, eerste lid, onderdeel b’ en wordt ‘onderdeel e, van artikel 5’ vervangen door ‘artikel 5, eerste lid, onderdeel c’.

P

In artikel 15 wordt ‘Het Kustwachtcentrum’ vervangen door ‘De Kustwacht Nederland’ en wordt ‘van een schip’ vervangen door ‘van alle zeeschepen varend buiten de kustlijn en alle zeeschepen varend op de binnenwateren’.

Q

In de artikelen 16 en 17 wordt ‘Het Kustwachtcentrum’ vervangen door ‘De Kustwacht Nederland’.

R

In artikel 18 wordt ‘het Kustwachtcentrum’ vervangen door ‘de Kustwacht Nederland’.

S

In artikel 19 wordt ‘artikelen 12, aanhef en onderdeel a’ vervangen door ‘artikelen 2, eerste lid,’.

T

In artikel 22, onderdeel b, wordt ‘applicatie-service providers’ vervangen door ‘applicatie-serviceproviders’.

U

In artikel 23, eerste lid, wordt ‘applicatie-service provider’ vervangen door ‘applicatie-serviceprovider’.

V

Na artikel 25 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25a Overgangsbepaling melding passagiersschepen

Tot 21 december 2023 blijft de melding bedoeld in artikel 3a, eerste lid, achterwege en worden de in de melding te verstrekken gegevens geregistreerd door de passagiersregistratiebeambte als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de richtlijn registratie opvarenden van passagiersschepen.

W

In artikel 31 wordt ‘2, 3,’ vervangen door ‘2 tot en met 3a,’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 21 december 2019.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding

Dit wijzigingsbesluit dient ter (gedeeltelijke) implementatie van Richtlijn (EU) 2017/2109 inzake de registratie van opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen (hierna: Richtlijn (EU) 2017/2109).1 Deze richtlijn wijzigt tevens Richtlijn 98/41/EG 2 (hierna: Richtlijn 98/41/EG) en van Richtlijn 2010/65/EU3 (hierna: Richtlijn 2010/65/EU) en beoogt de bestaande Europese regels inzake de telling en registratie van passagiers en bemanningsleden aan boord van passagiersschepen te verduidelijken en te vereenvoudigen.

De implementatie van Richtlijn (EU) 2017/2109 bestaat naast dit wijzigingsbesluit uit een wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en enige andere wetten4 en een wijziging van de Regeling meldingen en communicatie scheepvaart (hierna: regeling) en de Regeling veiligheid zeeschepen. Deze wijzigingen treden gelijktijdig op 21 december 2019 inwerking. Dit is de datum waarop Richtlijn (EU) 2017/2109 moet zijn geïmplementeerd. In de transponeringstabel is aangegeven of en waar de afzonderlijke bepalingen van de richtlijn zijn geïmplementeerd.

2. Achtergrond van het Besluit meldingsformaliteiten en gegevensverwerkingen scheepvaart

In 2012 is het Besluit meldingsformaliteiten en gegevensverwerkingen scheepvaart (hierna: besluit) tot stand gekomen. Met dat besluit is Richtlijn 2010/65/EU geïmplementeerd. Richtlijn 2010/65/EU beoogt de administratieve procedures die van toepassing zijn op het zeevervoer te vereenvoudigen. Daartoe verplicht deze richtlijn dat de gegevens die door zeeschepen aan de autoriteiten moeten worden verstrekt bij aankomst en vertrek uit een haven zoveel als mogelijk is, elektronisch worden verstrekt. Om de melding van deze gegevens te vereenvoudigen en om dubbelingen in meldingen aan de diverse autoriteiten bij het scheepsbezoek van één en dezelfde haven te voorkomen, verplicht de richtlijn lidstaten een nationaal loket in te richten, het Single Window, dat in Nederland wordt gebruikt voor de modaliteiten maritiem en lucht. Via dit Single Window ontvangen de bevoegde autoriteiten de voor hen relevante meldingen.

Het besluit bevatte voorafgaand aan dit wijzigingsbesluit vier meldingsformaliteiten op het gebied van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat:

  • 1. De meldingen voor schepen die havens van de lidstaten aandoen. Dit betreft de meldingen die worden bedoeld in artikel 4 van de Monitorrichtlijn5;

  • 2. Meldingen van gevaarlijke of verontreinigende stoffen bij aankomst en vertrek uit een haven. Dit betreft meldingen die worden bedoeld in artikel 13 van de Monitorrichtlijn;

  • 3. Meldingen van scheepsafval en ladingresiduen. Dit betreft meldingen als bedoeld in artikel 6 van de Richtlijn havenontvangstvoorzieningen6, en

  • 4. Meldingen voor het verschaffen van beveiligingsinlichtingen. Dit betreft de informatie genoemd in artikel 6 van de Verordening scheeps- en havenbeveiliging.7

Met dit wijzigingsbesluit zijn vanwege de implementatie van Richtlijn (EU) 2017/2109 de meldingen van de gegevens van opvarenden van passagiersschepen hieraan toegevoegd.

3. De implementatie Richtlijn (EU) 2017/2109

Met Richtlijn (EU) 2017/2109 is Richtlijn 98/41/EG gewijzigd. De gewijzigde Richtlijn 98/41/EG ziet op het melden van gegevens van opvarenden van passagiersschepen (schepen met meer dan 12 passagiers) waarvan de aankomst- of vertrekhaven is gelegen binnen de Europese Unie. Indien de vertrekhaven gelegen is in een haven binnen Nederland wordt gemeld bij de bevoegde autoriteit van deze vertrekhaven. Indien de vertrekhaven is gelegen in een haven gelegen buiten de Europese Unie, en de aankomsthaven ligt in Nederland, dan wordt gemeld bij de bevoegde autoriteit van de Nederlandse aankomsthaven. De melding komt in de plaats van een registratieplicht voor de reder. Door te melden kan de bevoegde autoriteit (directeur Nederlandse Kustwacht) sneller over de informatie van de opvarenden beschikken in geval van een incident zodat een reddingsactie sneller kan verlopen. De toevoeging van informatie over de nationaliteit en geboortedatum aan de melding draagt eveneens bij aan een efficiëntere reddingsactie. De verplichting tot het melden van de gegevens van opvarenden geldt slechts indien de afstand tussen het vertrekpunt en de volgende aanloophaven meer dan 20 zeemijl bedraagt. Voorafgaand aan dit wijzigingsbesluit was Richtlijn 98/41/EG geïmplementeerd in de artikelen 30, 50 en 57 van de Regeling veiligheid zeeschepen. De oorspronkelijke richtlijn kende een registratieplicht en geen meldplicht. In de oorspronkelijke richtlijn werkte de registratie van passagiersgegevens als volgt. De gegevens werden verzameld door de passagiersregistratiebeambte. Vervolgens werden deze ingevoerd in het passagiersregistratiesysteem van de reder. Pas op het moment dat een incident had plaatsgevonden, kregen de relevante bevoegde autoriteiten toegang tot deze gegevens.

Met dit wijzigingsbesluit vanwege de implementatie van Richtlijn (EU) 2017/2109 is deze systematiek met ingang van 21 december 2019 veranderd. In plaats van een registratie in het passagiersregistratiesysteem van de reder en het daaraan toegang verlenen aan de bevoegde autoriteit dienen de gegevens altijd en bij voorbaat te worden gemeld aan de daartoe aangewezen bevoegde autoriteit.

Vanwege deze verandering van de systematiek is de implementatie van Richtlijn 98/41/EG in de Regeling veiligheid zeeschepen niet langer logisch. Deze is daarom overgeheveld naar het besluit en de regeling, waarin ook de overige meldingsformaliteiten zijn opgenomen. Omdat de verplichtingen zich richten tot de havenstaat (en niet tot de vlaggenstaat zoals de andere bepalingen uit de Regeling veiligheid zeeschepen), en omdat de gegevens via het Single Window worden gemeld, wordt een melding op basis van het besluit en de regeling passender geacht. Daarmee is het melden van gegevens nu op één plaats geregeld.

In artikel 4, tweede lid, van de gewijzigde Richtlijn 98/41/EG is bepaald dat lidstaten gedurende een overgangsperiode van zes jaar (dus tot 21 december 2023) kunnen toestaan dat gegevens nog worden meegedeeld aan de passagiersregistratiebeambte van de maatschappij of het systeem aan de wal van de maatschappij dat hetzelfde doel dient, in plaats van te vereisen dat de gegevens aan de bevoegde autoriteit worden gemeld. In artikel 5, derde lid, van de gewijzigde Richtlijn 98/41/EG is hetzelfde bepaald voor de gegevens over de opvarenden. Nederland heeft gebruikgemaakt van deze mogelijkheid. Tot 21 december 2023 zullen de gegevens, zoals voorafgaand aan dit wijzigingsbesluit, moeten worden opgeslagen in het passagiersregistratiesysteem van de reder. Deze overgangstermijn biedt reders en de bevoegde autoriteiten de tijd om de systemen voor te bereiden en in te stellen op deze nieuwe meldingsformaliteit. De overgangstermijn geeft ook de mogelijkheid rekening te houden met de Europese ontwikkelingen betreffende vernieuwing van het huidige Single Window op basis van de van de verordening inzake de Europese Maritiem Single Window omgeving (hierna: EMSWe)8. De verordening stelt nieuwe regels over de inrichting van het Single Window die ook gevolgen hebben voor de meldingen inzake persoonsgegevens. Bij het aanpassen van de huidige systemen op grond van de gewijzigde Richtlijn 98/41/EG kan bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de technische specificaties voor het elektronische versturen van gegevens die in 2021 op basis van de verordening wettelijk zullen worden vastgelegd. Door hiermee rekening te houden wordt beoogd dat wanneer het gehele Single Window voor alle meldingen op basis van de EMSWe in 2024 wordt aangepast, de benodigde aanpassingen voor de meldingen op basis van Richtlijn 98/41/EG zo klein mogelijk zijn.

