Call for proposals Promotiebeurs voor Leraren, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

2020 1ste ronde

Inhoud

1

Inleiding

1

 

1.1

Achtergrond

1

 

1.2

Beschikbaar budget

1

 

1.3

Geldigheidsduur call for proposals

1

2

Doel

1

3

Richtlijnen voor aanvragers

2

 

3.1

Wie kan aanvragen

2

 

3.2

Wat kan aangevraagd worden

2

 

3.3

Wanneer kan aangevraagd worden

3

 

3.4

Het opstellen van de aanvraag

3

 

3.5

Subsidievoorwaarden

4

 

3.6

Het indienen van een aanvraag

6

4

Beoordelingsprocedure

6

 

4.1

Procedure

6

 

4.2

Criteria

7

5

Contact en overige informatie

8

 

5.1

Contact

8

 

5.2

Overige informatie

8

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

Sinds 2011 stelt het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een promotiebeurs beschikbaar voor leraren werkzaam in het primair, voortgezet, middelbaar beroeps-, hoger beroeps- en speciaal onderwijs. Met deze beurs kunnen zij promotieonderzoek doen. Het ministerie wil hiermee het aantal gepromoveerde leraren voor de klas verhogen. Dit draagt bij aan de verbetering van de onderwijskwaliteit en versterkt de aansluiting tussen de universiteiten en scholen. Geselecteerde leraren worden gedurende een periode van maximaal vijf jaar voor maximaal 0,4 fte vrijgesteld van lesgebonden taken, waaronder worden verstaan het daadwerkelijk voor de klas staan en de daarbij behorende taken, namelijk het voorbereiden van de les, overleg gerelateerd aan het lesgeven, corrigeerwerk, het begeleiden van stages en/of afstudeerscripties. Promotiebeurs voor leraren is één van de maatregelen uit het Aktieplan Leerkracht van 2007 en wordt door NWO uitgevoerd.

1.2 Beschikbaar budget

Het beschikbare budget voor twee rondes bedraagt in totaal 9 miljoen euro. Voor de eerste ronde van 2020 is een budget beschikbaar van maximaal 4,5 miljoen euro. Hiermee kunnen bij voldoende kwaliteit ongeveer 25 beurzen worden toegekend.

1.3 Geldigheidsduur call for proposals

De deadline voor het indienen van aanvragen is 14 januari 2020, om 14:00:00 uur CET.

2 Doel

Het programma Promotiebeurs voor leraren beoogt het aantal gepromoveerde leraren voor de klas te vergroten. De beurs is bedoeld voor leraren uit het primair, voortgezet, middelbaar beroeps-, hoger beroeps- en speciaal onderwijs. Een groter aantal gepromoveerde leraren voor de klas verhoogt de kwaliteit van het onderwijs, versterkt de aansluiting tussen universiteiten en scholen en draagt bij aan het creëren van een onderzoeksklimaat op scholen. De opgedane kennis en onderzoekservaring komt direct ten goede aan de onderwijspraktijk.

3 Richtlijnen voor aanvragers

3.1 Wie kan aanvragen

Aanvragers dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • Zij zijn werkzaam als leraar in het primair, voortgezet, middelbaar beroeps-, hoger beroeps- en speciaal onderwijs;

  • Leraren werkzaam in het primair, voortgezet, middelbaar beroeps-, of speciaal onderwijs dienen in het bezit te zijn van een onderwijsbevoegdheid1;

  • Zij hebben op het moment van indienen een vaste aanstelling van minimaal 0,4 fte, eventueel aangevuld met tijdelijke contracten, bij een bevoegd gezag van een of meer onderwijsinstellingen die bekostigd wordt of worden door de Nederlandse overheid;

  • Zij zijn voor minimaal de helft van hun dienstverband belast met lesgebonden taken. Onder ‘lesgebonden taken’ worden verstaan: het daadwerkelijk voor de klas staan en de daarbij behorende taken, namelijk het voorbereiden van de les, overleg gerelateerd aan het lesgeven, corrigeerwerk, het begeleiden van stages en/of afstudeerscripties. Voor docenten met een onderzoekstaak (onderzoekstijd gefinancierd door de eigen instelling dan wel een andere instantie) geldt dat de onderzoekstijd in z’n geheel niet beschouwd wordt als lesgebonden. NWO kan naar aanleiding van de gegevens uit de aanvraag nadere informatie over de aanstelling opvragen.

  • Aanvragen worden gedaan door individuele onderzoekers (niet door duo’s of (onderzoeks)groepen).

3.1.1 Aanvullende indieningsvoorwaarden

Leraren met meerdere contracten kunnen ook een aanvraag indienen, mits wordt voldaan aan de voorwaarde van een vaste aanstelling van minimaal 0,4 fte bij minstens één van de instellingen.

Nog niet gepromoveerde leraren komen voor de promotiebeurs in aanmerking.

Leraren die al gestart zijn met een promotieonderzoek en die niet de maximale beurs van 5 jaar nodig hebben, kunnen eveneens een aanvraag indienen. De beurs wordt in principe voor 5 jaar toegekend, maar stopt zodra het proefschrift is verdedigd.

Leraren die op het moment van indienen in de afgelopen 5 jaar reeds voor 1,5 fte publieke financiering hebben ontvangen (in geld en/of tijd) voor het doen van promotieonderzoek (bijvoorbeeld via een regeling vanuit de eigen instelling of een aanstelling als aio/promovendus aan een universiteit) komen niet in aanmerking voor de beurs, ongeacht het onderwerp van onderzoek.

Een kandidaat die eerder aan een ronde heeft deelgenomen en niet is gehonoreerd, kan een nieuwe aanvraag indienen. Wel dient in dit geval een ronde overgeslagen te worden. Indien u heeft meegedaan aan de tweede ronde van 2019 kunt u niet meedoen met deze ronde.

Vrouwelijke leraren worden nadrukkelijk uitgenodigd een aanvraag in te dienen.

Leraren uit het primair, speciaal, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs worden in het bijzonder aangemoedigd om een aanvraag in te dienen.

3.2 Wat kan aangevraagd worden

Leraren vragen voor vijf jaar een vervangingssubsidie aan voor een deel van hun lesgebonden taken om gedurende die periode onderzoek te doen, resulterende in een promotie. De aan te vragen vervangingssubsidie bedraagt de helft van de contractomvang (inclusief tijdelijke uitbreidingen op het moment van indiening). Het maximum aantal fte subsidie bedraagt 0,4 fte. Bij een contractomvang groter dan 0,8 fte geldt dus een maximum subsidie van 0,4 fte. Leraren met een contractomvang kleiner dan 0,8 fte vragen de helft van de contractomvang aan zoals geldende op het moment van indiening. Om de opgedane ervaring direct ten goede te laten komen aan de onderwijspraktijk, dient de aanvrager het niet-vrijgestelde deel van het contract voor minimaal de helft te besteden aan lesgebonden taken. Heeft de aanvrager bijvoorbeeld een contract van 1,0 fte, dan bedraagt de vrijstelling 0,4 fte. Van de resterende 0,6 fte dient minimaal de helft, dus 0,3 fte, aan lesgebonden taken besteed te worden.

De werkgever van de geselecteerde leraar ontvangt de beurs om de leraar voor 5 jaar lang te vervangen en vrij te stellen ten behoeve van het promotieonderzoek voor de helft van zijn/haar contractomvang, met een maximum van 0,4 fte vrijstelling. Hierbij gelden de volgende standaardbedragen, gebaseerd op de gemiddelde loonkosten voor 0,4 fte:

  • voor leraren in het basisonderwijs: 26.700 euro per jaar

  • voor leraren in het speciaal (voortgezet) onderwijs: 28.400 euro per jaar

  • voor leraren in het voortgezet onderwijs: 30.300 euro per jaar

  • voor leraren in het beroepsonderwijs en educatie: 31.100 euro per jaar

  • voor leraren in het hoger beroepsonderwijs: 34.600 euro per jaar

De bedragen voor kleinere contracten worden naar rato aangepast. Daarnaast ontvangen de geselecteerde leraren een budget voor reiskosten in binnen- en buitenland en opleiding: in totaal maximaal 3.350 euro per jaar. Dit bedrag kan ingezet worden voor cursussen, congresbezoek en het aanschaffen van benodigde literatuur of andere direct aan het onderzoek gerelateerde kosten. Alleen werkelijk gemaakte kosten mogen gedeclareerd worden.

