Kunstmatige Intelligentie – Verantwoorde Inzet Call for proposals, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

2019 1ste ronde

Inhoud

1

Inleiding

1

 

1.1

Achtergrond

1

 

1.2

Beschikbaar budget

1

 

1.3

Geldigheid call for proposals

1

2

Doel

1

 

2.1

Inhoudelijke afbakening

2

3

Richtlijnen voor aanvragers

3

 

3.1

Wie kan aanvragen

3

 

3.2

Wat kunt u aanvragen

4

 

3.3

Wanneer kunt u een aanvraag indienen

6

 

3.4

Het opstellen van de aanvraag

6

 

3.5

Subsidievoorwaarden

6

 

3.6

Het indienen van een aanvraag

9

4

Beoordelingsprocedure

9

 

4.1

Procedure

9

 

4.2

Criteria

10

5

Contact en overige informatie

11

 

5.1

Contact

11

 

5.2

Overige informatie

11

6

Bijlage(n)

12

 

6.1

Definities Technologische AI onderzoeksgebieden

12

 

6.2

Intellectuele eigendomsrechten en kennistransfer; Project Agreement

12

 

6.3

Format brief hoofdaanvrager

14

 

6.4

Format cofinancieringsverklaring

15

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

NWO-domein Exacte en Natuurwetenschappen (ENW) en het Ministerie van Economische Zaken & Klimaat hebben het initiatief genomen om samen een publiek-privaat onderzoeksprogramma te ontwikkelen op het gebied van kunstmatige intelligentie. Dit programma stimuleert samenwerking tussen verschillende relevante wetenschapsgebieden en samenwerking met het bedrijfsleven en eindgebruikers.

Het Dutch Artificial Intelligence Manifesto1 stelt de kaders voor dit onderzoeksprogramma

1.2 Beschikbaar budget

Er is 2,3 M€ beschikbaar voor subsidie. 0,8 M€ is beschikbaar gesteld door het Ministerie van Economische Zaken & Klimaat en 1,3 M€ door NWO. Hiervan is 1 M€ geput uit de PPS-toeslagmiddelen voor de topsector HTSM (Roadmap ICT).

1.3 Geldigheid call for proposals

De deadline voor het indienen van aanvragen is 5 november 2019, om 14:00 uur CE(S)T.

2 Doel

De ambitie voor dit onderzoeksprogramma is om publiek-private artificiële intelligentie (AI)- onderzoeksprojecten uit te voeren die wezenlijk bijdragen aan de grote vraagstukken die AI oproept voor de Nederlandse samenleving en economie en om consortia de gelegenheid te geven om zich voor te bereiden op toekomstige AI-onderzoeksprogramma’s. Dit onderzoeksprogramma is gericht op het onderzoek en ontwikkelen van AI algoritmen die verantwoord en zorgvuldig gebruik in toepassingen garanderen.

Het vakgebied kunstmatige/artificiële intelligentie (AI) bestudeert en ontwikkelt intelligente systemen die in staat zijn hun omgeving waar te nemen en daarvan te leren, te redeneren en plannen, en die de omgeving kunnen veranderen door het uitvoeren van acties. AI ontwikkelt zich momenteel razendsnel door de toegenomen rekencapaciteit van (super)computers, de toegenomen toegang tot data en de explosieve toename van allerlei soorten data, o.a. door de snelle ontwikkelingen in de sensortechnologie en de maatschappij. AI biedt veel nieuwe mogelijkheden en kansen maar er zijn aan de andere kant ook nog talrijke technologische, maatschappelijke, economische en culturele fundamentele vraagstukken, zoals sociale interactie met mensen, de transparantie en betrouwbaarheid van AI systemen, en verantwoord gebruik van AI technieken. Dit maakt dat AI een multidisciplinair vakgebied is, met het zwaartepunt in de informatica en wiskunde en met belangrijke verbindingen met de levenswetenschappen en sociale en geesteswetenschappen.

Zowel in Nederland als in het buitenland staat AI hoog op de agenda. AI wordt in Nederland gezien als een belangrijke sleuteltechnologie en is dan ook één van de 5 hoofdthema’s in de Kennis Innovatie Agenda (KIA) ICT 2018/20212. De Special Interest Group AI (SIG AI)3 van het ICT-onderzoek platform Nederland (IPN) heeft in september 2018 een manifest over AI4 als wetenschap gepubliceerd. Een maand later is een aanzet voor een brede nationale AI-strategie voor Nederland5 gepubliceerd door AINED, een samenwerking tussen Team Dutch Digital Delta (voorheen Topteam ICT), VNO-NCW, NWO en TNO. Het onlangs gestarte nationale Innovatie Centrum voor AI (ICAI)6 is nauw verbonden met AINED. Inhoudelijk is er synergie met het Big Data programma Commit2Data7, de NWA routes ‘Verantwoorde Waardecreatie met Big Data (VWData)’8, ‘Op weg naar veerkrachtige samenlevingen, conflict en coöperatie’9 en ‘Smart and liveable cities’10 en met de VSNU agenda Digitale Samenleving11.

2.1 Inhoudelijke afbakening

Voor deze call is het Dutch Artificial Intelligence Manifesto12 als uitgangspunt genomen. De AI onderzoeksgebieden en wetenschappelijke uitdagingen die beschreven staan in dit manifest vormen de inhoudelijke afbakening. In onderstaande figuur staan AI onderzoeksgebieden uit het manifest afgebeeld in de blauwe balken. Multidisciplinaire uitdagingen uit het manifest staan in de groene kolommen. Deze call is gericht op de dwarsverbanden tussen de AI onderzoeksgebieden uit het manifest en multidisciplinaire uitdagingen, het groene blok in figuur 1. Alle onderzoeksprojecten moeten daarom geënt zijn op en bijdragen aan de AI onderzoeksgebieden en gericht zijn op minimaal één van de multidisciplinaire uitdagingen. De definities van de AI onderzoeksgebieden staan beschreven in bijlage 6.1. De multidisciplinaire uitdagingen staan hieronder beschreven.

Figuur 1.

Figuur 1.

Responsible AI

Volgende generatie AI-systemen zullen het automatiseren van taken die mensen eerder zelf uitvoerden makkelijker maken en ondersteunen bij het geautomatiseerd verwerken van enorme grote hoeveelheden data. Dit moet op een verantwoorde manier worden uitgevoerd.

Uitdagingen: ontwerp AI systems die

  • 1. het mogelijk maken om onze morele normen te integreren om op een verantwoorde manier data te kunnen verwerken;

  • 2. onze morele, maatschappelijke en juridische waarden kunnen integreren;

  • 3. efficiënt de overvloed van (sensor) data blijven verwerken die wereldwijd beschikbaar is.

