Vastelling Reglement van inwendige dienst en invoeging in het Procesreglement van de Hoge Raad der Nederlanden

Toelichting

Op 9 juli 2019 heeft de gerechtsvergadering van de Hoge Raad der Nederlanden het Reglement voor inwendige dienst, als bedoeld in artikel 75, lid 4 van de Wet op de rechterlijke organisatie vastgesteld. Dit reglement wordt ingevoegd in het Procesreglement van de Hoge Raad der Nederlanden onder hoofdstuk 1, paragraaf 1.1.

Het reglement zal in werking treden op 1 september 2019.

De tekst van het reglement luidt als volgt:

Paragraaf 1.1 Inwendige dienst

  • 1.1.1. Deze paragraaf bevat het reglement van inwendige dienst van de Hoge Raad der Nederlanden als bedoeld in artikel 75, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

  • 1.1.2. De Hoge Raad kent vijf meervoudige en drie enkelvoudige kamers.

  • 1.1.3. De eerste, tweede en derde meervoudige kamer behandelen en beslissen zaken volgens de wet in een combinatie van drie of vijf leden (‘de zetel’).

  • 1.1.4. De overige leden van een kamer van de Hoge Raad zijn niet belast met de behandeling en beslissing van de zaak. Wel kunnen deze overige leden (de ‘reservisten’) met het oog op het bewaken van de rechtseenheid in de kamer deelnemen aan de beraadslaging over zaken in raadkamer.

  • 1.1.5. In het Protocol deelname aan behandeling en beraadslaging van de Hoge Raad der Nederlanden worden nadere regels gesteld over de deelname aan de behandeling en de beraadslaging.

  • 1.1.6. De eerste meervoudige of civiele kamer neemt kennis:

    • a. van het beroep in cassatie in burgerlijke zaken, als bedoeld in artikel 78 van de Wet op de rechtelijke organisatie;

    • b. van het beroep in cassatie in onteigeningszaken en in zaken betreffende de verschuldigdheid krachtens bijzondere wetten van een schadeloosstelling door enig overheidslichaam verschuldigd wegens gebruik of beperking van eigendom;

    • c. van het beroep in cassatie, vermeld in artikel 70 van de Wet inrichting landelijk gebied;

    • d. van de prejudiciële vragen, als bedoeld in artikel 81a van de Wet op de rechterlijke organisatie in verbinding met artikel 392 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering;

    • e. van alle jurisdictiegeschillen, vermeld in artikel 77 van de Wet op de rechterlijke organisatie, voor zover die de onderwerpen betreffen waarvan deze kamer op grond van dit reglement kennis neemt.

  • 1.1.7. De tweede meervoudige of strafkamer neemt kennis:

    • a. van strafzaken, als bedoeld in artikel 76 van de Wet op de rechterlijke organisatie, met uitzondering van de behandeling op de terechtzitting;

    • b. van het beroep in cassatie in strafzaken, als bedoeld in artikel 78 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

    • c. van het beklag, vermeld in artikel 13a van het Wetboek van strafvordering;

    • d. van de aanvraag tot herziening, vermeld in de Achtste Titel van Boek III van het Wetboek van strafvordering;

    • e. van de aanwijzing van een ander gerecht, aan de Hoge Raad opgedragen in de Derde Titel van Boek IV van het Wetboek van strafvordering;

    • f. van het rechtsgeding tot herkenning van veroordeelden of van andere gevonniste personen, bedoeld in de Vierde Afdeling van de Eerste Titel van Boek V van het Wetboek van strafvordering;

    • g. van het beroep in cassatie in en de verdere behandeling van zaken, als bedoeld in artikel 31 van de Uitleveringswet;

    • h. van het beroep in cassatie in zaken, als bedoeld in artikel 32 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging van strafvonnissen;

    • i. van alle jurisdictiegeschillen, vermeld in artikel 77 van de Wet op de rechterlijke organisatie, voor zover die de onderwerpen betreffen waarvan deze kamer op grond van dit reglement kennis neemt;

    • j. verzoeken om gratie in de gevallen waarin het advies door de Hoge Raad moet worden uitgebracht.

