Publicatie productdossier AGOS, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Registratie productdossier “Havarti” (BGA)

Gelet op artikel 2 van het Instellingsbesluit Adviescommissie geografische aanduidingen, oorsprongsbenamingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten maakt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de volgende publicatie in Publicatieblad L 269 van de Europese Unie van 23 oktober 2019 bekend.

Met onderstaande verordening wordt de inschrijving van een productdossier in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen bekendgemaakt.

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1751 Van De Commissie

van 21 oktober 2019

tot inschrijving van de naam “Havarti” (BGA) in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen1, en met name artikel 15, lid 1, en artikel 52, lid 3, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag die Denemarken op 5 oktober 2010 bij de Commissie heeft ingediend tot registratie van de naam “Havarti” als beschermde geografische aanduiding bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie 2.

  • (2) Duitsland, Spanje, de “U.S. Diary Export Council”, samen met de “National Milk Producers Federation” en de “International Dairy Foods Association” van de VS, het Bureau van de Handelsvertegenwoordiger van de VS, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Handel van Nieuw-Zeeland, de “Dairy Companies Association” van Nieuw-Zeeland (DCANZ) en “Dairy Australia Limited”, ondersteund door de Australische regering, hebben overeenkomstig artikel 51, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bezwaar aangetekend tegen de registratie. Die bezwaren werden ontvankelijk geacht.

  • (3) De Commissie heeft ook twee aankondigingen van bezwaar ontvangen van de “Camara Nacional de Productores de Leche” (de Costa Ricaanse nationale kamer van melkproducenten) en van de “Asociación de Desarrollo Lácteo” (ASODEL – de Guatemalteekse organisatie voor de ontwikkeling van de zuivelindustrie). Er werden echter geen met redenen omklede bezwaarschriften ingediend in overeenstemming met artikel 51, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012.

  • (4) De Commissie heeft de bij de ontvankelijke bezwaren betrokken partijen verzocht op gepaste wijze overleg te plegen. Op verzoek van Denemarken heeft de Commissie overeenkomstig artikel 51, lid 3, laatste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bij brieven van 5 augustus en 22 september 2014 de termijn voor overleg met drie maanden verlengd.

  • (5) Aangezien geen overeenstemming bereikt is binnen de vastgestelde termijn, moet de Commissie volgens de in artikel 52, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bedoelde procedure een uitvoeringshandeling vaststellen waarbij over de registratie wordt besloten.

  • (6) De indieners van een bezwaar stelden dat “Havarti” geen bepaalde hoedanigheid, faam of ander kenmerk heeft dat aan de geografische oorsprong kan worden toegeschreven. Zij zijn van oordeel dat de registratie van de naam, in het licht van de faam en de bekendheid van een bestaand handelsmerk, tot gevolg kan hebben dat de consument wordt misleid aangaande de ware identiteit van het product. Volgens hen zou de registratie ook schade toebrengen aan het bestaan van een identieke naam of van een handelsmerk, of aan het bestaan van producten die al ten minste vijf jaar legaal op de markt zijn. Voorts stelden zij dat de naam in kwestie om de volgende redenen geacht wordt een soortnaam te zijn geworden: “Havarti” is sinds 1966 aan een Codex Alimentarius-norm onderworpen, is opgenomen in bijlage B bij de Conventie van Stresa van 1951, en heeft een eigen tarieflijn. “Havarti” wordt geproduceerd en geconsumeerd in verscheidene EU- en derde landen, waarvan bepaalde er een specifieke juridische norm voor hebben.

  • (7) De Commissie heeft de argumenten in de met redenen omklede bezwaarschriften beoordeeld in het licht van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012, waarbij zij rekening heeft gehouden met de resultaten van het overleg tussen de aanvrager en de indieners van een bezwaar, en heeft geconcludeerd dat de naam “Havarti” moet worden geregistreerd.

  • (8) Met betrekking tot de bewering als zou de naam “Havarti” niet in overeenstemming zijn met artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 moet worden opgemerkt dat de registratie van “Havarti” als beschermde geografische aanduiding wordt aangevraagd op basis van de faam die aan de geografische oorsprong ervan is toe te schrijven in de zin van artikel 5, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1151/2012.

  • (9) Denemarken heeft een aantal gespecialiseerde publicaties en referenties ingediend die aantonen dat er een verband bestaat tussen Denemarken en de faam van “Havarti”. Deze kaas heeft verschillende onderscheidingen en prijzen in de wacht gesleept in het kader van verschillende nationale en internationale fora. De faam van dit product berust ook op de specifieke methode voor het verkrijgen ervan en op de historische knowhow die daarbij komt kijken.

  • (10) Tijdens de bezwaarprocedure hebben de Deense autoriteiten ook aangegeven dat “Havarti” faam heeft verworven dankzij meer dan honderd jaar wetgevingsinitiatieven en kwaliteitsvol werk.

  • (11) Wat het grondgebied van de EU betreft, wordt “Havarti” hoofdzakelijk in Denemarken geproduceerd. Op de datum van de aanvraag produceerden ook Spanje, Duitsland, Polen, Finland en Estland beperkte hoeveelheden. Dat “Havarti” ook in deze lidstaten wordt geproduceerd, doet niet per se twijfel rijzen over het verband tussen “Havarti” en Denemarken. In vergelijking met de totale productie in Denemarken gaat het om erg beperkte hoeveelheden. De productie van als “Havarti” geëtiketteerde kaas in Spanje ving met name pas aan in 2010 en werd pas aanzienlijk ná de door Denemarken bij de Commissie ingediende aanvraag tot registratie van de naam “Havarti” als BGA.

  • (12) Denemarken heeft bewijs geleverd dat de overgrote meerderheid van de Deense consumenten het blijvende verband van “Havarti” met Denemarken erkent. Uit de resultaten van een enquête blijkt dat de meeste Deense consumenten bekend zijn met “Havarti” en de kaas met Denemarken associëren. Buiten Denemarken is de bekendheid met “Havarti” uiterst beperkt.

  • (13) Spanje heeft eveneens een studie verstrekt met de resultaten van een in Spanje uitgevoerde enquête over de bekendheid van consumenten met “Havarti” en de oorsprong ervan. Die studie is niet overtuigend. Het percentage consumenten dat aangeeft onbekend te zijn met het product zelf en met de Deense oorsprong ervan, is hoog. Als land van oorsprong van “Havarti” wezen consumenten verschillende andere landen aan. Dat het product en de Deense oorsprong ervan dermate onbekend zijn, kan niet worden opgevat als een teken dat de naam als soortnaam wordt beschouwd.

  • (14) De indieners van een bezwaar stelden ook dat de naam niet mag worden geregistreerd omdat dat, in het licht van de faam en de bekendheid van een bestaand handelsmerk, tot gevolg kan hebben dat de consument wordt misleid aangaande de ware identiteit van het product. De faam of bekendheid van de desbetreffende handelsmerken werd echter niet aangetoond. Evenmin werd uitgelegd hoe de consument misleid zou kunnen worden.

  • (15) Voorts waren de indieners van een bezwaar uit derde landen van mening dat de registratie van “Havarti” als beschermde geografische aanduiding schade zou toebrengen aan het bestaan van de identieke naam “Havarti”, aan handelsmerken en aan producten die al ten minste vijf jaar legaal op de markt zijn (een van de in artikel 10, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 genoemde gronden voor bezwaar).

  • (16) De derde landen die tijdens deze bezwaarprocedure een bezwaar hebben ingediend, blijken geen kaas met de naam “Havarti” in de handel te hebben gebracht in de EU. De registratie van “Havarti” als beschermde geografische aanduiding in de EU doet dus geen afbreuk aan het feit dat in die derde landen een product met de naam “Havarti” wordt geproduceerd.

  • (17) Verordening (EU) nr. 1151/2012 is niet van toepassing op het grondgebied van derde landen. De registratie van “Havarti” als beschermde geografische aanduiding op grond van Verordening (EU) nr. 1151/2012 zou daarom geen schade toebrengen aan het gebruik van de naam “Havarti” op de markten van derde landen.

  • (18) Handelsmerken die vóór de datum van de door Denemarken ingediende aanvraag tot registratie van de naam “Havarti” te goeder trouw op het grondgebied van de EU zijn ingeschreven of gedeponeerd of die overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 rechten hebben verworven door gebruik, ondervinden geen nadeel van de registratie van een BGA.