3.3 Wanneer kan aangevraagd worden

De deadline voor het indienen van aanvragen is 14 januari 2020, om 14:00:00 uur CET.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

3.4 Het opstellen van de aanvraag

  • Download het aanvraagformulier vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC of vanaf de website van NWO. Het aanvraagformulier en werkgeversverklaring is beschikbaar op de website,www.nwo.nl/leraren (doorklikken op ‘Financieringsinstrumenten bij dit programma’).

  • Vul het aanvraagformulier en de werkgeversverklaring in.

  • Sla het formulier op als pdf en upload het in ISAAC.

Het onderwerp van het promotieonderzoek is volledig vrij; elk onderzoeksonderwerp kan in aanmerking komen. Beoordeling van de aanvraag vindt plaats aan de hand van de in 4.2 genoemde criteria.

De aanvraag bestaat uit:

  • het aanvraagformulier (inclusief een verklaring van de promotor/copromotor);

  • de werkgeversverklaring

3.4.1 Aanvraagformulier

Het aanvraagformulier is beschikbaar op de website, www.nwo.nl/leraren (doorklikken op ‘Financieringsinstrumenten bij dit programma’). Het aanvraagformulier bevat de vraag naar:

  • een curriculum vitae (CV) van de aanvrager;

  • een duidelijke beschrijving van het voorgestelde onderzoek in maximaal 3000 woorden, inclusief voetnoten, literatuurreferenties en tekst in illustraties;

  • een verklaring van de beoogd promotor en copromotor/dagelijks begeleider omtrent de kwaliteit van de kandidaat en het voorgestelde onderzoek.

Let op! De promotor en copromotor/dagelijks begeleider en de aanvrager dienen allen de laatste pagina van het aanvraagformulier te ondertekenen.

3.4.2 Verklaring beoogd promotor en copromotor/dagelijks begeleider

De promotor moet als hoogleraar verbonden zijn aan een van de volgende Nederlandse universiteiten/instituten: EUR, RUG, RUN, TUD, TUE, OU, UL, UM, UT, UU, UVA, UvH, UvT, VU, WUR, PThU, TUA, TU, Nyenrode of Naturalis.

Een universitair hoofddocent mag alleen als promotor optreden als hij/zij in bezit is van het ius promovendi op het moment van indienen van de aanvraag. Indien de promotor niet de dagelijkse begeleiding op zich zal nemen, dan dient de verklaring bij voorkeur opgesteld te worden door de dagelijks begeleider/copromotor in samenspraak met de promotor. In de verklaring dient te worden ingegaan op de kwaliteit en motivatie van de aanvrager voor het voorgestelde onderzoek, de totstandkoming van de aanvraag, de kwaliteit en relevantie van het voorgestelde onderzoek (waaronder ook de toegevoegde waarde van de onderzoekslijn van de promotor en/of overige begeleiders), en op de manier waarop de begeleiding (samenstelling begeleidingscommissie) en opleiding van de aanvrager vormgegeven zal worden. De verklaring dient getekend te worden door de promotor en de dagelijks begeleider/copromotor (indien de promotor niet de dagelijks begeleider is).