  • 1.1.8. De derde meervoudige of belastingkamer neemt kennis:

    • a. van het beroep in cassatie van uitspraken van een bestuursrechter als bedoeld in artikel 1:4, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover in dit reglement niet is voorzien dat een andere kamer van de Hoge Raad daarvan kennis neemt;

    • b. van het verzoek tot herziening van alsmede het verzet tegen een arrest dat door deze kamer gewezen is;

    • c. van de prejudiciële vragen, als bedoeld in artikel 81a van de Wet op de rechterlijke organisatie in verbinding met afdeling 2a van hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

    • d. van alle jurisdictiegeschillen, vermeld in artikel 77 van de Wet op de rechterlijke organisatie, voor zover die de onderwerpen betreffen waarvan deze kamer op grond van dit reglement kennis neemt.

  • 1.1.9. De vierde meervoudige kamer neemt kennis:

    • a. van de vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad in de zaken, als bedoeld in hoofdstuk 6A van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

    • b. van de vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad tot het instellen van een onderzoek, als bedoeld in afdeling 1a van hoofdstuk 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

    • c. van beroepen op grond van artikel 39 Wet op de rechterlijke organisatie;

    • d. van beroepen op grond van artikel 108 Wet op de rechterlijke organisatie;

    • e. van verzoeken tot wraking of verschoning van één of meer van de leden van de Hoge Raad.

  • 1.1.10. De vijfde meervoudige kamer, waarvan alle leden van de Hoge Raad deel uitmaken, is belast met de behandeling ter terechtzitting van de gedingen als bedoeld in artikel 76 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De zetel van de vijfde kamer bestaat uit tien leden en wordt als volgt samengesteld: de president, één vicepresident die tevens deel uitmaakt van de eerste of civiele kamer, één vicepresident die tevens deel uitmaakt van de tweede of strafkamer, één vicepresident die tevens deel uitmaakt van de derde of belastingkamer, aangevuld met vier leden die tevens deel uitmaken van de tweede of strafkamer, één lid dat tevens deel uitmaakt van de eerste of civiele kamer en één lid dat tevens deel uitmaakt van de derde of belastingkamer. Leden van de tweede meervoudige of strafkamer die in dezelfde zaak al aan de behandeling hebben deelgenomen op de voet van artikel 1.1.7, aanhef en letter a, maken geen deel uit van de zetel. Indien de president verhinderd is, zal deze worden vervangen door een vicepresident die tevens deel uitmaakt van de tweede of strafkamer. Voor zover de bezetting niet al volgt uit het voorgaande, dan wel ter vervanging van leden wegens verhindering, worden de leden die deel uitmaken van de zetel aangewezen door middel van een loting te verrichten door de president in tegenwoordigheid van de procureur-generaal. Van de loting wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 1.1.11. Een voorzitter van een kamer die van oordeel is dat zijn kamer op grond van dit reglement niet behoort kennis te nemen van een bepaalde bij zijn kamer aangebrachte zaak, verwijst deze zaak naar de kamer die naar zijn oordeel daarvan wel behoort kennis te nemen.

  • 1.1.12. Een voorzitter van een kamer die van oordeel is dat een bepaalde bij zijn kamer aangebrachte zaak, waarvan zijn kamer op grond van dit reglement kennisneemt, beter door een andere kamer kan worden beslist, verwijst deze zaak naar die kamer. Die kamer beslist daarover vervolgens in de hoedanigheid van de op grond van dit reglement daartoe aangewezen kamer, met inachtneming van alle wettelijke voorschriften en overige procesrechtelijke regels die deze kamer in acht zou hebben moeten nemen.

  • 1.1.13. De voorzitter van een kamer kan, indien hij dit met het oog op een goede behandeling van de bij zijn kamer aanhangige zaak dienstig acht, de voorzitter van een andere kamer verzoeken om één of meer leden van die andere kamer deel uit te laten maken van de kamer waarbij die zaak aanhangig is.

  • 1.1.14. De voorzitter van een kamer wijst uit de leden van zijn kamer een lid aan dat dienst doet als enkelvoudige kamer en die de bevoegdheden uitoefent als bedoeld in dit reglement.

  • 1.1.15. In alle gevallen waarin het bepaalde in deze paragraaf niet voorziet, beslist de president van de Hoge Raad.

  • 1.1.16. De griffier van de Hoge Raad draagt ervoor zorg dat een bijgewerkt overzicht van de samenstelling van de meervoudige kamers wordt gepubliceerd op de website van de Hoge Raad.

Naar boven