Kennisgeving van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 6 december 2019, nr. WJZ/ 19250430, ingevolge artikel 2.19, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit maakt bekend:

De gelijkwaardige praktijken, bedoeld in artikel 43, derde lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, waaraan landbouwers kunnen deelnemen zijn de volgende certificeringsregelingen:

  • het akkerbouw-strokenpakket, inclusief Vogelakker, en

  • Vezelhennep.

In deze bekendmaking wordt verstaan onder:

deelnemer:

de landbouwer die deelneemt aan een certificeringsregeling, zich daarvoor inschrijft bij de instantie die het certificaat beheert en in de Gecombineerde Opgave aangeeft dat hij de vergroenings-verplichtingen invult door middel van het betreffende certificaat;

uitvoeringsregeling:

Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;

EA:

ecologisch aandachtsgebied;

Minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Verordening (EU) nr. 1307/2013:

Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

Verordening (EU) nr. 809/2014:

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Europese Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikke-lingsmaatregelen en de randvoorwaarden (PbEU 2014, L227).

Het akkerbouw-strokenpakket, inclusief Vogelakker

1. Algemene voorwaarden

1.1.

Een landbouwer die gebruik maakt van dit certificaat vult zijn verplichtingen met betrekking tot het ecologisch aandachtsgebied (EA) volledig in met de in dit certificaat voorgeschreven verplichte maatregelen en zo nodig aangevuld met de facultatieve maatregelen.

1.2.

De deelnemer voldoet voor wat betreft de vergroeningseisen ‘gewasdiversificatie’ en ‘blijvend grasland’ aan de artikelen 44 en 45 van Verordening (EU) nr. 1307/2013.

2. Verplichte maatregelen

2.1.

De voor iedere deelnemer verplichte maatregel bestaat uit het beheren van randen of stroken op de velden voor in het wild levende diersoorten of specifieke fauna. Deze randen of stroken liggen op of grenzen aan bouwland en:

  • a. maken ten minste 30 procent uit van de gewogen oppervlakte van de EA verplichting van de deelnemer;

  • b. zijn voor 15 mei van het aanvraagjaar ingezaaid met een mengsel van met name kruidachtigen, eventueel aangevuld met granen of gras, ter bevordering van de biodiversiteit;

  • c. zijn ten minste 3 meter breed en worden als EA aangemerkt tot een breedte van maximaal 20 meter;

  • d. worden niet bemest en er worden geen gewasbeschermingsmiddelen op toegepast;

  • e. blijven in de winterperiode voor ten minste 50 procent van de oppervlakte in stand. Dit betekent dat op ten minste 50 procent van de randen of stroken vegetatie van het ingezaaide mengsel aanwezig is gedurende de periode 1 oktober van het aanvraagjaar tot ten minste 1 februari van het jaar volgend op het aanvraagjaar, en

  • f. tellen mee voor de EA-verplichting met een wegingsfactor van 1,5.

2.2.

Voor de bepaling of de rand of strook grenst aan bouwland is artikel 2.17, zesde lid, van de uitvoeringsregeling van toepassing.

3. Facultatieve maatregelen

3.1.1.

De beheerde randen of stroken kunnen uitsluitend worden aangevuld met, naar keuze van de landbouwer, één of meer van de volgende elementen of maatregelen:

  • a. onbeheerde akkerranden en bufferstroken van minimaal 1 meter breed, stikstofbindende gewassen, vanggewassen, heggen, houtwallen en bomen in rij, geïsoleerde bomen, boomgroepen in het veld, stroken subsidiabele hectaren langs bosranden van minimaal 1 meter breed waarop geen productie plaats vindt en vijvers als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid, onderdelen a, c, d, e, f, g, h en i van de uitvoeringsregeling;

  • b. aan de randen of stroken grenzende natuurvriendelijke oevers, of

  • c. aan de randen, stroken of natuurvriendelijke oevers grenzende sloten.

3.1.2.

