Call for proposals Investeringen NWO-Groot, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Exacte en Natuurwetenschappen

Sociale en Geesteswetenschappen

Toegepaste en Technische Wetenschappen Zon Mw

2019–2020

Inhoudsopgave

1

Inleiding

1

 

1.1

Achtergrond

1

 

1.2

Beschikbaar budget

1

 

1.3

Geldigheidsduur Call for proposals

1

2

Doel

2

3

Richtlijnen voor aanvragers

2

 

3.1

Wie kan aanvragen

2

 

3.2

Wat kan worden aangevraagd

2

 

3.3

Wanneer kan aangevraagd worden

4

 

3.4

Het opstellen van de aanvraag

4

 

3.5

Subsidievoorwaarden

5

 

3.6

Het indienen van een aanvraag

6

4

Beoordelingsprocedure

6

 

4.1

Procedure

6

 

4.2

Criteria

9

5

Contact en overige informatie

11

 

5.1

Contact

11

 

5.2

Overige informatie

12

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

Het programma Investeringen NWO-Groot heeft al sinds ruim twee decennia een plaats in het NWO-instrumentarium. Met het programma kunnen onderzoeksfaciliteiten van grotere financiële omvang worden ingericht die gebruikmaken van zeer geavanceerde apparatuur of van innovatieve dataverzamelingen. Dit bevordert vernieuwende ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek, die ook waarde hebben voor maatschappij en bedrijfsleven.

Voor Investeringen NWO-Groot wordt doorgaans één keer in de twee jaar een aanvraagronde gehouden. In deze ronde is het opnieuw mogelijk om geld aan te vragen voor dergelijke onderzoeksfaciliteiten. Investeringen ten behoeve van vernieuwende ontwikkelingen in de wetenschap blijven de focus van het programma. In dit programma is ook plaats voor investeringen die onderdeel uitmaken van faciliteiten die in de Nationale Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur (2016) zijn opgenomen (zie www.nwo.nl/programma-roadmap).

1.2 Beschikbaar budget

Het budget (subsidieplafond) bij deze Call for proposals bedraagt 20 miljoen euro.

1.3 Geldigheidsduur Call for proposals

Deze Call for proposals is geldig voor de ronde 2019-2020 en kent een tweetal fases:

  • de fase van indienen intentieverklaringen;

  • de fase van het indienen van volledige aanvragen.

De deadline voor indienen van de intentieverklaringen is dinsdag 3 december 2019, vóór 14:00 uur CET;

de deadline voor het indienen van aanvragen is donderdag 13 februari 2020, vóór 14:00 CET.

2 Doel

Het financieringsinstrument Investeringen NWO-Groot is bedoeld om investeringen in wetenschappelijk vernieuwende apparatuur of dataverzamelingen van (inter)nationaal belang te stimuleren. Met de subsidies binnen dit programma versterkt NWO de wetenschappelijke infrastructuur van Nederlandse kennisinstellingen. De investeringen in zeer geavanceerde apparatuur of innovatieve dataverzamelingen hebben een (inter)nationale draagwijdte en hebben als doel de kans op wetenschappelijke innovaties en doorbraken te bevorderen die waarde hebben voor wetenschap, maatschappij en bedrijfsleven.

NWO vindt het belangrijk dat nieuwe investeringen – waar van toepassing – goed aansluiten bij de faciliteiten of clusters op de huidige Nationale Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur.

3 Richtlijnen voor aanvragers

3.1 Wie kan aanvragen

Om de instellingsprioriteiten en het commitment van de indienende instellingen te borgen, dienen aanvragen te worden ingediend door de projectleider namens het hoogste bestuur van de betreffende kennisinstelling, of de beoogde penvoerder van een consortium.

Met consortium wordt bedoeld: een samenwerkingsverband van twee of meer van de hieronder genoemde kennisinstellingen.

De volgende kennisinstellingen kunnen aanvragen indienen:

  • Universiteiten gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden;

  • Universitaire medische centra;

  • KNAW- en NWO-instituten;

  • Koninklijke Bibliotheek;

  • het Nederlands Kanker Instituut;

  • het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen;

  • de Dubble-bundellijn bij de ESRF te Grenoble;

  • NCB Naturalis;

  • Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL);

  • Netherlands eScience Center;

  • Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie.

3.2 Wat kan worden aangevraagd

Het programma Investeringen NWO-Groot dient voor het aanschaffen van apparatuur voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en voor het opzetten, koppelen en verrijken van wetenschappelijke dataverzamelingen. Er is ruimte voor zowel investeringen op het terrein van faciliteiten of clusters in de huidige Nationale Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur als voor zeer vernieuwende investeringen die daar los van staan. Voor projecten die reeds vanuit de Roadmap subsidie ontvangen, geldt dat zij niet opnieuw (dubbel) subsidie kunnen ontvangen voor dezelfde investering.

In beginsel komen aanvragen die een bundeling zijn van kleine investeringen niet voor subsidie in aanmerking, tenzij er sprake is van een inhoudelijk samenhangend investeringspakket. De beoordelingscommissie zal dit toetsen aan de hand van de criteria zoals vermeld in 4.2.