4. Uitvoering- en handhavingsaspecten

Bij de uitvoering en handhaving van het onderhavige wijzigingsbesluit heeft Rijkswaterstaat (RWS) een belangrijke rol. RWS heeft daarom het conceptwijzigingsbesluit beoordeeld op de handhaafbaar- en uitvoerbaarheid. RWS heeft aangegeven dat er geen noodzaak was om opmerkingen te maken. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft het conceptwijzigingsbesluit getoetst op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudegevoeligheid (HUF-toets) en geconcludeerd dat het besluit handhaafbaar en uitvoerbaar is.

5. Gevolgen

Bij de naleving van de gewijzigde Richtlijn 98/41/EG zijn verschillende partijen betrokken. Allereerst heeft de richtlijn invloed op reders. De richtlijn stelt namelijk regels over de manier waarop het aantal opvarenden en hun gegevens moeten worden doorgegeven. Vanaf 21 december 2023 is het voor reders niet meer toegestaan om slechts gebruik te maken van hun passagiersregistratiesysteem, maar zullen ze in plaats daarvan alle vereiste gegevens moeten melden aan de bevoegde autoriteit. Tot die tijd wijzigt de administratieve lastendruk niet.

Vanaf 21 december 2013 zal de informatie elektronisch gemeld moeten worden aan het Single Window hetgeen gevolgen heeft voor de administratie van de reder. Reders die ferrydiensten of cruises aanbieden beschikken al over een digitale administratie van informatie van personen aan boord. Voor eigen gebruik, maar ook omdat zij in het kader van grensbewaking al persoonsinformatie elektronische moeten melden aan het Single Window. Op grond van de gewijzigde Richtlijn 98/41/EG zal aan die melding een element worden toegevoegd namelijk informatie in verband met speciale zorg of bijstand die in een noodsituatie nodig kan zijn. Dit element heeft invloed op de administratieve lastendruk. Op basis van internetgegevens van bedrijven die ferrydiensten aanbieden tussen Nederland en een derde land kan uitgegaan worden van circa 3.000 afvaarten (uit Nederland en derde land) en bezoeken per jaar. Gemiddeld zijn er 1.500 personen aan boord. In totaal varen er circa 4,5 miljoen personen per jaar per ferry.

Op basis van internetgegevens van cruise Lines en havenbedrijven vinden er circa 600 bezoeken en afvaarten van cruiseschepen plaats. Gemiddeld met 4.000 personen aan boord. In totaal betreft het 2,4 miljoen personen per jaar op cruiseschepen.

Naar schatting zullen 10% van de personen aan boord extra informatie over zorg en bijstand willen melden. In totaal gaat het dan om circa 690.000 personen. Uitgaande van een uurtarief van € 60 (niveau hoogopgeleide kenniswerker) zijn de kosten per handeling 20 seconden x € 60 per uur = 0,33 Euro. Voor de hele sector zullen de kosten in totaal circa € 227.700 per jaar bedragen.

Voorts heeft de gewijzigde Richtlijn 98/41/EG gevolgen voor opvarenden. Opvarenden van passagiersschepen die binnen de reikwijdte van deze richtlijn vallen, zullen persoonsgegevens moeten verstrekken, die vervolgens aan de bevoegde autoriteit (de directeur Kustwacht Nederland) zullen worden gemeld. Op dit moment worden reeds gegevens van de opvarenden (met uitzondering van de nationaliteit en geboortedatum van de opvarenden) verzameld door de passagiersregistratiebeambte. Het verschil is echter dat deze gegevens momenteel worden geregistreerd in het passagiersregistratiesysteem van de reder, terwijl na inwerkingtreding van de (implementatieregelgeving van de) richtlijn en het aflopen van de overgangsperiode, de gegevens te allen tijde moeten worden gemeld aan de bevoegde autoriteit. Voor opvarenden heeft dit tot gevolg dat bevoegde autoriteiten in alle situaties over hun gegevens zullen beschikken terwijl dat voorheen alleen het geval was indien er sprake was van een incident.