3.4.3 Verklaring werkgever

Een verplichte bijlage bij de aanvraag is een verklaring van de werkgever, waarin de werkgever verklaart dat de betreffende leraar een dienstverband voor onbepaalde tijd heeft en voor minimaal de helft van het dienstverband lesgebonden taken heeft zoals gedefinieerd in paragraaf 3.1. De werkgever verklaart tevens bekend te zijn met de regeling en bereid te zijn om, als de aanvraag wordt goedgekeurd, voor maximaal 5 jaar studieverlof voor de helft van het dienstverband met een maximum van 0,4 fte te verlenen aan de leraar. De werkgever geeft hierbij ook aan dat de docent het niet-vrijgestelde deel van zijn/haar dienstverband voor minimaal de helft belast is met lesgebonden taken. De werkgever is tevens verantwoordelijk voor het financieel beheer van de beurs en legt hierover verantwoording af aan NWO. De werkgever dient voor de verklaring gebruik te maken van het format opgesteld door NWO. De werkgeversverklaring kan gedownload worden op de financieringspagina van het programma. NWO neemt uitsluitend werkgeversverklaringen in behandeling die ondertekend zijn door een gemachtigd vertegenwoordiger van het schoolbestuur.

Als een leraar aan meerdere scholen werkzaam is, stelt de school waar de leraar het grootste dienstverband heeft de verklaring op. Dit dienstverband moet voldoen aan de onder 3.1 gestelde voorwaarden. Mocht het studieverlof verdeeld worden over meerdere werkgevers, dan is het aan de scholen en de leraar om hierover afspraken te maken. NWO zal de beurs uitkeren aan de werkgever die de verklaring heeft opgesteld. Wel neemt de betreffende school in dit geval in haar verklaring op dat er meerdere werkgevers bereid zijn om studieverlof te verlenen en naar rato aanspraak te maken op de beschikbare middelen. Alle werkgevers die hieraan medewerking verlenen dienen de werkgeversverklaring te ondertekenen.

3.5 Subsidievoorwaarden

Op alle aanvragen zijn de NWO-subsidieregeling 2017 en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek van toepassing.

3.5.1 Algemeen

Het onderzoeksproject moet uiterlijk binnen een jaar na de toekenning van de beurs starten. Een leraar die een promotiebeurs krijgt, heeft vanaf de startdatum van het promotieonderzoek van de subsidieverlening maximaal zes jaar de tijd om de promotie af te ronden. Het traject wordt voor maximaal de eerste vijf jaar gesubsidieerd. Mocht het proefschrift dan nog niet zijn afgerond, dan heeft de leraar nog een jaar de tijd om het proefschrift zonder beurs van NWO af te ronden in eigen tijd en/of op eigen kosten. NWO zal vanaf de subsidieverlening jaarlijks monitoren via voorgangsrapportages of de voortgang van het onderzoeksproject nog zodanig is dat zowel de promovendus als de promotor verwachten dat het mogelijk is om binnen deze tijdspanne tot een promotie te komen. Mocht dat tijdpad niet langer haalbaar lijken of zijn, dan neemt NWO contact op met de leraar en de betrokken promotor. Mocht uit overleg blijken dat een promotie binnen het beoogde tijdpad inderdaad niet meer mogelijk wordt geacht, dan zal NWO de beurs stopzetten.

Overeenkomstig de doelstellingen van het programma, spoort NWO leraren aan om na het afronden van de beurs nog minimaal 2 jaar werkzaam te blijven aan een door de Nederlandse overheid bekostigde onderwijsinstelling.

3.5.2 Open Access

Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk te zijn (Open Access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om Open Access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.

3.5.3 Datamanagement

Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. NWO wil dat onderzoeksdata die voortkomen uit met publieke middelen gefinancierd onderzoek zo veel mogelijk ‘vrij’ en duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. NWO wil bovendien het bewustzijn bij onderzoekers over het belang van verantwoord datamanagement vergroten. Aanvragen dienen daarom te voldoen aan het datamanagementprotocol van NWO. Dit protocol bestaat uit twee stappen:

  • 1. Datamanagementparagraaf

    De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de onderzoeksaanvraag. Onderzoekers dienen vier vragen te beantwoorden over datamanagement binnen hun beoogde onderzoeksproject. Hij of zij wordt dus gevraagd reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al bij het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken.

    Onderzoekers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten.

