De Secretaris-Generaal van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de vakcentrales zijn overeengekomen dat de onderstaande paragraaf met betrekking tot de AOW-compensatie in de plaats treden zal van de paragraaf AOW-compensatie zoals deze in Staatscourant 2015, nr. 37200 is gepubliceerd. Voor het overige blijft de tekst van het Onderhandelaarsakkoord overgangsregeling SBF 55 – zoals in Staatscourant 2015, nr. 37200 gepubliceerd – ongewijzigd.

AOW-compensatie

AOW-compensatie wordt verstrekt op aanvraag aan degene die vóór de publicatiedatum van de overgangsregeling op basis van de bepalingen van de SBF55-regeling, zoals die laatstelijk gold op 31 maart 2015, een uitkering ontvangt en ook aan diegene die al pensioen geniet vanuit de SB-uitkering en een AOW-gat heeft.

De aanvullende AOW-compensatie bestaat uit:

  • a) Uitkering AOW-hiaat, een bruto uitkering die een netto uitkering oplevert die gelijk is aan de netto AOW-uitkering, inclusief vakantiegeld. Hierbij wordt uitgegaan van de AOW-uitkering die betrokkene gehad zou hebben als de AOW leeftijd niet verhoogd was (Afhankelijk van de persoonlijke situatie van betrokkene wordt daarmee bedoeld alleenstaande of samenwonende AOW);

  • b) Pensioencompensatie voor het vervroegd laten ingaan van het ouderdomspensioen. Verwacht wordt dat de oud-medewerkers hun pensioen laten ingaan op 65 jaar i.p.v. op de AOW leeftijd. De compensatie is in waarde (bruto) gelijk aan de verlaging van de pensioenaanspraken in vergelijking met de situatie voor invoering van de wet verhoging AOW en pensioenrichtleeftijd;

  • c) Een 100% garantie; Indien in de periode vanaf het bereiken van de leeftijd van 65 jaar tot aan het bereiken van de AOW-leeftijd het totaalbedrag van de uitkering AOW-hiaat (a) en de pensioencompensatie (b) vermeerderd met het (vervroegd ingegane) ouderdomspensioen, netto minder bedraagt dan 100% van de gerechtvaardigde aanspraak (zie voor een definitie hieronder) van betrokkenen, dan wordt dit bruto bedrag zodanig aangevuld dat deze in ieder geval gelijk is aan 100% van de gerechtvaardigde aanspraak van de oud-medewerkers.

Hierbij zijn de navolgende punten van belang:

  • De gerechtvaardigde aanspraak is de aanspraak waarbij wordt uitgegaan van de situatie van een AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd (de beoogde ingangsleeftijd van de opgebouwde pensioenaanspraken) van 65 jaar. In deze situatie bestaat het bruto maandinkomen vanaf de 65-jarige leeftijd uit het opgebouwde ABP-pensioen en de AOW-uitkering. Het netto maandinkomen wordt berekend door het bruto mandinkomen te verminderen met de loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. Het netto maandinkomen dat resulteert is de gerechtvaardigde aanspraak van de oud-medewerkers;

  • Bij het berekenen van de pensioencompensatie wordt uitgegaan van de vooronderstelling dat de oud-medewerker op het moment dat hij 65 wordt, zijn pensioen volledig inzet. Het feit dat de oud-medewerker kan kiezen voor een lager percentage of een latere ingangsdatum van het pensioen wordt buiten beschouwing gelaten. Omdat wordt uitgegaan van bovenstaande vooronderstelling wordt gerekend met het netto AOW bedrag waarbij loonheffing wordt toegepast, vanwege de aanname dat de heffingskorting wordt toegepast bij de ABP-pensioenuitkering;

  • Indien een oud-medewerker de AOW-compensatie uit de overgangsregeling SBF 55 (stcr. 2015, nr 37200) al heeft aangevraagd en ontvangen, wordt dit bedrag verrekend met de aanvullende AOW-compensatie;

  • In het geval een oud-medewerker die al een bruto AOW-compensatie heeft aangevraagd en heeft gekregen en die overlijdt voor de leeftijd van 65 jaar., ontvangen de nabestaanden van de oud-medewerker het verschil tussen bruto en netto AOW , zoals bedoeld onder ‘a’ alsnog;

  • In het geval de oud-medewerker die bruto AOW compensatie heeft aangevraagd, maar niet heeft ontvangen in afwachting van de nieuwe compensatieregeling en die overlijdt voor de leeftijd van 65 jaar, .ontvangen de nabestaanden van de oud-medewerker de netto AOW, zoals bedoeld onder ‘a’ ;

  • Bij betalingen met terugwerkende kracht is de wettelijk verschuldigde rente van toepassing;

  • Bij de berekening kunnen marginale afwijkingen voorkomen.

De berekening van de aanvullende AOW-compensatie van oud-medewerkers die geboren zijn voor 1 oktober 1956, vindt plaats op basis van de leeftijden zoals neergelegd in artikel 7a Algemene Ouderdomswet.

De berekening van de AOW-compensatie van oud-medewerkers die na deze datum geboren zijn, vind plaats op de AOW-datum. Overigens kan deze groep ervoor opteren om direct de aanvullende AOW compensatie te ontvangen op basis van de berekening in de vorige paragraaf. Hiermee ziet de oud-medewerker wel af van compensatie voor eventuele verdere verhoging van de AOW-leeftijd.

Naar boven