Instelling tijdelijke gebieden met beperkingen ten behoeve van oefening Red Dagger

24 september 2019

Nr. MLA/139/2019

De Minister van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelezen het verzoek van de commandant van het Korps commandotroepen van 15 juli 2019;

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 9 en 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Ten behoeve van Military Free Fall parachutesprongen bij duisternis tijdens de oefeningRed Daggerwordt als oefengebied het tijdelijke gebied met beperkingen (TGB) Deelen aangewezen, begrensd door de volgende coördinaten en hoogten:

    TGB Deelen

    een cirkelvormig gebied met een straal van vier (4) nautische mijlen met als middelpunt coördinaat 52°03'34.14"N 005°52'46.50"E, van grondniveau tot FL 095 (zie figuur 1).

  • 2. Het TGB Deelen, genoemd in het eerste lid, wordt ingesteld in week 46 op dinsdag 12 november 2019 van 20:00 uur tot 21:00 uur lokale tijd.

    Figuur 1: TGB Deelen

    Figuur 1: TGB Deelen

Artikel 2

  • 1. Ten behoeve van een Helicopter Assault Force tijdens oefening Red Dagger wordt als oefengebied het tijdelijke gebied met beperkingen (TGB) Rheden aangewezen, begrensd door de volgende coördinaten en hoogten:

    TGB Rheden

    een cirkelvormig gebied met een straal van vier (4) nautische mijlen met als middelpunt coördinaat 51°59'25.46"N 006°02'43.35"E, van grondniveau tot FL 070 (zie figuur 2).

  • 2. Binnen het TGB Rheden wordt ontheffing verleend van de minimum VFR-vlieghoogte, bedoeld in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012.

  • 3. Het TGB Rheden, genoemd in het eerste lid, wordt ingesteld in week 46 op woensdag 13 november 2019 van 16:00 uur tot 23:00 uur lokale tijd.

    Figuur 2: TGB Rheden

    Figuur 2: TGB Rheden

Artikel 3

  • 1. Ten behoeve van de oefening Red Daggerwordt ontheffing verleend van de minimum VFR-vlieghoogte, bedoeld in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Pampus, begrensd door de volgende coördinaten:

    Pampus

    van 52°24'39.45" N 005°03'14.29"E naar 52°24'36.03"N 005°14'26.54"E, naar 52°19'23.90"N 005°14'21.67"E, naar 52°19'27.17"N 005°03'11.02" en terug naar 52°24'39.45"N 005°03'14.29"E (zie figuur 3).

  • 2. De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, wordt ingesteld in week 46 op donderdag 14 november van 14:00 uur tot 23:00 uur lokale tijd.

    Figuur 3: Oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Pampus

    Figuur 3: Oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Pampus

Artikel 4

  • a. het uitvoeren van andere vluchten dan de bij oefening betrokken vluchten in de TGB’s is niet toegestaan, met uitzondering van door tussenkomst van MilATCC Schiphol gecoördineerde HEMS- en SAR-vluchten en vluchten van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart;

  • b. de aan de oefening deelnemende gezagvoerders en gezagvoerders van vluchten als genoemd in onderdeel a, dienen radiocontact te hebben met MilATCC Schiphol voor het binnenvliegen van de in artikel 1, eerste lid, en artikel 2, eerste lid, genoemde TGB’s en dienen te voldoen aan de voorwaarden, gesteld door de genoemde LVL-instantie;

  • c. tijdens het vliegen binnen de TGB’s dienen de aan de oefening deelnemende gezagvoerders gebruik te maken van een SSR-transponder met mode S of modes A en C;

  • d. de in het TGB Deelen bij het valschermspringen betrokken vlucht wordt uitgevoerd conform instrumentvliegvoorschriften;

  • e. de daadwerkelijke activering en de-activering van de TGB’s zal vooraf worden gemeld aan de supervisor van MilATCC Schiphol.

Artikel 5

  • 1. Binnen het TGB Rheden en het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Pampus bedraagt de toegestane minimum VFR-vlieghoogte binnen de daglichtperiode 100 voet AGL of incidenteel zoveel lager als in verband met de opdracht noodzakelijk is.

