Uitzendbranche

Sociaal Fonds 2019

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 januari 2019 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche

UAW Nr. 12051

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) mede namens de overige partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partijen ter ener zijde: de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) en de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU);

Partijen ter andere zijde: De Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), CNV Vakmensen.nl, De Unie en de Landelijke Belangen Vereniging (LBV).

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:

A

De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:

Artikel 1 komt te luiden:

‘Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze cao en de daarvan deel uitmakende bijlagen, wordt verstaan onder:

1. uitzendovereenkomst:

de arbeidsovereenkomst, waarbij de ene partij als werknemer door de andere partij als werkgever in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van die werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan die werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde

2. uitzendonderneming:

de natuurlijke of rechtspersoon die uitzendkrachten ter beschikking stelt van (uitzendt naar) opdrachtgevers, zijnde de werkgever als bedoeld onder 1 in de zin van titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek;

3. uitzendkracht:

de natuurlijke persoon die met de uitzendonderneming een arbeidsovereenkomst aangaat, zijnde de werknemer als bedoeld onder 1., in de zin van titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek;

4. werknemers:

uitzendkrachten in de zin van dit artikel;

5. CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche:

de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst;

6. SFU:

Stichting Fonds Uitzendbranche;

7. Stichting Doorzaam;

8. SNCU:

Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten;

9. ABU CAO:

ABU CAO voor Uitzendkrachten;

10. NBBU CAO:

NBBU CAO voor Uitzendkrachten.’

Artikel 3, vijfde lid, komt te luiden:

‘Artikel 3 Stichting Fonds Uitzendbranche

  • 5. Naast financiering van SFU strekt de opbrengst der bijdragen, genoemd in lid 4, tot financiering door de SFU van de kosten voor

    • activiteiten van de Stichting Doorzaam ;

    • activiteiten voortvloeiend uit artikel 3 sub a en b van de statuten van de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU);

    De statuten en reglementen van Stichting Doorzaam en SNCU maken integraal onderdeel uit van deze cao.’

STATUTEN Stichting Fonds Uitzendbranche SFU

Artikel 1 komt te luiden:

‘STATUTEN

Stichting Fonds Uitzendbranche

SFU

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze statuten wordt verstaan onder:

a. uitzendovereenkomst:

de arbeidsovereenkomst, waarbij de ene partij als werknemer door de andere partij als werkgever in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van die werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan die werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde;

b. uitzendonderneming:

de natuurlijke of rechtspersoon die uitzendkrachten ter beschikking stelt van (uitzendt naar) opdrachtgevers, zijnde de werkgever als bedoeld onder a., in de zin van boek 7, titel 10, afdeling 11 van het Burgerlijk Wetboek;

c. uitzendkracht:

de natuurlijke persoon die met de uitzendonderneming een arbeidsovereenkomst aangaat, zijnde de werknemer als bedoeld onder a., in de zin van voormelde bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;

d. werknemers:

uitzendkrachten in de zin van dit artikel;

e. CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche:

de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst;

f. SFU:

Stichting Fonds Uitzendbranche;

g. Stichting Doorzaam;

h. SNCU:

Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten;

i. bestuur:

het in artikel 4 van deze statuten bedoelde bestuur;

j. administrateur:

de in artikel 8 van deze statuten bedoelde administrateur;

k. begroting:

de in artikel 10 van deze statuten bedoelde begroting;

l. reglement:

het in artikel 15 van deze statuten bedoelde reglement.’

Artikel 3 komt te luiden:

‘Artikel 3. Doel

De stichting heeft ten doel:

het innen en besteden van de bijdragen op grond van artikel 3 CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche verschuldigd aan de SFU en wel voor het bestrijden van de kosten voor:

  • 1. het beheer van de SFU;

  • 2. activiteiten van de Stichting Doorzaam ;

  • 3. activiteiten voortvloeiend uit artikel 3 sub a en b van de statuten van de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU);’

REGLEMENT Sociaal Fonds Uitzendbranche

Artikel 2, derde lid, komt te luiden:

‘REGLEMENT

Sociaal Fonds Uitzendbranche

Artikel 2 Bijdrage

  • 3. Voor het vaststellen van de hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche zullen uitzendondernemingen een overzicht van de totale bruto loonsom in enig jaar van fase A (ABU CAO) of fase 1 en 2 (NBBU CAO) verstrekken aan de SFU.’

