Retail Non-Food inzake Sociaal Fonds 2019

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 juni 2019 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Retail Non-Food inzake Sociaal Fonds

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van INretail mede namens de overige partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partijen ter ener zijde: INretail, Tuinbranche Nederland, de Nederlandse Juweliers- en Uurwerkenbranche (NJU), Bond van Detaillisten in de Parfumeriehandel (Bodepa) en Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Textiel (VGT);

Partijen ter andere zijde: AVV, De Unie en CNV Vakmensen.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Gezien het overleg met de Stichting van de Arbeid;

Besluit:

Dictum I

Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Retail Non-Food inzake Sociaal Fonds1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:

A

De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:

Artikel 1 komt te luiden:

‘Artikel 1 Werkingssfeer

Deze cao is van toepassing op de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de medewerker, die in Nederland werkzaam is in een onderneming in de Retail Non-Food waar de omzet voor tenminste 50% afkomstig is uit een of meer van de volgende activiteiten:

  • 1. De verkoop (in een winkel of via internet) aan particulieren of eindgebruikers van

    • a. Mode-artikelen

    • b. Sportartikelen

    • c. Schoenen

    • d. Verf, verfbenodigdheden en aanverwante artikelen, in deze cao verder te noemen Detailhandel in Verf en Woninginrichting

    • e. Tuincentra-artikelen

    • f. Meubelen en woonaccessoires, met uitzondering van antieke meubelen, kampeermeubelen, schoolmeubelen, kantoormeubelen en betimmeringen

    • g. Voor woninginrichting bestemde (textiel en niet-textiel)goederen, waaronder vloerbedekking, vaste tapijten, lopers, raambekleding, bespanningsstoffen, behang of andere wandbekleding

    • h. Keukens

    • i. Badkamersanitair en aanverwante artikelen

    • j. Parket- en/of andere soortgelijke vloeren, alsmede linoleum-, kurk-, kunststof- en laminaatvloeren. De cao is niet van toepassing op ondernemingen die volgens artikel 5.1 van de Regeling ter uitvoering van de Wet Financiering Sociale Verzekeringen (Regeling Wfsv d.d. 2 december 2005, stcrt. 2005, 242, laatstelijk gewijzigd d.d. 6 februari 2017, stcrt. 2017, 7787) vallen onder sector 5 (houten emballage-industrie, houtwaren- en borstelindustrie) of onder sector 17 (detailhandel en ambachten), mits zij lid zijn van de Vereniging van Parketvloerenleveranciers of Parketmeesters

    • k. juwelen, goud en zilveren werken, uurwerken, edelstenen en aanverwante artikelen.

    • l. Parfumerieartikelen, waaronder in hoofdzaak producten op het gebied van schoonheid, lichaamsverzorging van de mens en aanverwante artikelen.

  • 2. De verkoop van meubelen en voor woninginrichting bestemde textielgoederen (door projectstoffeerders of in een winkel of via internet) aan grootverbruikers of aan personen die het gekochte in een door hen gedreven onderneming gebruiken, tenzij deze goederen in hoofdzaak in eigen onderneming worden vervaardigd, waarbij de verkoop van de voor woninginrichting bestemde textielgoederen gepaard gaat met de plaatsing of verwerking ervan. Onder grootverbruikers wordt verstaan: bedrijven, scholen en instellingen in de breedste zin van het woord.

  • 3. De uitoefening van technische/ambachtelijke en dienstverlenende werkzaamheden, verband houdende met de verkoop van artikelen als onder

    • a. artikel 1 lid 1 sub f (zoals het plaatsen en monteren),

    • b. artikel 1 lid 1 sub g (zoals het leggen van vaste tapijten en lopers, het aanbrengen van bespanningsstoffen of verwerken daarvan tot wandbekleding, herstellen van vloerbedekking of wandbekleding),

    • c. artikel 1 lid 1 sub h (zoals het plaatsen of aansluiten), behalve wanneer de werkzaamheden in de uitoefening van het aannemersbedrijf op het gebied van de burgerlijke en utiliteitsbouw of in de uitoefening van detailhandel in doe-het-zelf artikelen of in bouwmaterialen gebeuren,

    • d. artikel 1 lid 1 sub i (zoals het plaatsen of aansluiten), behalve wanneer de werkzaamheden in de uitoefening van het aannemersbedrijf op het gebied van de burgerlijke en utiliteitsbouw of in de uitoefening van detailhandel in doe-het-zelf artikelen of in bouwmaterialen gebeuren,

    • e. artikel 1 lid 1 sub j (zoals het leggen van deze vloeren).