De gewijzigde Richtlijn 98/41 heeft ook gevolgen voor de overheid. De bevoegde autoriteiten zijn ontvangende partij. Door het toevoegen van een nieuwe meldingsformaliteit ontvangen zij meer gegevens dan voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit het geval was. Daarop dienen de IT-systemen te worden ingericht. Hiertoe zal bewerkstelligd moeten worden dat de gegevens van de opvarenden op een juiste, met voldoende waarborgen omklede wijze kunnen worden ontvangen en vervolgens, via het Single Window, worden doorgegeven aan het nationale SafeSeaNet-systeem. Op dit moment is er geen noodzaak voor wijzigingen van IT-systemen. De overgangstermijn maakt dit mogelijk. Daardoor kan met het aanpassen van IT-systemen gewacht worden tot meer zicht is op de benodigde aanpassingen van het Single Window als gevolg van de implementatie van de EMSWe. Deze verordening stelt nieuwe regels over de inrichting van het Single Window die ook gevolgen zullen hebben voor de melders van gegevens van opvarenden van passagiersschepen.

Omdat er sprake kan zijn van bijzondere gegevens, namelijk gegevens over de gezondheid van opvarenden, is het des te meer van belang dat reders, bevoegde autoriteiten en de NCA-SafeSeaNet op een juiste wijze omgaan met deze persoonsgegevens. De bescherming van de persoonsgegevens is door middel van zorgplichten en strikte bewaartermijnen gewaarborgd. Zodra duidelijk is hoe de informatiestroom van persoonsgegevens zal worden ingericht, zowel procesmatig als technisch, zullen de technische functionaliteiten van MSW en benodigde aansluitingen worden ingericht. In dat kader zal een Privacy Impact Assessment (PIA) worden uitgevoerd door de autoriteiten die verwerker van de persoonsgegevens zullen worden. Eerder is niet opportuun omdat de manier waarop de privacy feitelijk zal worden gewaarborgd afhankelijk is van de inrichting van deze technische functionaliteiten.

6. Advies en consultatie

Het ontwerpbesluit is ter consultatie voorgelegd aan de meest belanghebbende organisaties te weten: havenautoriteiten, reders en cargadoors. Het besluit brengt nauwelijks gevolgen voor reders met zich mee en er zijn geen noemenswaardige wijzigingen in de rechten en verplichtingen van reders en opvarenden. Het aantal opvarenden moet immers al geteld worden en met de informatie over opvarenden moet geregistreerd worden. Het belangrijkste commentaar werd ontvangen van de havenautoriteiten en betrof de correcte aanwijzing van bevoegde autoriteiten. Als gevolg van dit commentaar is na overleg met de Kustwacht Nederland, de aanwijzing van de Directeur Kustwacht als autoriteit voor de meldingen op grond van de gewijzigde Richtlijn 98/41/EG opgenomen.

Er is afgezien van brede internetconsultatie omdat het (strikte) implementatie betreft waarin consultatie niet in betekenende mate kan leiden tot aanpassing van het voorstel, zoals bij 1-op-1 implementatie van EU-regelgeving. Dit is conform het kabinetsbeleid opgenomen in de verzamelbrief regeldruk 2011–2015 van 19 september 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 29 515 nr. 333 en Kamerstukken 29 279, nr. 62, blz. 4). De uitvoering van een PIA zal plaatsvinden zodra meer bekend is over de (technische) inrichting van het MSW.De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is bij het opstellen van de richtlijn geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 en heeft op 9 december 2016 formeel advies uitgebracht. Zie ook de toelichting in paragraaf 3.6 COM(2016).9

Het ontwerpbesluit is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk. Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft ingestemd met indiening van het besluit. De specifieke advies punten zijn verwerkt in deze nota van toelichting. Aangegeven is wat het doel is van het melden van nationaliteit en geboortedatum, de berekening van de administratieve lasten is toegevoegd en de reders zijn verder geïnformeerd over de wijzigingen die de EMSWe met zich mee zal brengen. Het ontwerpbesluit is tevens ter consultatie voorgelegd Autoriteit Persoonsgegevens. Op 17 september 2019 heeft de autoriteit aangegeven geen opmerkingen te hebben over het ontwerp.

7. Inwerkingtreding en overgangsbepalingen

Dit besluit treedt in werking met ingang van 21 december 2019. Dit is de datum waarop de richtlijn moet zijn geïmplementeerd. Hiermee wordt afgeweken van de inwerkingtredingsdata en de minimale invoeringstermijn van het stelsel van vaste verandermomenten en invoeringstermijnen (Kamerstukken II 2008/09, 29 515, nr. 270 en 2009/10, 29 515, nr. 309). Deze afwijking berust op de vierde afwijkingsgrond die van toepassing is indien Europese of internationale verdragen onvoldoende ruimte bieden voor toepassing van deze beginselen.

Artikelsgewijs deel

Artikel I
Onderdeel A

Dit onderdeel omvat vier elementen. Ten eerste is een drietal begripsomschrijvingen opgenomen die voortvloeien uit de Richtlijn (EU) 2017/2109. Het betreft begripsomschrijvingen van ISM-Code, passagiersregistratiebeambte en richtlijn registratie opvarenden van passagiersschepen.

Ten tweede is de begripsomschrijving voor Kustwachtcentrum vervallen. Dit was nodig omdat de taken omschreven in paragraaf 3 feitelijk een verantwoordelijkheid zijn van de Kustwacht Nederland.

Ten derde is de begripsomschrijving van bevoegde autoriteit wat betreft zeeschepen en binnenschepen verduidelijkt waarmee ook de leesbaarheid van het besluit en de regeling is verbeterd. Als vierde en laatste is een begripsomschrijving van plaatselijk bevoegde autoriteit toegevoegd. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij de onderdelen J en K.

Onderdeel B

Met dit onderdeel is het besluit mede gebaseerd op de artikel 4a van de Scheepvaartverkeerswet en 12aa van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen. Beide bieden een grondslag om bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen inzake het verwerken van persoonsgegevens. Met dit onderdeel is deze grondslag benut omdat de gewijzigde Richtlijn 98/41/EG het verwerken van persoonsgegevens van passagiers op passagiersschepen met zich mee heeft gebracht.

Onderdeel C

Met dit onderdeel is in het opschrift van hoofdstuk 2 verduidelijkt dat dit hoofdstuk alleen meldingsformaliteiten betreft ten aanzien van zeeschepen.

Onderdeel D

Dit onderdeel betreft een wetstechnische verbetering.

Onderdeel E

Met dit onderdeel is in artikel 3 verduidelijkt dat het artikel alleen zeeschepen betreft.

Onderdeel F

Met dit onderdeel zijn na artikel 3 twee artikelen ingevoegd.

Artikel 3a regelt het melden van het aantal opvarenden van passagiersschepen en hun gegevens. Dit wordt als meldingsformaliteit aan het tweede hoofdstuk van het besluit toegevoegd. De grondslag van deze verplichting wordt gevormd door artikel 4, eerste lid, onderdeel e, in samenhang met artikel 3, eerste lid onderdeel e, van de Scheepvaartverkeerswet.

Het artikel is van toepassing op schepen die een op Nederlands grondgebied gelegen haven als vertrekhaven hebben, dan wel op schepen die vanuit een haven gelegen buiten de Europese Unie vertrekken en op weg zijn naar een haven gelegen op Nederlands grondgebied. Er zijn daarmee twee soorten meldingen te onderscheiden: de melding betreffende vertrek en de melding betreffende aankomst. De melding betreffende vertrek is van toepassing indien het schip uit een Nederlandse haven vertrekt. De melding betreffende aankomst is verplicht indien een schip vertrekt uit een haven gelegen buiten de Europese Unie en een Nederlandse haven als bestemming heeft. Voor de toepasselijkheid van de verplichting is irrelevant onder welke vlag het schip vaart; de verplichting geldt daarmee voor zowel schepen onder Nederlandse vlag, als schepen onder de vlag van een derde land.

Bij de keuze voor de meldingsplichtige is aangesloten bij de meldingsplichtigen voor de reeds opgenomen meldingsformaliteiten in het besluit, namelijk de kapitein, de exploitant of de agent van een zeeschip. Daardoor kunnen alle verplichte meldingen door dezelfde persoon worden verricht. Met het tweede lid is evenwel de mogelijkheid geboden om de gegevens te laten melden door een passagiersregistratiebeambte. Met de inwerkingtreding van de implementatie van Richtlijn (EU)2017/2109 vervalt de verplichting voor reders om een passagiersregistratiebeambte aan te stellen, maar dat laat onverlet dat de richtlijn de functie nog steeds omschrijft. Reders hebben daarmee de mogelijkheid een passagiersregistratiebeambte als bedoeld in artikel 8 van de gewijzigde Richtlijn 98/41/EG aan te stellen en deze persoon de meldingen op grond van deze richtlijn te laten verrichten, maar zijn niet tot de aanstelling van een passagiersregistratiebeambte verplicht.