Explainable AI

Volgende generatie AI-systemen zullen in staat zijn om geavanceerde taken uit te voeren die eerder door mensen werden gedaan en die een grote invloed zullen hebben op de levens van mensen. Het is daarom van uiterst belang dat deze AI-systemen niet alleen accuraat opereren maar ook dat de systemen kunnen laten zien hoe het systeem tot beslissingen komt.

Uitdagingen: ontwikkel nieuwe algoritmes die

  • 1. by design hun rationale kunnen uitleggen;

  • 2. dit doen op een intuïtieve en voor mensen begrijpelijke wijze;

  • 3. uitleggen waarom de onderliggende mechanismen hebben geleid tot het gedrag van het AI- systeem.

Socially Aware AI

Volgende generatie AI systemen zullen proactief zijn en op een gepersonaliseerde manier samenwerken met mensen. De systemen moeten in staat zijn om de sociale context te begrijpen en conclusies te trekken zodat ze kunnen interacteren en samenwerken met mensen bij het bereiken van gemeenschappelijke doelen.

Uitdagingen: ontwerp AI systemen die

  • 1. een effectieve sociale interface met mensen mogelijk maakt;

  • 2. menselijk gedrag kunnen interpreteren, beredeneren en beïnvloeden;

  • 3. qua gedrag kunnen interacteren en samenwerken met en kunnen afstemmen op mensen.

3 Richtlijnen voor aanvragers

3.1 Wie kan aanvragen

Hoogleraren, universitair (hoofd)docenten en andere onderzoekers13 met een vergelijkbare aanstelling kunnen een aanvraag14 indienen als zij:

  • in dienst zijn (i.e. een bezoldigde aanstelling hebben) bij één van de onderstaande organisaties:

    • Nederlandse universiteiten

    • KNAW- en NWO-instituten;

    • het Nederlands Kanker Instituut;

    • het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen;

    • onderzoekers van de Dubble-bundellijn bij de ESRF te Grenoble;

    • NCB Naturalis;

    • Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL);

    • Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie.

  • én een dienstverband (aanstellingsduur) hebben voor ten minste de looptijd van het onderzoek waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Personeel met een 0-uren aanstelling is uitgesloten van indiening.

3.2 Wat kunt u aanvragen

Per subsidieaanvraag kan minimaal 200.000 en maximaal 500.000 € subsidie aangevraagd worden voor een onderzoeksproject met een maximale looptijd van 48 maanden op basis van 1fte.

De begroting van een onderzoeksproject omvat de volgende batensoorten:

  • aangevraagde subsidie

  • minimaal 20 en maximaal 35% private cofinanciering ten opzichte van het totale projectbudget. De private cofinanciering bestaat voor minimaal de helft uit in cash middelen. Zie paragraaf 3.5 in voor een toelichting over de in cash en in kind cofinanciering.

De subsidie is bedoeld voor de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek. Voor een aanvraag binnen deze ronde zijn de volgende modules beschikbaar:

Module Personeel

Er kan budget worden aangevraagd voor de aanstelling van personeel: promovendi, postdocs of niet- wetenschappelijk personeel.

Voor alle personeelsposities geldt dat de maximale omvang 1 fte is.

NB: Vergoedingen voor promotiestudenten/beursalen aan een Nederlandse universiteit komen niet in aanmerking voor subsidie van NWO.

Module 1a) Promovendus/promovenda/PDEng/MD-PhD

De richtlijn is dat 1,0 fte promovendus voor 48 maanden of 0,8 fte voor 60 maanden aangevraagd kan worden. Indien voor de uitvoering van het voorgestelde onderzoek een afwijkende aanstellingsduur gewenst wordt, kan, mits goed gemotiveerd, van de richtlijn worden afgeweken (bijvoorbeeld PDEng 2 jaar of MD-PhD langer dan 4 jaar).

De salariskosten worden vergoed volgens de afspraken in het akkoord ‘Bekostiging wetenschappelijk onderzoek’ met de VSNU en zijn gebaseerd op de CAO van de Nederlandse universiteiten. De kosten zijn inclusief een eenmalige persoonsgebonden benchfee (k€ 5) ter stimulering van de wetenschappelijke carrière van de door NWO gefinancierde projectmedewerker (onder meer de promotiekosten). Het akkoord en de maximumbedragen voor personeelslasten zijn te vinden op http://www.nwo.nl/akkoordbekostiging en http://www.nwo.nl/salaristabellen.

Module 1b) Postdoc

De richtlijn is dat voor de aanstelling van een postdoc gekozen kan worden voor een looptijd tussen 12 en 48 maanden met een minimale omvang van 0,5 fte. De minimale omvang van de aanstelling is 0,5 fte voor 12 maanden. Deze inzet kan wel over een langere of kortere periode gespreid worden, bijvoorbeeld over de gehele looptijd van het project.

Indien men een expertise gedurende kortere tijd wenst in te zetten staat hiervoor het materieel krediet ter beschikking.

De salariskosten worden vergoed volgens de afspraken in het akkoord ‘Bekostiging wetenschappelijk onderzoek’ met de VSNU en zijn gebaseerd op de cao van de Nederlandse universiteiten.

De door NWO gefinancierde projectmedewerker ontvangt bovenop de salariskosten een eenmalige persoonsgebonden benchfee (k€ 5) ter stimulering van de wetenschappelijke carrière van de door NWO gefinancierde projectmedewerker. Het akkoord en de maximumbedragen voor personeelslasten zijn te vinden op http://www.nwo.nl/akkoordbekostigingen http://www.nwo.nl/salaristabellen.

Module 1c) Niet-wetenschappelijk Personeel (NWP)

Voor de aanstelling van niet-wetenschappelijk personeel, specifiek noodzakelijk voor het aangevraagde onderzoeksproject, kan in deze module maximaal € 100.000 aangevraagd worden. Het kan hier gaan om bijvoorbeeld student-assistenten, programmeurs, technisch assistenten, analisten etc. Deze module kan alleen aangevraagd worden in combinatie met modules 1a en/of 1b.

De minimale omvang van de aanstelling is 0,5 fte gedurende 12 maanden. De minimale aanstelling kan over een langere periode gespreid worden. Indien men een expertise gedurende kortere tijd wenst in te zetten staat hiervoor het materieel krediet ter beschikking.

De salariskosten zijn afhankelijk van het niveau en worden vergoed volgens de afspraken in het meest recente akkoord ‘Bekostiging wetenschappelijk onderzoek’ met de VSNU en zijn gebaseerd op de CAO van de Nederlandse universiteiten. Het akkoord en de maximumbedragen voor personeelslasten zijn te vinden op http://www.nwo.nl/akkoordbekostigingen http://www.nwo.nl/salaristabellen.

