Verkeersbesluit aanwijzen voetpaden Kenaupark Haarlem

Logo Haarlem

Nr. 2019/944872

gelet op de Wegenwet, de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990), het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: BABW) en de Uitvoeringsvoorschriften van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: Uitvoeringsvoorschriften BABW).

Overwegende:

dat de wegen rondom het Kenaupark gelegen zijn binnen de bebouwde kom van Haarlem;

dat de wegen rondom het Kenaupark in beheer zijn bij de gemeente Haarlem;

dat de wegen rondom het Kenaupark wegen zijn als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder d van de WVW 1994;

dat gelet op bovengenoemd artikel het college van burgemeester en wethouders van Haarlem bevoegd is verkeersbesluiten te nemen voor deze wegen;

dat de bevoegdheid voor het nemen van verkeersbesluiten door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem is gemandateerd aan het afdelingshoofd Beheer en Beleid Openbare Ruimte;

dat de gemeentelijke wegencategorisering van Haarlem is opgenomen in de Structuurvisie Openbare Ruimte (hierna: SOR);

dat deze categorisering aansluit op de categorisering , zoals bedoeld is in het landelijke beleid van Duurzaam Veilig;

dat de wegen rondom het Kenaupark zijn gelegen in het centrum van Haarlem;

dat de wegen rondom het Kenaupark met uitzondering van Kenaupark zuid zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen en daarmee deel uitmaken van een verblijfsgebied;

dat de verkeersfunctie op deze wegen ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie;

dat het Kenaupark zuid is gecategoriseerd als een gebiedsontsluitingsweg en daarmee een verkeersfunctie heeft;

dat de functie en inrichting van de wegen rondom het Kenaupark aansluiten op de inrichtingskenmerken van het landelijke beleid Duurzaam Veilig;

dat tussen de hiervoor genoemde wegen diverse paden door het park zijn gelegen;

dat het niet wenselijk is dat deze paden worden gebruikt door fietsers en/of bromfietsers;

dat de hiervoor genoemde paden door het park aansluiten op de wegen rondom het park door de aanwezigheid van doorlopende trottoirbanden;

dat een aantal trottoirbanden is verlaagd ten behoeve van de bereikbaarheid van het Kenaupark voor mindervaliden;

dat deze verlaagde trottoirbanden het park fysiek toegankelijk maken voor (brom)fietsers;

dat hierdoor een verkorte route is ontstaan door het park welke veel wordt gebruikt door (brom)fietsers;

dat het monumentale park schade lijdt door het gebruik de paden en het gras door de (brom)fietsers;

dat het gebruik van het park door (brom)fietsers daarnaast veiligheidsproblemen oplevert, de voetpaden zijn smal en wandelaars worden (bijna) aangereden door (brom)fietsers;

dat om de veiligheid te borgen en het monumentale park te beschermen de paden in het park worden aangewezen als voetpaden;

dat de voetpaden worden aangewezen door middel van het plaatsen van verkeersbord G7 van bijlage 1 van het RVV 1990;

dat de hiervoor benoemde verkeersmaatregel wordt uitgevoerd door het plaatsen van de verkeersborden G7 van bijlage 1van het RVV 1990 bij alle ingangen van het Kenaupark;

dat gelet op artikel 12 van het BABW voor het plaatsen van het verkeersbord G7 van bijlage 1 van het RVV 1990 een verkeersbesluit is vereist;

dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 de hiervoor benoemde verkeersmaatregelen strekken tot het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden;

dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 de hiervoor benoemde verkeersmaatregelen strekken tot het verzekeren van de veiligheid op de weg en het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 en de hiervoor genoemde overwegingen het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer van ondergeschikt belang wordt geacht;

dat gelet op artikel 24 van het BABW overleg is gevoerd met de gemandateerde van de politie;

dat de politie heeft ingestemd met de hierna genoemde maatregelen, met dien verstande dat bij negatie van de bebording handhaving een lage prioriteit heeft.

Het Besluit:

Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem besluit:

- door middel van het plaatsen van de verkeersborden G7 van bijlage 1 van het RVV de paden in het Kenaupark conform onderstaande situatieschets aan te wijzen als voetpaden;

Situatieschets:

Aldus vastgesteld te Haarlem

Namens het college van burgemeester en wethouders van Haarlem,

Sylvia van Egmond

Hoofd afdeling Beheer en Beleid Openbare Ruimte

Dit besluit treedt in werking na bekendmaking in de Staatscourant. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na publicatie van dit besluit in de Staatscourant bezwaar maken bij burgemeester en wethouders van Haarlem, Postbus 511, 2003 PB te Haarlem. Het bezwaarschrift moet de naam en het adres vermelden van degene die bezwaar maakt, zijn ondertekend en de datum vermelden waarop het is opgesteld. In het bezwaarschrift moet ook worden aangegeven tegen welk besluit bezwaar wordt gemaakt en waarom het bezwaar wordt gemaakt. Door het indienen van het bezwaarschrift wordt dit besluit niet opgeschort. Bij een spoedeisend belang kan degene die een bezwaarschrift heeft ingediend een voorlopige voorziening vragen aan de voorzieningenrechter van de rechtbank, sector bestuursrecht, postbus 1621, 2003 BR te Haarlem. Bij het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening moeten griffierechten worden betaald.

Naar boven