In het derde lid is bepaald dat een verstrekker van gegevens als bedoeld in het eerste lid, de gegevens niet langer bewaart dan de termijn opgenomen in artikel 8, tweede lid, van de gewijzigde Richtlijn 98/41/EG. Dat betekent concreet dat de reder, kapitein of agent van het schip de gegevens niet langer bewaart dan voor de toepassing van de richtlijn noodzakelijk is en in ieder geval uiterlijk totdat de betrokken reis van het schip veilig is voltooid en de gegevens zijn gemeld aan het Single Window overeenkomstig artikel 3a, eerste lid, van het besluit. In de regeling is uitvoering gegeven aan de in artikel 3a, eerste en derde lid, opgenomen grondslagen. Dat betekent concreet dat hierin de categorieën schepen zijn opgenomen waarop de verplichting van toepassing is alsmede de wijze en het moment waarop gemeld dient te worden. In artikel 3a, tweede lid, is hiertoe een grondslag opgenomen.

Artikel 3b draagt de kapitein, de exploitant of de agent van een passagiersschip dat onder Nederlandse vlag vaart, dat vertrekt uit een buiten de Europese Unie gelegen haven en op weg is naar een haven van een lidstaat, op ervoor te zorgen dat de in artikel 6, eerste lid, van de gewijzigde Richtlijn 98/41/EG bedoelde gegevens worden verstrekt volgens de regels van die lidstaat.

Onderdeel G

Dit onderdeel betreft een wetstechnische verbetering.

Onderdeel H

Met het nieuwe artikel 5 is het toepassingsgebied van hoofdstuk 3 van het besluit uitgebreid. Met deze wijziging vallen de gegevens die de bevoegde autoriteit heeft ontvangen op grond van artikel 3a binnen de reikwijdte van dit hoofdstuk. Dat leidt er concreet toe dat de verwerking van gegevens omtrent het aantal opvarenden van een passagiersschip, alsmede de gemelde persoonsgegevens van de opvarenden in overeenstemming met de regels over de zorg- en bewaarplicht moet plaatsvinden en dat de artikelen omtrent de uitwisseling van gegevens hierop van toepassing zijn. Dit is geregeld in het eerste lid, onderdeel a.

Voorts is in het nieuwe tweede lid bepaald dat de bevoegde autoriteiten die de gegevens ontvangen bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, voor wat betreft de gegevens bedoeld in onderdeel c zijn aangewezen als verwerkingsverantwoordelijke. Datzelfde geldt voor Onze Minister. Dit artikellid is ter uitwerking van artikel 15, derde lid, van de Havenbeveiligingswet en artikel 4a, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet.

Onderdeel I

Artikel 6 bevat bepalingen over de zorg- en bewaarplicht voor de bevoegde autoriteit, in de praktijk zijn dat de bevoegde autoriteiten van de havens. Aan dit artikel is een nieuw derde lid toegevoegd dat bepaalt dat de ontvanger van gegevens bedoeld in artikel 5, onderdeel e, gedurende de termijn opgenomen in artikel 10, derde lid, van de gewijzigde Richtlijn 98/41/EG de gegevens bewaart. In de praktijk betekent dit dat de bevoegde autoriteit de gegevens niet langer bewaart dan tot het moment waarop de betrokken reis van het schip veilig is voltooid, maar in elk geval niet langer dan zestig dagen na het vertrek van het schip. In het geval van een noodsituatie of in de nasleep van een ongeval, mogen de gegevens niet langer worden bewaard dan tot het moment waarop de mogelijke onderzoeken of gerechtelijke procedures zijn afgerond.

Onderdelen J en K

Met deze onderdelen zijn in de artikelen 8 en 10 de termen bestuursorganen en organen of diensten vervallen omdat deze overbodig waren en tot verwarring konden leiden. De verwijzing naar de andere ontvangers, genoemd in artikel 5 volstaat.

Onderdeel L en N

Met dit onderdeel is in artikel 11 de verstrekking van gemelde gegevens aan SafeSeaNet geregeld. De verstrekking is een verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit maar wordt in de praktijk veelal namens deze uitgevoerd door een plaatselijk bevoegde autoriteit. Met de verstrekking aan SafeSeaNet worden de gegevens toegankelijk voor alle Europese lidstaten die zijn aangesloten op SafeSeaNet en voor de European Maritime Safety Agency (EMSA). Voorafgaand aan dit wijzigingsbesluit was de verstrekking geregeld in artikel 12. In verband hiermee is met onderdeel L de verwijzing in artikel 13 naar artikel 12 vervangen door een verwijzing naar artikel 11.