  • 1. Als in 3.1.1, onderdeel c, bedoelde sloten worden aangemerkt: een samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water van minimaal 1 meter breed, gemeten van insteek tot insteek, alsmede de bijbehorende bodem en oevers.

  • 2. Deze sloten hebben een minimale lengte van 10 meter.

  • 3. Deze sloten worden tot een breedte van maximaal 10 meter aangemerkt als EA.

3.1.3.

  • 1. De in 3.1.1, onderdeel b, bedoelde natuurvriendelijke oever bestaat uit een aaneengesloten oever langs een bestaande waterloop, in de vorm van een plas- of drasberm of flauw talud (minimaal 1:3) met een begroeiing van inheemse planten.

  • 2. De natuurvriendelijke oever heeft een breedte van tenminste 3 meter en maximaal 10 meter en heeft een minimale lengte van 25 meter.

  • 3. De natuurvriendelijke oever wordt het gehele jaar in stand gehouden.

3.2.

  • 1. Op de elementen, bedoeld in 3.1.1. onderdeel a, is artikel 2.17, leden 2 tot en met 9, van de uitvoeringsregeling van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De natuurvriendelijke oevers, bedoeld in 3.1.1., onderdeel b, tellen mee voor de EA verplichting met een wegingsfactor van 1,5.

  • 3. De sloten, bedoeld in 3.1.1., onderdeel c, tellen mee voor de EA verplichting met een wegingsfactor van 2, en een omzettingsfactor van 5 m2 per meter lengte.

3.3.

Voor alle stikstofbindende gewassen en vanggewassen gelden, onverminderd artikel 2.17, eerste lid, onderdelen c en d, van de uitvoeringsregeling, de volgende aanvullende voorwaarden:

  • a. het toepassen van irrigatie is niet toegestaan, en

  • b. eenzelfde gewas wordt niet gedurende twee opeenvolgende jaren op dezelfde plaats ingezaaid.

4. Aanvraag certificaat

Het certificaat akkerbouw-strokenpakket, inclusief Vogelakker, kan worden aangevraagd bij de minister met gebruikmaking van een middel dat door de minister beschikbaar wordt gesteld.

Vezelhennep

1. Algemene Voorwaarden

1.1.

De landbouwer die gebruik maakt van het certificaat, vult zijn verplichtingen met betrekking tot het ecologisch aandachtsgebied (EA) volledig in met de in dit certificaat voorgeschreven maatregelen.

1.2.

De landbouwer voldoet voor wat betreft de vergroeningseisen ‘gewasdiversificatie’ en ‘blijvend grasland’ aan de artikelen 44 en 45 van Verordening (EU) nr. 1307/2013.

2. Verplichte maatregelen

2.1.

  • 1. Voorafgaand aan de teelt sluit de deelnemer voor de productie en levering van de betreffende oppervlakte hennep een overeenkomst met een verwerker van vezelhennep die is aangesloten bij Vlas en Hennep.NL.

  • 2. De overeenkomst is uiterlijk op de uiterste dag voor de indiening van de verzamelaanvraag, bedoeld in artikel 4.2., derde lid, van de uitvoeringsregeling, door beide partijen ondertekend.

2.2.

  • 1. In de overeenkomst ligt vast dat de teelt plaatsvindt binnen het kader van het Duurzaamheidscertificaat Vezelhennep met het oog op de winning van hernieuwbare grondstoffen.

  • 2. De landbouwer bewaart de schriftelijke overeenkomst gedurende 5 jaar in zijn administratie.

2.3.

De landbouwer verleent RVO.nl of Vlas en Hennep.NL toestemming om bij de verwerker de gegevens van de overeenkomst op te vragen voor de controle op de naleving van de voorwaarden.

2.4.

Op de percelen waarop de hennep wordt geteeld, worden tussen het moment van zaaien en het moment van oogsten geen gewasbeschermingsmiddelen toegepast.

2.5.