REGLEMENT II Werkwijze van de werkorganisatie van de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten

Artikel 5, tweede lid, komt te luiden:

‘REGLEMENT II Werkwijze van de werkorganisatie van de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten

Artikel 5: Bewijslast

  • 2. Het getrouwelijk naleven van de CAO’s moet onder meer blijken uit de door of namens de uitzendonderneming gevoerde inzichtelijke en deugdelijke loon- en arbeidstijdenadministratie, waarin mede opgenomen en verwerkt is:

    • a. geschreven arbeidsovereenkomsten inclusief de uitzendbevestiging, waarin zijn opgenomen functie, arbeidstijd en salariëring;

    • b. aan uitzendkrachten geleverde en ingevuld en ondertekend terugontvangen tijdverantwoordings-formulieren (werkbriefjes);

    • c. functie-indeling en brutobeloning met inachtneming van de beschreven procedure, beslisregels en functieprofielen zoals opgenomen in Bijlage I Beloningsregeling uitzendkrachten van de CAO voor Uitzendkrachten en waarbij de toegekende toeslagen en vermenigingsfactoren worden betaald over het feitelijk loon;

    • d. afschriften van de schriftelijke opgave van het loonbedrag, inclusief de bedragen waaruit dit is samengesteld, inclusief de inhoudingen, alsmede inclusief het brutouurloon, het aantal gewerkte uren en de over het uurloon verstrekte toeslagen gespecificeerd per toeslagsoort en uren, inclusief een overzicht van de per gewerkte periode opgebouwde reserveringen, alsmede het totaal van de opgebouwde reserveringen, en het tijdstip waarop deze bedragen automatisch aan de uitzendkracht zijn voldaan: daarnaast bevat de opgave de inschalingen in de CAO’s en het betaalde loon en het voor de werknemer in dat tijdvak geldende minimumloon en minimumvakantietoeslag, gebruikte afkortingen en andere inhoudingen dan vanwege belastingen en premies;

    • e. afschriften van betaalbaarstelling van de doorbetaling van het loon bij arbeidsongeschiktheid voor die uitzendkrachten waarvan de uitzendovereenkomst niet het beding bevat zoals bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW, zolang het dienstverband voortduurt, evenals afschriften van de betaalbaarstelling van de aanvulling op de ZW-uitkering in die gevallen dat de uitzendovereenkomst wel het beding bevat zoals bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW; voorts moet uit afschriften blijken de betaalbaarstelling van de vergoeding terzake van één wachtdag, uitgedrukt in een opslagpercentage van het feitelijk loon;

    • f. afschriften van de betaalbaarstelling van de uurbeloning, op het einde van iedere week/maand/periode;

    • g. afschriften van de schriftelijke opgave, voor aanvang van elke uitzending, van de functiegroep, het toegekende periodieknummer, het toegekende feitelijk loon alsmede de uitkomst van de toepassing van de beslisboom met betrekking tot de functieniveaukenmerken: aard van de werkzaamheden, indicatie van de vereiste kennis, vaardigheid/ervaring en mate van zelfstandigheid;

    • h. afschriften van de maandelijkse loonafrekening, inclusief de volgende gegevens: de totale brutobeloningen zo nodig onderverdeeld in normale en toeslaguren en eventuele overuren, eventuele suppleties, eventuele onkostenvergoedingen, de inhoudingen zoals ZW, AOW/ANW, WW, WIA en LB, de per betalingsperiode netto uitbetaalde bedragen, de (cumulatieve) reserveringen ten behoeve van kort verzuim, feestdagen, vakantie- en verlofdagen en vakantiebijslag, zowel in percentages als in euro’s en de geldende functiegroep(schaal);

    • i. een overzicht van de totale bruto loonsom in enig jaar, uitgesplitst in de bruto loonsom van fase A, fase B en fase C (ABU CAO) of fase 1, fase 2, fase 3 en fase 4 (NBBU CAO).

    • j. de pensioengegevens van werknemers waarvoor pensioen wordt afgedragen aan de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten.’

Artikel 6, vijfde lid, komt te luiden:

‘Artikel 6: Gebruikelijke werkwijze

  • 5. Indien de werkorganisatie, na goedkeuring door de CNCU, constateert dat er een gegrond vermoeden van overtreding is, kan zij een controle ter plaatse uitvoeren.’