Module Materieel

Aan materieel krediet kan maximaal € 15.000 per jaar per fte wetenschappelijke positie (modules 1a, 1b en/of 1d) worden aangevraagd, gespecificeerd naar de onderstaande drie categorieën:

Projectgebonden goederen/diensten

  • verbruiksgoederen (glaswerk, chemicaliën, cryogene vloeistoffen, etc.)

  • apparatuur en/of software (bijv. lasers, specialistische computers of computerprogramma's, etc.) Voor deze kleine apparatuur en/of software geldt dat het bedrag per aanvraag niet meer dan € 160.000 mag bedragen.

  • meet- en rekentijd (bijv. supercomputertoegang, etc.),

  • kosten voor aanschaf of gebruik van dataverzamelingen (bijv. CBS)

  • toegang tot grote (inter)nationale faciliteiten (bijv., cleanrooms, synchrotrons, datasets, etc.)

  • werk door derden (bijv. laboratoriumanalyses, dataverzameling, etc.)

  • personele kosten voor een kleinere omvang dan aangeboden in module 1.

Reis- en verblijfskosten (voor de medewerkers die in module 1 worden aangevraagd)

  • reis- en verblijfskosten (nationaal en internationaal)

  • congresbezoek (maximaal 2 per jaar)

  • veldwerk

  • werkbezoek

Uitvoeringskosten

  • zelf te organiseren binnenlands symposium/conferentie/workshop

  • kosten Open Access publiceren

  • kosten datamanagement

  • kosten werving (incl. advertentiekosten)

  • kosten voor vergunningaanvragen (bijv. dierproeven)

Niet aangevraagd kunnen worden:

  • Basisvoorzieningen binnen de instelling (bijvoorbeeld laptops, bureaus etc.)

  • Onderhouds- en verzekeringskosten

Indien het maximumbedrag van € 15.000 per jaar per fte wetenschappelijke positie niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag, daarvan afgeweken worden. Het maximumbedrag voor kleine apparatuur (€ 160.000) is hierop een uitzondering.

Module Valorisatie/Impact:

Module 4a) Kennisbenutting

Het doel van deze module is het bevorderen van de benutting van de uit het onderzoek voortkomende kennis. De aangevraagde bijdrage mag niet hoger zijn dan € 25.000. Het aangevraagde bedrag moet gespecificeerd zijn.

Aangezien kennisbenutting in de verschillende wetenschapsgebieden zeer veel verschillende vormen kent, is het aan de aanvrager om te specificeren welke kosten nodig zijn, bijvoorbeeld voor het maken van een lespakket, een haalbaarheidsstudie naar toepassingsmogelijkheden, of kosten voor het indienen van een octrooiaanvraag. Zie voor meer informatie over kennisbenutting https://www.nwo.nl/beleid/kennisbenutting.

3.3 Wanneer kunt u een aanvraag indienen

De deadline voor het indienen van aanvragen is 5 november 2019, om 14:00 uur CE(S)T.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

3.4 Het opstellen van de aanvraag

  • Download het aanvraagformulier vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC of vanaf de website van NWO (onderaan de webpagina van het betreffende financieringsinstrument).

  • Vul het aanvraagformulier in.

  • Sla het formulier op als pdf en upload het in ISAAC.

3.5 Subsidievoorwaarden

Op alle aanvragen zijn de NWO-subsidieregeling 2017en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek van toepassing.

Zowel het onderzoek naar de technologische aspecten als het onderzoek naar de maatschappelijke aspecten moet aantoonbaar van toegevoegde waarde zijn in de subsidieaanvragen.

Er dient sprake te zijn van een daadwerkelijke samenwerking binnen het consortium. Dit betekent dat het project wordt uitgevoerd voor gezamenlijke rekening en risico en dat alle consortium partners inhoudelijk bijdragen aan het project.

Ieder project in dit onderzoeksprogramma omvat experimentele of theoretische werkzaamheden die voornamelijk worden verricht om nieuwe kennis te verwerven over de fundamentele aspecten van verschijnselen en waarneembare feiten, zonder dat hiermee een directe commerciële toepassing of een direct commercieel gebruik wordt beoogd (definitie van fundamenteel onderzoek van RVO15).

Subsidieaanvragen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij het indienen van de uitgewerkte subsidieaanvraag moet de in kind en in cash bijdrage van de deelnemers in het consortium op schrift zijn bevestigd in een cofinancieringsverklaring (zie bijlagen 6.3 en 6.4). Hierbij is van belang dat deze partij in de verklaring de omvang van de bijdrage expliciet aangeeft.

  • Het project moet binnen 9 maanden na honorering starten;

  • Het project kan alleen starten als na de toekenning een consortiumovereenkomst is getekend. Goedkeuring van NWO is noodzakelijk voordat een project kan starten. Het Model Project Agreement dient te worden gebruikt. Dit is op aanvraag verkrijgbaar.

  • De cofinancier(s) ontvangt(en) een factuur voor de in cash bijdragen van NWO. Deze in cash

  • bijdrage kan in overleg met cofinanciers in tranches worden gefactureerd.

  • De in cash en in kind bijdragen die worden opgevoerd in de begroting corresponderen met de cofinancieringsverklaringen waarin de bijdrage door de cofinancier(s) wordt toegezegd aan NWO. Zie bijlagen 6.3 en 6.4 voor de cofinancieringsverklaringen en de paragraaf 3.5 voor de voorwaarden waaraan de in kind en in cash bijdragen moeten voldoen.

  • Ondernemers dragen een deel van hun aandeel in de projectkosten in kind bij, zie paragraaf 3.5.

  • In kind bijdragen zijn essentieel voor het project en zijn opgenomen in de begroting van de onderzoekskosten van de projectaanvraag.

  • Cofinancier(s) dienen hun in kind bijdragen aan NWO te verantwoorden middels een opgave van ingebrachte kosten, te verstrekken aan NWO binnen drie maanden na afloop van het onderzoeksproject waaraan de in kind bijdrage is geleverd. De aanvraag tot vaststelling van de in kind bijdrage dient tegelijkertijd met de aanvraag tot subsidievaststelling door de universitaire partner(s) te worden ingediend, vergezeld van een gezamenlijke eindrapportage. Indien de te verantwoorden in kind bijdrage hoger is dan k€ 125 dient een accountantsverklaring te worden aangeleverd van de partij die deze in kind bijdrage levert; in andere gevallen volstaat een schriftelijke verklaring van deze partij dat de ingebrachte in kind inspanningen daadwerkelijk aan het project zijn toe te schrijven.