De hoogte van de aan te vragen subsidie binnen deze Call is tenminste € 1.000.000 voor investeringen binnen de sociale en geesteswetenschappen en ten minste € 1.500.000 voor alle overige wetenschappen.

Uitsluitend project specifieke kosten1 komen voor subsidie in aanmerking. De interne inkoopprocedures en/of richtlijnen van de aanvrager zijn van toepassing. Subsidie voor personeelskosten kan uitsluitend aangevraagd worden als de betreffende apparatuur of faciliteit niet gekocht kan worden en extern inhuren van de benodigde personele expertise duurder is dan de inzet van eigen personeel met dezelfde expertise.

Indien subsidie voor personeelskosten wordt aangevraagd (of indien personeelskosten als medefinancieringsbijdrage worden opgevoerd) dient men te onderbouwen waarom deze personeelskosten noodzakelijk zijn. Tevens dient de aanvrager in de begroting een gedetailleerde beschrijving op te nemen van de afzonderlijke taken en kosten. En de hoogte en specificatie van personeelskosten moeten in overeenstemming zijn met de normen die hiervoor zijn vastgelegd in het akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek van NWO en VSNU.

Het akkoord is raadpleegbaar via www.nwo.nl/contractvsnu: Subsidiëring van deze salariskosten is afhankelijk van het type aanstelling en de organisatie waar het personeel is/wordt aangesteld:

  • voor universitaire instellingen worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende VSNU-salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen);

  • voor universitair medisch centra worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende NFU-salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen).

  • voor personeel van hogescholen en andere instellingen worden salariskosten gefinancierd op basis van de cao inschaling van de betreffende medewerker, gebaseerd op de Handleiding Overheidstarieven 2017.

  • voor de Nederlandse Cariben geldt dat de rijksoverheid in Caribisch Nederland ambtenaren op de BES-eilanden onder andere voorwaarden in dienst neemt dan in Europees Nederland.

    https://www.rijksdienstcn.com/werken-bij-rijksdienst-caribisch-nederland/arbeidsvoorwaarden

3.2.1 Subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn:

  • kosten voor investeringen in wetenschappelijke apparatuur;

  • kosten voor investeringen in datasets;

  • personeelskosten voor het opzetten van databases en de initiële digitalisering van het bibliografisch apparaat, indien deze niet gekocht kunnen worden;

  • personeelskosten voor medewerkers met een specifieke en essentiële technische expertise noodzakelijk voor de ontwikkeling of bouw van een faciliteit indien deze niet gekocht kan worden.

3.2.2 Niet-subsidiabele kosten

Niet subsidiabel zijn:

  • kosten die eerder zijn gesubsidieerd of op een andere manier zijn bekostigd uit universitaire of openbare middelen;

  • kosten voor infrastructurele voorzieningen, zoals kosten voor gebouwen of aanpassingen daarvan en voorzieningen die tot de gebruikelijke infrastructuur gerekend kunnen worden

  • kosten voor regulier beschikbare ICT-infrastructuur die de betrokken instellingen bieden, of die reeds landelijk beschikbaar is, bijvoorbeeld via SURF;

  • dataverzamelingen en eventuele bijbehorende software en bibliografieën die reeds op andere wijze beschikbaar zijn;

  • overige personeelskosten, waaronder personeelskosten voor de exploitatie en het uitvoeren van onderzoek met de faciliteit;

  • onderhoud en gebruik van de apparatuur (exploitatiekosten, consumables)

  • indien een (mede)aanvrager samenwerkt met andere instellingen, die niet subsidiabel zijn op grond van de Call, dan dragen deze niet-subsidiabele instellingen hun eigen kosten.

3.2.3 Medefinancieringsbijdrage instelling

Subsidiëring van aanvragen geschiedt op voorwaarde van medefinanciering door de betrokken instelling. De eigen bijdrage dient ten minste 25% te zijn van de totale omvang van de investering (NWO-bijdrage + eigen bijdrage aan de investering). Deze eigen bijdrage van de instelling kan zowel cash als in-kind zijn. De aanvragende instelling levert, eventueel samen met andere betrokken instellingen, een bijdrage in de materiële kosten van de benodigde investering. Direct aan de ontwikkeling en bouw gerelateerde personeelskosten kunnen ook als eigen bijdrage worden opgevoerd.

Het indienende bestuur geeft in de aanbiedingsbrief aan hoe de investering past als nationale faciliteit in het beleid van de betrokken instelling(en). Reden hiervoor is dat de investeringen vaak voor een langdurige periode gezichtsbepalend zullen zijn voor de instelling waar deze geplaatst worden. Daarnaast is het van groot belang dat de instelling maximale voorwaarden schept voor een optimale exploitatie van de faciliteit. Tevens dient de aanvragende instelling zich, mede namens eventueel andere betrokken instellingen, te committeren aan de eigen bijdrage.

