Onderwerp: Intrekken besluit tonnagebeperking en aslastbeperking brug Groeneweg t.h.v. kruising met de Achterdijk

Logo Houten

Het college van burgemeester en wethouders van Houten, hiertoe bevoegd op basis van

artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994),

 

gelet op de doelstellingen en de bepalingen van de WVW 1994, het Reglement Verkeers-

regels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake

het Wegverkeer (BABW),

 

OVERWEGENDE:

 

dat zich op de Groeneweg t.h.v. kruising met de Achterdijk een brug bevindt;

 

dat deze brug dateert uit het jaar 1938 en bestaat uit een betonconstructie;

 

dat deze brug een rijksmonument is;

 

dat de Groeneweg/Achterdijk is gelegen buiten de bebouwde kom en in beheer en

onderhoud is bij de gemeente Houten;

 

dat in september 2016 door ingenieursbureau Westenberg een onderzoek is gedaan naar de

constructie en de draagkracht van de brug en uit de conclusie van dit rapport bleek dat de brug

volgens de NEN-EN 19921-2 en slechts voldoende daadkracht heeft om te kunnen voldoen aan

verkeer met een maximaal gewicht van 20 ton en een aslast van 5 ton;

 

dat in mei 2017 tijdelijke verkeersmaatregelen zijn getroffen in de vorm van het plaatsen verkeersborden C20 (aslastbeperking) en C21 (tonnagebeperking);

 

dat het vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid gewenst was de tijdelijke plaatsing van de verkeersborden C20 en C21 om te zetten in een definitieve verkeersmaatregel;

 

dat daarom het verkeersbesluit van 14 maart 2018 is genomen en door middel van de geplaatste borden C20 en C21 en onderbord ‘na 650 meter’ van bijlage 1 van het RVV 1990 de brug op de Groeneweg t.h.v. de kruising met de Achterdijk gesloten te verklaren voor verkeer met een totaal gewicht van meer 20 ton en een aslast van meer dan 5 ton, een en ander overeenkomstig met de bij dit verkeersbesluit behorende situatietekening d.d. 14 februari 2018;

 

dat tegen dit besluit bezwaar is ingediend door drie partijen, hoofdzakelijk ondernemers in de agrarische sector en loonwerkers;

 

dat de bezwaarschriftencommissie in haar advies van 6 augustus 2018 heeft geadviseerd de bezwaren gegrond te verklaren en het verkeersbesluit te heroverwegen;

 

dat bezwaarschriftencommissie van mening was dat de gevolgen voor het verkeer voor omliggende bedrijven niet goed onderzocht was, en evenmin of versterking van de brug een optie was;

 

dat de bezwaarschriftencommissie daarom van mening was dat er niet voldoende kennis was bij het college over de relevante feiten en de af te wegen belangen en er geen goede belangenafweging had plaatsgevonden;

 

dat naar aanleiding hiervan een second opinion is gevraagd over de sterkteberekeningen;

 

dat ingenieursbureau Maas & Nienhuis concludeert dat de aannames in de berekening van Westenberg verdedigbaar zijn, maar dat de uitkomst van die berekening niet aansluit bij de huidige staat van de constructie, die namelijk geen schadebeelden vertoont die wijzen op een technisch bezwijken van de constructie;.

 

dat wij de schades aan de brug herstellen en de brug weer opstellen van alle verkeer;

 

dat een gespecialiseerd bedrijf de conditie van de brug gedurende een jaar zal monitoren, waarmee proefondervindelijk wordt nagegaan of de constructieve veiligheid van de brug voldoet aan het huidige gebruik;

 

dat als beslissing op bezwaar ex artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht het besluit van 14 maart 2018 daarom wordt herroepen;

 

BESLUIT:

 

1. het verkeersbesluit van 14 februari 2018 in te trekken;

 

2. dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop het besluit bekend is gemaakt;

 

3. een afschrift van dit besluit te zenden aan:

- Politie Midden Nederland, West Utrecht, afdeling Verkeer;

- gemeente Houten, meldpunt Toezicht Openbare Ruimte;

 

Houten, d.d. 20 maart 2019

 

Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten,

Mevrouw A.E. Dieleman

Teammanager Advies en Ondersteuning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wat als u het met dit besluit niet eens bent?

Indien u het niet eens bent met dit besluit, kunt u daartegen op grond van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht een beroepschrift indienen bij de Rechtbank Midden-Nederland, Afdeling bestuursrecht o.v.v. bodemzaken (adres: Postbus 16005, 3500 DA Utrecht).

Het beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag, volgend op de datum van verzending van dit besluit. In het beroepschrift moet staan:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het beroepschrift is gericht (u kunt bijvoorbeeld datum en kenmerk van dit besluit vermelden of een kopie meezenden);

- de redenen waarop het beroepschrift is gebaseerd;

- de handtekening van de indiener.

Aan het indienen van een beroepschrift zijn kosten verbonden. U kunt in plaats van schriftelijk ook digitaal beroep instellen. Dat doet u, met gebruikmaking van DigiD, via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht.

Tijdens de beroepsprocedure geldt de genomen beslissing. Het kan zijn dat deze beslissing intussen onherstelbare gevolgen voor u heeft. In dat geval kunt u tegelijk met het indienen van het beroepschrift of kort daarna de rechter vragen om een voorlopige voorziening. Dit betekent dat een regeling kan worden getroffen voor de periode gedurende welke het beroepschrift in behandeling is. Er moet dan wel sprake zijn van ‘onverwijlde spoed’. Een verzoek om een voorlopige voorziening dient u in bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, Afdeling bestuursrecht o.v.v. voorlopige voorzieningen (adres: Postbus 16005, 3500 DA UTRECHT). Digitaal indienen met behulp van DigiD kan ook via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Ook aan het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening zijn kosten verbonden.

 

Naar boven