  • De projectpartners (de betrokken kennisinstellingen en de private en andere co-financierende partijen) moeten vóór de start van het project met elkaar en met NWO een consortium agreement of project agreement ondertekenen, waarin afspraken worden gemaakt over onder meer Intellectueel Eigendom (IE), kennisoverdracht en een aantal andere zaken (zie verder bijlage 6.2). De projectpartners wordt aangeraden om nog vóór het indienen van een aanvraag een concept agreement klaar te hebben. Dit bevordert een snelle start van het project na de subsidieverlening. NWO stelt een model agreement beschikbaar.

Private cofinanciering

Organisaties die subsidie mogen ontvangen (zie paragraaf 3.1) en openbare lichamen16 kunnen niet deelnemen als cofinancier en geen in cash of in kind cofinanciering leveren aan het projectbudget waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

In de onderzoeksprojecten van deze call moeten ondernemers participeren met een in cash en/of in kind

bijdrage onder de volgende voorwaarden:

  • In kind bijdragen/inspanningen moeten essentieel zijn voor het project en opgenomen zijn in de door NWO goedgekeurde begroting van de onderzoekskosten van de projectaanvraag waarin de ondernemer of onderzoeksorganisatie participeert;

  • Indien een ondernemer participeert in het onderzoeksproject met een gedeeltelijke in kind bijdrage zoals hierboven omschreven, zal de ondernemer zich voor de betreffende in kind bijdrage plus de financiële (in cash) bijdrage aan het NWO-project committeren middels een consortiumovereenkomst. De toegezegde financiële in cash bijdrage zal door NWO worden gefactureerd.

Algemene bepalingen ten aanzien van in kind bijdragen

Een in kind bijdrage is een op geld waardeerbare inbreng in een samenwerkingsproject die wordt berekend op basis van een voor de deelnemers aan een samenwerkingsproject gebruikelijke en controleerbare methode, die gebaseerd is op bedrijfseconomische grondslagen en normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en die de deelnemers aan een samenwerkingsproject stelselmatig toepassen.

In een onderzoeksproject mogen de volgende rechtstreeks aan het onderzoeksproject toe te rekenen en door de ondernemer of onderzoeksorganisatie gemaakte kosten door consortiumpartners als in kind bijdragen worden ingebracht:

  • Loonkosten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van een uurloon, berekend op basis van het jaarloon bij een volledige dienstbetrekking volgens de kolom loon voor de loonbelasting van de loonstaat, verhoogd met de wettelijke dan wel de op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, en van 1650 productieve uren per jaar. Hierover mag een opslag worden opgevoerd voor overige algemene kosten, groot ten hoogste 50% van de hierboven bedoelde loonkosten. Het hieruit volgende aan het project toe te schrijven uurtarief, inclusief de genoemde 50% opslag voor algemene kosten, is gemaximeerd op € 100.

  • Kosten van te verbruiken materialen, hulpmiddelen en software(licenties) die direct verband houden met project, gebaseerd op de oorspronkelijke aanschafprijzen.

  • Gebruik van apparatuur, machines en software:

    • Kosten van aanschaf en gebruik van machines en apparatuur, met dien verstande dat wordt uitgegaan van de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten, berekend op basis van de oorspronkelijke aanschafprijzen en een afschrijvingstermijn van tenminste vijf jaar; kosten van consumables en onderhoud tijdens de gebruiksperiode.

    • Kosten van aanschaf en gebruik van machines en apparatuur die niet uitsluitend voor het project zijn aangeschaft, worden slechts als projectbijdragen op de voet van het hier bovenstaande naar rato in aanmerking genomen, indien een sluitende urenverantwoording per machine respectievelijk van de apparatuur aanwezig is.

De in kind bijdrage moet zodanig gespecificeerd zijn dat na te gaan is dat aan bovenstaande is voldaan.

Consultancy kan geen deel uitmaken van de verplichte cofinancieringsbijdrage omdat er sprake moet zijn van samenwerking en niet van advisering.

Open Access

Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk te zijn (Open Access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om Open Access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.

Datamanagement

Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. NWO wil dat onderzoeksdata die voortkomen uit met publieke middelen gefinancierd onderzoek zo veel mogelijk ‘vrij’ en duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. NWO wil bovendien het bewustzijn bij onderzoekers over het belang van verantwoord datamanagement vergroten. Aanvragen dienen daarom te voldoen aan het datamanagementprotocol van NWO. Dit protocol bestaat uit twee stappen:

  • 1. Datamanagementparagraaf

    De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de onderzoeksaanvraag. Onderzoekers dienen vier vragen te beantwoorden over datamanagement binnen hun beoogde onderzoeksproject. Hij of zij wordt dus gevraagd reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al bij het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Onderzoekers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten.

  • 2. Datamanagementplan

    Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagementplan. Het datamanagementplan is een concrete uitwerking van de datamanagementparagraaf. De onderzoeker beschrijft in het plan of gebruik gemaakt wordt van bestaande data of dat het om een nieuwe dataverzameling gaat en hoe de dataverzameling dan FAIR: vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar gemaakt wordt. Uiterlijk 4 maanden na honorering van de aanvraag moet dat plan via ISAAC zijn ingediend bij NWO. NWO keurt het plan zo snel mogelijk goed.

    Goedkeuring van het datamanagementplan door NWO is voorwaarde voor de subsidieverlening. Het plan kan tijdens het onderzoek worden bijgesteld.

Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: www.nwo.nl/datamanagement.

Nagoya Protocol

Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht gegaan en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing; ABS). Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (www.absfocalpoint.nl). NWO gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.

Communicatie

Op schriftelijk verzoek van NWO of het Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) HTSM dient u actuele informatie over de samenwerkingsprojecten op eenvoudige wijze voor het algemene publiek kenbaar te maken. De informatie omvat tenminste een beschrijving van het onderzoek, de deelnemende ondernemers en onderzoeksorganisaties en de planning en voortgang. Daarnaast dient u informatie op eenvoudige wijze kenbaar te maken over de voorwaarden, waaronder deelname door op het terrein van het programma werkzame ondernemers en onderzoeksorganisaties aan samenwerkingsprojecten van het TKI HTSM- programma openstaat. NWO en het TKI-bureau zal u ondersteunen in de communicatie over nieuwsitems over het onderzoeksproject, onder meer via de website www.nwo.nlen www.hollandhightech.nl.Voorts dient u iedere publicatie die voortkomt uit een activiteit te voorzien van de zinsnede 'deze activiteit is mede gefinancierd door NWO en uit PPS-Toeslag voor Onderzoek en Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken' of woorden van gelijke strekking.