  • 2. Datamanagementplan

    Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagementplan. Het datamanagementplan is een concrete uitwerking van de datamanagementparagraaf. De onderzoeker beschrijft in het plan of gebruik gemaakt wordt van bestaande data of dat het om een nieuwe dataverzameling gaat en hoe de dataverzameling dan FAIR: vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar gemaakt wordt. Uiterlijk 4 maanden na honorering van de aanvraag maar vóór de start van het project moet dat plan via ISAAC zijn ingediend bij NWO. NWO keurt het plan zo snel mogelijk goed. Goedkeuring van het datamanagementplan door NWO is voorwaarde voor de subsidieverlening. Het plan kan tijdens het onderzoek worden bijgesteld.

    Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: www.nwo.nl/datamanagement.

3.5.4 Nagoya Protocol

Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht gegaan en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing; ABS).

Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (www.absfocalpoint.nl). NWO gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.

3.5.5 Ethische aspecten

Voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek is het belangrijk dat onderzoeksvoorstellen die ethische vragen kunnen oproepen zorgvuldig worden behandeld. Voor bepaalde onderzoeksprojecten is een goedkeurende verklaring van een erkende Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC) of een Dier Experimenten Commissie (DEC) nodig. Daarnaast is voor bepaalde onderzoeksvoorstellen een vergunning nodig op grond van de Wet Bevolkingsonderzoek (WBO). Meer informatie over de METC is beschikbaar bij de Centrale Commissie Mensgebonden onderzoek (CCMO). Bij de Nederlandse Vereniging voor Dierexperimentencommissies is informatie over DEC te vinden en bij onder andere de Gezondheidsraad is informatie over de WBO beschikbaar.

Een aanvrager is verantwoordelijk voor het nagaan of zijn/haar onderzoeksvoorstel ethische vragen op kan roepen en voor het tijdig verkrijgen van een goedkeurende verklaring van de juiste ethische commissie en/of het tijdig verkrijgen van een vergunning op grond van de WBO, indien nodig.

NWO onderschrijft de code Openheid Dierproeven en de code Biosecurity. De aanvragers dienen de bestaande codes te onderschrijven en na te leven.

Bij honorering wordt de subsidie verleend onder de voorwaarde dat de verklaring van de juiste ethische commissie of vergunning op grond van de WBO wordt verkregen. Een onderzoeksproject kan pas starten als NWO (indien nodig) een kopie van de goedkeurende ethische verklaring en/of vergunning WBO ontvangen heeft. NWO verwacht dat de kandidaten rekening houden met het tijdpad van de beoordelingsprocedure en de tijd die nodig is voor de toetsing door een ethische commissie of de aanvraag voor een WBO vergunning. Voor complexe vragen op het gebied van ethische vraagstukken, behoudt NWO zich het recht voor een externe adviseur te raadplegen.

3.5.6 Wetenschappelijke integriteit

NWO heeft in haar subsidieregeling opgenomen dat al het onderzoek dat NWO financiert, uitgevoerd moet worden in overeenstemming met de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (2018). Met het indienen van de aanvraag committeert de aanvrager zich aan deze code. In geval van (mogelijke) schending van voornoemde normen bij een door NWO gefinancierd onderzoek, dient de aanvrager NWO hiervan onverwijld op de hoogte te stellen en dient deze alle ter zake relevante documenten aan NWO te overleggen. Meer informatie over de gedragscode en het beleid van NWO op het gebied van wetenschappelijke integriteit vindt u op de website: www.nwo.nl/integriteit.

3.6 Het indienen van een aanvraag

Het indienen van een aanvraag kan alleen via het online aanvraagsysteem ISAAC. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Let op! Een aanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen ISAAC-account in te dienen. Indien de aanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal een dag voor het indienen aan te maken. Dit om eventuele aanmeldproblemen op tijd te kunnen verhelpen. Indien de aanvrager al een account bij NWO heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.2.1.

4 Beoordelingsprocedure

4.1 Procedure

4.1.1 Ontvankelijkheid

De eerste stap in de beoordelingsprocedure is een toets of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk 3 van deze Call for proposals. Alleen wanneer dit het geval is, kan NWO de aanvraag in behandeling nemen.

4.1.2 Beoordeling aanvraag

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de Code omgang met persoonlijke belangen van toepassing.

In overeenstemming met artikel 2.2.4 lid 2 van NWO Subsidieregeling 2017 worden geen referentencommentaren ingewonnen. Het gaat om kleine projecten met relatief bescheiden budgetten. Mede door het niet inschakelen van externe referenten is de doorlooptijd minder lang en bedraagt 5 tot 6 maanden.

Een wetenschapsbrede beoordelingscommissie bestaande uit circa 25 personen beoordeelt en prioriteert de aanvragen aan de hand van de in 4.2 genoemde beoordelingscriteria. De hoogst geprioriteerde aanvragers ontvangen een uitnodiging om hun onderzoek tijdens een interview te presenteren en nader toe te lichten.

De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet beoordeeld en derhalve ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet toe te kennen. De commissieleden kunnen wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf. Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de paragraaf uit te werken in een datamanagementplan. Aanvragers kunnen hierbij gebruik maken van het advies van de commissie. Het project kan van start gaan zodra het datamanagementplan is goedgekeurd door NWO.

4.1.3 Interview

De kandidaat presenteert het onderzoeksvoorstel aan de beoordelingscommissie, waarna discussie naar aanleiding van de aanvraag en de presentatie volgt. Het interview is een belangrijk onderdeel van de beoordeling en kan leiden tot bijstelling van de beoordeling en de score van het voorstel tot dan toe.

4.1.4 Eindoordeel na interview

De beoordelingscommissie prioriteert de voorstellen op basis van de scores gegeven na de interviews. NWO voorziet alle uitgewerkte aanvragen van een kwalificatie.

Daarbij wordt de volgende schaal gehanteerd:

1,0 tot en met 1,4:

excellent

1,5 tot en met 3,4:

zeer goed

3,5 tot en met 5,0:

goed

5,1 tot en met 9,0:

ontoereikend

Deze kwalificatie wordt aan de aanvrager bekend gemaakt bij het besluit over al dan niet toekennen van de subsidie. Voorstellen met een eindkwalificatie van ten minste goed komen, bij voldoende budget, voor financiering in aanmerking.

Voor meer informatie over de kwalificaties zie: www.nwo.nl/kwalificaties.

De beoordelingscommissie formuleert een advies aan het bestuur van het NWO-domein Sociale en Geesteswetenschappen (SGW) over de te honoreren aanvragen.

4.1.5 Besluit

Na de interviews stelt de beoordelingscommissie haar honoreringsadvies op en legt zij dit voor aan het bevoegd bestuur binnen NWO, het domeinbestuur SGW, dat vervolgens het besluit neemt. Hierna ontvangen de kandidaten zo snel mogelijk bericht van de uitslag. Aanvragen worden gehonoreerd totdat het in 1.2 opgenomen subsidieplafond bereikt is, mits er voldoende subsidiabele aanvragen zijn.

Als NWO de beurs verleent, start de kandidaat uiterlijk binnen een jaar na het toekenningsbesluit. Ook worden er in het toekenningsbesluit voorwaarden opgenomen over de voortgangs- en eindverslaglegging en uitbetaling van de beurs.

4.1.6 Tijdpad

14 januari 2020, 14:00:00 uur

Deadline indiening aanvraag

Tweede helft januari 2020

NWO stuurt berichtgeving over de ontvankelijkheid naar de aanvragers

Eerste helft maart 2020

Geselecteerde aanvragers ontvangen een uitnodiging voor interview

Tweede helft april 2020

Interviews

Eind mei/begin juni 2020

Besluit domeinbestuur SGW NWO

Begin juni 2020

NWO informeert aanvragers over het besluit

4.2 Criteria

De kandidaat en het onderzoeksvoorstel worden beoordeeld aan de hand van vier criteria. Deze criteria zijn:

  • 1. Kwaliteit kandidaat, blijkend uit de aanvraag, CV, promotorverklaring en eventueel interview. Dit criterium weegt voor 25% mee in het totaaloordeel en wordt bepaald aan de hand van de volgende punten:

    • CV: een kandidaat dient bij voorkeur een universitaire vooropleiding te hebben genoten die aansluit bij het onderwerp van onderzoek. Ook kandidaten zonder universitaire vooropleiding kunnen een aanvraag indienen, maar besteden idealiter in het werkplan extra aandacht aan vaardigheden die nog verworven moeten worden.

    • Academische onderzoekservaring: enige academische onderzoekservaring in de vorm van bijvoorbeeld het uitvoeren van een pilotonderzoek, wetenschappelijke publicatie(s), bijwonen van congressen, of een reeds gestart promotietraject strekt tot aanbeveling.

    • Motivatie voor promotieonderzoek: een duidelijke affiniteit met het onderwerp van onderzoek is een minimale voorwaarde. Daarnaast dient de kandidaat aan te geven waarom hij/zij promotieonderzoek wil gaan uitvoeren.

    • Inbedding van het onderzoek: kandidaten dienen te worden begeleid door een adequaat begeleidingsteam dat de relevante expertise bevat en waarmee regelmatig contact is.

    • Opleidingsplan: er wordt beschreven welke eventuele lacunes wat betreft kennis en vaardigheden er bij de kandidaat bestaan en hoe deze zullen worden opgevuld.

    • Overtuigingskracht van de kandidaat in de discussie met de commissie.

  • 2. Potentiële bijdrage aan wetenschap, blijkend uit de aanvraag, promotorverklaring en eventueel interview. Dit criterium weegt voor 25% mee in het totaaloordeel en wordt bepaald aan de hand van de volgende punten:

    • Theoretische inbedding (positionering/inbedding in wetenschappelijke theorie en/of debatten).

    • Wetenschappelijk belang (bijdrage aan wetenschappelijke theorie, potentiële vernieuwende waarde).

    • Wetenschappelijke vraagstelling.

  • 3. Onderzoeksopzet, onderzoeksaanpak en methodologie, blijkend uit de aanvraag en eventueel interview. Dit criterium weegt voor 30% mee in het totaaloordeel en wordt bepaald aan de hand van de volgende punten:

    • Onderzoeksopzet passende bij de vraagstelling.

    • Doeltreffendheid en helderheid van aanpak en methodologie.

    • Haalbaarheid in het licht van: werkplan, beschikbare onderzoekstijd, beschikbare infrastructuur, begeleiding en kwaliteit van de onderzoeksgroep.

  • 4. Potentiële bijdrage aan de maatschappij in bredere zin en aan het onderwijs in het bijzonder. Dit criterium weegt voor 20% mee in het totaaloordeel en wordt bepaald aan de hand van de volgende punten:

    • Het kunnen plaatsen van het beoogde onderzoek in een breder kader: de potentie tot bijdrage aan de maatschappij in bredere zin.

    • Kandidaten dienen aan te geven wat de bijdrage van hun onderzoek aan het eigen onderwijs/eigen school is, dan wel de onderwijspraktijk in brede zin is. Tevens dient een kandidaat inzicht te geven in de toegevoegde waarde van de beurs voor zijn/haar ontwikkeling als docent.

      Let op: Kandidaten die al begonnen zijn met hun promotieonderzoek en niet de volledige vijf jaar van de beurs nodig denken te hebben, dienen voldoende inzicht te geven in de status van het onderzoek tot nu toe en de daaruit verkregen onderzoeksresultaten. Zij dienen tevens in hun aanvraag duidelijk te maken voor welk deel van het lopend onderzoek de beurs wordt aangevraagd. Alleen dit deel van het onderzoek wordt beoordeeld.

5 Contact en overige informatie

5.1 Contact

5.1.1 Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over Promotiebeurs voor Leraren en deze call for proposals neemt u contact op met:

Natalie Maasse

tel. +31 (0)70 344 0950

e-mail: leraren@nwo.nl

5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 71 79. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen viaisaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

5.2 Overige informatie

Op de programmapagina (www.nwo.nl/leraren) van het programma is de meest recente informatie te vinden. Via deze pagina kunt u doorklikken naar de financieringspagina, waarop u de documentatie aantreft voor het indienen van een aanvraag. Ook vindt u hier de FAQ.


X Noot
1

Een onderwijsbevoegdheid is niet verplicht voor leraren werkzaam in het HBO.

Naar boven