Ondersteuning van besturen van andere instellingen kan worden vermeld in de aanbiedingsbrief van het indienende bestuur of in het formulier.

3.3 Wanneer kan aangevraagd worden

De ronde Investeringen NWO-Groot 2019-2020 bestaat uit twee fases (zie 3.4) en kent daarom twee deadlines.

  • 1. Intentieverklaringen dienen 3 december 2019, vóór 14:00 uur CET bij NWO te zijn ingediend.

  • 2. De deadline voor het indienen van de aanvragen is 13 februari 2020 vóór 14.00 uur CET.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

3.4 Het opstellen van de aanvraag

De ronde Investeringen NWO-Groot 2019-2020 bestaat uit 2 fases:

3.4.1 Fase 1. Verplichte indiening intentieverklaring

Voorafgaand aan het indienen van de aanvragen dienen hoofdaanvragers verplicht het initiatief digitaal aan te kondigen via indiening van een Intentieverklaring in ISAAC. Een intentieverklaring bestaat uit:

  • een korte toelichting op de investeringsvraag;

  • een indicatie van de betrokken groep onderzoekers;

  • (indien van toepassing) vermelding of er aansluiting is bij een faciliteit of cluster op de Nationale Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur;

  • indien u geen aansluiting ziet bij de Roadmap, geef dit dan expliciet aan;

  • de hoofdaanvrager;

  • en de contactgegevens.

Het verplicht indienen van een intentieverklaring en de publicatie ervan is ingesteld om samenwerking tussen initiatieven te bevorderen. Bovendien krijgt NWO hierdoor vóór de daadwerkelijke indiening van de aanvragen inzicht in de diversiteit aan investeringen en in de aanstaande aanvraagdruk, hetgeen proactief handelen in de verdere procedure mogelijk maakt.

Ingediende intentieverklaringen zullen door NWO op de Investeringen NWO-Groot programmapagina geplaatst worden. Let op: de voertaal voor het indienen van een intentieverklaring is Engels.

3.4.2 Fase 2: indiening aanvraag

De aanvraag bestaat uit de volgende onderdelen:

  • het ingevulde aanvraagformulier;

  • de getekende aanbiedingsbrief van het hoogste bestuur van de instelling;

  • (indien van toepassing) en de begeleidende brief van coördinator Roadmap-faciliteit.

Brieven van andere personen dan de coördinator zijn niet geldig. De coördinator geeft in de brief aan:

  • waarom en hoe de faciliteit past binnen het terrein en de gestelde prioriteiten van de Roadmap-faciliteit;

  • en wat het belang is van de voorgestelde investering binnen de investeringsplannen van de Roadmap-faciliteit.

Andere documenten dan hierboven genoemd mogen niet ingediend worden.

Voor de aanvraag dient u het aanvraagformulier te gebruiken dat te downloaden is vanaf de website van NWO (onderaan de webpagina van www.nwo.nl/nwo-groot of vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC).

Let op: aanvragen waar geen intentieverklaring voor is ingediend vóór de in paragraaf 3.3 gestelde deadline worden niet in behandeling genomen worden.

Alle onderdelen van de aanvraag moeten in het Engels worden geschreven, inclusief alle bijlagen, en moeten als pdf-document via het elektronisch systeem ISAAC worden ingediend. De omvang van het ingevulde formulier is maximaal 30 pagina’s A4. De aanbiedingsbrief en (indien van toepassing) begeleidende brief worden als separate documenten bijgevoegd, en zijn geen onderdeel van de hierboven beschreven grens van 30 pagina’s.

3.5 Subsidievoorwaarden

Op alle aanvragen zijn de NWO Subsidieregeling 2017 en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek van toepassing.

Open Access

Alle wetenschappelijke publicaties gebaseerd op de realisatie en het gebruik van de infrastructuur die middels een subsidie vanuit deze Call for proposals tot stand zijn gekomen, dienen onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk te zijn (Open Access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om Open Access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.

Datamanagement

Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. NWO wil dat onderzoeksdata die voortkomen uit met publieke middelen gefinancierd onderzoek zo veel mogelijk ‘vrij’ en duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. NWO wil bovendien het bewustzijn bij onderzoekers over het belang van verantwoord datamanagement vergroten. Aanvragen dienen daarom te voldoen aan het datamanagementprotocol van NWO. Dit protocol bestaat uit twee stappen:

  • Datamanagementparagraaf

    De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de aanvraag. Onderzoekers dienen vier vragen te beantwoorden over datamanagement binnen hun beoogde investeringsproject. Hij of zij bedenkt dus reeds voor aanvang van het project hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al bij het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Onderzoekers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten.

  • Datamanagementplan

    Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagementplan. Het datamanagementplan is een concrete uitwerking van de datamanagementparagraaf. De onderzoeker beschrijft in het plan of gebruik gemaakt wordt van bestaande data of dat het om een nieuwe dataverzameling gaat en hoe de dataverzameling dan FAIR:vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar gemaakt wordt.