Rapportage

U dient over de voortgang van de activiteiten jaarlijks aan het begin van het jaar te rapporteren over het afgelopen kalenderjaar. Dit zal gebeuren in het kader van de monitoring vanuit RVO.nl. Daarnaast kan het TKI u om informatie vragen bij het opstellen van het jaarverslag van het TKI HTSM. Deze rapportages lopen via de NWO-contactpersoon. Voorts wordt u bij gelegenheid gevraagd te rapporteren aan de HTSM Roadmap Council.

3.6 Het indienen van een aanvraag

Het indienen van een aanvraag kan alleen via het online aanvraagsysteem ISAAC. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Een hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen ISAAC-account in te dienen. Indien de hoofdaanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal een dag voor het indienen aan te maken. Dit om eventuele aanmeldproblemen op tijd te kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een account bij NWO heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.2.1.

4 Beoordelingsprocedure

4.1 Procedure

Algemeen

Tot en met 30 juni 2019 is op alle bij de behandeling, beoordeling en/of besluitneming betrokken personen de NWO Gedragscode belangenverstrengeling van toepassing. Deze gedragscode wordt per 1 juli 2019 vervangen voor de nieuwe NWO Code persoonlijke belangen. Vanaf 1 juli 2019 zal de beoordelings- en besluitvormingsprocedure van deze subsidieronde derhalve worden uitgevoerd conform de NWO Code persoonlijke belangen. Meer informatie over de NWO Code persoonlijke belangen vindt u op de NWO website.

NWO heeft in haar subsidieregeling opgenomen dat al het onderzoek dat NWO financiert uitgevoerd moet worden in overeenstemming met de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit 201817.

NWO voorziet alle uitgewerkte aanvragen van een kwalificatie18. Deze kwalificatie wordt aan de aanvrager bekend gemaakt bij het besluit over al dan niet toekennen van financiering.

Ontvankelijkheid

De eerste stap in de beoordelingsprocedure is een toets of de aanvraag in behandeling genomen kan worden. Hiervoor worden de voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk 3 van deze call for proposals toegepast en wordt de passendheid van het onderzoek getoetst door het Team Dutch Digital Delta.

Wanneer correctie van de aanvraag mogelijk is, zal de aanvrager de gelegenheid krijgen om haar/zijn aanvraag binnen 48 uur aan te passen. Als de aanvraag binnen de gestelde tijd niet is gecorrigeerd, neemt NWO de aanvraag niet in behandeling. Alleen aanvragen die ontvankelijk zijn, worden in behandeling genomen. De aanvrager van wie de aanvraag niet voldoet, wordt per brief van dit besluit op de hoogte gesteld.

Referenten

Alle ontvankelijke aanvragen worden ter beoordeling voorgelegd aan externe adviseurs, de zogenaamde referenten. Referenten zijn deskundigen in het vakgebied van de aanvrager en schrijven een referentenrapport waarin zij de sterke en zwakke punten van de aanvraag benoemen.

Aan de aanvragers wordt gevraagd in ISAAC maximaal drie suggesties te doen voor mogelijk te raadplegen buitenlandse referenten. De lijst met referentensuggesties mag geen namen van mensen bevatten met wie de aanvragers in de laatste drie jaar hebben samengewerkt, samenwerken, of zullen samenwerken. Dit betreft niet alleen co-auteurs, maar ook andere vormen van samenwerking. Alleen referenten zonder belang19 bij het aanvragende onderzoeksteam en de aanvraag zijn bruikbaar. De gesuggereerde referenten mogen niet in Nederland werkzaam zijn. De beoordelingscommissie kan ook om suggesties worden gevraagd. Uit deze mogelijke deskundigen wordt een aantal onafhankelijke referenten aangeschreven.

Naast de suggesties van de aanvragers zullen ook altijd andere deskundigen worden ingeschakeld als referent. Het is aan NWO de suggesties al dan niet over te nemen

Non-Referenten

De aanvragers hebben op de referentenlijst ook de mogelijkheid maximaal drie namen van personen aan te geven die NIET als referent mogen optreden. Dit is niet verplicht.

Hoor en wederhoor

De geanonimiseerde referentenrapporten worden doorgestuurd naar de hoofdaanvrager, die hierop vervolgens een schriftelijke reactie mag geven (het weerwoord).

Prioritering

De beoordelingscommissie bediscussieert en rangschikt de aanvragen in een vergadering en geeft advies over de toekenning en afwijzing van aanvragen aan de stuurgroep van dit programma. Het is de taak van de beoordelingscommissie om een eigen, zelfstandige afweging te maken op basis van de criteria, de subsidieaanvraag, de referentenrapporten, de adviezen van de eindgebruikers over de vooraanmelding en het weerwoord. Hierbij geldt dat referentenrapporten in belangrijke mate richtinggevend kunnen zijn voor de uiteindelijke beoordeling, maar niet onverkort worden overgenomen door de beoordelingscommissie. De beoordelingscommissie weegt de argumenten van de referenten (ook onderling) en bekijkt of in het weerwoord een goede reactie is geformuleerd op de kritische opmerkingen uit de referentenrapporten. De beoordelingscommissie heeft, anders dan de referenten, zicht op de kwaliteit van de overige ingediende aanvragen en weerwoorden.

Besluitvorming

Het NWO ENW bestuur besluit op advies van de beoordelingscommissie over de toekenning van de beschikbare middelen.

Indicatief tijdspad

Deadline uitgewerkte subsidieaanvragen

5 november 2019

Hoor en Wederhoorprocedure

februari 2020

Besluitvorming

mei 2020

4.2 Criteria

Sinds 2009 zet NWO in op concreet beleid dat de overdracht van kennis die gegenereerd is met behulp van NWO-financiering moet stimuleren. Deze overdracht kan zowel naar andere wetenschappelijke disciplines als naar gebruikers buiten de wetenschap (bedrijfsleven/maatschappij) plaatsvinden. Het kennisbenuttingsbeleid is met name gericht op het vergroten van de bewustwording bij onderzoekers ten aanzien van kennisbenutting. NWO vraagt daarom van alle onderzoekers die in aanmerking willen komen voor financiering om met behulp van een aantal vragen (bijvoorbeeld: hoe zal kennisbenutting geïmplementeerd worden en hoe beoogt de onderzoeker kennisbenutting te bevorderen?) een toelichting te geven op de mogelijke kennisbenutting van hun project. Deze toelichting wordt meegewogen in de beoordeling. Bij de beoordeling wordt gelet op:

  • een realistische weergave van kennisbenuttingsmogelijkheden (of het gebrek aan mogelijkheden),

  • de mate van concretisering van het plan van aanpak omtrent kennisbenutting.