Artikel 6, zevende lid, komt te luiden:

  • ‘7. De ter plaatse te controleren uitzendonderneming zal door middel van een schriftelijke vooraankondiging op de hoogte worden gebracht van het bezoek aan hun bedrijf door een inspecteur. In de vooraankondiging wordt aangegeven in welke week de controle bij de uitzendonderneming zal plaatsvinden en welke gegevens zullen worden onderzocht. De aangeschreven uitzendonderneming dient de te onderzoeken administratieve bescheiden, zoals genoemd in artikel 5 lid 2, op het bezoekadres voor controle beschikbaar te houden en desgevraagd afschriften daarvan ter beschikking te stellen.’

Artikel 6, elfde lid, komt te luiden:

  • ‘11. Binnen een redelijke termijn na het verrichten van de controle ontvangt de uitzendonderneming een rapport, waarin is aangegeven of en zo ja, op welke onderdelen van de administratie CAO-overtredingen zijn geconstateerd. De uitzendonderneming is binnen deze periode door de inspecteur in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op het rapport. De reactie wordt door de inspecteur in het rapport verwerkt. Kan de inspecteur zich vinden in de reactie van de uitzendonderneming, dan wordt dit verwerkt in het rapport. Kan hij zich niet vinden in de reactie dan wordt dit eveneens verwerkt in het rapport alsmede de motivatie van de inspecteur waarom hij zich niet in het verweer kan vinden.’

Artikel 6, dertiende lid, komt te luiden:

  • ‘13. De uitzendonderneming moet binnen 14 kalenderdagen na dagtekening van de sommatie als bedoeld in lid 12 van dit artikel eenduidig, en onvoorwaardelijk verklaren dat ze medewerking verleent aan het herstel van de geconstateerde CAO-overtredingen, dat zij volledige medewerking zal verlenen aan de controle van het herstel en dat zij de kosten van de hercontrole zal voldoen. Tevens verklaart zij de CAO’s getrouwelijk na te leven.’

Artikel 8, zesde lid, komt te luiden:

‘Artikel 8: Instellen van vorderingen

  • 6. Indien, buiten de situatie als bedoeld in lid 4, één of meerdere van de CAO-partijen besluiten zelfstandig een vordering in te stellen, dienen zij de SNCU te melden dat ten aanzien van de betreffende uitzendonderneming een vordering wordt ingesteld, waardoor de delegatie als bedoeld in lid 2 ten aanzien van desbetreffende vordering vervalt.’

Na artikel 8, zesde lid, wordt een zevende lid toegevoegd dat komt te luiden:

  • ‘7. In de situatie als bedoeld in lid 4 draagt de SNCU de gegevens en documenten als bedoeld in artikel 5, alsmede eventuele overige gegevens en documenten uit het betreffende onderzoeksdossier, over aan de betreffende CAO-partij. In de situatie als bedoeld in lid 6 draagt de SNCU dezelfde gegevens en documenten over, voor zover deze aanwezig zijn en voor zover de betreffende CAO-partij daar om verzoekt.’

Na artikel 9, derde lid, worden een vierde en vijfde lid toegevoegd die komen te luiden:

‘Artikel 9: Schadevergoedingen

  • 4. Indien een uitzendonderneming is gesommeerd herstelbetalingen aan uitzendkrachten te verrichten, kan de werkorganisatie, na goedkeuring van de CNCU, besluiten aan de uitzendonderneming de verplichting op te leggen een bedrag ter gelijke hoogte van het met de herstelbetalingen gemoeide bedrag aan de SNCU te betalen als aanvullende schadevergoeding indien:

    • a. de uitzendkrachten op wie dat deel van het met de herstelbetalingen gemoeide bedrag betrekking heeft na aantoonbare inspanning door de uitzendonderneming in redelijkheid niet langer traceerbaar zijn door de uitzendonderneming;

    • b. de kosten of inspanningen die met het verrichten van de herstelbetalingen gemoeid zijn in redelijkheid niet in verhouding staan tot het met de herstelbetalingen gemoeide bedrag;

    • c. andere zwaarwegende belangen zulks rechtvaardigen.

  • 5. De SNCU heeft de bevoegdheid de in dit artikel genoemde schadevergoedingen alsmede gesommeerde herstelbetalingen, dwangsommen of enige andere schadevergoeding in rechte te vorderen van natuurlijke of rechtspersonen die er door het plegen van een onrechtmatige daad aan hebben bijgedragen dat een uitzendonderneming haar door de SNCU gesommeerde betalingsverplichtingen niet kan nakomen.’