  • (19) Spanje en Duitsland hebben aangevoerd dat zij een kaas met de naam “Havarti” produceren. De registratie van “Havarti” als beschermde geografische aanduiding op grond van Verordening (EU) nr. 1151/2012 zou daarom schade toebrengen aan het bestaan van de naam “Havarti” die voor het in Spanje en Duitsland bereide product wordt gebruikt en die identiek is aan de naam waarvoor op 5 oktober 2010 een aanvraag is ingediend.

  • (20) Uit de informatie in de Duitse en Spaanse bezwaren die bij de Commissie zijn ingediend, blijkt dat de productie van een kaas met de naam “Havarti” in Spanje aanving in 2010 en 5.100 ton bedroeg in 2014. Voor Duitsland zijn alleen gegevens over de productie in 2012 beschikbaar (2.571 ton) maar vermeld wordt dat Duitsland al meer dan twintig jaar een kaas met de naam “Havarti” produceert. In het licht van het voorgaande moeten overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 aan in Duitsland en Spanje gevestigde marktdeelnemers die reeds vóór de datum waarop Denemarken de aanvraag bij de Commissie heeft ingediend, waren begonnen met het in de handel brengen van een kaasproduct met de naam “Havarti”, overgangsperioden worden toegestaan gedurende welke zij de naam die door de registratie in het gedrang komt, kunnen blijven gebruiken terwijl ze hun productie op de markt aanpassen. Een periode van vijf jaar voor Duitse en Spaanse producenten dient als passend te worden beschouwd.

  • (21) Tot slot hebben de indieners van een bezwaar verscheidene bewijsstukken ingediend waaruit zou moeten blijken dat de naam in kwestie een soortnaam is. Het feit dat “Havarti” aan een specifieke Codex Alimentarius-norm is onderworpen en is opgenomen in bijlage B bij de Conventie van Stresa impliceert niet dat de naam een soortnaam is geworden. Tariefcodes hebben betrekking op douanekwesties en zijn bijgevolg niet relevant voor de intellectuele-eigendomsrechten. De vraag of een naam een soortnaam is in de EU, kan alleen worden beantwoord als wordt gekeken naar de perceptie door consumenten op het grondgebied van de EU.

  • (22) Uit de productiegegevens en de perceptie van “Havarti” binnen de EU, die zijn getoetst aan de bewering dat een verband tussen het product en het geografische gebied ontbreekt, moet worden geconcludeerd dat “Havarti” in de EU geen soortnaam is geworden.

  • (23) De gegevens die over de productie en afzet van “Havarti” buiten de EU zijn ingediend, doen niet ter zake, rekening houdend met het territorialiteitsbeginsel dat inherent is aan intellectuele-eigendomsrechten in het algemeen en aan Verordening (EU) nr. 1151/2012 in het bijzonder, op grond waarvan de beoordeling of een naam mogelijk een soortnaam is, moet worden gemaakt met betrekking tot het grondgebied van de Unie. De perceptie van deze term buiten de EU en het mogelijke bestaan van desbetreffende regelgevende productienormen in derde landen worden voor deze beslissing niet relevant geacht, ongeacht of door die normen rechten voor het gebruik van aanduidingen op etiketten worden vastgelegd.

  • (24) Het voorstel van indieners van een bezwaar om als alternatief de naam “Deense Havarti” te registreren, kan niet in aanmerking worden genomen aangezien het niet zou voldoen aan de voorwaarden in artikel 7, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012.

  • (25) Om te voorzien in de mogelijkheid om reeds geproduceerde of in de handel gebrachte voorraden op te gebruiken, moet de toepassing van deze verordening worden uitgesteld.

  • (26) In het licht van het voorgaande dient de naam “Havarti” te worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

  • (27) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité kwaliteitsbeleid inzake landbouwproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De naam “Havarti” wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de naam in de eerste alinea wordt een product aangeduid van categorie 1.3. (Kaas) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie3.

Artikel 2

Gedurende een overgangsperiode van vijf jaar vanaf de datum van toepassing van deze verordening mogen in Duitsland en Spanje gevestigde marktdeelnemers die vóór 5 oktober 2010 zijn begonnen met de afzet van een kaasproduct met de naam “Havarti”, die naam blijven gebruiken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 12 mei 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 oktober 2019

Voor de Commissie De voorzitter J.-C. JUNCKER


X Noot
3

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36

Naar boven