NWO realiseert zich dat de mogelijkheden voor kennisbenutting per discipline verschillen en dat sommige onderzoeksprojecten weinig tot geen (directe) kennisbenutting kunnen toepassen. In dit geval dient een aanvrager uit te leggen waarom kennisbenutting voor zijn of haar project niet te verwachten is. De beoordelaars wordt gevraagd om deze toelichting alsnog te beoordelen: als zij ervan overtuigd zijn dat het onderzoeksproject inderdaad geen kennisbenuttingsmogelijkheden heeft en de aanvrager dit naar tevredenheid heeft toegelicht, dan dient de algehele beoordelingsscore hierdoor niet negatief beïnvloed te worden.

Voor voorbeelden van kennisbenutting, zie www.nwo.nl/kennisbenutting.

Beoordelingscriteria

Als uitgangspunt voor de beoordeling van aanvragen binnen deze call geldt dat in de voorstellen helder omschreven moet zijn wat onderzocht gaat worden, wie het onderzoek uitvoert en waarom het onderzoek uitgevoerd moet worden. Dit komt tot uitdrukking in de onderstaande criteria:

Criterium 1: Wetenschappelijke kwaliteit van het voorstel (Wat/Wie) Hieronder vallen onder andere:

  • bijdrage aan de AI onderzoeksgebieden en multidisciplinaire uitdagingen uit het Dutch Artificial Intelligence Manifesto;

  • helderheid van voorstel, vraagstelling en doelstellingen;

  • wetenschappelijk vernieuwende en/of grensverleggende elementen van onderzoeksvoorstel c.q. wetenschappelijke vernieuwing in AI-onderzoek;

  • wetenschappelijke benadering: (uitdaging in) de aanpak en haalbaarheid hiervan;

  • ethische en juridische haalbaarheid;

  • mate van innovatie in toepassing en versterking van het vraag-gestuurde onderzoek;

  • doeltreffendheid qua voorgestelde methodologie;

  • passende expertise van de betrokken onderzoeker(s) en (toegang tot) de benodigde apparatuur;

  • synergie, complementariteit en meerwaarde in de samenwerking en bevorderen van interdisciplinaire en publiek-private samenwerking;

  • balans tussen doelen en beschikbare middelen (budget, personeel).

Criterium 2: Wetenschappelijke en/of maatschappelijke impact (Waarom) Hieronder vallen onder andere:

  • het belang van potentiële onderzoekresultaten op korte en lange termijn in het eigen vakgebied;

  • het belang van het onderzoeksvoorstel voor toekomstige onderzoeksactiviteiten op het gebied van AI;

  • kennisbenutting: mogelijk gebruik en relevantie van de gegenereerde kennis in andere wetenschapsgebieden en/of maatschappij (economisch, technisch, maatschappelijk of cultureel, bijvoorbeeld via outreach).

In de beoordeling worden de criteria als volgt gewogen:

Wetenschappelijke kwaliteit van het voorstel maakt 70% van de eindscore uit en de wetenschappelijke en/of maatschappelijke impact 30%.

5 Contact en overige informatie

5.1 Contact

5.1.1 Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over Kunstmatige Intelligentie – verantwoord inzet en deze call for proposals neemt u contact op met: Astrid Zuurbier A.Zuurbier@nwo.nl

5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 71 79. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

5.2 Overige informatie

A full English version of this Call for Proposals is available on the NWO website, where the application forms can be downloaded from the call website.

The Dutch version of the Call for Proposals “Kunstmatige intelligentie – verantwoorde inzet” supersedes the English translation. No rights can be derived from the English translation.

6 Bijlage(n)

6.1 Definities Technologische AI onderzoeksgebieden

Agents & Robotics: developing autonomous computer systems acting in (either digital or physical) environments in order to achieve their design objectives.

Computer Vision: obtaining a visual understanding of the world.

Decision Making: planning and scheduling, heuristic search and optimization.

Information Retrieval: technology to connect people to information, e.g., in the form of search engines, recommender systems, or conversational agents.

Knowledge Representation & Reasoning: representing information computationally, and processing information in order to solve complex reasoning tasks.

Machine Learning: learning from data (using e.g. neural networks also known as ‘deep learning’ and/or statistical techniques).

Natural Language Processing: Extracting information and knowledge about the world from (large amounts of) spoken, written, and signed natural language, enabling human-machine communication, and supporting multilingual human-human communication.

6.2 Intellectuele eigendomsrechten en kennistransfer; Project Agreement

Voor omgang met intellectueel eigendom (IE) geldt het NWO-beleid, dat ruimte laat voor de projectpartijen om afspraken op maat te maken, bijvoorbeeld afhankelijk van de samenstelling van de consortia en de hoogte van de (financiële) inbreng. Deze afspraken dienen te passen binnen de Europese regels inzake staatssteun opdat geen sprake is van ‘verboden staatssteun’. Van belang is met name het ‘Framework for State Aid for Research & Development & Innovation’, dat de voorwaarden aangeeft waaronder geen sprake is van staatssteun.

Dit ‘Framework for State Aid for Research & Development & Innovation’ geeft twee mogelijkheden:

  • a) vooraf afspraken maken over de verdeling van IE-rechten op resultaten, mits zo’n verdeling een ‘passende afspiegeling’ vormt van de inspanningen, bijdragen en respectievelijke belangen van de partijen in het project;

  • b) de IE-rechten laten toevallen aan de projectpartij die de betreffende resultaten heeft gegenereerd; in geval een andere projectpartij (exclusieve) rechten wenst te verwerven met het oog op commercialisatie – doorgaans zal dit een private partij zijn -, zal deze hiervoor een marktconforme vergoeding moeten betalen aan de genererende partij.

Project Agreement

Projectpartijen zullen met elkaar en met NWO vóór de aanvang van een onderzoeksproject een Project Agreement afsluiten waarin afspraken worden gemaakt over IE, kennisoverdracht en een aantal andere zaken (zie verder toegelicht hieronder). Het afsluiten van een Project Agreement is één van de voorwaarden voor subsidieverlening aan het desbetreffende project. Goedkeuring van NWO is noodzakelijk voordat een project kan starten. Het Model Project Agreement dient te worden gebruikt. Een voorbeeld is te downloaden via www.nwo.nl/enwppsfonds.

Het Project Agreement bevat in ieder geval afspraken over onderstaande punten en er is een aantal minimum voorwaarden waaraan deze afspraken moeten voldoen:

(Private) financiering van het project

NWO verplicht zich middels een subsidieverlening aan de (universitaire) hoofdaanvrager tot het verstrekken van de subsidie aan het desbetreffende project. In het Project Agreement committeert(committeren) de deelnemende private partij(en) zich aan de toegezegde cofinanciering aan NWO en eventuele in kind bijdragen.