Artikel 10, derde lid, komt te luiden:

‘Artikel 10: Informatieverstrekking

  • 3. De SNCU zal alleen die gegevens en documenten aan de in lid 2 bedoelde instanties verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de taken van deze instanties, en ook overigens zorgvuldigheid in acht nemen. Indien de SNCU persoonsgegevens wil verstrekken, zal de Algemene verordening gegevensbescherming in acht worden genomen.’

STATUTEN Stichting Arbo Flexbranche - STAF

De Statuten Stichting Arbo Flexbranche - STAF komen te vervallen.

STATUTEN STOOF

De aanduiding ‘STATUTEN STOOF’ wordt vervangen door ‘STATUTEN Stichting Doorzaam’.

Artikel 1 komt te luiden:

‘STATUTEN Stichting Doorzaam

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze statuten wordt verstaan onder:

a. uitzendovereenkomst:

de arbeidsovereenkomst, waarbij de ene partij als werknemer door de andere partij als werkgever in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van die werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan die werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde;

b. uitzendonderneming:

de natuurlijke of rechtspersoon die uitzendkrachten ter beschikking stelt van (uitzendt naar) opdrachtgevers, zijnde de werkgever als bedoeld onder a., in de zin van boek 7, titel 10, afdeling 11 van het Burgerlijk Wetboek;

c. uitzendkracht:

de natuurlijke persoon die met de uitzendonderneming een arbeidsovereenkomst aangaat, zijnde de werknemer als bedoeld onder a., in de zin van voormelde bepalingen;

d. vaste medewerker:

degene die in dienst is van de uitzendonderneming – doch- niet zijnde de uitzendkracht – voorzover deze werkzaam is op een vestiging van de werkgever en/of daar rechtstreeks toezicht op uitoefent en degenen die op hoofdkantoren werkzaam zijn, ter ondersteuning van de bedrijvigheid van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten.

e. werknemers:

uitzendkrachten en vaste medewerkers in de zin van dit artikel;

f. CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche:

de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst;

g. SFU:

Stichting Fonds Uitzendbranche;

h. Stichting Doorzaam;

i. Stichting:

Stichting Doorzaam;

j. bestuur:

het in artikel 6 van deze statuten bedoelde bestuur;

k. administrateur:

de in artikel 12 van deze statuten bedoelde administrateur;

l. begroting:

de in artikel 5 van deze statuten bedoelde begroting;

m. reglement:

het in artikel 14 van deze statuten bedoelde reglement.’

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

‘Artikel 2. Naam en zetel

  • 1. De stichting draagt de naam: Stichting Doorzaam’.

Artikel 3 komt te luiden:

‘Doel

Artikel 3.

  • 1. De stichting heeft ten doel:

    • a. Het (doen) verrichten en publiceren van onderzoek op het gebied van (de realisatie vanhet bevorderen van) duurzame inzetbaarheid, met betrekking tot het verbeteren van deontwikkeling en opleiding van werknemers en met betrekking tot het verbeteren van degezondheid, veiligheid en arbeidsomstandigheden van werknemers;

    • b. Het verzamelen en verspreiden van kennis over duurzame inzetbaarheid, met betrekkingtot het verbeteren van de ontwikkeling en opleiding van werknemers en met betrekking tothet verbeteren van de gezondheid, veiligheid en arbeidsomstandigheden vanwerknemers;

    • c. Het opzetten en financieren van projecten, het geven van voorlichting en communicatieaan alle werkgevers en werknemers, met betrekking tot het verbeteren van de duurzameinzetbaarheid, waaronder het verbeteren van de ontwikkeling, opleiding en employability,de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden van werknemers in deuitzendbranche;

    • d. Het geven van advies en informatie aan uitzendorganisaties, werknemers, socialepartners en overheid, over het verbeteren van de duurzame inzetbaarheid vanwerknemers in de uitzendbranche, waaronder het verbeteren van de opleiding,ontwikkeling en employability van werknemers in de uitzendbranche en de veiligheid,gezondheid en arbeidsomstandigheden van werknemers in de uitzendbranche;

    • e. Het organiseren van intersectoraal overleg en sectoroverstijgende activiteiten die eropgericht zijn de duurzame inzetbaarheid van uitzendkrachten te bevorderen door hetmaken van afspraken ten behoeve van een gelijkwaardig niveau van opleiding,ontwikkeling en arbeidsomstandigheden voor uitzendkrachten;

    • f. Het genereren van zowel nationale als (2) Europese subsidies ter bevordering van het opleidingsbeleid en duurzame inzetbaarheid.’

