Call for proposals Comeniusprogramma Leadership Fellows 2020, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Den Haag, juni 2019

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Inhoud

1

Inleiding

1

 

1.1

Achtergrond

1

 

1.2

Beschikbaar budget

2

 

1.3

Geldigheidsduur call for proposals

2

2

Doel

2

 

2.1

Projecten in het Comeniusprogramma

2

 

2.2

De Leadership Fellow en Leadership Fellow-projecten

4

3

Richtlijnen voor aanvragers

4

 

3.1

Wie kan aanvragen

4

 

3.2

Wat kan aangevraagd worden

5

 

3.3

Wanneer kan aangevraagd worden

7

 

3.4

Het opstellen van de intentieverklaring en aanvraag

7

 

3.5

Subsidievoorwaarden

8

4

Beoordelingsprocedure

9

 

4.1

Procedure

9

 

4.2

Criteria

12

5

Contact en overige informatie

14

 

5.1

Contact

14

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

Op 7 juli 2015 bood de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015-2025, ‘De waarde(n) van weten’, aan de Eerste en Tweede Kamer aan. Hierin deed de Minister een aantal voorstellen om met de middelen die door de invoering van het Studievoorschot vrijkomen het hoger onderwijs in Nederland een kwaliteitsimpuls te geven.

In de Strategische Agenda worden ambities voor de ontwikkeling van het Nederlandse hoger onderwijs geformuleerd. Bewust wordt in deze Strategische Agenda de af te leggen weg om die ambities te bereiken nog niet precies uitgezet. Het uitgangspunt is immers dat die het best bereikt kunnen worden door professionals de ruimte te geven. Aan de Nederlandse hoger onderwijsinstellingen werken – zo stelt de Strategische Agenda – bevlogen en bewezen succesvolle docenten, onderwijsleiders en bestuurders. Zij zijn van cruciaal belang in het signaleren van kansen voor en het vormgeven van goed en innovatief onderwijs.

Om deze onderwijsprofessionals de ruimte te geven, is het Comeniusprogramma opgericht. Johannes Amos Comenius (1592-1670) was een zeventiende-eeuwse pedagoog en onderwijsvernieuwer. Hij wordt wel de grondlegger van het moderne onderwijs genoemd. In zijn zoektocht naar goed onderwijs combineerde hij onderwijsonderzoek met het ontwikkelen en in de praktijk brengen van vernieuwende onderwijsmethoden. Het Comeniusprogramma stelt onderwijsprofessionals in staat om, in de geest van de naamgever van het programma, hun onderwijs te innoveren en hun onderwijsvisie in de praktijk te brengen.

De onderwijsinnovatieprojecten die door het Comeniusprogramma gefinancierd worden dragen direct bij aan de vernieuwing en verbetering van het hoger onderwijs in Nederland.

Door excellent en bevlogen docentschap zichtbaar te waarderen draagt het Comeniusprogramma bij aan het mogelijk maken van gevarieerde carrièrepaden voor docenten en onderzoekers aan hogescholen en universiteiten.

Het Comeniusprogramma biedt beurzen aan Teaching Fellows (€ 50.000,-), Senior Fellows (€ 100.000,-) en Leadership Fellows (€ 500.000,-). De Fellows worden onderling onderscheiden op basis van ervaring en de reikwijdte van hun impact op het onderwijs. Met de beurs1 kunnen zij onderwijsinnovaties en -verbeteringen doorvoeren in hun eigen onderwijs op een schaal die past bij hun positie en de looptijd van het project (bijvoorbeeld binnen een cursus, in een grote opleiding of faculteit of in de gehele instelling).

Deze call for proposals geeft een overzicht van de procedure voor het indienen van een aanvraag voor een Comeniusbeurs voor een Leadership Fellow en de beoordeling en selectie daarvan.

Zie voor specifieke informatie over de aard van de projecten voor 2020 hoofdstuk 2 ‘Doel’ van deze call.

Via de programmapagina van het Comeniusprogramma op de website van het NRO zijn de calls for Proposals voor de Teaching Fellows en Senior Fellows te vinden.

1.2 Beschikbaar budget

Het Ministerie van OCW stelt voor de rondes van het Comeniusprogramma 2020 in totaal € 6.200.000,- beschikbaar voor beurzen binnen het Comeniusprogramma. De beurzen worden gelijkmatig verdeeld over het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs.

Voor Leadership Fellow-projecten is in totaal € 2.000.000,- beschikbaar. De beurs per project bedraagt € 500.000,-. Er kunnen vier voorstellen gehonoreerd worden.

De beurzen worden gelijk verdeeld over het wetenschappelijk en het hoger beroepsonderwijs. Dat betekent dat er twee beurzen beschikbaar zijn voor projecten in het wo, en twee voor projecten in het hbo.2

1.3 Geldigheidsduur call for proposals

De deadline voor het indienen van een intentieverklaring is 5 september 2019, om 14:00 uur CE(S)T.

De deadline voor het indienen van een aanvraag is 10 oktober 2019, om 14:00 uur CE(S)T.

Voorwaarde voor indienen van een aanvraag is het tijdig indienen van een intentieverklaring.

Zie voor de procedures voor het indienen van een intentieverklaring en aanvraag paragraaf 4.1 van deze call for proposals. Zie voor de beoordelingscriteria van de aanvraag paragraaf 4.2 van deze call for proposals.

2 Doel

2.1 Projecten in het Comeniusprogramma

Zoals beschreven in hoofdstuk 1 is het Comeniusprogramma bedoeld om een impuls te geven aan onderwijsvernieuwing en -verbetering door professionals in het hoger onderwijs. De Teaching Fellows, Senior Fellows en Leadership Fellows en hun projecten worden onderling onderscheiden op basis van hun impact op het onderwijs, die breder wordt op iedere ‘trede’ in het programma.

In deze paragraaf staat omschreven hoe de Comeniusprojecten bijdragen aan de doelstellingen van het Comeniusprogramma zoals geschetst in hoofdstuk 1. Steeds wordt ook benoemd hoe dit in een projectvoorstel naar voren komt.

In paragraaf 2.2 staan de kenmerken van een Leadership Fellow-project omschreven.

Verbetering van het onderwijs door evidence informed innovatie

Het Comeniusprogramma beoogt innovatieprojecten mogelijk te maken die zodanig vernieuwend zijn, dat ze ook buiten de instelling waar het project plaatsvindt als vernieuwend worden beschouwd.3

De innovatie moet tot doel hebben het onderwijs te verbeteren. De verbetering komt direct ten goede aan studenten van een Nederlandse bekostigde hoger onderwijsinstelling. De innovatie wordt uitgevoerd in de (online) onderwijsomgeving van de student.4, 5, 6 In het voorstel worden de specifieke context en de omvang van het project duidelijk afgebakend.