Eigendom kennis en IE-rechten

Achtergrondkennis: Inbreng van, toegang tot en gebruik van deze kennis

  • Projectpartijen zullen vóór de aanvang van het project nagaan of en overeenkomen welke relevante achtergrondkennis zij willen inbrengen voor de uitvoering van het project. Tijdens het project kan aanvullende achtergrondkennis worden ingebracht.

  • Ingebrachte achtergrondkennis blijft eigendom van de verstrekkende projectpartij. De kennis mag door de ontvangende projectpartij(en) gebruikt worden in het kader van het onderzoeksproject. De verstrekkende projectpartij zal de benodigde achtergrondkennis, op een desbetreffend schriftelijk verzoek, kosteloos beschikbaar stellen aan de verzoekende projectpartij door middel van een niet-overdraagbare niet-exclusieve licentie voor de duur van het project.

  • Indien een projectpartij toegang wenst te krijgen tot achtergrondkennis van een andere projectpartij ten behoeve van commerciële exploitatie van de resultaten, zal deze projectpartij, voor zover dit juridisch mogelijk is, een licentie verleend worden door de verstrekkende projectpartij op marktconforme voorwaarden.

Voorgrondkennis: Eigendom resultaten en IE-rechten

  • Voorgrondkennis (de projectresultaten) moet(en) voor alle projectpartijen vrij toegankelijk zijn voor niet-commercieel gebruik. Projectpartijen verstrekken elkaar hiertoe royalty-vrije licenties.

  • Met betrekking tot het eigendom van resultaten en de IE-rechten daarop dienen de projectpartijen één van de volgende twee opties te kiezen:

Optie 1: passende afspiegeling

Vertrekpunt bij deze Optie 1 is, dat de aanspraak op het claimen van IE-rechten op de resultaten van het onderzoek toekomt aan alle projectpartijen. Vervolgens maken de projectpartijen in een projectovereenkomst (Project Agreement) afspraken over welke projectpartij welke rechten daadwerkelijk toekomen.

Van belang is dat uit de projectovereenkomst moet blijken dat de IE-rechten aan projectpartijen zijn toegekend op een wijze die een passende afspiegeling is van hun inspanningen binnen, bijdragen aan en respectieve belangen in het project, om te bewerkstelligen dat in overeenstemming met staatsteunregelgeving wordt gehandeld. Bij deze toekenning van IE-rechten dienen tevens afspraken te worden gemaakt over een aanvullende marktconforme vergoeding in het geval de gewenste verdeling geen of een niet geheel passende afspiegeling is, bijvoorbeeld als bij de verdeling een private partij die een beperkte bijdrage levert aan het project toch een substantieel IE-recht krijgt toebedeeld.

Optie 2: rechten op eigen resultaten

De aanspraak op het claimen van IE-rechten op de resultaten van het onderzoek komt in Optie 2 toe aan de projectpartij(en) die de resultaten heeft (hebben) gegenereerd. Daarbij gelden de door NWO gehanteerde percentage-categorieën. Achtergrond van deze categorieën is, dat bedrijven meer rechten krijgen naarmate zij meer bijdragen. Als een bedrijf relatief veel bijdraagt (i.e. 11 tot 30%), maakt het bijvoorbeeld aanspraak op een optierecht voor exclusief commercieel gebruik (right of first refusal). Voor uitoefening van dit optierecht moet dan wel een marktconforme vergoeding worden onderhandeld. Indien een bedrijf een beperkte bijdrage heeft gedaan (10% of minder) heeft het op voorhand géén exploitatierechten.

De percentage-categorieën zien er als volgt uit:

  • 1. Vanaf 0% tot en met 10% private bijdrage krijgt het bedrijf géén rechten op de resultaten van de uitvoerende onderzoekspartij. Bedrijven kunnen wel de tijdens het onderzoek gegenereerde resultaten intern, niet-commercieel gebruiken;

  • 2. Vanaf 11% tot en met 30% private bijdrage krijgt het bedrijf een optierecht voor een exclusief commercieel gebruiksrecht op de al dan niet gepatenteerde resultaten van de uitvoerende onderzoekspartij. Indien dit optierecht wordt uitgeoefend door het bedrijf, dient hiervoor een marktconforme vergoeding te worden betaald;

  • 3. Vanaf 31% tot en met 50% private bijdrage, krijgen bedrijven – in aanvulling op het optierecht uit categorie 2 – een niet-exclusief, royalty-vrij commercieel gebruiksrecht.

(Niet)exclusieve rechten en “knowhow”

Bij het verlenen van rechten op het gebruik van resultaten kan sprake zijn van

  • 1) reeds geoctrooieerde resultaten waarop rechten in licentie worden gegeven, of

  • 2) niet geoctrooieerde resultaten, waarvan door projectpartijen wordt overeengekomen deze:

    • a) te octrooieren

      • i) door de rechthebbende partij (de partij die de resultaten heeft gegenereerd), die de rechten vervolgens in exclusieve of niet-exclusieve licentie geeft aan de geïnteresseerde partij, of

      • ii) door de geïnteresseerde partij (onder vermelding van de namen van de uitvinders), die in dat geval dus het (exclusieve) eigendomsrecht op de resultaten verwerft, of

    • b) (enkel in geval de betreffende resultaten niet voor publicatie in aanmerking komen:) niet te octrooieren, in welk geval er aanvullende afspraken dienen te worden gemaakt over een langere periode van geheimhouding van de betreffende resultaten en de verdere voorwaarden daarbij; in dat geval is er sprake van een licentie op “knowhow”.

Vergoedingen voor exclusieve gebruiks-/eigendomsrechten

Bij hun onderhandeling over en vaststelling van de marktconforme vergoeding voor de verwerving van exclusieve gebruiks-/eigendomsrechten, kunnen de onderhandelende partijen de volgende insteken kiezen: een ‘market-based approach’ (marktvergelijking); een ‘income-based approach’ (welke inkomsten worden verwacht); of een ‘cost-based approach’ (wat heeft het gekost om tot het onderzoeksresultaat te komen). Ook kunnen de partijen ervoor kiezen om gebruik te maken van een taxatie door een onafhankelijke expert. Verder kunnen ook de kosten van het vestigen en het onderhouden van octrooirechten een rol spelen. Tenslotte mogen de financiële bijdragen die de bedrijven hebben geleverd aan het onderzoek dat tot de resultaten heeft geleid, in de onderhandelingen worden meegenomen. De penvoerder van het projectconsortium dient de onderhandeling over en de vaststelling van de marktconforme vergoeding te documenteren.