Artikel 5, eerste lid, komt te luiden:

‘Begroting

Artikel 5.

  • 1. Het bestuur van de Stichting Doorzaam stelt jaarlijks vóór een november een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting Doorzaam vast. De begroting omvat:

    • a. de inkomsten als bedoeld in art. 4 lid 1 sub a van deze statuten;

    • b. financiering en subsidiëring van activiteiten als bedoeld in artikel 3 van de statuten;

    • c. de kosten van personeel, administratie, secretariaat en bestuur;

    • d. eventuele andere lasten.’

Artikel 6, tweede lid, komt te luiden:

‘Bestuur

Artikel 6.

  • 2. De werkgeversleden worden benoemd door de werkgeversorganisaties, te weten: drie door de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU), statutair gevestigd te Amsterdam, en twee door de Nederlandse Bond voor Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU), statutair gevestigd te Amersfoort. De werknemersleden worden benoemd door de werknemersorganisaties, te weten: twee door de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), statutair gevestigd te Amsterdam, één door de CNV Vakmensen.nl, statutair gevestigd te Utrecht, één door De Unie, statutair gevestigd te Culemborg en één door de LBV, statutair gevestigd te Rotterdam.’

Artikel 11 komt te luiden:

‘Verstrekking uit de middelen van Stichting Doorzaam

Artikel 11.

  • 1. De aanvragen om verstrekkingen uit de middelen van de Stichting Doorzaamdienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend.

  • 2. Bij een aanvraag om verstrekking vanuit de middelen van de Stichting Doorzaam wordt beoordeeld of een en ander binnen de doelstelling van het fonds past.

  • 3. Met betrekking tot de voorwaarden waaronder recht op verstrekking uit de middelen van de Stichting Doorzaam bestaat moet in voorkomend geval door de subsidieverzoekende instelling een begroting van de kosten worden ingediend, welke moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de stichtingsdoelen genoemd in artikel 3. Subsidie-ontvangende instellingen moeten jaarlijks een door een registeraccountant of accountant-administratieconsultent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring overleggen over de besteding van de gelden, welke verklaring (tenminste) moet zijn gespecificeerd volgens de in artikel 3 bedoelde bestedingsdoelen. Deze verklaring moet geïntegreerd onderdeel uitmaken van het (financieel) jaarverslag, zoals genoemd in artikel 13 lid 2.

  • 4. Met betrekking tot de voorwaarden waaronder recht op een verstrekking uit de middelen van de Stichting Doorzaam bestaat in de vorm van een vergoeding voor een door een individuele uitzendkracht/werknemer gevolgde opleiding, gelden de voorwaarden opgenomen in het reglement vergoedingen van de Stichting Doorzaam.’

Artikel 13, derde lid, komt te luiden:

‘Jaarverslag, rekening en verantwoording

Artikel 13.

  • 3. De rekening en verantwoording is gespecificeerd volgens de bestedingsdoelen conform de doelstellingen van de Stichting Doorzaam als genoemd in artikel 3 en is vergezeld van een rapport van een door het bestuur benoemde registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid. Uit de stukken moet blijken dat de uitgaven conform de bestedingsdoelen zijn gedaan.’

Artikel 13, vierde lid, komt te luiden:

  • ‘4. De rekening en verantwoording van de Stichting Doorzaam vergezeld van de verklaring van de registeraccountant of accountant-administratieconsulent wordt overeenkomstig de wettelijke bepalingen jaarlijks gepubliceerd en wordt ter inzage gelegd:

    • a. ten kantore van de Stichting Doorzaam;

    • b. op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen;

    • c. op de betreffende website van de Stichting Doorzaam.’

REGLEMENT I Financieringsreglement STOOF ten behoeve van de mentorvergoeding

De aanduiding ‘REGLEMENT I Financieringsreglement STOOF ten behoeve van de mentorvergoeding’ wordt vervangen door ‘REGLEMENT I Financieringsreglement Stichting Doorzaam ten behoeve van de mentorvergoeding’.