  • 4. Het leggen van vloeren (niet gekoppeld aan de verkoop ervan) genoemd onder artikel 1 lid 1 sub j.

  • 5. Het bedrijfsmatig aanbrengen van behangsel, behalve wanneer dit in de uitoefening van het aannemersbedrijf op het gebied van de burgerlijke en utiliteitsbouw of in de uitoefening van het schilders- en afwerkingsbedrijf gebeurt.

  • 6. Het vervaardigen en bewerken van gordijnen in gordijnenateliers, mits deze lid zijn van INretail.

Uitsluitingen van de werkingssfeer

Deze cao is niet van toepassing op de overeenkomst met:

  • directieleden;

  • de medewerker die niet beroepsmatig kortdurend werk doet, waaronder de vakantiewerker;

  • de medewerker in een tuincentrum die uitsluitend hovenierswerkzaamheden verricht;

  • de medewerker in een tuincentrum die uitsluitend horecawerkzaamheden verricht;

  • de medewerker die werkt in een onderneming waar de cao voor de drogisterijbranche van toepassing is;

  • de medewerker die in dienst is bij IKEA, de Bijenkorf, Hema hoofdkantoor of een niet franchise Hema-filiaal.’

Artikel 2 komt te luiden:

‘Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:

1. Werkgever:

Een (natuurlijke- of rechts-)persoon met een onderneming waarin de activiteiten zoals bedoeld in artikel 1 van deze cao worden uitgeoefend en die op basis van een arbeidsovereenkomst één of meer medewerkers in de onderneming in dienst heeft.

2. Medewerker:

De persoon waarmee de werkgever een arbeidsovereenkomst is aangegaan. De cao kent geen onderscheid tussen vrouwen en mannen. In deze cao wordt onder ‘medewerker’ zowel een man als een vrouw verstaan. Waar ‘hij’, ‘zijn’ of ‘hem’ staat, kan ook ‘zij’ of ‘haar’ gelezen worden.

3. Vakantiewerker:

Een scholier/student die tijdens zijn schoolvakanties/collegevrije perioden maximaal acht weken werkt.

4. Stichting:

De Stichting Sociaal Fonds Retail Non-Food.

5. Mode-artikelen:

Mode-artikelen in de ruimste zin van het woord (inclusief huishoudtextiel, bijouterie, modeaccessoires, lederwaren, reisartikelen, stoffen, garens, fournituren en handwerkartikelen), met uitzondering van artikelen die voor de woninginrichting zijn bestemd.

6. Sportartikelen:

Sportartikelen in de ruimste zin van het woord (inclusief kampeer-, watersport- en ruitersportartikelen), met uitzondering van sportprijzen, hengelsport- en wapensportartikelen.

7. Schoenen:

Schoenen in de ruimste zin van het woord.

8. Tuincentrum:

Grootschalig detailhandelscentrum met een breed aanbod aan levende en niet levende huis-, tuin- en diergerelateerde artikelgroepen in het basisassortiment. Daarnaast wordt een nevenassortiment gevoerd dat o.a. bestaat uit vrijetijdsartikelen.

9. Tuincentra-artikelen:

Artikelen zoals verkocht in tuincentra.

10. Vrijetijdsartikelen:

Artikelen bedoeld voor vrijetijdsbesteding zoals onder meer sport, visserij, kamperen, wandelen etc.

11. Meubelen:

Meubelen in de ruimste zin van het woord met uitzondering van antieke meubelen, kindermeubelen, kampeermeubelen, schoolmeubelen, kantoormeubelen en betimmeringen.

12. Keukens:

Keukens in de ruimste zin van het woord, al dan niet met inbouwapparatuur.

13. Parket- en vergelijkbare vloeren:

Legbare vloeren in de ruimste zin van het woord zoals parket, linoleum, kurk, kunststof en laminaat.

14. Premieplichtig loon:

Het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van:

  • a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;

  • b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto;

    c. het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de eerste dag van de maand waarin de medewerker de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt;

  • d. uitkeringen uit levensloop;

Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis blijft buiten aanmerking voor de toepassing van deze regeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de medewerker minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uur bedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, waarbij het maximum uurloon naar beneden op eurocenten op vijf cijfers achter de komma naar boven wordt afgerond.’