Rapportage/uitwisseling van resultaten

De projectpartijen maken onderling afspraken over de rapportage en uitwisseling van resultaten. Dit staat los van de rapportages die NWO en het Ministerie van EZK (in verband met de inzet van PPS-toeslag) uit hoofde van hun rol als onderzoeksfinancier verlangen.

Publicatie

Uitgangspunt is openbaarheid van de resultaten en publicatie daarvan in de vakliteratuur, waarvoor partijen in de Project Agreement een publicatieprocedure kunnen afspreken.

Publicaties kunnen ten hoogste negen maanden worden opgehouden om de octrooieerbaarheid van resultaten veilig te stellen. In geval van verder te ontwikkelen knowhow kan de geheimhoudingsperiode langer zijn (altijd expliciet schriftelijk afspreken) met een maximale geheimhoudingsperiode van 5 jaar. Onderzoeksresultaten mogen in elk geval niet ‘op de plank blijven liggen’.

Vertrouwelijkheid van informatie en geheimhouding

Projectpartijen beloven elkaar informatie die op vertrouwelijke basis is verstrekt (waaronder achtergrondkennis), geheim te zullen houden en alleen in het kader van het project te zullen gebruiken.

Geschillenregeling

Projectpartijen zullen een geschillenregeling overeenkomen. In geval van geschillen spannen de partijen zich in om naar een amicale oplossing te zoeken. NWO wordt gekend in enig geschil dat ontstaat en neemt in gevallen die direct met het onderzoek en de subsidie verband houden een bindend besluit.

Vrijwaring

NWO en de kennisinstelling(en) dienen te worden gevrijwaard van aanspraken van een betrokken private partij en/of derden wegens schade door gebruik van onderzoeksresultaten en/of IP door laatstgenoemde(n).

6.3 Format brief hoofdaanvrager

Toelichting

De hoofdaanvrager dient in een brief de afspraken met de partner(s) die in kind en/of in cash cofinanciering levert/leveren te bevestigen (zie voor toelichting paragraaf 3.5). De brief dient te zijn opgesteld volgens onderstaand format en kan bij de digitale aanvraag als bijlage worden meegestuurd.

Format brief hoofdaanvrager:

NWO

T.a.v. dr. A. Steenbruggen

Directeur NWO Domein Exacte en Natuurwetenschappen

Betreft: Verklaring gemaakte afspraken met partner(s)

[plaats], [datum]

Geachte mevrouw Steenbruggen,

Via deze brief bevestig ik de door mij gemaakte afspraken met de partners in het consortium ten behoeve van het projectvoorstel voor de call Kunstmatige Intelligentie – Verantwoorde inzet, getiteld [titel].

Indien de aanvraag gehonoreerd wordt, dragen aan het project de volgende partners bij aan de verplichte cofinanciering van €[bedrag], waarvan in totaal minimaal €[bedrag] in cash:

[NAAM COFINANCIER 1]

Bijdrage: €xx.xxx (in cash / in kind)*

     

[NAAM COFINANCIER 2]

Bijdrage: €xx.xxx (in cash / in kind)*

     

...

...

...

     
   

-------

Totaal

 

€xx.xxx

     

* Doorhalen wat niet van toepassing is.

   

Het eindpercentage voor in kind en in cash cofinanciering is [%] in kind en [%] in cash.

Als projectleider draag ik er zorg voor dat het project conform de subsidievoorwaarden van de call zal worden uitgevoerd.

Met vriendelijke groet,

...... [handtekening]

[NAAM + FUNCTIE]

Bijlagen:

  • Cofinancieringsverklaringen van elk van de private partners, te weten:

    • [NAAM COFINANCIER 1]

    • [NAAM COFINANCIER 2]

    • ......

6.4 Format cofinancieringsverklaring

Toelichting

Iedere partner die cofinanciering levert, dient zijn bijdrage aan het project te verklaren door middel van een cofinancieringsverklaring. Deze verklaring dient bij de digitale aanvraag als bijlage te worden meegestuurd. Met de cofinancieringsverklaring, gericht aan NWO, committeert de partner zich aan de toegezegde bijdrage voor het project. Deze cofinancieringsverklaring moet:

  • 1) gesteld zijn op briefpapier van de betreffende partner;

  • 2) ondertekend zijn door een tekenbevoegd persoon (voorzien van datum en plaats);

  • 3) gericht zijn aan NWO Domein Exacte en Natuurwetenschappen (t.a.v. directeur Domein ENW);

  • 4) wat betreft de hoogte van de cofinanciering conform de begroting zijn zoals opgenomen in de subsidieaanvraag. Bij een in kind bijdrage moet deze worden gespecificeerd en gekapitaliseerd.

Format cofinancieringsverklaring:

NWO

T.a.v. dr. A. Steenbruggen

Directeur NWO Domein Exacte en Natuurwetenschappen

Betreft: Verklaring van de medefinanciering van de partner(s)

 

[Plaats], [datum]

Geachte mevrouw Steenbruggen,

Via deze brief zeg ik NWO de bijdrage toe die [naam private partner] zal leveren aan het projectvoorstel voor de call Kunstmatige Intelligentie

Verantwoorde inzet, getiteld [titel], indien dit door NWO wordt gehonoreerd. Deze cofinancieringsverklaring is onvoorwaardelijk en bevat geen ontbindende voorwaarden.

De hoofdaanvrager van dit voorstel is [naam].

De hoogte van de in cash bijdrage is €[bedrag].

De hoogte van de in kind bijdrage vertegenwoordigt een waarde van €[bedrag], gekwantificeerd volgens de richtlijnen in de Call for Proposals, paragraaf 3.5.

De in kind bijdragen betreffen de volgende werkzaamheden [omschrijving van de verrichte werkzaamheden].

Deze bedragen zijn conform de begroting in de subsidieaanvraag.

Met vriendelijke groet,

...... [handtekening]

[NAAM + FUNCTIE]


X Noot
13

In deze call for proposals worden met ‘onderzoekers’ zowel vrouwen als mannen aangeduid.

X Noot
14

Met ‘aanvragers’ worden zowel hoofdaanvragers als medeaanvragers aangeduid.

X Noot
16

Een openbaar lichaam is een overheid die bepaalde taken uitvoert binnen een bepaald ruimtelijk gebied of op een bepaald inhoudelijk gebied in de bestuurlijke indeling van het Koninkrijk der Nederlanden,. De belangrijkste openbare lichamen zijn het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen;

X Noot
19

De code belangenverstrengeling is te vinden op de website van NWO: http://www.nwo.nl/gedragscode. Hierin staan mogelijke betrokkenheden vermeld.

Naar boven