Onderdeel M

Met dit onderdeel is in artikel 12 bepaald dat een bevoegde autoriteit ervoor kan kiezen om de verstrekking van gegevens als bedoeld in artikel 11 te laten verzorgen door een plaatselijke bevoegde autoriteit. De plaatselijke bevoegde autoriteit is in dat geval verwerker. De bevoegde autoriteit blijft verwerkingsverantwoordelijke voor de verstrekking. Het voordeel van de keuze voor een plaatselijk bevoegde autoriteit, in de praktijk de havenbeheerder een van de grotere Nederlandse havens, is dat deze beter zijn ingericht om de verstrekking uit te voeren. Het gaat daarbij vooral om de beschikbaarheid van benodigde geautomatiseerde gegevensverwerkingssystemen. De handelingen van een plaatselijke bevoegde autoriteit zijn kortstondig en bestaan uit het ontvangen van een melding en de onverwijlde verstrekking aan SafeSeaNet. Doordat een plaatselijk bevoegde autoriteit voor meer bevoegde autoriteiten werkt kan ten aanzien van de kleinere havens efficiencywinst worden geboekt en wordt de verstrekking minder kwetsbaar.

Onderdeel O

Vanwege de verlettering in artikel 5 was aanpassing van artikel 14 noodzakelijk. Met dit onderdeel is bepaald dat artikel 14, eerste lid, van toepassing blijft op de gegevens die de Minister van Infrastructuur en Waterstaat ontvangt in verband met de afgifte en het gebruik van het uniek Europees scheepsidentificatienummer, krachtens artikel 8 van de Binnenvaartwet. Deze wijziging heeft derhalve geen feitelijke gevolgen en is slechts van wetstechnische aard.

Onderdeel P

Met dit onderdeel is in artikel 15 verduidelijkt dat de Kustwacht Nederland alleen AIS-gegevens doorzendt betreffende zeeschepen.

Onderdelen Q en R

Met deze onderdelen wordt in lijn met onderdeel A de term Kustwachtcentrum vervangen door Kustwacht Nederland.

Onderdeel S

Met dit onderdeel is de in artikel 19 opgenomen verwijzing naar artikel 12, aanhef onderdeel a, vervangen door een directe verwijzing naar artikel 2. Dit vanwege de nieuw geformuleerde artikelen 11 en 12.

Onderdelen T en U

Deze onderdelen betreffen een tekstuele correctie.

Onderdeel V

Met artikel 25a is bepaald dat de melding bedoeld in artikel 3a, eerste lid, tot 21 december 2023 achterwege blijft. Daarvoor in de plaats worden de gegevens bedoeld in dat artikel geregistreerd door de passagiersbeambte van de rederij zoals dat voorafgaand in dit wijzigingsbesluit al het geval was. Artikel 4, tweede lid, van de gewijzigde Richtlijn 98/41/EG biedt de grondslag voor deze overgangstermijn. Gedurende deze overgangstermijn zal de benodigde voorziening voor het verwerken van de meldingen worden gerealiseerd.

Onderdeel W

Artikel 31 bepaalt dat de overtreding van de in dat artikel genoemde artikelen, en de daarop berustende bepalingen, een strafbaar feit is. Met dit onderdeel wordt aan de opsomming van strafbare feiten de meldingen bedoeld in artikel 3a toegevoegd. Daarmee is overtreding van de verplichting om het aantal opvarenden en hun persoonsgegevens te melden, een strafbaar feit dat op grond van artikel 31, vierde lid, van de Scheepvaartverkeerswet gestraft wordt met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Transponeringstabel: Gewijzigde Richtlijn 98/41/EG inzake registratie van opvarenden van passagiersschepen (richtlijn (EU) nr. 2017/2109)

Artikel, -lid of -onderdeel

Geïmplementeerd in:

Bijzonderheden

Artikel 1 (doelstelling)

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van bepaling.

 

Artikel 2 (definities)

Artikel 4a van het besluit en de artikelen 4a tot en met 4c van de regeling.

 

Artikel 3 (toepassingsgebied)

Artikelen 4a tot en met 4c van de regeling.

 

Artikel 4, eerste lid (tellen aantal opvarenden)

Artikel 4, eerste lid, onderdeel o, van de Schepenwet.

 

Artikel 4, tweede lid (melden aantal opvarenden, inclusief overgangstermijn van zes jaar)

Artikel 3a van het besluit en artikel 4a van de regeling.

 

Artikel 5, eerste lid (Registratie gegevens opvarenden)

Artikel 3a van het besluit, jo. artikel 4b, tweede lid, van de regeling.

 

Artikel 5, tweede lid (melding aan Single Window van gegevens opvarenden)

Artikel 3a van het besluit, jo. artikel 4b, tweede lid, van de regeling.

 

Artikel 5, derde lid (overgangstermijn)

Artikel 25a van het besluit.

 

Artikel 5, vierde lid (doelbinding persoonsgegevens)

Artikel 4 van de Scheepvaartverkeerswet.

 

Artikel 6, eerste lid (verplichting te melden voor schepen onder Nederlandse vlag)

Artikel 3a van het besluit, jo. artikel 4c van de regeling.

