Kennisgeving in het kader van het project Extra Sneltrein Groningen-Leeuwarden

Artikel 20 van de Tracéwet bevordert een gecoördineerde voorbereiding van de besluiten op de aanvragen om de vergunningen en van de overige ambtshalve te nemen besluiten met het oog op de uitvoering van een Tracébesluit.

In het kader van deze coördinatie geeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat kennis van het feit dat het volgende besluit is genomen.

Welk besluit is er genomen en ligt er ter inzage?

Voor de uitvoering van het Tracébesluit Extra Sneltrein Groningen-Leeuwarden is onderstaand besluit voor het cluster C-ESGL-SI-33 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerkwartier genomen overeenkomstig de procedure van artikel 20, lid 4 Tracéwet in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht:

Besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning t.b.v. bouwwerkzaamheden voor uitbreiding van de perrons van het station Zuidhorn (het zuidelijk perron wordt aan de oostzijde verlengd met 24,63 meter en wordt verbreed en het noordelijk perron wordt deels verbreed en aan de oostzijde verlengd met 28,86 meter en uitgebreid met een eilandperron) ten behoeve van het realiseren van het project Extra Sneltrein Groningen-Leeuwarden, onderdeel realisatie spoorinfrastructuur (SI). Het besluit is niet gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbesluit.

Waar en wanneer kunt u de stukken inzien?

Het besluit en de bijbehorende stukken liggen met ingang van donderdag 29 augustus 2019 tot en met woensdag 9 oktober 2019 gedurende de reguliere kantooruren ter inzage bij de gemeente Westerkwartier, locatie Zuidhorn, Hooiweg 9, 9801 AJ Zuidhorn.

Hoe kunnen belanghebbenden beroep indienen?

Van donderdag 29 augustus 2019 tot en met woensdag 9 oktober 2019 staat voor belanghebbenden beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroepschrift moet worden gericht aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift kan door burgers tevens digitaal worden gericht aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State middels deze website: https://digitaalloket.raadvanstate.nl.

Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en dient ten minste te bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, dat wil zeggen in ieder geval de vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en, zo mogelijk, de datum en het kenmerk van het besluit;

  • een opgave van de redenen waarom u zich niet met het besluit kunt verenigen.

Tevens dient ten behoeve van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het beroep is gericht te worden overgelegd.

Op het besluit is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbende in het beroepschrift de beroepsgronden gericht tegen het besluit moet opnemen. Het beroepschrift wordt niet-ontvankelijk verklaard indien de beroepsgronden niet binnen de beroepstermijn van zes weken zijn ingediend. Na afloop van de beroepstermijn kunnen beroepsgronden niet meer worden aangevuld.

Het instellen van beroep schorst de werking van de besluiten niet.

Indien beroep is ingesteld, kan een verzoek worden gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening, bijvoorbeeld inhoudende een schorsing van het besluit. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden ingediend bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag, of (door burgers) digitaal middels deze website: https://digitaalloket.raadvanstate.nl. Bij het verzoek moet een afschrift van het beroepschrift worden overgelegd.

Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, dat wil zeggen in ieder geval de vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en de datum en het nummer of kenmerk van het besluit;

  • de gronden van het verzoek (motivering).

Voor het indienen van een beroepschrift en/of een verzoekschrift om een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Gewezen wordt op het feit dat alleen belanghebbenden die zienswijzen hebben ingebracht tegen het ontwerpbesluit of aan wie redelijkerwijs niet verweten kan worden dat zij geen zienswijze hebben ingebracht op het ontwerpbesluit, beroep kunnen instellen tegen het besluit.

Meer informatie?

Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot de heer J. Gramsbergen, telefoon 0594 50 88 88.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze, de manager Leefomgeving, Juridische zaken en Vastgoed, C.M.J. te Boome

Naar boven