Deponering onderzoeksdata bij DANS

Onderzoeksdata die voortkomen uit door NWO gefinancierde projecten op het gebied van de sociale- en geesteswetenschappen dienen twee jaar na oplevering vrij toegankelijk te zijn bij het KNAW- en NWO-instituut Data Archiving and Networked Services (DANS) of op een vergelijkbare wijze als bij DANS toegankelijk te zijn ten behoeve van gebruik door derden.

Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: www.nwo.nl/datamanagement.

Nagoya Protocol

Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht gegaan en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing; ABS).

Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (www.absfocalpoint.nl). NWO gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.

Ethische aspecten

Voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek is het belangrijk dat onderzoeksvoorstellen die ethische vragen kunnen oproepen zorgvuldig worden behandeld. Voor bepaalde onderzoeksprojecten is een goedkeurende verklaring van een erkende Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC) of de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) nodig. Daarnaast is voor bepaalde onderzoeksvoorstellen een vergunning nodig op grond van de Wet Bevolkingsonderzoek (WBO). Meer informatie over de METC is beschikbaar bij de Centrale Commissie Mensgebonden onderzoek (CCMO). Bij de Nederlandse Vereniging voor Dierexperimentencommissies (NVDEC) is informatie over CCD beschikbaar. Bij o.a. de Gezondheidsraad is informatie over de WBO beschikbaar.

Onderzoekers die gebruik maken van infrastructuur zijn zelf verantwoordelijk voor het nagaan of hun onderzoeksvoorstel ethische vragen kan oproepen en voor het verkrijgen van een goedkeurende verklaring van de juiste ethische commissie(s) en/of het verkrijgen van een vergunning op grond van de WBO, of van gelijksoortige organisaties, indien nodig.

NWO onderschrijft de code Openheid Dierproeven en de code Biosecurity Onderzoekers die met NWO-middelen gebruik willen maken van infrastructuur dienen de bestaande codes te onderschrijven en na te leven. Voor deze projecten geldt dat zij pas kunnen starten als NWO (indien nodig) een kopie van de goedkeurende ethische verklaring en/of vergunning WBO ontvangen heeft.

Indien NWO na overleg met de aanvrager van mening is dat een ethische toets voor een dergelijke aanvraag nodig is, is de aanvrager verplicht alsnog maatregelen te treffen voor een toetsing door een ethische commissie. Bij het uitblijven van een noodzakelijke goedkeurende verklaring van een ethische commissie trekt NWO de subsidie in.

Wetenschappelijke integriteit

NWO heeft in haar subsidieregeling opgenomen dat al het onderzoek dat NWO financiert, uitgevoerd moet worden in overeenstemming met de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (2018). Met het indienen van de aanvraag committeert de aanvrager zich aan deze code. In geval van (mogelijke) schending van voornoemde normen bij een door NWO gefinancierd onderzoek, dient de aanvrager NWO hiervan onverwijld op de hoogte te stellen en dient deze alle ter zake relevante documenten aan NWO te overleggen. Meer informatie over de gedragscode en het beleid van NWO op het gebied van wetenschappelijke integriteit vindt u op de website: www.nwo.nl/integriteit.

3.6 Het indienen van een aanvraag

Indiening intentieverklaring

Intentieverklaringen worden ingediend via ISAAC (zie ook paragraaf 3.4). Hoofdaanvragers/projectleiders dienen hun intentieverklaring zelf in te dienen, maar kunnen desgewenst contactgegevens van een collega invoeren.

Let op: Penvoerders dienen er rekening mee te houden dat de informatie die zij verstrekken in het formulier op de website gepubliceerd zal worden en dus openbaar is.

Indiening aanvraag

Het indienen van een aanvraag kan alleen via het online aanvraagsysteem ISAAC. Aanvragen die niet via ISAAC of na de deadline zijn ingediend, neemt NWO niet in behandeling.

Een hoofdaanvrager/projectleider is verplicht de aanvraag via zijn/haar eigen ISAAC-account in te dienen. Indien de hoofdaanvrager/projectleider nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal een dag voor het indienen aan te maken. Dit om eventuele aanmeldproblemen op tijd te kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een account bij NWO heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Bij het indienen van de aanvraag in ISAAC moeten, naast de ingevulde formulieren, ook online gegevens worden ingevoerd. Begin ook daarom ten minste een dag vóór de deadline van deze Call for proposals met het indienen van de aanvraag, zodat eventuele problemen met uw account of met het invoeren van gegevens nog kunnen worden verholpen.

Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.1.2.

4 Beoordelingsprocedure

4.1 Procedure

4.1.1 Algemeen

De subsidieprocedure Investeringen NWO-Groot verloopt in twee fasen:

Fase 1: intentieverklaringen

Fase 2: aanvragen

Fase 1

De intentieverklaringen worden niet meegenomen in de beoordeling door de referenten of commissie. De intentieverklaring moet binnen de gestelde deadline zijn ingediend. Zonder tijdig ingediende intentieverklaring zal de aanvraag (zie fase 2) niet in behandeling worden genomen.