 

Artikel 6, tweede lid (verplichting te melden voor buitenlandse schepen)

Artikel 3a van het besluit, jo. artikel 4a en 4b van de regeling.

 

Artikel 6, derde lid (vrijstellingsmogelijkheid schepen Nederlandse vlag)

Van deze bevoegdheid is geen gebruikgemaakt.

 

Artikel 7 (maximaal aantal opvarenden)

Artikel 4, eerste lid, onderdeel o, van de Schepenwet.

 

Artikel 8, eerste lid (aanstellen passagiersregistratiebeambte)

Artikelen 1, eerste lid, en 25a van het besluit.

 

Artikel 8, tweede lid (bewaren gegevens door maatschappij)

Artikel 6, vierde lid, van het besluit.

 

Artikel 8, derde lid (gegevens omtrent speciale zorg)

Artikel 4a, derde lid, en artikel 6 van het besluit.

 

Artikel 9 (vrijstellingsmogelijkheden)

Van deze bevoegdheid is geen gebruikgemaakt.

 

Artikel 10, eerste lid (verplichte procedure voor registratie gegevens)

Artikel 4a, tweede lid, van het besluit, jo. artikel 5a, tweede lid, van de regeling.

 

Artikel 10, tweede lid (aanwijzing instantie die toegang heeft tot gegevens)

Artikel 9 van het besluit.

 

Artikel 10, derde lid (gegevens worden niet langer bewaard dan nodig door lidstaten)

Artikel 6, derde lid, van het besluit.

 

Artikel 10, vierde lid (verplichting wissen van gegevens)

Artikel 6, derde lid, van het besluit.

 

Artikel 11, eerste lid (voorkomen onnodige vertraging)

Behoeft geen implementatie, want wordt door middel van feitelijk gebruik Single Window uitgevoerd.

 

Artikel 11, tweede lid (vermijden van meermaals verzamelen van gegevens)

Behoeft geen implementatie, want wordt door middel van feitelijk gebruik Single Window uitgevoerd.

 

Artikel 11bis, eerste lid (verwerking persoonsgegevens overeenkomstig AVG)

Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensverwerking.

 

Artikel 11bis, tweede lid (verwerking persoonsgegevens door Unie)

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling.

 

Artikel 12 (gedelegeerde handelingen)

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling.

 

Artikel 12bis (gedelegeerde handelingen)

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling.

 

Artikel 13 (Comité/uitvoeringshandelingen)

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling.

 

Artikel 14 (sancties)

Artikel 31, elfde lid van de Scheepvaartverkeerswet jo. artikel 31 van het besluit.

 

Artikel 14bis (Evaluatie door EC)

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling.

 

Artikel 15 (inwerkingtreding, melding aan Commissie)

Wordt aan voldaan t.b.v. nieuwe richtlijn, behoeft geen implementatie.

 

Artikel 16 (inwerkingtreding)

Inwerkingtreding van nieuwe implementatieregelgeving wordt geregeld bij kb, resp. in de wijzigingsregeling.

 

Artikel 17 (normadressaat richtlijn)

Behoeft geen implementatie, gezien aard van de bepaling.

 
Transponeringstabel: Gewijzigde Richtlijn 2010/65/EU (Meldingsformaliteiten voor schepen)

Artikel, -lid of -onderdeel EU-regeling

Te implementeren in:

Bijzonderheden

Bijlage, deel A, punt 7 (aanmerken informatie betreffende opvarenden als meldingsformaliteit)

Besluit en regeling.

 

X Noot
1

Richtlijn (EU) 2017/2109 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot wijziging van Richtlijn 98/41/EG inzake de registratie van opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen en tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten (PbEU 2017, L 315).

X Noot
2

Richtlijn 98/41/EG van de Raad van 18 juni 1998 inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen (PbEU 1998, L 188).

X Noot
3

Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten (PbEU 2010, L 283).

X Noot
4

Wet van 5 juni 2019 tot wijziging van de Scheepvaartverkeerswet, de Havenbeveiligingswet en de Wet voorkoming verontreiniging door schepen ter (aanvullende) implementatie van de richtlijnen (EU) 2017/2109 en 2010/65/EU in verband met een noodzakelijke wettelijke grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens (Stb. 2019, 223).

X Noot
5

Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PbEG 2002, L 208).

X Noot
6

Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG 2000, L 332).

X Noot
7

Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU 2004, L 129).

X Noot
8

Regulation (EU) 2019/1239 of the European Parliament and of the Council of 20 June 2019 establishing a European Maritime Single Window environment and repealing Directive 2010/65/EU (PbEU 2019/1239).

X Noot
9

Brussel, 6.6.2016 COM(2016) 370 final 2016/0171 (COD), Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 98/41/EG van de Raad inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen en tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten.

Naar boven