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

‘REGLEMENT I Financieringsreglement Stichting Doorzaam ten behoeve van de mentorvergoeding

Artikel 1 Definities

  • 1. Stichting Doorzaam, verder te noemen stichting’

Artikel 3, zesde lid, komt te luiden:

‘Artikel 3 Verplichtingen van de Flexorganisatie

  • 6. Aanvraagformulieren en bijbehorende documenten kunnen zowel hard copy als digitaal (info@doorzaam.nl) ingediend worden.’

REGLEMENT II Financieringsreglement STOOF ten behoeve van de vergoeding voor het behalen van het ervaringscertificaat (EVC)

De aanduiding ‘REGLEMENT II Financieringsreglement STOOF ten behoeve van de vergoeding voor het behalen van het ervaringscertificaat (EVC)’ wordt vervangen door ‘REGLEMENT II Financieringsreglement Stichting Doorzaam ten behoeve van de vergoeding voor het behalen van het ervaringscertificaat (EVC)’.

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

‘Reglement II

Financieringsreglement Stichting Doorzaam ten behoeve van de vergoeding voor het behalen van het ervaringscertificaat (EVC)

Artikel 1 Definities

  • 1. Stichting Doorzaam

    verder te noemen stichting.’

Artikel 3, vierde lid, komt te luiden:

‘Artikel 3 Verplichtingen van de Flexorganisatie

  • 4. Aanvraagformulieren en bijbehoren genoemde documenten kunnen zowel hard copy als digitaal (info@doorzaam.nl) ingediend worden.’

REGLEMENT III Voorwaarden scholingsvouchers uitzendorganisaties

REGLEMENT III Voorwaarden scholingsvouchers uitzendorganisaties komt te luiden:

‘Reglement III Voorwaarden scholingsvouchers uitzendorganisaties

Het project scholingsvouchers betreft een op zichzelf staand project. Het project is additioneel, buiten andere projecten, convenanten, subsidies etc. om. De kosten mogen niet dubbel gefinancierd worden.

Voorwaarden voucher

  • De uitzendkracht is werkzaam bij een uitzendorganisatie in Fase A | Fase 1-2,

of

is op zoek naar werk, en heeft in de afgelopen 3 maanden als laatste dienstverband, minimaal 32 uur, als uitzendkracht gewerkt (Fase A | Fase 1-2).

Daarnaast geldt dat:

De uitzendkracht geen hoger opleidingsniveau heeft dan mbo 4.

  • Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat de voucher wordt gebruikt voor een door de uitzendorganisatie vereiste opleiding.

  • Het niet mogelijk de voucher te gebruiken voor een opleiding die de uitzendkracht sowieso aangeboden en betaald zou krijgen door de uitzendorganisatie.

  • Het is niet mogelijk de voucher in te zetten voor gemaakte opleidingskosten die liggen voor de uitgiftedatum van de scholingsvoucher.

  • De uitzendkracht mag naar eigen inzicht een opleidingskeuze maken. Het moet wel een arbeidsmarktrelevante opleiding zijn.

  • De uitzendorganisatie adviseert de uitzendkracht in het maken van een keuze indien de uitzendkracht hier behoefte aan heeft.

  • De uitzendkracht ontvangt geen geld, maar een digitale voucher met een waarde van (maximaal) € 500 exclusief BTW*.

  • De voucher is niet inwisselbaar voor geld.

  • De uitzendkracht krijgt geen resttegoed aan geld.

  • De scholingsvoucher mag voor meerdere opleidingen gebruikt worden, tot een maximum van € 500 inclusief BTW.

  • Eenmaal gegeven is de scholingsvoucher eigendom van de uitzendkracht, ook als de uitzendkracht gestopt is met werken bij een uitzendorganisatie.

  • De uitzendorganisatie regelt de opleiding en betaalt de factuur. De uitzendkracht kan een duurdere opleiding kiezen. De meerkosten zijn dan voor de uitzendkracht of in overleg voor de uitzendorganisatie.

  • Per jaar mag er per uitzendkracht één scholingsvoucher worden aangevraagd.

Voorwaarden scholing

Voor opleidingsinstituten kan gebruik worden gemaakt van de partners van de Stichting Doorzaam in de opleidingsportal, partners van uitzendorganisaties of van inleners. Daarnaast kan de uitzendkracht zelf een opleider zoeken, mits dit een erkend opleider is. Dit kunnen bijvoorbeeld ROC’s zijn, Cedeo gecertificeerde opleiders, opleiders die lid zijn van de NRTO, opleiders die gecertificeerde opleidingen aanbieden. Het mogen geen interne opleidingen van uitzendorganisatie of inleners zijn.

Een scholingsvoucher mag niet worden ingezet voor cursussen/opleidingen bij eigen opleidingspartijen van de uitzendorganisatie, dan wel opleidingspartijen die op enige wijze gelieerd zijn aan de uitzendorganisatie die scholingsvouchers aanvraagt (bijvoorbeeld een zusterorganisatie).

Loopbaanadvies

Naast scholing mag de voucher ook aangewend worden voor loopbaanadvies. De uitzendorganisatie of uitzendkracht kan het loopbaanadviestraject inkopen bij erkende loopbaanadviesbureaus. Het traject moet leiden tot een persoonlijk leeractieplan.

EVC

Er mag een EVC-traject ingekocht worden mits dit bij een door het Kenniscentrum EVC erkende partij is.

Beroeps Begeleidende Leerweg

De scholingsvoucher kan ingezet worden voor een BBL-opleiding mits het de keuze van de flexkracht is om de scholingsvoucher hier aan te besteden.

Geen B-rijbewijs

Een scholingsvoucher kan niet worden ingezet voor een B-rijbewijs, omdat de arbeidsmarktrelevantie daarvan onvoldoende kan worden aangetoond. Andersoortige rijbewijzen zijn wel mogelijk (bijvoorbeeld BE of C).

Voorwaarden scholingsvouchers voor uitzendkrachten

Het project scholingsvouchers betreft een op zichzelf staand project. Het project is additioneel, buiten andere projecten, convenanten, subsidies etc. om. De scholingskosten mogen niet dubbel gefinancierd worden.

Voorwaarden

  • Er kan maximaal 1 voucher per jaar worden aangevraagd per uitzendkracht.

  • De uitzendkracht is werkzaam bij een uitzendorganisatie zonder bepaalde tijd of vast contract (Fase A | Fase 1-2)

of

is op zoek naar werk, en heeft in de afgelopen 6 maanden als laatste dienstverband, minimaal 32 uur, als uitzendkracht gewerkt (Fase A | Fase 1-2).

Daarnaast geldt dat:

De uitzendkracht geen hoger opleidingsniveau heeft dan mbo 4.

De uitzendkracht weet voor welke opleiding, cursus of training hij de voucher wil inzetten.

  • De uitzendkracht vraagt na overleg met een partner van de Stichting Doorzaam de voucher aan via www.doorzaam.nl en verzilvert (declareert) de voucher ook via het portal.

  • De uitzendkracht mag naar eigen inzicht een opleidingskeuze maken. Het moet wel een arbeidsmarktrelevante opleiding zijn.

  • De partner van de Stichting Doorzaam mag hier wel in adviseren maar niet in dwingen.

  • Het is niet mogelijk de voucher in te zetten voor gemaakte opleidingskosten die liggen voor de uitgiftedatum van de scholingsvoucher.

  • De uitzendkracht ontvangt geen geld, maar een voucher met een waarde van € 500 inclusief BTW.

  • De voucher is niet inwisselbaar voor geld.

  • De uitzendkracht krijgt geen resttegoed aan geld.

  • De scholingsvoucher mag voor meerdere opleidingen gebruikt worden, tot een maximum van € 500 inclusief BTW. Dit wordt ook bijgehouden in de opleidingsportal.

  • Eenmaal gegeven is de scholingsvoucher eigendom van de uitzendkracht. De voucher is dus niet overdraagbaar.

  • De uitzendkracht regelt de opleiding en laat de factuur op naam van de Stichting Doorzaam aan de Stichting Doorzaam sturen per post of per e-mail.

  • De Stichting Doorzaam betaalt de factuur mits de naam van de werknemer en de opleiding erop staan vermeld en aan de voorwaarden is voldaan.

  • De uitzendkracht kan een duurdere opleiding kiezen, dan zijn de meerkosten voor de uitzendkracht. Als de opleiding duurder is zal de uitzendkracht een gesplitste factuur moeten laten maken door de opleider. Aan de Stichting Doorzaam kan maximaal € 500 inclusief BTW gefactureerd worden.