Artikel 3 komt te luiden:

‘Artikel 3 Doel

Het doel van de Stichting is het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van ondernemingen in de branches genoemd in artikel 1 van deze cao, alsmede het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in genoemde branches. Deze activiteiten binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen en financieren van:

  • a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de cao Retail Non-Food voortvloeien en/of andere voorschriften ten behoeve van de medewerkers en werkgevers in de branches vallend onder deze cao die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen, en het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Sociale Commissie als genoemd in de cao Retail Non-Food;

  • b. een eenduidige uitleg en toepassing van de bepalingen van de cao Retail Non-Food en het voorkomen van geschillen over de uitleg en toepassing van de cao Retail Non-Food;

  • c. het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het georganiseerde overleg tussen sociale partners ten behoeve van alle werkgevers en medewerkers in de sector Retail Non-Food, uitgezonderd de kosten die betrekking hebben op het eigenlijke overleg omtrent de collectieve arbeidsovereenkomst;

  • d. het verrichten van opleiding, vormings‑ en ontwikkelingswerk ten behoeve van alle medewerkers in de sector Retail Non-Food om een goede aansluiting op de arbeidsmarkt binnen de sector te realiseren;

  • e. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de medewerkers in de sector Retail Non-Food;

  • f. het verstrekken van financiële bijdragen in verband met publicitaire doeleinden voor de sector Retail Non-Food, in relatie tot de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, om het positieve imago van de sector te handhaven of te verbeteren;

  • g. het doen van onderzoek (inclusief publicatie hiervan) en het ontwikkelen en/of implementeren van beleid dat erop gericht is om alle medewerkers in de sector Retail Non-Food duurzaam inzetbaar te houden, door het bevorderen van hun gezondheid en employability;

  • h. het doen van onderzoek naar arbeidsmarkt- en arbeidsvoorwaardenontwikkeling (inclusief publicatie hiervan), met inbegrip van toetsing en afstemming hierover bij werkgevers en medewerkers, ten behoeve van alle werkgevers en medewerkers in de sector Retail Non-Food;

  • i. het informeren van alle werkgevers en/of medewerkers in de sector Retail Non-Food over bovengenoemde activiteiten;

  • j. het uitvoeren van werkzaamheden verbonden aan het bestuurlijke, financiële en administratieve beheer van de stichting.’

Artikel 7 komt te luiden:

‘Artikel 7 Premie

De werkgever is verplicht aan de Stichting af te dragen een door partijen bij deze overeenkomst te bepalen percentage van het premieplichtig loon van alle medewerkers in de onderneming.

De hoogte van de premie wordt jaarlijks door de partijen bij deze overeenkomst vastgesteld en bedraagt maximaal 0,3% van het premieplichtig loon over het desbetreffende jaar.

Als partijen geen overeenkomst bereiken over de hoogte van de premie, dan blijft de premie ongewijzigd. De hoogte van de premie is vermeld op https://www.socialefondsendetailhandel.nl. Jaarlijks uiterlijk in december wordt de hoogte van de premie voor het eerstvolgende kalenderjaar op deze website gepubliceerd.’

STATUTEN

Artikel 1 komt te luiden:

‘Artikel 1 Naam en Zetel

  • 1. De Stichting draagt de naam:

    Stichting Sociaal Fonds Retail Non-Food.

  • 2. De Stichting is gevestigd te Zeist.’

Artikel 2 komt te luiden:

‘Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze statuten wordt verstaan onder:

1. werkgever:

iedere natuurlijke- of rechtspersoon wiens onderneming valt onder de werkingssfeer van de cao Sociaal Fonds Retail Non-Food, als beschreven in artikel 1 van deze cao;

2. medewerker:

een ieder die medewerker is bij een werkgever als bedoeld in artikel 2 lid 1;

3. Stichting:

de ‘Stichting Sociaal Fonds Retail Non-Food’;

4. bestuur:

het in artikel 5 bedoelde bestuur;

5. administrateur:

de in artikel 8 bedoelde administrateur;

6. reglement:

het in artikel 12 bedoelde reglement;

7. cao:

de cao Retail Non-Food inzake Sociaal Fonds.’

