Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 november 2019, nr. 16725213, houdende vaststelling van de vergoedingen van de leden van de Commissie Nationaal kader koloniale collecties (Vergoedingenregeling Commissie Nationaal kader koloniale collecties)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en artikel 4 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

De leden van de Raad voor cultuur die tevens lid zijn van de Commissie Nationaal kader koloniale collecties ontvangen daarvoor een vaste vergoeding in aanvulling op de vergoeding, bedoeld in artikel 2 van de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur. Ten aanzien van deze vaste vergoeding wordt de salarisschaal van de leden vastgesteld op schaal 16 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en wordt de arbeidsduurfactor vastgesteld op 0,1.

Artikel 2

  • 1. In afwijking van artikel 2a van de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur ontvangen de leden van de Commissie Nationaal kader koloniale collecties, die geen lid zijn van de Raad voor cultuur, een vaste vergoeding.

  • 2. De salarisschaal van een lid als bedoeld in het eerste lid, benoemd in de functie van voorzitter, wordt vastgesteld op schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor wordt vastgesteld op 0,2.

  • 3. De salarisschaal van overige leden als bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op schaal 16 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor wordt vastgesteld op 0,1.

Artikel 3

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 30 september 2019.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Vergoedingenregeling Commissie Nationaal kader koloniale collecties.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Op 30 september 2019 heeft de Raad voor cultuur op mijn verzoek de Commissie Nationaal kader koloniale collecties ingesteld. Deze commissie heeft tot taak een toekomstperspectief te schetsen op de omgang met het koloniaal erfgoed in brede zin, en met betrekking tot internationale samenwerking en teruggave in het bijzonder. Daarnaast heeft de Commissie tot taak te adviseren over een procedure voor de omgang met individuele claims op objecten uit koloniale collecties.

Het gaat om een commissie in de zin van artikel 2c van de Wet op het specifiek cultuurbeleid: een tijdelijke commissie van de Raad voor cultuur die in afwijking van artikel 16 van de Kaderwet adviescolleges geheel of gedeeltelijk kan bestaan uit andere personen dan leden van de raad. De bezoldiging van de leden van dergelijke commissies is geregeld in de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur: standaard maken zij aanspraak op een vergoeding per vergadering.

Bij de totstandkoming van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies – die de wettelijke basis vormt voor de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur – is overwogen dat een vaste vergoeding geschikt is voor gevallen waarin tevoren vaststaat dat de aan het lidmaatschap van een commissie verbonden werkzaamheden gemiddeld een zodanig aantal uren in beslag nemen, dat sprake is van een bepaalde vaste deeltaak. Bij de werkzaamheden van de Commissie Nationaal kader koloniale collecties is dat naar verwachting het geval. Om die reden is in artikel 2 van deze regeling bepaald, dat de leden van de Commissie Nationaal kader koloniale collecties in afwijking van de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur een vaste vergoeding ontvangen. Het gaat daarbij om leden die geen deel uitmaken van de Raad voor cultuur.

De leden van de Raad ontvangen al uit hoofde van die functie een vaste vergoeding op grond van de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur. Omdat tot de Commissie Nationaal kader koloniale collecties ook een lid van de Raad zelf is toegetreden, en daarmee diens werkomvang is toegenomen, is dat lid met artikel 1 van deze regeling een aanvullende vaste vergoeding toegekend met een arbeidsduurfactor van 0,1. Deze verhoging is tijdelijk en geldt uitsluitend voor de duur van het lidmaatschap van de Commissie Nationaal kader koloniale collecties.

De leden van de Commissie Nationaal kader koloniale collecties zijn benoemd tot en met 1 oktober 2020. Daarom kan deze regeling, rekening houdend met de eventuele verwerkingstijd van de laatste betalingen, vervallen met ingang van 1 januari 2021.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven