Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, houdende tijdelijke sluiting van een deel van het luchtruim boven Utrecht

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 5.10, eerste lid, van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

Artikel 1

Ter bescherming van het luchtverkeer met luchtvaartuigen voor politie en spoedeisende hulpverlening die actief zijn boven de stad Utrecht en directe omgeving in verband met een aanslag in een tram, geldt een verbod voor al het burgerluchtverkeer met uitzondering van luchtvaartuigen voor politie, SAR en HEMS, in het gebied met een straal van 3 NM rond positie 52 04 45 NB 005 05 212 OL vanaf de grond tot FL 055 met uitzondering van de Schiphol TMA’s 3, 4 en 5.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking op 18 maart 2019 vanaf het moment dat deze bij NOTAM is bekend gemaakt en geldt tot intrekking van deze NOTAM.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tijdelijke luchtruimsluiting Utrecht.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en van de inhoud van deze regeling zal mededeling worden gedaan in de luchtvaartpublicaties.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Naar aanleiding van schoten in een tram in Utrecht op 18 maart 2019, waarbij doden en gewonden zijn gevallen, is er werkruimte nodig voor de onderzoeken en voor het achterhalen van de dader. Vandaar dat vanuit de ‘driehoek Utrecht’ om deze maatregel is gevraagd. De grootte van het gesloten luchtruim is zodanig dat de verkeersluchtvaart van en naar Schiphol niet wordt gehinderd. VFR-verkeer van en naar Hilversum moet iets omvliegen als het naar het zuiden gaat of vanuit het zuiden komt. De bovenzijde van het tijdelijk gesloten gebied sluit aan op de onderzijde van luchtruim dat exclusief is bestemd voor verkeersvluchten van en naar Schiphol en daarom standaard niet toegankelijk is voor luchtverkeer dat volgens de zichtvliegvoorschriften (VFR) vliegt.

Naar boven