Voorwaarden scholing

Voor opleidingsinstituten kan gebruik worden gemaakt van de partners van de Stichting Doorzaam in de opleidingsportal, partners van uitzendorganisaties of van inleners. Daarnaast kan de uitzendkracht zelf een opleider zoeken, mits dit een erkend opleider is. Dit kunnen bijvoorbeeld ROC’s zijn, Cedeo gecertificeerde opleiders, opleiders die lid zijn van de NRTO, opleiders die gecertificeerde opleidingen aanbieden. Het mogen geen interne opleidingen van uitzendorganisatie of inleners zijn.

Een scholingsvoucher mag niet worden ingezet voor cursussen/opleidingen bij eigen opleidingspartijen van de Stichting Doorzaam partner, dan wel opleidingspartijen die op enige wijze gelieerd zijn aan de partner die scholingsvouchers aanvraagt (bijvoorbeeld een zusterorganisatie).

Loopbaanadvies

Naast scholing mag de voucher ook aangewend worden voor loopbaanadvies. De uitzendorganisatie of uitzendkracht kan het loopbaanadviestraject inkopen bij erkende loopbaanadviesbureaus. Het traject moet leiden tot een persoonlijk leeractieplan.

EVC

Er mag een EVC-traject ingekocht worden mits dit bij een door het Kenniscentrum EVC erkende partij is.

Beroeps Begeleidende Leerweg

De scholingsvoucher kan ingezet worden voor een BBL-opleiding mits het de keuze van de uitzendkracht is om de scholingsvoucher hier aan te besteden.

Geen B-rijbewijs

Een scholingsvoucher kan niet worden ingezet voor een B-rijbewijs, omdat de arbeidsmarktrelevantie daarvan onvoldoende kan worden aangetoond. Andersoortige rijbewijzen zijn wel mogelijk (bijvoorbeeld BE of C).

Vergoeding in- of exclusief BTW?

Aan uitzendkrachten worden opleidingskosten inclusief BTW vergoed.

Voorwaarden partners Stichting Doorzaam

Het project scholingsvouchers betreft een op zichzelf staand project. Het project is additioneel, buiten andere projecten, convenanten, subsidies etc. om. De scholingskosten mogen niet dubbel gefinancierd worden.

Voorwaarden

  • Alleen een door de Stichting Doorzaam aangewezen partner kan reserveren voor scholingsvouchers uitzendkrachten via www.doorzaam.nl.

  • De partner committeert zich om het gereserveerde aantal vouchers te verzilveren binnen de vooraf vastgestelde termijn van 4 maanden.

  • Zodra de Stichting Doorzaam een reservering heeft toegekend wordt deze in de backoffice van de portal geplaatst zodat de vouchers aangevraagd kunnen worden door de door de partner geselecteerde uitzendkrachten, of door de uitzendorganisatie.

  • De Stichting Doorzaam behoudt zich het recht om het toegekende aantal te wijzigingen of toe te kennen aan een andere partner of uitzendorganisatie. Uiteraard zal dit niet zonder overleg gaan. De Stichting Doorzaam zal hiervoor in elk geval jaarlijks 2 maal een meting houden van het aantal op naam gezette vouchers.

  • De partner heeft geen toegang tot de opleidingsportal, de uitzendorganisaties wel.

  • De partner wijst de uitzendkrachten op de opleidingsportal van de Stichting Doorzaam om een scholingsvoucher aan te vragen. De uitzendorganisatie voert uitzendkrachten zelf in het portal in, waarna de uitzendkracht digitaal zijn akkoord geeft.

  • Via de partner maakt de uitzendkracht zelf in de opleidingsportal een inlog aan en selecteert bij het aanvragen via welke de Stichting Doorzaam partner (in de portal als ‘via welk kanaal’ omschreven) hij de voucher heeft ontvangen. Hiervoor is een keuzemenu aanwezig. De partner informeert de uitzendkracht hier van tevoren over zodat het juiste kanaal wordt gekozen.

  • Als voorwaarden voor de geselecteerde uitzendkrachten gelden de voorwaarden scholingsvouchers voor uitzendkrachten.

  • De partner werkt voor deze regeling niet samen met uitzendorganisaties. Indien uitzendorganisaties willen participeren in de scholingsvouchers regeling kunnen zij zich bij de Stichting Doorzaam melden.’

Dictum II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 7 januari 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes


X Noot
1

Stcrt. 2018, nr. 2136

Naar boven