Beschikking van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, houdende ontheffing van het verbod voorwerpen of stoffen te verwijderen tijdens de vlucht, alsmede VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

Datum 20 augustus 2019

Nummer ILT-2019/43822

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelezen het verzoek om ontheffing ontvangen op 6 juli 2019 van Pathfinder UK, adres: Bergdreef 151, 4822 TR Breda.

Overwegende dat:

  • een luchtvaartuig dat voldoet aan de eisen zoals gesteld in Annex I van de verordening (EU) 2018/1139, niet hoeft te voldoen aan de eisen zoals gesteld in de Basisverordening en haar Implementing Rules;

  • het doel van de vlucht is het droppen van D-bags te Renkum in het kader van de herdenking van Operatie Market Garden;

  • paragraaf SERA.3105 van verordening (EU) nr. 923/2012 de mogelijkheid biedt aan (nationale) bevoegde autoriteiten om toestemming te verlenen lager te vliegen dan de minimum vlieghoogten, zoals die voor VFR- vluchten zijn opgenomen in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012;

Gelet op paragraaf SERA.3105 en de artikelen 10, vierde lid, en 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op het vliegtuig van het type C-47 Dakota, met als nationaliteits- en inschrijvingskenmerk N473DC of een gelijkwaardig vervangend luchtvaartuig, in gebruik bij Pathfinder UK, waarmee D-bags worden gedropt door middel van een parachute voor de herdenking van “Operatie Market Garden” te Renkum.

Artikel 2

VERWIJDEREN VAN VOORWERPEN EN STOFFEN TIJDENS DE VLUCHT

Aan de gezagvoerder van het in artikel 1 genoemde vliegtuig wordt van vrijdag 20 tot en met zondag 22 september 2019 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 10, eerste lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 om tijdens een vlucht voorwerpen en stoffen uit het luchtvaartuig te verwijderen. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

  • a. het verwijderen van voorwerpen geschiedt op een locatie in Renkum, geografische positie 51°59'58.00"NB 005°44'55.00"OL

  • b. de vlieghoogte bedraagt tijdens het verwijderen van voorwerpen en stoffen tijdens de vlucht minstens 300 ft boven de grond;

  • c. het vliegzicht voldoet aan de VFR-minima;

  • d. op het moment van het verwijderen van voorwerpen en stoffen tijdens de vlucht mag ander luchtverkeer hier geen hinder van ondervinden;

  • e. tijdens het verwijderen van voorwerpen en stoffen heeft de gezagvoerder voortdurend zicht op de grond;

  • f. het verwijderen van voorwerpen en stoffen tijdens de vlucht gebeurt dusdanig dat personen daardoor niet worden gehinderd of gevaar lopen en zaken op de grond niet worden beschadigd.

Artikel 3

VFR-VLIEGEN BENEDEN DE MINIMUM VFR-VLIEGHOOGTE

Aan de gezagvoerder van het in artikel 1 genoemde vliegtuig wordt op vrijdag 20 september 2019 tot en met zondag 22 september 2019 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, om VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, maar niet boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014, bedoelde luchtvaartgids met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte bedraagt 90 meter (300 ft) boven de grond, doch ten minste 100 ft boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van het luchtvaartuig;

  • c. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast voor derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. er niet beneden de minimum VFR-vlieghoogte wordt gevlogen boven vogelreservaten, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids;

    • 3°. vee niet wordt verstoord;

    • 4°. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, penitentiaire inrichtingen etc., worden vermeden;

    • 5°. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • d. er wordt uitsluitend gevlogen beneden de minimum VFR-vlieghoogte gedurende de periode dat dit noodzakelijk is voor het doel van de vlucht;

  • e. de gezagvoerder stelt zich van tevoren ter plaatse op de hoogte van de obstakelsituatie en plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

  • f. voor en na de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • g. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de dropping, anders dan benodigd voor het verwijderen van voorwerpen en stoffen;

  • h. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • i. vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart (tel. 088- 6023616 of e-mail: dlvplvt@klpd.politie.nl) en worden de volgende gegevens verstrekt:

    • 1°. naam gezagvoerder, registratie en model / type luchtvaartuigen;

    • 2°. route en periode van de voorgenomen vlucht;

  • j. een uur voor aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de Supervisor van MilATCC Schiphol; tel. 0577-458700; aan de voorwaarden door hem gesteld wordt strikt de hand gehouden.

Artikel 4

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en de andere bemanningsleden en taakspecialisten bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in deze beschikking, kan deze ontheffing worden ingetrokken.

Artikel 5

De aanvrager voert bij de voorbereiding van de vluchten een veiligheidsanalyse uit. Daarbij wordt in kaart gebracht welke risico’s er zijn als gevolg van het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte. Vervolgens worden risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht en toegepast op een zodanige wijze dat de vlucht verantwoord kan worden uitgevoerd.

Artikel 6

Deze beschikking treedt in werking met ingang op 20 september 2019 en vervalt met ingang van 23 september 2019, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Namens deze, Inspecteur ILT team Rail Bedrijven en Luchtvaart Infra

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u hiertegen op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden, schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Tevens ontvangen wij graag uw telefoonnummer dan wel e-mailadres.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Afdeling Juridische zaken

Postbus 16191

2500 BD DEN HAAG

Naar boven