Fase 2

Voor de beoordeling van de aanvragen die in behandeling worden genomen, stelt NWO een beoordelingscommissie in die als opdracht krijgt de beoordeling uit te voeren binnen de kaders van deze Call. De beoordelingscommissie bestaat uit ervaren senioronderzoekers met een brede kennis van wetenschappelijke ontwikkelingen en ervaring met grote wetenschappelijke consortia/instituten. Daarnaast kunnen ook een of meer ervaren experts uit bedrijfsleven of maatschappij zitting hebben in de beoordelingscommissie.

De aanvragen, begeleidende brieven, referentenrapporten, het advies van de PC-GWI, weerwoord van de aanvragers en de site visit vormen input voor een eigenstandige beoordeling door de commissie. Van de (buitenlandse) referenten kan niet in alle gevallen verwacht worden dat zij over gedetailleerde kennis over het Nederlandse infrastructuurlandschap beschikken die bij commissieleden wel aanwezig is. Daarnaast kunnen referenten ook niet de gehele set aanvragen onderling vergelijken. Commissieleden hebben daarom uitdrukkelijk een aanvullende en wegende taak in de procedure.

4.1.2 Persoonlijke belangen

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de Code omgang met persoonlijke belangen van toepassing (www.nwo.nl/code).

4.1.3 Datamanagement

De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet beoordeeld en derhalve ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet toe te kennen. Zowel de referenten als de commissie kunnen wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf. Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de paragraaf uit te werken in een datamanagementplan. Aanvragers kunnen hierbij gebruik maken van het advies van de referenten en commissie. Het project kan van start gaan zodra NWO het datamanagementplan heeft goedgekeurd.

4.1.4 Kwalificatie

NWO voorziet alle aanvragen van een kwalificatie. Deze kwalificatie wordt aan de aanvrager bekend gemaakt bij het besluit over het al dan niet toekennen van financiering. De kwalificatie kent de volgende categorieën:

  • excellent

  • zeer goed

  • goed

  • ontoereikend

Om voor financiering in aanmerking te kunnen komen, dient een aanvraag de eindkwalificatie op basis van de scores op de criteria 1 en 2 ‘excellent’ of ‘zeer goed’ te krijgen. Voor criterium 3 dient ten minste de kwalificatie “goed” verkregen te zijn. Voor meer informatie over de weging van de criteria zie in paragraaf 4.2 en over de kwalificaties zie www.nwo.nl/kwalificaties.

4.1.5 Ontvankelijkheid

De eerste stap in de beoordelingsprocedure van de aanvragen is een toets of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden zoals beschreven in de paragrafen 3.1, 3.3, 3.4 en 3.6 van deze Call for proposals. Het NWO-bureau voert deze toets uit en adviseert de Raad van Bestuur over de ontvankelijkheid van de ontvangen aanvragen.

4.1.6 Peer review en advies PC-GWI

Voor alle ontvankelijke aanvragen vraagt NWO ten minste twee referentenrapporten op. Referenten zijn onafhankelijke adviseurs die deskundig zijn in het vakgebied van de aanvraag. De referenten beoordelen de aanvraag op grond van de beoordelingscriteria zoals die zijn uitgewerkt in paragraaf 4.2. De referentenrapporten worden geanonimiseerd verstuurd naar de aanvrager voor schriftelijke wederhoor (weerwoord).

De aanvrager kan maximaal vijf suggesties voor te raadplegen referenten aangeven, en tevens maximaal drie non-referenten opgeven. Dit is niet verplicht. Referenten:

  • zijn niet in Nederland werkzaam;

  • hebben in de afgelopen drie jaar niet met de (mede)aanvragers samengewerkt;

  • zijn personen waarmee de (mede)aanvragers niet op dit moment samenwerken of in de nabije toekomst verwachten samen te gaan werken. Dit geldt voor alle vormen van samenwerking, niet alleen voor gezamenlijke publicaties.

De non-referenten en de suggesties voor referenten kunnen worden opgeven in ISAAC, tegelijk met het indienen van de aanvraag.

De Permanente Commissie Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur (PC-GWI) wordt gevraagd te adviseren over één aspect van beoordelingscriterium 2.a, te weten – indien van toepassing – de aansluiting van de aanvraag bij een faciliteit of cluster op de Nationale Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur. De aanvragers krijgen het advies van de PC-GWI toegestuurd en hebben gelegenheid dit bij hun weerwoord te betrekken.

4.1.7 Eerste vergadering beoordelingscommissie

De beoordelingscommissie beoordeelt de aanvragen (inclusief de begeleidende brieven, referentenrapporten, advies van de PC-GWI en weerwoorden) vervolgens aan de hand van de beoordelingscriteria zoals verwoord in paragraaf 4.2. De commissie weegt per aanvraag de argumenten van de referenten (ook onderling) en bekijkt of in het weerwoord een goede reactie is geformuleerd op de kritische opmerkingen uit de referentenrapporten en betrekt indien van toepassing daar ook het advies van de PC-GWI bij. Hierbij geldt dat de referentenrapporten en het advies van de PC-GWI in belangrijke mate richtinggevend zijn voor de uiteindelijke beoordeling, maar de commissie hier een eigen afweging in maakt en tot een eigenstandig oordeel komt. De commissie heeft bovendien, anders dan de referenten, zicht op de kwaliteit van de overige ingediende aanvragen. Tijdens de eerste vergadering komt de beoordelingscommissie tot een voorlopige rangschikking van de meest kansrijkste aanvragen.