  • 2. Binnen het TGB Rheden en het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Pampus bedraagt de toegestane minimum VFR-vlieghoogte buiten de daglichtperiode 300 voet AGL of incidenteel zoveel lager als in verband met de opdracht noodzakelijk is.

  • 3. Binnen het TGB Rheden en het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Pampus gelden voorts de volgende regels:

    • a. laagvliegen is alleen toegestaan voor luchtvaartuigen die deelnemen aan de oefening;

    • b. met betrekking tot het vliegzicht en de wolkenbasis gelden de eisen voor VFR-vluchten;

    • c. aaneengesloten bebouwing, ziekenhuizen, sanatoria en dergelijke worden vermeden;

    • d. de ontheffing van de minimum VFR-vlieghoogte geldt alleen voor die delen van de vlucht die voor het doel van de vlucht noodzakelijk zijn;

    • e. aanvliegroute en -hoogte, alsmede oefenlocaties worden zodanig gekozen dat geluidhinder zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Artikel 6

Handelen in strijd met artikel 4, onderdeel a, van deze beschikking levert een strafbaar feit op.

Artikel 7

Deze beschikking treedt in werking met ingang van dinsdag 12 november 2019 en vervalt met ingang van vrijdag 15 november 2019.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en zal tevens bekend worden gemaakt door middel van een NOTAM.

De Minister van Defensie, voor deze, De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, J.P. Apon, Commodore

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, DienstenCentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

In week 46 wordt in het kader van oefening Red Dagger door helikopters van het Defensie Helikopter Commando (DHC) samengewerkt met eenheden van het Commando Landstrijdkrachten. De oefening zal zowel binnen de daglichtperiode als buiten de daglichtperiode worden uitgevoerd.

Ter bescherming van bijzondere activiteiten worden in verband met de veiligheid in de lucht tijdens de Military Free Fall parachutesprongen bij duisternis en Helicopter Assault Force (HAF) respectievelijk de tijdelijke gebieden met beperkingen (TGB’s) Deelen en Rheden ingesteld gedurende bekendgemaakte dagen en tijdstippen. In het kader van de integratie en samenwerking van de grond- en luchteenheden in het TGB Rheden wordt er binnen dit TGB een ontheffing minimum VFR vlieghoogte afgegeven. Tevens wordt voor de oefening Red Dagger het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Pampus ingesteld.

Luchtvaartuigen in gebruik bij de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, en luchtvaartuigen ten behoeve van HEMS- en SAR-vluchten mogen de tijdelijke gebieden met beperkingen binnenvliegen na toestemming van MilATCC Schiphol.

Teneinde de oefening mogelijk te maken wordt voor de aan de oefening deelnemende gezagvoerders van het DHC behalve in het TGB Rheden ook binnen het nader aangewezen oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Pampus ontheffing verleend van de vigerende minimum VFR-vlieghoogte.

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat militaire helikopters boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen dan wel boven mensenverzamelingen een hoogte van ten minste 210 meter (700 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van het luchtvaartuig dienen aan te houden en elders ten minste 50 meter (150 voet) boven grond of water.

Gelijk de vrijstelling, vervat in artikel 7 van de Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters (hierna: de regeling), mag, indien door militaire helikopters, behorende tot of in gebruik bij de Nederlandse en bondgenootschappelijke strijdkrachten, wordt geoefend in het kader van operaties met niet-vliegende eenheden, binnen de daglichtperiode op 100 voet of zoveel lager als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is, worden gevlogen. Dit betekent dat niet continu laag wordt gevlogen.

Voor VFR-vluchten buiten de daglichtperiode geldt overeenkomstig artikel 10, bezien in samenhang met artikel 12 van de regeling, dat militaire helikopters boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel mensenverzamelingen een hoogte van ten minste 210 meter (700 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van de helikopter dienen aan te houden en elders, buiten de gebieden, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de regeling, ten minste 100 meter (300 voet) boven grond of water of zoveel lager als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is.

Aanvliegroutes en -hoogten, alsmede oefenlocaties worden zodanig gekozen dat geluidhinder zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Naar boven