Verkeersmaatregel Frans van der Laarplein

Logo Maastricht

Ruimte / Mobiliteit / 2019-32236

Burgemeester en Wethouders van Maastricht

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Overwegende, dat het Frans van der Laarplein een erftoegangsweg is;

dat tussen de Joseph Postmesstraat en het Frans van der Laarplein een verplicht fiets/bromfietspad is gelegen;

dat dit pad aansluit op het verplichte fiets/bromfietspad dat parallel loopt aan de hoofdrijbaan van het Frans van de Laarplein;

dat na een herinrichting van het Frans van de Laarplein een deel van het  verplichte fiets/bromfietspad dat parallel loopt aan de hoofdrijbaan van het Frans van de Laarplein/Frans van der Laarstraat is aangemerkt als een verplicht fietspad;

dat bromfietsers op het verplichte fiets/bromfietspad parallel aan de hoofdrijbaan van het Frans van de Laarplein in westelijke richting ter hoogte van het Frans van de Laarplein 22 naar de hoofdrijbaan van het Frans van der Laarplein worden verwezen;

dat het verplichte fiets/bromfietspad tussen de Joseph Postmesstraat en het Frans van de Laarplein nu uitkomt op een fietspad wat een verplicht fietspad is;

dat het gewenst is om het verplichte fiets/bromfietspad tussen Joseph Postmesstraat en het Frans van de Laarplein ook om te zetten in een verplicht fietspad;

dat deze maatregel wordt genomen om de weg in stand te houden en de bruikbaarheid van de weg en de vrijheid van het verkeer te waarborgen;

dat plaatsing van de in dit besluit genoemde verkeerstekens geschiedt zoals weergegeven in de tekening;

dat betreffende straat in beheer en onderhoud is bij de gemeente Maastricht;

dat te nemen verkeersmaatregelen besproken zijn met de Districtchef van politiedistrict Maastricht

gelet op het bepaalde in de artikelen 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 12 van het “Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer” en paragraaf 4 van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens;

 

BESLUITEN:

 

  • 1.

    in te trekken het bepaalde ten aanzien van de het Frans van der Laarplein in hun besluit van 7 juli 2017,  Ruimte / Mobiliteit / 2017-21829;

  • 2.

    door het vervangen van het bord G12a door een G11 het vrijliggende pad tussen de Joseph Postmesstraat en het Frans van de Laarplein aan te wijzen als verplicht fietspad;

  • 3.

    door het in stand houden van de borden B1 en B6 van Bijlage I van het RVV 1990 de hoofdrijbaan van het Frans van der Laarplein aan te wijzen als voorrangsweg;

  • 4.

    door het in stand houden van bord G11 van Bijlage I van het RVV 1990 het vrijliggende pad ten noorden van de hoofdrijbaan van het Frans van de Laarplein, ter hoogte van het Frans van de Laarplein 22, aan te wijzen als verplicht fietspad;

  • 5.

    door het in stand houden van de borden G12a van Bijlage I van het RVV 1990 de vrijliggende paden aan beide zijden van het Frans van de Laarplein, ter hoogte van nummer 22, in oostelijke richting aan te wijzen als fiets/bromfietspad;

  • 6.

    door het in stand houden van de zebramarkeringen en de verkeersborden L2 van Bijlage I van het RVV 1990 de oversteekplaats direct ten westen van het kruispunt Frans van der Laarplein/Fort Willemweg – Henri Jonaslaan – Ravelijnstraat aan te wijzen als voetgangersoversteekplaats, zoals bedoeld in artikel 49 van het RVV 1990.

Maastricht, 7 november 2019

Namens het college van burgemeester en wethouders van Maastricht,

Wethouder Duurzaamheid, Mobiliteit en Kenniseconomie,

voor deze,

Teammanager Mobiliteit,

E. Westbroek

Dit besluit is op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht van 7 november 2019 tot en met 19 december 2019, waarvan mededeling is gedaan in de Staatscourant van 7 november 2019.

Bezwaar en voorlopige voorziening

Op grond van het bepaalde in de artikelen 8:1 juncto artikel 7:1 juncto artikel 6:4 van de Awb kan, door degenen wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen een termijn van zes weken, ingaande op de dag na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt c.q. is verzonden of uitgereikt, bij ons college een bezwaarschrift worden ingediend.

U kunt het bezwaarschrift digitaal of schriftelijk indienen.

Als u het bezwaarschrift digitaal wilt indienen, kunt u dit doen via www.gemeentemaastricht.nl/bezwaar. U vindt hier een formulier waarmee u bezwaar kunt maken.

U kunt het bezwaarschrift ook per post indienen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

. de naam en het adres van de indiener;

. de dagtekening;

. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

. de gronden van het bezwaar.

Wij verzoeken u in het bezwaarschrift ook uw telefoonnummer en (zo mogelijk) uw

e-mailadres te vermelden.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het college van Burgemeester en wethouders van Maastricht, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht.

Het indienen van bezwaar heeft geen schorsende werking. Om de inwerkingtreding van het besluit en de gevolgen daarvan op te schorten kan om een voorlopige voorziening worden verzocht. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, bestuursrecht, postbus 950 te 6040 AZ te Roermond.

Van de verzoekster van een voorlopige voorziening wordt een griffierecht geheven. U wordt door de griffie van de rechtbank geïnformeerd over de hoogte van het griffierecht en de wijze van betaling.

U kunt ook digitaal een voorlopige voorziening indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.

 

Bijlage

 

 

 

 

 

 

Naar boven