4.1.8 Site visit

Vervolgens bezoekt een delegatie van de commissie de meest kansrijke aanvragen op locatie (site visit). De delegatie van de beoordelingscommissie heeft de gelegenheid om tijdens deze site visit vragen te stellen, dat kunnen ook nieuwe vragen zijn, die niet door de referenten of de PC-GWI zijn opgeworpen.

De aanvragers kunnen hierop tijdens de discussie met de commissie reageren. Op deze wijze wordt aanvullende hoor- en wederhoor toegepast. De site visit is een belangrijk onderdeel van de beoordeling en kan leiden tot bijstelling van de beoordeling, score en prioritering van het voorstel tot dan toe.

4.1.9 Tweede vergadering beoordelingscommissie

In de tweede plenaire vergadering stelt de commissie op basis van het schriftelijke materiaal en de informatie van de site visits een definitieve prioritering van de aanvragen op. Op basis van deze prioritering en het beschikbare budget adviseert de beoordelingscommissie de Raad van Bestuur van NWO welke aanvragen gesubsidieerd zouden moeten worden.

4.1.10 Besluit

De Raad van Bestuur van NWO neemt een besluit over honorering en afwijzing van de aanvragen. Daarna informeert NWO de aanvragers over de uitkomst van de selectieprocedure.

Indicatief tijdpad:

3 december 2019

Deadline indiening intentieverklaring

13 februari 2020

Deadline indiening aanvragen (full proposals) via ISAAC

13 februari – eind februari 2020

Ontvankelijkheidstoets

Eind februari 2020 – medio mei 2020

Raadplegen referenten

Medio mei – eind mei

Wederhoor: aanvragers krijgen circa 2 weken tijd voor hun weerwoord

Eind juni

Eerste vergadering beoordelingscommissie

september

Site visits

eind oktober

Tweede vergadering beoordelingscommissie

eind november 2020

Besluit NWO

4.2 Criteria

De aanvragen ingediend in deze Call worden beoordeeld aan de hand van drie criteria:

  • 1. Wetenschappelijke kwaliteit (zie paragraaf 4.2.1)

  • 2. Wetenschappelijke en/of maatschappelijke impact (zie paragraaf 4.2.2)

  • 3. Technische, financiële en organisatorische aspecten (zie paragraaf 4.2.3)

In de beoordeling worden de criteria als volgt gewogen:

Criterium 1 en 2 maken ieder 50% van de eindscore uit. Op Criterium 3 moet een aanvraag tenminste “goed” scoren om in aanmerking te komen voor financiering; een hogere score op criterium 3 beïnvloedt de eindscore niet. De eindscore van een voorstel wordt dus alleen bepaald door de toetsing op de criteria 1 en 2.

4.2.1 Criterium 1. Wetenschappelijke kwaliteit

Het belang van de investering voor de wetenschap en de aantrekkingskracht op onderzoekers

Investeringen door NWO-Groot moeten ertoe leiden dat een grotere kans op wetenschappelijke innovaties en doorbraken op het betreffende onderzoeksterrein ontstaat.

De volgende aspecten worden getoetst:

  • de bijdrage van de investering aan wetenschappelijke kwaliteit, originaliteit en vernieuwing van het met de investering uit te voeren onderzoeksprogramma;

  • de kwaliteit van het betrokken team van onderzoekers: hun internationale positie en samenwerking; en adequate samenstelling qua expertise, competenties en diversiteit;

  • de aantrekkingskracht van de onderzoeksfaciliteit op (buitenlandse) onderzoekers;

  • de doeltreffendheid en inhoudelijke samenhang van het investeringspakket.

4.2.2 Criterium 2. Wetenschappelijke en/of maatschappelijke impact

a. Nationaal belang en internationale positionering en uitstraling

Aspecten die bij de beoordeling worden meegewogen zijn:

  • de passendheid van de investering in de langetermijnplanning van het betreffende wetenschappelijke veld

  • de inbedding in de (lange termijn)onderzoeksstrategie van de aanvragende instellingen en landelijke coördinatie;

  • de aansluiting van een investering – voor zover van toepassing – bij een faciliteit of cluster op de huidige Nationale Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur. Dit aspect is van toepassing indien het gaat om een vergelijkbare investering die, of investering in een bepaald onderzoeksgebied dat, ook door faciliteiten op de Roadmap wordt bestreken.

  • de (inter)nationale positionering van de investering: neemt Nederland op het betreffende terrein een vooraanstaande positie in; wat zijn de internationale ontwikkelingen op dit terrein; en draagt de investering bij tot versterking van de Nederlandse positie op dit terrein?

  • draagt de investering bij aan de totstandkoming van een (inter)nationaal leidende of unieke faciliteit?2

b. Het belang voor andere wetenschapsgebieden, de maatschappij en het bedrijfsleven

Onderzoeksfaciliteiten zijn ook aantrekkelijk voor andere wetenschapsgebieden, het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en innovatieve overheden. Grote onderzoeksfaciliteiten werken als een magneet voor nieuwe kennis en dat schept een uitstekend klimaat voor zowel het kleine als grote bedrijfsleven.

Bij de beoordeling van de aanvraag wordt de potentie voor wetenschappelijke en/of maatschappelijke impact getoetst op de volgende aspecten:

  • het potentieel van wetenschappelijke en/of maatschappelijke impact van de investering op de korte en lange termijn;

  • de manier(en) waarop het voorgestelde onderzoek en potentiële onderzoeksresultaten tot maatschappelijke impact kan leiden;

  • de manier waarop de realisatie van de investering bijdraagt aan innovatie(s) bij andere wetenschapsgebieden, bedrijven of in de maatschappij;

  • de manier waarop oog wordt gehouden voor onvoorziene kansen voor wetenschappelijke en/of maatschappelijke impact tijdens de looptijd van het project en hoe daarmee om wordt gegaan.

Voor meer informatie over kennisbenutting, zie https://www.nwo.nl/beleid/kennisbenutting.

4.2.3 Criterium 3. Technische, financiële en organisatorische aspecten

Naast de wetenschappelijke kwaliteit en de impact toetst de beoordelingscommissie de aanvraag ook op haalbaarheid. Hierbij worden voor zover van toepassing – de volgende aspecten beoordeeld:

a. Technische haalbaarheid

Om aan de technische eisen van een onderzoeksfaciliteit te kunnen voldoen, zijn vaak nieuwe technische oplossingen en technieken nodig, waarbij soms fundamentele uitdagingen moeten worden opgelost. Dit is een kans om de impact te vergroten, maar ook een belangrijk risico voor de uitvoering. Getoetst wordt of het technisch mogelijk is de gevraagde faciliteit te bouwen, aan de hand van:

  • een passend plan voor de technische uitvoering, inclusief tijdpad met milestones, deliverables en (de rol van) deelnemende partijen;

  • een overzicht van welke technische uitdagingen een rol spelen om aan de gewenste specificaties te voldoen;

  • een overzicht van welke ontwikkelingen nodig zijn om die uitdagingen op te lossen en van de partijen met de daarvoor benodigde kennis, kunde en capaciteit.

b. ICT-infrastructuur

Zeer geavanceerde apparatuur voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het opzetten, koppelen en verrijken van wetenschappelijke dataverzamelingen vereisen veelal ook geavanceerde ondersteuning met en door ICT-infrastructuur. Zeker daar waar geavanceerde ICT-oplossingen nodig zijn, is het wenselijk deze goed in kaart te brengen. Het is van wezenlijk belang dat onderzoekers in hun aanvragen de eisen aan benodigde ICT-middelen en ICT-infrastructuur duidelijk beschrijven en kwantificeren, en aangeven of deze infrastructuur al tot hun beschikking staat als reguliere voorziening van de betrokken universiteit of onderzoeksinstelling.

Getoetst wordt (waar van toepassing) of:

  • de aanvragers een juist beeld schetsen van de benodigde ICT-infrastructuur;

  • de kosten hiervan afdoende in de begroting zijn meegenomen;

  • is afgestemd met SURF of de benodigde capaciteit van SURF die de aanvrager nodig heeft, wel beschikbaar is;

  • beschreven is hoe de ICT-infrastructuur wordt geïmplementeerd, welke expertise hiervoor nodig is en of de benodigde kennis van de ICT-infrastructuur in het team aanwezig is;

  • adequaat beleid aanwezig is om academische gebruikers ertoe te bewegen door de onderzoeksfaciliteit (of haar gebruikers) gegenereerde data volgens FAIR-principes (vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar) beschikbaar te maken (zie ook paragraaf 3.5.2).

c. Organisatie en governance

Het opzetten en exploiteren van een grote onderzoeksfaciliteit vergt heldere afspraken tussen de partners en een duidelijk organisatorisch kader. Daarom is het belangrijk dat de governance structuur en het management van de onderzoeksfaciliteit goed georganiseerd zijn. De onderzoeksfaciliteit dient zo te zijn ingericht dat de realisatie en exploitatie optimaal kunnen verlopen. Er wordt beoordeeld of de afspraken rondom de faciliteit leiden tot een heldere en werkbare situatie, door middel van:

  • een goede inbedding in de Nederlandse kennisinfrastructuur, waar nodig door middel van een consortiumovereenkomst;

  • een heldere besluitvormingsstructuur met voldoende mandaat en onafhankelijkheid;

  • een duidelijk organisatieschema met daarin de taken en bevoegdheden van de governance en het management;

  • een passende procedure voor het omgaan met budget en tijdsoverschrijding;

  • een deugdelijke strategie op het gebied van procurement, intellectueel eigendomsrecht en commerciële activiteiten, die in lijn is met geldende regelgeving en richtlijnen, en waarbij de bijkomende juridische en contractuele kwesties geïdentificeerd en opgelost zijn;

  • een voorstel voor geschikte prestatie-indicatoren, milestones en deliverables ten behoeve van periodieke rapportage en (tussentijdse) evaluatie, waarmee onder andere de technische en financiële realisatie inzichtelijk gerapporteerd worden en duidelijk wordt hoe de exploitatie ten gunste komt van wetenschap, industrie en maatschappij.

d. Toegankelijkheid

Grote onderzoeksfaciliteiten zijn er primair ten behoeve van onderzoekers. Daarom is het een voorwaarde dat er sprake is van laagdrempelige toegang tot de onderzoeksfaciliteit, ook voor externe onderzoekers. De faciliteit moet in ieder geval toegang bieden op basis van wetenschappelijke excellentie of een breed toegangsbeleid voeren. Uitsluitend betaalde toegang (op basis van pay-for-use) is voor infrastructuur niet toegestaan. Naast het toetsen van deze aspecten wordt gekeken naar:

  • welke onderzoeksgroepen de onderzoeksfaciliteit zullen gebruiken;

  • hoeveel van de capaciteit beschikbaar is voor externe gebruikers;

  • de gemiddelde omvang van het gebruik per externe onderzoeker.

e. F inanciële aspecten

Uit de aanvraag moet duidelijk zijn welke investeringen gepland worden, welke kosten hiermee gemoeid gaan, hoe de aanvragers deze kosten financieren en wat het commitment is van de aanvragende partijen. Getoetst wordt dat:

  • (1) de aanvragers een volledig beeld van de kosten en financiering geven, door:

    • een volledig en voldoende gespecificeerd overzicht van alle kosten en middelen die nodig zijn voor het succesvol realiseren, exploiteren en monitoren van, en/of het participeren in de onderzoeksfaciliteit, ook als deze niet subsidiabel zijn. Dit geldt zowel voor in-cash als (in geld vertaalbare) in-kind bijdragen;

    • Indien van toepassing, een gemotiveerde en sluitende begroting voor de gehele onderzoeksfaciliteit voor een periode van 10 jaar;

  • (2) de aanvragers voldoende zekerheid geven over de financiële inkomsten door:

    • een beschrijving van de mogelijke bronnen voor financiering en welke daarvan aangeboord worden;

    • het financiële commitment van betrokken instellingen voor zowel de investering alsook de lopende kosten van de infrastructuur;

f. Risicoanalyse

De risico’s ten aanzien van de realisatie en de exploitatie van de gevraagde wetenschappelijke infrastructuur dienen goed in kaart te zijn gebracht en afgedekt. Aspecten die bij de beoordeling van dit onderdeel worden meegewogen zijn:

  • mogelijke (financiële) gevolgen van technische risico’s, of het niet kunnen halen van de technische eisen;

  • realistische alternatieve scenario’s en de eventuele consequenties hiervan voor de wetenschappelijke ambities van de infrastructuur;

  • een goed track record op het gebied van vergelijkbare technische oplossingen bij de (beoogde) uitvoerende partij, binnen het consortium of andere aansluitende partijen;

  • mogelijke risico’s met betrekking tot de exploitatie van de infrastructuur;

  • de verdeling van de realisatie en de financiering (waar mogelijk) in fases met duidelijk meetbare (SMART-) doelstellingen.

5 Contact en overige informatie

5.1 Contact

5.1.1 Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over Investeringen NWO-Groot en deze Call for proposals neemt u contact op met:

Contactpersoon: Patricia Vogel MSc

Telefoon: +31 (0)70 3440732

E-mail: nwogroot@nwo.nl

5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 71 79. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

5.2 Overige informatie

NWO verwerkt de persoonsgegevens van aanvragers conform het NWO Privacy-beleid (zie voor meer informatie www.nwo.nl/privacyverklaring).

A full English version of this Call for Proposals is available on the NWO website. The Dutch version of the Call for Proposals supersedes the English translation. No rights can be derived from the English translation.


X Noot
1

Voor een nadere definitie van project-specifieke kosten, zie artikel 1.4, derde lid, van de NWO Subsidieregeling 2017.

X Noot
2

Indien buitenlandse onderzoeksgroepen al een internationaal leidende positie innemen, kunnen er ook andere redenen zijn om een investering te plegen. Bijvoorbeeld om een noodzakelijk geachte positie in te kunnen nemen en zo het nationale belang te versterken. In het geval van Nederlandse participatie in de bouw, of in een substantiële aanpassing, van een internationale onderzoeksfaciliteit toetst de commissie het belang en de zichtbaarheid van de Nederlandse inbreng in de internationale samenwerking, opzet en kwaliteit van het internationale project waarvan de investering deel gaat uitmaken, en geschiktheid van de vorm en inzet van de Nederlandse bijdrage.

Naar boven