Artikel 3 komt te luiden:

‘Artikel 3 Doel

Het doel van de Stichting is het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van ondernemingen in de branches genoemd in artikel 1 van deze cao, alsmede het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in genoemde branches. Deze activiteiten binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen en financieren van:

  • a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de cao Retail Non-Food voortvloeien en/of andere voorschriften ten behoeve van de medewerkers en werkgevers in de branches vallend onder deze cao die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen, en het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Sociale Commissie als genoemd in de cao Retail Non-Food;

  • b. een eenduidige uitleg en toepassing van de bepalingen van de cao Retail Non-Food en het voorkomen van geschillen over de uitleg en toepassing van de cao Retail Non-Food;

  • c. het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het georganiseerde overleg tussen sociale partners ten behoeve van alle werkgevers en medewerkers in de sector Retail Non-Food, uitgezonderd de kosten die betrekking hebben op het eigenlijke overleg omtrent de collectieve arbeidsovereenkomst;

  • d. het verrichten van opleiding, vormings‑ en ontwikkelingswerk ten behoeve van alle medewerkers in de sector Retail Non-Food om een goede aansluiting op de arbeidsmarkt binnen de sector te realiseren;

  • e. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de medewerkers in de sector Retail Non-Food;

  • f. het verstrekken van financiële bijdragen in verband met publicitaire doeleinden voor de sector Retail Non-Food, in relatie tot de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, om het positieve imago van de sector te handhaven of te verbeteren;

  • g. het doen van onderzoek (inclusief publicatie hiervan) en het ontwikkelen en/of implementeren van beleid dat erop gericht is om alle medewerkers in de sector Retail Non-Food duurzaam inzetbaar te houden, door het bevorderen van hun gezondheid en employability;

  • h. het doen van onderzoek (inclusief publicatie hiervan) van arbeidsmarkt- en arbeidsvoorwaardenontwikkeling, met inbegrip van toetsing en afstemming hierover bij werkgevers en medewerkers, ten behoeve van alle werkgevers en medewerkers in de sector Retail Non-Food;

  • i. het informeren van alle werkgevers en/of medewerkers in de sector Retail Non-Food over bovengenoemde activiteiten;

  • j. het uitvoeren van werkzaamheden verbonden aan het bestuurlijke, financiële en administratieve beheer van de stichting.’

Reglement komt te luiden:

‘REGLEMENT VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS RETAIL NON-FOOD.’

Artikel 1 komt te luiden:

‘Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten.

Voorts wordt in dit reglement verstaan onder premieplichtig loon:

het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van:

  • a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;

  • b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto.

  • c. het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de eerste dag van de maand waarin de medewerker de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt;

  • d. uitkeringen uit levensloop;

Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis blijft buiten aanmerking voor de toepassing van deze regeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de medewerker minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, waarbij het maximum uurloon naar beneden op eurocenten op vijf cijfers achter de komma naar boven wordt afgerond.’

Artikel 2 komt te luiden:

‘Artikel 2 Premie

  • 1. De werkgever is verplicht aan de Stichting af te dragen een door partijen bij de cao te bepalen percentage van het premieplichtig loon van alle medewerkers in de onderneming. De hoogte van de premie wordt jaarlijks door partijen bij de cao vastgesteld en bedraagt maximaal 0,3% van het premieplichtig loon over het desbetreffende jaar. Als partijen bij de cao geen overeenkomst bereiken over de hoogte van de premie, dan blijft de premie ongewijzigd. De hoogte van de premie is vermeld op https://www.socialefondsendetailhandel.nl/. Jaarlijks uiterlijk in december wordt de hoogte van de premie voor het eerstvolgende kalenderjaar op deze website gepubliceerdDe administrateur zendt voor de inning van deze premie per kwartaal een factuur.

  • 2. De werkgever is verplicht aan de administrateur – op de door de administrateur vast te stellen wijze en tijdstippen – de gegevens te verstrekken welke naar het oordeel van de administrateur nodig zijn ter berekening van de verschuldigde bijdrage en het te vorderen voorschot. Indien de werkgever niet, niet tijdig of onvolledig de benodigde gegevens aan de administrateur verstrekt, is de administrateur bevoegd de hoogte van de bijdrage of het voorschot naar beste weten zelf vast te stellen. De kosten van het vergaren en verstrekken van de door de administrateur gewenste informatie komen voor rekening van de werkgever.

  • 3. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim. Het fonds is dan bevoegd te vorderen:

    • rente over het verschuldigde bedrag van de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn en

    • vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet. De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke handelsrente als bedoeld in boek 6, de artikelen 119 en 120 van het burgerlijk wetboek, dat geldt voor de periode waarover de rente door het fonds wordt gevorderd. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld zijnde de vergoeding voor kosten als bedoeld in artikel 96 lid 2, onder c van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.’

Dictum II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 17 juni 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes


X Noot
1

Stcrt. 9 augustus 2017, nr. 40687; voorheen cao Fashion, Sport & Lifestyle inzake Sociaal Fonds.

Naar boven