De motivatie en inspiratie voor het project komen voort uit de onderwijsomgeving en de eigen onderwijsvisie van de Comenius Fellow. Met een onderbouwing van de probleemstelling en beoogde interventie, en met een helder projectplan wordt de verwachte opbrengst van het project aannemelijk gemaakt.

De innovatie is evidence informed opgezet. Dat wil zeggen dat uit het voorstel duidelijk wordt waarom een verbetering in het onderwijs gewenst is, en waarom en hoe het aannemelijk is dat de voorgestelde vernieuwing tot een verbetering zal leiden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van verwijzingen naar relevante (vak)literatuur en eventueel voorbeelden uit de praktijk. Wanneer de aanvrager verwijst naar argumenten uit de eigen onderwijservaring, laat hij zien dat hij ook op de hoogte is van relevante ontwikkelingen binnen én buiten de eigen instelling.

De aanvrager maakt in zijn voorstel duidelijk wat de onderscheidende en toegevoegde waarde van het project is ten opzichte van andere projecten met eenzelfde doelstelling. Wanneer de aanvrager in het project innovatie wil doorvoeren die elders al succesvol is gebleken, toont hij in het projectvoorstel aan dat de toepassing in het eigen onderwijs een andere, en daarmee vernieuwende aanpak vraagt. Als het project voortbouwt op een pilot toont de aanvrager aan op welke wijze de verdere ontwikkeling en/of opschaling van de pilot een vernieuwde, originele aanpak vraagt, en nieuwe resultaten kan opleveren.

Onderdeel van het projectplan is een beschrijving van de evaluatie van de innovatie en de implementatie ervan.

In het projectplan maakt hij duidelijk hoe het project wordt opgezet en uitgevoerd, welke expertise hiervoor nodig is en hoe het projectteam samengesteld is.

Bovendien wordt duidelijk omschreven hoe studenten betrokken zijn bij het project.

Delen van resultaten met de docentengemeenschap

Vanwege het vernieuwende karakter van de projecten zijn de ervaringen en resultaten interessant voor andere docenten en/of onderwijsprofessionals.

Het evalueren en kunnen delen van de ervaringen en resultaten van het project is een essentieel onderdeel van een Comeniusproject. In het voorstel wordt duidelijk hoe de innovatie en implementatie geëvalueerd zullen worden waardoor de resultaten van het project inzichtelijk worden. Bovendien besteedt de aanvrager aandacht aan hoe de resultaten en ervaringen gedeeld worden met onderwijsprofessionals binnen en buiten de eigen instelling.

Bijdragen aan de professionalisering en (onderwijs-)carrière van de Comenius Fellows

Toekenning van de beurs biedt Comenius Fellows de kans zich gedurende de looptijd van het project te richten op de verbetering van hun onderwijs, en zich verder te ontwikkelen als onderwijsprofessional. Comenius Fellows worden lid van het ComeniusNetwerk van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Dit is een netwerk van onderwijsvernieuwers die kennis en ervaring met elkaar kunnen uitwisselen en samenwerken aan projecten ter verbetering van het hoger onderwijs. Het netwerk stelt zich op als gesprekspartner voor beleidsmakers, politici en burgers op het gebied van docentschap in het hoger onderwijs.

In het professional statement geeft de aanvrager blijk van een eigen visie op (het ontwikkelen van) hoger onderwijs; hoe hij deze tot uitdrukking brengt in het eigen werk en het voorgestelde project; en hoe hij in het werk als onderwijsprofessional anderen hoopt te inspireren.

2.2 De Leadership Fellow en Leadership Fellow-projecten

De Leadership Fellow heeft met het Leadership Fellow-project impact op het onderwijs in meerdere faculteiten of een gehele onderwijsinstelling.

De Leadership Fellow heeft door zijn/haar ervaring en (internationale) netwerk een brede blik op het onderwijsveld en is goed op de hoogte van actuele ontwikkelingen op het terrein van de beoogde innovatie in binnen- en buitenland.

De Leadership Fellow beschikt over onderwijskundige leiderschapskwaliteiten en heeft aantoonbaar impact op het onderwijsklimaat in de eigen instelling. De aanvrager toont de ambitie om zich met het Comenius project en via lidmaatschap van het Comeniusnetwerk te ontwikkelen tot onderwijskundig leider op landelijk niveau, en andere onderwijsprofessionals te inspireren.

Daarnaast heeft de Leadership Fellow (eventueel door samenstelling van het projectteam) het mandaat en de ‘slagkracht’ om de innovatie door te voeren. In het onderwijs-cv van de Leadership Fellow en de teamleden wordt aangetoond hoe zij eerder onderwijsvernieuwingen hebben uitgevoerd (individueel of in samenwerking).

Een Comenius Leadership Fellow-project geeft een impuls aan de onderwijsambities zoals geformuleerd in het strategisch (onderwijs)plan van de instelling. Dit stelt de instelling in staat zich op dit gebied te profileren en een voortrekkersrol aan te nemen op nationaal of zelfs internationaal niveau.

Het project sluit aan bij recente ontwikkelingen in het nationale en eventueel internationale discours over het thema van het project. In het voorstel wordt duidelijk gemaakt hoe dit project hier verder kan bijdragen, onder meer door het onderzoek dat aan de innovatie wordt verbonden.

In het disseminatieplan blikt de aanvrager vooruit op publicatiekanalen buiten de eigen instelling.7

Het voorgestelde project vindt plaats binnen meerdere faculteiten of een gehele onderwijsinstelling. Ook een samenwerking tussen faculteiten van verschillende hoger onderwijsinstellingen is mogelijk. De beurs bedraagt € 500.000,-; de looptijd van het project is minimaal 36 en maximaal 42 maanden.

3 Richtlijnen voor aanvragers

3.1 Wie kan aanvragen

Voorwaarden bij het indienen van aanvragen in het Comeniusprogramma

Aanvragen kunnen worden ingediend door onderwijsprofessionals werkzaam aan de bekostigde instellingen voor hoger onderwijs in Nederland (artikel 1.8 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek).8

Een aanvrager treedt op als projectleider, en kan in zijn aanvraag een team van collega’s, adviseurs en studenten opgeven (“projectleden”).9

  • Een aanvrager kan per jaar voor slechts een van de drie beurzen in het Comeniusprogramma (Teaching, Senior en Leadership Fellows) indienen;

  • Een Comenius Fellow die eerder een Comeniusbeurs toegekend heeft gekregen, kan binnen het programma ‘klimmen’, maar kan niet nogmaals een aanvraag indienen voor dezelfde beurs, of voor een beurs op een ‘lagere trede’. De aanvraag voor een beurs in de volgende trede mag worden ingediend in het laatste jaar van het lopende Comeniusproject, zodat projecten in looptijd op elkaar aansluiten; deze mogen echter niet overlappen10;

  • Bij toekenning wordt alleen de aanvrager – en dus niet de rest van het team – tot Comenius Fellow benoemd en treedt hij of zij toe tot het ComeniusNetwerk (zie o.a. paragraaf 3.5 ‘Na toekenning’).

De aanvrager dient de vooraanmelding en uitgewerkte aanvraag via ISAAC in en ontvangt tijdens de beoordelingsprocedure alle berichten van het NRO en OCW. Na toekenning is de aanvrager het aanspreekpunt voor het NRO en OCW.

Voorwaarden bij het indienen van aanvragen in de ronde Comenius Leadership Fellows

De aanvrager...

  • heeft op het moment van toekenning een aanstelling voor ten minste de duur van het project en ten minste 0,5 fte in omvang bij de instelling waar men het project beoogt uit te voeren. Wanneer de aanvrager op het moment van indiening een aanstelling van minder dan 0,5 fte bij de instelling heeft waar hij het project beoogt uit te voeren, dient hij in de verklaring van het College van Bestuur op te nemen dat de aanstelling bij toekenning uitgebreid wordt voor tenminste de looptijd van het project;

  • heeft ten minste zeven jaar ervaring in het hoger onderwijs;

  • bezet een coördinerende en/of bestuurlijke functie en kan vanuit deze positie, of door de samenstelling van het team de innovatie doorvoeren over de gehele reikwijdte van het voorgestelde project;

  • kan met een aanbeveling van het College van Bestuur aantonen dat het project ‘gedragen’ wordt binnen de instelling en dat aan het projectteam bij toekenning van het budget voldoende ruimte geboden zal worden het project tot uitvoering te brengen.

Leden van de beoordelingscommissie van deze ronde van de Comenius Leadership Fellows zijn uitgesloten van het indienen van aanvragen, en kunnen geen onderdeel van een projectteam van een aanvrager zijn.

3.2 Wat kan aangevraagd worden

Zie voor het totale beschikbare budget voor deze ronde paragraaf 1.2 ‘Beschikbaar budget’.

Aanvragen kunnen ingediend worden voor projecten met een looptijd van minimaal 36 en maximaal 42 maanden. De startdatum van een project kan niet vóór de geplande bekendmaking van het besluit liggen, en dus niet vóór 1 mei 2020.

Per aanvraag is een budget van maximaal € 500.000,- beschikbaar. Het aangevraagde bedrag kan niet hoger zijn dan € 500.000,- en niet lager dan € 450.000,-.

Voor het verwerken van de begroting van uw aanvraag is een apart format beschikbaar (Excel bestand). Dit begrotingsformat dient u in te vullen en als bijlage mee te sturen met uw aanvraag wanneer u deze digitaal indient.

Er kan budget worden aangevraagd ter dekking van zowel de direct aan het project verbonden personele kosten, als voor materiële kosten.

Wanneer er cofinanciering beschikbaar wordt gesteld, kan de totale begroting van een project de maximale hoogte van de beurs overschrijden (€ 500.000,-). De cofinanciering mag echter niet hoger zijn dan het aangevraagde budget (omdat het Ministerie van OCW de hoofdfinancier van het project moet blijven). Daarnaast moet uit het begrotingsformat duidelijk blijken welke personele of materiële kosten door (in-kind) cofinanciering worden gedekt. De cofinanciering moet op het moment van indiening van de aanvraag (door middel van een garantieverklaring) gegarandeerd zijn. Het aanvraagformulier, de verklaring van het College van Bestuur en de garantieverklaring (indien cofinanciering) worden als één samengevoegd PDF bestand ingediend.

De Comeniusbeurs wordt via de rijksbijdrage uitgekeerd aan de instelling waar het project zal worden uitgevoerd. Dit betekent dat de verantwoording van de financiële afhandeling van het project in het jaarverslag van de instelling opgenomen dient te worden.

3.2.1 Personele kosten

Budget kan worden aangevraagd voor de salariskosten van voor het project aan te stellen personeel. Het betreft in elk geval de salariskosten van docenten en van onderwijsondersteuners die een actieve bijdrage leveren aan het project en in dienst zijn van de hoger onderwijsinstellingen.

Voor de begroting van de personele kosten van personeel aan hoger onderwijs- en onderzoeksinstellingen gefinancierd met publieke middelen kan worden uitgegaan van de aan de instelling gehanteerde tarieven, mits deze de maximale tarieven (uur/dag) gebaseerd op de Handleiding Overheidstarieven 2017 niet overschrijden:

Secretariaat / Studenten

€ 53/424

Junior/onderzoeksassistentie WP en NWP/docenten

€ 72/576

Medior/universitair docenten/docent-onderzoekers

€ 87/696

Senior/universitair hoofddocenten

€ 95/760

Directie/hoogleraar/lector

€ 119/952

De genoemde tarieven zijn gebaseerd op het kostendekkend tarief inclusief de hierbij geldende opslagen. Het kostendekkend tarief omvat het gemiddeld bruto salaris inclusief verwachte loonontwikkeling, vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering, werkgeverslasten plus een opslag voor overhead.

Op www.nwo.nl/nroprojectbeheer is de Handleiding Overheidstarieven 2017 te vinden met hierin een nadere toelichting op bovenstaande tarieven.

NB Salariskosten voor medewerkers in het project die niet aan een bekostigde instelling voor middelbaar beroepsonderwijs of hoger onderwijs verbonden zijn, dienen te worden opgevoerd onder materiële kosten.

Ook wanneer deze kosten gedekt worden door (in-kind) cofinanciering, dienen deze geschaard te worden onder materiële kosten.

In de aanvraag dient aangegeven te worden hoe de aangevraagde personele kosten verdeeld worden over de projectmedewerkers, en wat de overwegingen achter deze verdeling zijn.

3.2.2 Materiële kosten

Het aangevraagde budget voor materiële kosten mag niet meer dan 20% van het totaal aangevraagde budget bedragen. Alle kosten dienen inhoudelijk gemotiveerd te worden.

In een aanvraag kan budget worden aangevraagd ter dekking van materiële kosten zoals:

  • trainingen of cursussen voor aanvrager en projectmedewerkers benodigd voor het project;

  • vergoeding voor professionals die niet verbonden zijn aan een bekostigde hoger onderwijsinstelling (bijvoorbeeld: externe adviseurs, softwareontwikkelaars, ontwerpers, etc.);

  • reizen (bijvoorbeeld bezoek aan (buitenlandse) onderwijsinstellingen die inhoudelijk bijdragen aan het project);

  • (internationaal) congresbezoek noodzakelijk voor het project;

  • kosten die verband houden met disseminatie van projectresultaten, kennisoverdracht en kennisbenutting, waaronder bijvoorbeeld ook de kosten die volgen uit het open access publiceren van (wetenschappelijke) publicaties over het project.

Kosten voor het aanschaffen van (licenties voor) eerder ontwikkelde digitale leermiddelen komen niet voor financiering uit de middelen van het Comeniusprogramma in aanmerking, ook wanneer deze specifiek voor het project dienen te worden aangeschaft. De tijdsinvestering die benodigd is voor doorontwikkeling van deze leermiddelen door de aanvrager of projectmedewerkers kan onder personele kosten worden opgevoerd.

De kosten van apparatuur, van verbruiksgoederen of van administratieve of technische hulp die tot het gebruikelijke voorzieningenpakket van een onderwijsinstelling moeten worden gerekend en de kosten voor computergebruik bij rekencentra, alsmede voor het gebruik van laboratoria komen niet in aanmerking voor subsidiëring, tenzij het project een gebruik van faciliteiten met zich meebrengt dat aantoonbaar uitgaat boven het normale gebruik.

Uitsluitend kosten die rechtstreeks voortvloeien uit het project zijn subsidiabel. Er kunnen derhalve bijvoorbeeld geen huisvestings-, overhead-, onderhouds- of afschrijvingskosten uit het materiële budget worden bekostigd.

3.3 Wanneer kan aangevraagd worden

De deadline voor het indienen van een intentieverklaring is 5 september 2019, om 14:00 uur CE(S)T.

De deadline voor het indienen van een aanvraag is 10 oktober 2019, om 14:00 uur CE(S)T.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

3.4 Het opstellen van de intentieverklaring en aanvraag

Registreren van de instelling en account van de aanvrager in ISAAC

 

De intentieverklaring en aanvraag dient de aanvrager in via zijn/haar ISAAC- account. Aanvragers die nog geen ISAAC-account hebben, wordt aangeraden om ten minste één werkdag voor het indienen van een aanvraag een account aan te maken.

 

Bij het aanmaken van een account dient de aanvrager aan te geven bij welke instelling (en welk onderdeel van de instelling) hij of zij werkzaam is. In een enkel geval kan het voorkomen dat de instelling nog niet geregistreerd staat (bij kleine of nieuwe hogescholen; alle universiteiten en grote hogescholen staan geregistreerd.) In dit geval kan registratie aangevraagd worden via relatiebeheer@nwo.nl. Vermeld ten minste de volledige officiële naam, adres (postadres en bezoekadres) en algemeen telefoonnummer van de instelling. Aangezien enige dagen nodig zijn om het verzoek te verwerken, dient dit uiterlijk een week voor de deadline gemeld te worden.

 

Voor technische vragen over ISAAC, zie paragraaf 5.1.2.

3.4.1 Indienen van een intentieverklaring

Door middel van een intentieverklaring geeft de aanvrager aan dat hij of zij een aanvraag zal indienen in deze ronde. Het tijdig indienen van een intentieverklaring is een voorwaarde voor het indienen van een volledige aanvraag.

Intentieverklaringen dienen uiterlijk 5 september 2019 om 14.00 uur ingediend te zijn via het online aanvraagsysteem ISAAC.

Voor het opstellen van de intentieverklaring is geen formulier beschikbaar via de website van NRO of NWO. Wanneer u via de NWO financieringspagina van de specifieke ronde klikt op “Deze financiering digitaal aanvragen” komt u uit bij het aanvraagsysteem ISAAC. Daar kunt u een account aanmaken, en de verdere stappen volgen zoals vermeld in de ISAAC handleiding.

Bij het indienen van de intentieverklaring geeft de aanvrager enkele administratieve gegevens op. De aanvrager kan na het indienen van de intentieverklaring niet meer gewijzigd worden. Daarnaast geeft de aanvrager onder de kop ‘samenvatting’ in de intentieverklaring aan:

  • titel van het projectvoorstel;

  • samenvatting van het projectvoorstel;

  • de (voorlopige) samenstelling van het projectteam;

  • suggesties voor (internationale) referenten.

Na ontvangst van de intentieverklaring ontvangt de indiener hiervan een bevestiging. De intentieverklaringen worden gebruikt om ...

  • zicht te krijgen op de (maximale) hoeveelheid aanvragen. Zo snel mogelijk na de deadline voor het indienen van de intentieverklaringen ontvangen indieners bericht over het totaal aantal ingediende intentieverklaringen binnen de Leadership Fellows ‘trede’.

  • (internationale) referenten te benaderen. De suggesties voor referenten zullen worden gecheckt op (formele) betrokkenheid en bij gebleken geschiktheid benaderd worden door het NRO. Op basis van de samenvatting van het voorstel worden deze en andere referenten benaderd met het verzoek om de uitgewerkte aanvraag te beoordelen. De referenten beoordelen de samenvatting niet inhoudelijk.

  • de beoordelingscommissie samen te stellen. Daarbij wordt gelet op de benodigde omvang, de betrokkenheid van commissieleden bij de aanvrager en de verdeling van de aanvragen over de expertise van de individuele leden.

Wanneer een aanvrager na het indienen van de intentieverklaring – om welke reden dan ook – afziet van het indienen van een aanvraag, wordt deze verzocht de intentieverklaring in te trekken via ISAAC. In de handleiding staat beschreven hoe dit moet.

De aanvrager is niet verplicht een reden op te geven voor het intrekken van de intentieverklaring; mocht de aanvrager dit niettemin willen toelichten, dan kan dit via comenius@nro.nl.

3.4.2 Indienen van een aanvraag

Voor indiening van het projectvoorstel is een standaardformulier beschikbaar via de financieringspagina op de NWO-website. Aanvragers dienen zich te houden aan de in dit formulier opgenomen vragen en de toelichting hierop, alsmede aan de richtlijnen voor het maximale aantal woorden en pagina’s.

De aanvrager is verplicht de aanvraag in te dienen via het eigen ISAAC-account. Volledig ingevulde aanvraagformulieren dienen uiterlijk 10 oktober 2019 14.00 uur ingediend te zijn. Na genoemd tijdstip is indiening niet meer mogelijk. Na ontvangst van de aanvraag ontvangt de indiener hiervan een bevestiging.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online gegevens in te voeren; onder meer de samenvatting van het projectvoorstel. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC helpdesk, zie paragraaf 5.1.2.

Disciplinecodes

Het is verplicht om in het aanvraagformulier één of meerdere disciplinecodes in te vullen die van toepassing is/zijn op het voorgestelde onderzoek. U kunt hiervoor alleen gebruik maken van de NWO disciplinecodes, te vinden via www.nwo.nl/disciplinecodes.

Het is verplicht om deze informatie ook in ISAAC in te vullen in het tabblad “Algemeen” bij “Disciplines” voor u de aanvraag indient. In zowel het aanvraagformulier als ISAAC hoort daar in ieder geval altijd de disciplinecode voor “Onderwijswetenschappen” (41.90.00) bovenaan te staan. Vervolgens zet u in rangorde van boven naar onder de belangrijkste (sub)disciplines.

3.5 Subsidievoorwaarden

Op alle aanvragen zijn de NWO-subsidieregeling 2017 en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek van toepassing.

Ontwikkelen van onderwijsmateriaal

Het ontwikkelen van onderwijsmateriaal en het doen van onderwijsonderzoek kan onderdeel zijn van een project, maar niet het einddoel: ontwikkeld onderwijsmateriaal dient nog binnen de looptijd van het project in de onderwijspraktijk gebracht te worden. Het ontwikkelen van materiaal dat pas na afloop van het project in het onderwijs geïmplementeerd kan worden kan niet het (primaire) doel van een project binnen het Comeniusprogramma zijn.

Creative Commons

Onderwijsmateriaal dat in het kader van de projecten wordt ontwikkeld, dient onder een Creative Commons-licentie (ten minste "Naamsvermelding Niet-Commercieel Gelijk Delen" of minder restrictief) beschikbaar gesteld te worden op een open toegankelijke en goed vindbare locatie. Projecten mogen zelf een passende opslagomgeving kiezen. Het NRO tipt twee opties. SURFsharekit, een repositorydienst van SURF. Een andere goede en gratis mogelijkheid is Wikiwijs.

Wikiwijs biedt, naast opslag van open leermaterialen, een ontwikkelomgeving waarin gebruikers gezamenlijk materialen kunnen ontwikkelen, delen en beoordelen.

Open access

Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk te zijn (open access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om open access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.

Uiterste start- en einddatum van een project

De projecten beginnen in het studiejaar volgend op het moment van toekenning (2020-2021). De afrondingsfase van een project kan doorlopen tot uiterlijk twee maanden in het studiejaar volgend op het laatste jaar van het project.

De ‘aanloopfase’ van een project kan beginnen zodra het toekenningsbesluit openbaar is gemaakt; de geplande startdatum kan niet voor 1 mei 2020 gepland worden.

Na toekenning

Inspanningsverplichting

Aan het begin van het project is nog niet vast te stellen of het project daadwerkelijk tot het beoogde positieve resultaat zal leiden. Na toekenning van de beurs gaat de projectleider dus nadrukkelijk een inspanningsverplichting aan, maar geldt geen resultaatverplichting.

De inspanning die verwacht wordt van de Comenius Fellow bestaat uit de volgende elementen:

  • De Fellow voert naar beste vermogen het in de aanvraag voorgestelde projectplan uit.

  • De Fellows rapporteren aan het NRO en aan elkaar over de voortgang en de afronding van het project (tussentijds en maximaal 3 maanden na einddatum van het project). Het Ministerie van OCW wordt door het NRO op de hoogte gebracht van de opbrengsten.

  • In het jaarverslag van de instelling verschijnt een korte rapportage over het project.

  • Financiële verantwoording van de projecten wordt opgenomen in het jaarverslag van de instelling waar het project wordt uitgevoerd. Na afloop van het project moet het voor de directie HO&S mogelijk zijn een projectafrekening op te vragen bij de instelling waar het project is uitgevoerd.

  • Actief lidmaatschap van het ComeniusNetwerk: de Comenius Fellows worden geïnstalleerd in het ComeniusNetwerk, waar de KNAW gastvrouw van is.

Wijzigingen in projectteam

Wanneer wijzigingen in het projectteam optreden, die gevolgen hebben voor de looptijd van het project en/of de Comenius Fellow zelf betreffen, dienen deze direct gemeld te worden aan het NRO. Het NRO zal per geval aan het Ministerie van OCW adviseren over de eventuele gevolgen van deze wijzigingen voor de toekenning van de beurs.

4 Beoordelingsprocedure

De aanvraag- en beoordelingsprocedure wordt uitgevoerd door het NRO. Het NRO stelt voor de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen een beoordelingscommissie van experts samen. De Minister van OCW neemt het besluit tot toekenning op basis van het advies van de beoordelingscommissie van het NRO.

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NRO-medewerkers is de relevante richtlijn belangenverstrengeling van toepassing.

4.1 Procedure

De procedure bestaat uit de volgende stappen:

  • Publicatie van de call for proposals

  • Indienen van intentieverklaringen

  • Indienen van aanvragen

  • Controle op ontvankelijkheid van aanvragen door het NRO

  • Mogelijkheid tot voorselectie door de beoordelingscommissie voor het verder in behandeling nemen van aanvragen

  • Beoordeling van de aanvraag door internationale referenten

  • Gelegenheid tot een weerwoord op het referentenrapport door de aanvrager

  • Beoordeling door de beoordelingscommissie

  • Besluitvorming door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

4.1.1 Indienen van een intentieverklaring en aanvraag via ISAAC

Zie voor deadlines, richtlijnen en werkwijze voor het indienen van een intentieverklaring en aanvraag paragraaf 3.4.1 en paragraaf 3.4.2.

4.1.2 Ontvankelijkheidscontrole en in behandeling nemen van de aanvraag

Na indiening van het voorstel krijgt de aanvrager bericht over het al dan niet in behandeling nemen van de aanvraag. Het NRO-secretariaat bepaalt dat aan de hand van ontvankelijkheidscriteria. Deze staan vermeld in paragraaf 4.2.1.

Een aanvraag die niet voldoet aan een van de genoemde criteria, wordt door de Minister ‘niet ontvankelijk’ verklaard, en wordt niet in behandeling genomen.

4.1.3 Voorselectie bij groot aantal aanvragen

Wanneer het aantal ingediende aanvragen vier keer de maximale hoeveelheid toekenningen overschrijdt, kan een voorselectie worden ingesteld.

De maximale hoeveelheid toekenningen is vastgesteld per onderwijssector (maximaal twee per sector). Het NRO behoudt zich het recht voor om in slechts een van de twee sectoren een voorselectie in te stellen.

De voorselectie dient om de beoordelingsprocedure niet overmatig te belasten en om aanvragers van niet-passende voorstellen snel duidelijkheid te kunnen verschaffen.

Na het vaststellen van de ontvankelijkheid wordt vastgesteld of een voorselectie plaatsvindt. De aanvragers worden hiervan direct op de hoogte gesteld.

Indien een voorselectie plaatsvindt worden de voorstellen voorgelegd aan een aantal van de leden van de beoordelingscommissie. Hun wordt gevraagd de voorstellen te beoordelen aan de hand van de beoordelingscriteria zoals genoemd in paragraaf 4.2.2.

De beoordelingscommissie stelt een advies op aan de Minister over het wel of niet toelaten van de aanvragen tot de verdere beoordelingsprocedure. Wanneer de beoordelingscommissie voornemens is de Minister te adviseren een voorstel niet toe te laten tot de verdere beoordelingsprocedure krijgt de aanvrager hierover bericht met toelichting op het oordeel van de commissie. De aanvrager krijgt de gelegenheid om binnen drie werkdagen een reactie te geven op het oordeel van de beoordelingscommissie. Deze reactie wordt ter overweging voorgelegd aan een aantal leden van de beoordelingscommissie, waarna de commissie kan besluiten het advies aan de Minister aan te passen.

De Minister neemt het definitieve besluit over de toelating van de aanvragen tot de verdere beoordelingsprocedure.

Wanneer een aanvraag niet toegelaten wordt tot de verdere beoordelingsprocedure ontvangt de aanvrager hierover schriftelijk bericht met een beknopte toelichting op het oordeel.

Wanneer de aanvraag wel toegelaten wordt tot de verdere beoordelingsprocedure ontvangt de aanvrager hierover een bevestiging via e-mail.

4.1.4 Beoordeling van de aanvraag door referenten

De in behandeling genomen aanvragen worden voor commentaar voorgelegd aan meerdere onafhankelijke referenten uit binnen- en buitenland. De referenten wordt gevraagd een inhoudelijk en beargumenteerd commentaar op het voorstel te geven. Zij zullen daarbij gebruikmaken van de beoordelingscriteria en van een gestandaardiseerd formulier.

De referenten worden gekozen op basis van hun expertise en mogen niet betrokken zijn bij de aanvragen. Aanvragers kunnen bij het indienen van hun intentieverklaring en aanvraag suggesties doen voor potentiële referenten met wie zij geen directe samenwerkingsrelatie onderhouden. Het geven van suggesties biedt geen garantie dat deze referenten worden benaderd om de aanvraag te beoordelen. Ook de leden van de beoordelingscommissie kunnen om suggesties worden gevraagd.

Het NRO-bureau bepaalt wie als referenten worden benaderd. Indien blijkt dat een referentencommentaar zich te zeer richt op de persoon van de aanvrager of uitvoerder, of anderszins onzakelijk is, behoudt het bureau zich het recht voor dit commentaar te doen herzien alvorens het voor te leggen aan de aanvrager, dan wel het commentaar niet door te zenden.

4.1.5 Weerwoord

De aanvrager ontvangt de geanonimiseerde referentencommentaren op de aanvraag en krijgt de gelegenheid om binnen vijf werkdagen een weerwoord van maximaal 1500 woorden te formuleren.

Indien de teneur van de referentcommentaren overwegend negatief is, wordt de aanvrager dringend aangeraden om de aanvraag terug te trekken. De kans op een positieve beoordeling is over het algemeen namelijk klein bij overwegend negatieve referentencommentaren. Indien de aanvrager besluit de aanvraag terug te trekken, dan dient hij of zij dit zo snel mogelijk schriftelijk aan het NRO-bureau te melden viacomenius@nro.nl.

4.1.6 Beoordeling van het aanvraagdossier door preadviseurs

Over de samenstelling van de beoordelingscommissie

De beoordelingscommissie in de ronde Comenius Leadership Fellows beoordeelt zowel de aanvragen uit het wetenschappelijk onderwijs, als uit het hoger beroepsonderwijs.

 

De beoordelingscommissie bestaat tenminste uit:

− onderwijsonderzoekers

− (voormalig) bestuurders in het Nederlandse of Vlaamse hoger onderwijs

− studenten met ervaring in medezeggenschap/onderwijsevaluaties op instellingsniveau

 

Aanvragen worden door de gehele ‘wetenschapsbrede’ commissie beoordeeld. In het samenstellen van de beoordelingscommissie wordt getracht een zo divers mogelijke achtergrond in disciplines en onderwijssectoren te bereiken.

Na ontvangst van de referentencommentaren en het weerwoord worden de aanvraagdossiers (bestaande uit de oorspronkelijke aanvraag, de referentencommentaren en het weerwoord van de aanvrager) voor commentaar voorgelegd aan tenminste twee leden van de beoordelingscommissie (de preadviseurs).

Zij geven schriftelijk een inhoudelijk en beargumenteerd commentaar op de referentenrapporten en het weerwoord, aan de hand van de beoordelingscriteria. De leden van de beoordelingscommissie zijn hierbij gehouden aan de opmerkingen die in de referentencommentaren reeds opgeworpen zijn, en waar de aanvrager op heeft kunnen reageren in het weerwoord. De preadviseurs mogen niet betrokken zijn bij de aanvragen waarover zij adviseren.

De aanvraag, de referentencommentaren, het weerwoord en de preadviezen dienen als basis voor de beoordelingsvergadering.

4.1.7 Beoordelingsvergadering en eindoordeel

Tijdens de beoordelingsvergadering komen de leden van de beoordelingscommissie bijeen en bespreken en scoren alle voorstellen.

Alle aanvragen worden voorzien van een kwalificatie, gebaseerd op de gewogen gemiddelde score. Daarbij wordt de volgende schaal gehanteerd:

  • 1,0 tot en met 1,4: excellent

  • 1,5 tot en met 3,4: zeer goed

  • 3,5 tot en met 5,4: goed

  • 5,5 tot en met 9,0: ontoereikend

Voor meer informatie over de kwalificaties zie: www.nwo.nl/kwalificaties.

De gewogen gemiddelde score vormt de basis voor de rangorde van de voorstellen. Aan de hand van deze rangorde stelt de beoordelingscommissie een advies aan de Minister op, waarin ze zal adviseren om per onderwijssector maximaal vier aanvragers (van de hoogst scorende voorstellen) te selecteren voor een interview met een delegatie van de beoordelingscommissie, en de overige voorstellen niet te honoreren.

De Minister van OCW neemt het definitieve besluit over de selectie voor de interviewronde.

Na het besluit ontvangen aanvragers zo snel mogelijk bericht over de uitslag (uitnodiging of afwijzing). In dit bericht wordt een beknopte toelichting op het oordeel van de beoordelingscommissie opgenomen.

4.1.8 Eindoordeel na interview

Tijdens het interview krijgt de aanvrager de gelegenheid in te gaan op de vragen en/of het oordeel van de commissie, zoals toegelicht in de schriftelijke uitnodiging. Vervolgens gaan de aanvrager en de beoordelingscommissie in gesprek over het projectvoorstel.

Na afloop van het interview scoort de beoordelingscommissie het voorstel opnieuw. Het interview kan een herijking van de waardering van het voorstel en de score daarvan tot gevolg hebben.

Alle aanvragen worden opnieuw voorzien van een kwalificatie, gebaseerd op de gewogen gemiddelde score. Daarbij wordt opnieuw de bovengenoemde schaal gehanteerd. Om voor financiering in aanmerking te kunnen komen, dient een aanvraag op ten minste alle criteria ‘goed’ te scoren.

De beoordelingscommissie prioriteert de voorstellen, en adviseert de Minister van OCW over de te honoreren aanvragen.

4.1.9 Besluit door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De Minister van OCW neemt het definitieve besluit. Honorering geschiedt aan de hand van de in paragraaf 4.2 genoemde criteria, de door de beoordelingscommissie vastgestelde prioritering en het beschikbare budget.

Hierna ontvangen aanvragers zo snel mogelijk bericht over de uitslag. In dit bericht wordt een beknopte toelichting op het oordeel van de beoordelingscommissie opgenomen.

4.1.10 Bezwaar en beroep

Een belanghebbende11 kan tegen een besluit in het kader van de ronde Comeniusprogramma – Leadership Fellows 2020 binnen zes weken dagtekening van het besluit hem of haar schriftelijk bezwaar maken. De belanghebbende dient daartoe een bezwaarschrift in bij de Minister van OCW. Meer informatie over het maken van bezwaar vindt u op www.bezwaarschriftenocw.nl.

4.1.11 Tijdpad

juni 2019

Publicatie call for proposals

5 september 2019, 14:00

Deadline indienen intentieverklaring

10 oktober 2019, 14:00

Deadline indienen aanvraag

oktober – november 2019

Beoordeling door referenten

december 2019

Opstellen weerwoord door aanvrager (vijf werkdagen)

december – januari 2020

Beoordeling door commissie, preadvisering

februari 2020

Beoordelingsvergadering, selectie interviewkandidaten

maart 2020

Interviews

april 2020

Besluitvorming door Minister van OCW

uiterlijk 1 mei 2020

Berichtgeving over toekenning/afwijzing verstuurd naar aanvragers

mei 2020

Feestelijke startbijeenkomst met alle Comenius Fellows 2020 (Teaching, Senior & Leadership)

4.1.12 Aanpassingen procedure

Het kan zijn dat het NRO en/of het Ministerie van OCW het noodzakelijk achten om tijdens de lopende procedure aanpassingen in het tijdpad aan te brengen. Deze zullen zo spoedig mogelijk aan de aanvragers worden gemeld.

4.2 Criteria

4.2.1 Formele ontvankelijkheidscriteria

Om in aanmerking te komen voor toelating tot de beoordelingsprocedure wordt iedere aanvraag getoetst aan een aantal hieronder beschreven formele voorwaarden. Alleen aanvragen die hieraan voldoen zullen tot de beoordelingsprocedure worden toegelaten:

  • De aanvrager heeft tijdig een intentieverklaring ingediend;

  • De aanvraag is ingediend door een persoon die aan de in paragraaf 3.1 van deze call for proposals gestelde eisen voldoet, inclusief de in die paragraaf genoemde restricties op het indienen van aanvragen in de ronde Comenius Leadership Fellows en binnen het gehele Comeniusprogramma;

  • De aanvraag is ingediend via het ISAAC-account van de aanvrager;

  • De aanvraag is tijdig ingediend;

  • De aanvraag is in het Engels opgesteld;

  • De aanvraag valt binnen het doel van de call (zie hoofdstuk 2);

  • De aanvrager heeft geen vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag ingediend in een van de andere ‘treden’ binnen het Comeniusprogramma;

  • Het aanvraagformulier is juist, compleet en volgens de instructies ingevuld;

  • De aanvraag is voorzien van een ondertekende verklaring van het College van Bestuur van de instelling van waaruit de aanvraag ingediend wordt. In de verklaring staat dat bij toekenning de aanvrager voldoende ruimte zal krijgen om het voorgestelde project uit te voeren;

  • Er zijn naast de begroting geen bijlagen toegevoegd aan de uitgewerkte aanvraag. Het aanvraagformulier, de verklaring van het College van Bestuur en de garantieverklaring (indien cofinanciering) worden als één samengevoegd PDF bestand ingediend.

4.2.2 Beoordelingscriteria

1. Innovatief karakter van het project (25%)

  • a. In hoeverre betreft het project de implementatie van een nieuwe of verbeterde oplossing (producten, diensten, processen) die tegemoetkomt aan een behoefte in het hoger onderwijs?

  • b. In welke mate en op welke aspecten onderscheidt de voorgestelde oplossing zich van initiatieven met eenzelfde doelstelling?

2. Verwachte opbrengst van het project (25%)

  • a. Wordt overtuigend uiteengezet in welk onderwijsonderdeel een verbetering gewenst is en waarom?

  • b. Maakt de aanvrager aannemelijk dat de voorgestelde innovatie tot een verbetering kan leiden (bijvoorbeeld door verwijzing naar relevante literatuur en/of voorbeelden uit de praktijk)?

  • c. Worden de beoogde opbrengsten van het project duidelijk en in aantoonbare termen omschreven? Wordt duidelijk omschreven wat de opbrengsten voor de student zijn?

  • d. Past de schaal en context van het project en de beoogde opbrengst bij een Leadership Fellowproject zoals omschreven in paragraaf 2.1?

  • e. Wordt duidelijk gemaakt hoe het project aansluit bij het strategisch (onderwijs)plan van de instelling?

  • f. Maakt de aanvrager aannemelijk dat het project ook voor andere onderwijsprofessionals interessant zal zijn?

3. Kwaliteit van het projectplan (25%)

  • a. Bevat het projectplan concrete activiteiten en wordt duidelijk hoe deze bijdragen aan het behalen van de beoogde opbrengsten?

  • b. Zijn de gehanteerde methodes duidelijk omschreven en doeltreffend, en is de planning helder en haalbaar?

  • c. Wordt in het projectplan omschreven hoe de activiteiten over de projectteamleden zijn verdeeld en is dit passend?

  • d. Is overtuigend omschreven welke rollen en expertise noodzakelijk zijn voor het project en hoe deze binnen het team aanwezig zijn?

  • e. Wordt in het projectplan omschreven hoe de activiteiten en opbrengsten van het project geëvalueerd worden? Welke criteria en procedures zijn voor de evaluatie opgesteld en zijn deze passend?

  • f. Is het disseminatieplan (de plannen voor verspreiding van de resultaten) passend en voldoende ambitieus?

4. Onderwijservaring en -visie van de aanvrager (25%)

  • a. Past de aanvrager, gezien zijn/haar onderwijservaring en huidige positie aan de onderwijsinstelling bij het profiel van de Leadership Fellow, zoals omschreven in de paragrafen 1.1 en 3.1? Zijn deze ervaring en positie passend bij het project zoals omschreven in de aanvraag?

  • b. Blijkt uit het professional statement van de aanvrager visie op onderwijs en onderwijskundig leiderschap, de wijze waarop hij/zij dit in de onderwijspraktijk toepast en de wijze waarop het voorgestelde project hierbij aansluit? Besteedt de aanvrager aandacht aan de bijdrage die de Comeniusbeurs en het lidmaatschap van het ComeniusNetwerk kan geven aan de onderwijscarrière van de aanvrager?

4.2.3 Beleidsmatige overwegingen

Bij de honorering van de voorstellen kan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naast de kwaliteitscriteria ook budgettaire gronden in aanmerking nemen.

5 Contact en overige informatie

5.1 Contact

5.1.1 Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over Comeniusprogramma en deze call for proposals neemt u contact op met:

Luisa Solms MSc

T: 070 – 3440928

E: comenius@nro.nl

5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 7179. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

5.1.3 Contactgegevens instellingen

Via www.nro.nl/comeniusprogramma vindt u een lijst met contactgegevens van personen die binnen een hoger onderwijsinstelling aanvragers van advies en ondersteuning kunnen voorzien. De lijst wordt door het NRO zo veel mogelijk up-to- date gehouden. Het NRO raadt aanvragers aan om contact op te nemen met de adviseur vóór het indienen van een intentieverklaring.


X Noot
1

Hoewel gesproken wordt van een Comeniusbeurs is formeel gezien sprake van een ophoging van de rijksbijdrage. De verstrekking van deze bijdrage zal geschieden door een wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs, die verband houdt met wijzigingen als gevolg van de begroting van het Ministerie van OCW voor het betreffende begrotingsjaar. Vanaf dat moment is formeel gezien sprake van een juridische verplichting. De Comeniusbeurs is dus geen persoonsgebonden beurs.

X Noot
2

In het geval van een samenwerking tussen een hbo-instelling en een wo-instelling bepaalt de penvoerende instelling in welke categorie het voorstel wordt behandeld.

X Noot
3

De voorgestelde innovatie dient te vallen binnen de grenzen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, zoals die op het moment van indienen van de aanvraag van kracht is.

X Noot
4

Zie voor een volledige lijst van bekostigde instellingen artikel 1.8 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Projecten dienen gericht te zijn op programma’s in het initieel hoger onderwijs of op trajecten die de toegang tot het initieel hoger onderwijs verbeteren (bijvoorbeeld mbo-hbo schakelprogramma’s). Projecten gericht op post-initieel hoger onderwijs, inclusief trajecten voor promovendi, zijn hiermee uitgesloten.

X Noot
5

Projecten waarvan docentprofessionalisering het primaire doel is, zijn daarmee uitgesloten. Uiteraard kan docentprofessionalisering een (noodzakelijk) onderdeel zijn van het succesvol doorvoeren van een innovatie in de leeromgeving van de student.

X Noot
6

Het ontwikkelen van onderwijs(materiaal) dat pas na afloop van het Comeniusproject in het onderwijs wordt geïmplementeerd of gebruikt, kan niet met een Comeniusbeurs worden gefinancierd.

X Noot
7

‘Publiceren’ wordt hier opgevat in de breedste zin van het woord: openbaar verspreiden van informatie over het project, bijvoorbeeld in een vakblad, op een online platform, als presentatie op een conferentie, of in een wetenschappelijk tijdschrift.

X Noot
8

Om een spreiding van de Comenius Leadership Fellows over het land te bevorderen, zijn instellingen waar in 2019 een Leadership Fellow-beurs toegekend is, uitgesloten van deelname in de ronde 2020. (Let op! Dit geldt dus niet voor instellingen die uit de ronde 2018 een Leadership Fellow-beurs ontvingen.)

X Noot
9

Het is niet (meer) mogelijk een “mede-aanvrager” te registreren in ISAAC: alle leden van het projectteam kunnen in het aanvraagformulier genoemd worden.

X Noot
10

Een aanvrager die in de ronde 2018 of 2019 onsuccesvol een uitgewerkte aanvraag voor een beurs in het Comeniusprogramma heeft ingediend, kan in de ronde 2020 opnieuw indienen. Vanaf 2020 geldt echter dat het maximum aantal uitgewerkte aanvragen in dezelfde trede in het Comeniusprogramma gesteld wordt op twee aanvragen in achtereenvolgende jaren.

X Noot
11

De Comeniusbeurs wordt in de vorm van een ophoging van de rijksbijdrage betaald aan de instelling waar de aanvrager werkzaam is. Dit betekent dat, wanneer de aanvrager een bezwaarschrift in wenst te dienen, het de instelling is die het bezwaar aantekent.

Naar boven