In de in 2.4 genoemde periode:

  • a. worden op het betreffende perceel geen teeltwerkzaamheden verricht, en

  • b. vindt geen irrigatie plaats.

2.6.

De hennep wordt geteeld op percelen waarop in het voorgaande jaar geen hennep is geteeld.

2.7.

De hennep voldoet aan de voorwaarden van artikel 17, zevende lid, van Verordening (EU) nr. 809/2014, en artikel 32, zesde lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013.

2.8.

De hennep telt mee voor de EA-verplichting met een wegingsfactor van 0,3.

2.9.

De hennepteelt maakt ten minste 50% uit van de gewogen oppervlakte van de EA verplichting van de deelnemer.

3. Facultatieve maatregelen

3.1.

De hennepteelt kan uitsluitend worden aangevuld met vanggewassen als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid, onderdeel d van de uitvoeringsregeling.

3.2.

Op de elementen uit 3.1 zijn de leden 2 en 4 van artikel 2.17 van de uitvoeringsregeling eveneens van toepassing.

3.3.

Voor vanggewassen gelden, onverminderd artikel 2.17, eerste lid, onderdeel d, van de uitvoeringsregeling de volgende aanvullende voorwaarden:

  • a. irrigatie is niet toegestaan, en

  • b. eenzelfde gewas wordt niet gedurende twee opvolgende jaren op dezelfde plaats ingezaaid.

4. Aanvraag certificaat

Het duurzaamheidscertificaat vezelhennep kan worden aangevraagd bij Vlas en Hennep.NL of bij een door Vlas en Hennep.NL aangewezen instantie.

’s-Gravenhage, 6 december 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

In plaats van te voldoen aan de generieke vereisten van gewasdiversificatie, instandhouding blijvend grasland en aanwezigheid van ecologisch aandachtsgebied, bedoeld in artikel 43, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, kunnen landbouwers ook gelijkwaardige praktijken in acht nemen. Dit zijn milieucertificeringsregelingen waarin gelijkwaardige, en voor een deel gelijke, praktijken zijn opgenomen.

Zoals bepaald in artikel 2.19 van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB (hierna: de uitvoeringsregeling) maakt de minister de certificeringsregelingen bekend die in overeenstemming zijn met artikel 43, derde lid, aanhef en onderdeel b, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 alsmede beantwoorden aan artikel 43, zevende lid, tweede volzin, van Verordening (EU) nr. 1307/2013. Middels deze kennisgeving maakt de minister bekend welke certificeringsregelingen in Nederland vanaf aanvraagjaar 2020 gebruikt kunnen worden als bovengenoemde gelijkwaardige prakijken.

Het betreft:

  • het akkerbouwstrokenpakket, inclusief Vogelakker; en

  • het duurzaamheidscertificaat Vezelhennep

Deze twee certificeringsregelingen waren ook in 2017, 2018 en 2019 opengesteld en blijven ongewijzigd ten opzichte van aanvraagjaar 2019.

Met ingang van aanvraagjaar 2020 wordt de certificeringsregeling Veldleeuwerik ingetrokken. Op 23 september 2019 heeft de Stichting Veldleeuwerik het besluit genomen per 1 januari 2020 alle activiteiten van de stichting te beëindigen.

Volgens de stichting heeft de werkwijze niet geresulteerd in een financiële meerwaarde van duurzaam geproduceerd voedsel. Het aantal deelnemende bedrijven is daardoor te beperkt gebleken, wat ook zijn weerslag heeft gehad op de baten van de stichting.

De activiteiten, waaronder de certificeringsregeling in het kader van het GLB, speelden een belangrijke rol in het realiseren van de landbouwvisie “Waardevol en verbonden”. Daarom vinden gesprekken plaats met de Stichting Veldleeuwerik over hoe de inspanningen en ervaringen uit het verleden zo goed mogelijk kunnen worden benut voor de toekomst.

Verder zij verwezen naar de Kamerbrief van 7 oktober 2019 (Kamerstuk 35 300 XIV, nr. 8).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven