Verkeersbesluit verkeersmaatregelen Figeebrug

Logo Haarlem

Nr. 2018/836035

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,

gelet op de Wegenwet, de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990), het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: BABW) en Uitvoeringsvoorschriften van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: Uitvoeringsvoorschriften BABW).

Overwegende:

dat de Figeebrug gelegen is binnen de bebouwde kom van Haarlem;

dat de Figeebrug in beheer is bij de gemeente Haarlem;

dat de Figeebrug een weg is als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder d van de WVW 1994;

dat gelet op dit artikel het college van burgemeester en wethouders van Haarlem bevoegd is verkeersbesluiten te nemen voor deze wegen;

dat de bevoegdheid voor het nemen van verkeersbesluiten door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem is gemandateerd aan het afdelingshoofd Beheer en Beleid Openbare Ruimte;

dat de gemeentelijke wegencategorisering van Haarlem is opgenomen in de Structuurvisie Openbare Ruimte (hierna: SOR);

dat deze categorisering aansluit op de categorisering, zoals bedoeld in het landelijke beleid Duurzaam Veilig;

dat de Figeebrug is gelegen tussen de Hendrik Figeeweg en de Minckelersweg, twee wegen die gecategoriseerd zijn als een erftoegangsweg gelegen op bedrijventerreinen;

dat de verkeersfunctie op erftoegangswegen ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie;

dat het bedrijventerrein Waarderpolder is gelegen aan de oostzijde van Haarlem;

dat de bedrijven gelegen op het bedrijventerrein Waarderpolder relatief veel verkeersstromen genereert;

dat het bedrijventerrein ter hoogte van de Hendrik Figeeweg en de Minckelersweg gescheiden wordt door de aanwezigheid van een zijtak van het Spaarne;

dat uit een enquête onder ondernemers is gebleken dat 95% van de ondernemers voorstander is voor de realisatie van een brug over de zijtak van het Spaarne om de Hendrik Figeeweg en de Minckelersweg aan elkaar te verbinden;

dat de wens bestaat om deze brug enkel beschikbaar te stellen fietsers en bromfietsers om het autogebruik op het bedrijventerrein te beperken;

dat de route van en naar het centrum van Haarlem hiermee korter en veiliger wordt, aangezien fietsers niet meer gebruik hoeven te maken van de Nijverheidsweg;

dat gelet op het doel van de brug en de constructie van de brug het gebruik van de brug door gemotoriseerd verkeer moet worden voorkomen;

dat het dan ook wenselijk is om verkeersmaatregelen te treffen om dit gebruik tegen te gaan;

dat dit mogelijk is door middel van het plaatsen van de verkeersborden G12a en G12b van bijlage 1 van het RVV 1990, dit zijn de verkeersborden die een verplicht fiets/bromfietspad aanduiden;

dat aanvullend een fysieke maatregel wordt getroffen door middel van het plaatsen van afzetpalen op de weg;

dat gelet op artikel 12 van het BABW voor het plaatsen van de verkeersborden G12a en G12b van bijlage 1 van het RVV 1990 een verkeersbesluit is vereist;

dat gelet op artikel 15, lid 2 van de WVW 1994 maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer geschieden krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken;

dat gelet op artikel 2 van het WVW 1994 de hiervoor genoemde verkeersmaatregel strekt tot het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daar van;

dat gelet op artikel 2 van het WVW 1994 het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer in het geding komt bij realisatie van de verkeersmaatregel;

dat gelet op voorgaande overwegingen het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer van ondergeschikt belang wordt geacht;

dat gelet op artikel 24 van het BABW overleg is gevoerd met de gemandateerde van de politie;

dat de politie heeft ingestemd met de hierna genoemde verkeersmaatregel.

Het besluit:

Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem besluit:

  • -

    door middel van het plaatsen van de verkeersborden G12a en G12b van bijlage 1 van het RVV 1990 een fiets/bromfietspad aan te wijzen op de Figeebrug, gelegen tussen de aansluitingen met de Hendrik Figeeweg en de Minckelersweg;

  • -

    door middel van het plaatsen van fysieke afzetpalen aan weerszijden van de Figeebrug, een voorziening te treffen die leidt tot een beperking van het aantal categorieën weggebruikers die van de brug gebruik kan maken.

Situatieschets:

Aldus vastgesteld op 07 12 2018 te Haarlem

Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,

Sylvia van Egmond

Hoofd afdeling Beheer en Beleid Openbare Ruimte

Op grond van artikel 6.19 van de Algemene wet bestuursrecht hebben reeds ingediende bezwaarschriften van rechtswege mede betrekking op het nieuwe verkeersbesluit. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na publicatie van dit besluit in de Staatscourant bezwaar maken bij burgemester en wethouders van Haarlem, Postbus 511, 2003 PB te Haarlem. Het bezwaarschrift moet de naam en het adres vermelden van degene die bezwaar maakt, zijn ondertekend en de datum vermelden waarop het is opgesteld. In het bezwaarschrift moet ook worden aangegeven tegen welk besluit bezwaar wordt gemaakt en waarom het bezwaar wordt gemaakt. Door het indienen van het bezwaarschrift wordt dit besluit niet opgeschort. Bij een spoedeisend belang kan degene die een bezwaarschrift heeft ingediend een voorlopige voorziening vragen aan de voorzieningenrechter van de rechtbank, sector bestuursrecht, postbus 1621, 2003 BR te Haarlem. Bij het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening moeten griffierechten worden betaald.

Naar boven