Call for proposals Monitoring (hoog)begaafdheid in passend onderwijs 2019, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Den Haag, februari 2019

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Inhoud

1

Inleiding

1

 

1.1

Achtergrond

1

 

1.2

Beschikbaar budget

1

 

1.3

Geldigheidsduur call for proposals

2

2

Doel

2

 

2.1

De OCW-subsidieregeling

2

 

2.2

Doelstellingen van het onderzoek

2

 

2.3

Opzet van de monitor

3

3

Richtlijnen voor aanvragers

4

 

3.1

Wie kan aanvragen?

4

 

3.2

Wat kan aangevraagd worden?

4

 

3.3

Wanneer kan aangevraagd worden?

6

 

3.4

Het opstellen van de aanvraag

7

 

3.5

Specifieke subsidievoorwaarden

7

 

3.6

Het indienen van een aanvraag

9

4

Beoordelingsprocedure

9

 

4.1

Procedure

9

 

4.2

Criteria

11

5

Contact en overige informatie

13

 

5.1

Contact

13

 

5.1.1

Inhoudelijke vragen

13

 

5.1.2

Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

13

6

Bijlage

13

 

6.1

Achtergrondinformatie impactonderzoek (hoog)begaafdheid

13

Inleiding

1.1 Achtergrond

Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) coördineert en financiert onderwijsonderzoek en bevordert de verbinding tussen wetenschappelijk onderzoek en de praktijk van het onderwijs. Zo werkt het NRO aan vernieuwing en verbetering van het onderwijs.

Het NRO is onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Deze call for proposals geeft een overzicht van de procedure voor het indienen van een financieringsaanvraag, en de beoordeling en selectie daarvan, voor de Monitoring (hoog)begaafdheid in passend onderwijs 2019.1

Er worden twee calls for proposals gepubliceerd betreffende (hoog)begaafdheid in passend onderwijs. Deze call betreft een monitoringsonderzoek naar alle interventies voortkomend uit de OCW-subsidieregeling Begaafde leerlingenprimair en voortgezet onderwijs. Een volgende call, die naar verwachting wordt gepubliceerd in september 2019, betreft een impactonderzoek naar groepen van interventie.

1.2 Beschikbaar budget

Het Ministerie van OCW stelt budget beschikbaar voor de Monitoring (hoog)begaafdheid in passend onderwijs en heeft het NRO verzocht om dit onderzoek uit te zetten.

Het beschikbare budget voor deze financieringsronde bedraagt 250.000 eur.

1.3 Geldigheidsduur call for proposals

Deze call for proposals staat open tot de sluitingsdatum donderdag 18 april 2019, 14:00 uur.

2 Doel

Voor deze NRO-financieringsronde kunnen aanvragen worden ingediend voor het uitvoeren van de Monitoring subsidieregeling (hoog)begaafdheid in passend onderwijs.

2.1 De OCW-subsidieregeling

De subsidieregeling Begaafde leerlingen primair en voortgezet onderwijsis door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) in januari 2019 opengesteld voor de samenwerkingsverbanden passend onderwijs po en vo.

In het Regeerakkoord 2017-2021 zijn middelen aangekondigd voor (hoog)begaafdheid in het passend onderwijs. De middelen worden verdeeld via een subsidieregeling. De OCW-subsidieregeling heeft als doel om samenwerkingsverbanden en scholen te stimuleren een dekkend onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor begaafde leerlingen in te richten, uit te breiden, of te bestendigen.2

“Voor subsidie komen projecten in aanmerking die gericht zijn op ondersteuning voor leerlingen met kenmerken van begaafdheid die niet voldoende profiteren van het bestaande onderwijsaanbod en waarvan de ondersteuning niet onder de basisondersteuningsvoorzieningen valt waarin alle scholen onder een samenwerkingsverband moeten kunnen voorzien. Het kan gaan om het opzetten van nieuwe activiteiten en het aantrekken of ontwikkelen van expertise, maar ook om het uitbouwen van bestaande arrangementen of voorzieningen” (Regeling subsidie begaafde leerlingen primair en voortgezet onderwijs, p. 8).

De OCW-subsidieregeling heeft de volgende subdoelen:

  • 1. Het vergroten en verspreiden van kennis over begaafdheid binnen het samenwerkingsverband en de school;

  • 2. Het inrichten dan wel uitbreiden van een passend aanbod voor begaafde leerlingen binnen het samenwerkingsverband en de school;

  • 3. Het versterken van de samenwerking tussen samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs, basis- en voortgezet onderwijsscholen en/of tussen onderwijs en zorg binnen de regio’s.

Alle samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs (152 in totaal) kunnen voor vier jaar subsidie aanvragen. Het maximumbedrag per samenwerkingsverband is vastgesteld op basis van het aantal leerlingen. Een voorwaarde in de OCW-subsidieregeling is cofinanciering: de cofinanciering bedraagt ten minste honderd procent van het aangevraagde subsidiebedrag.

Samenwerkingsverbanden die subsidie ontvangen zijn verplicht om deel te nemen aan het monitoring- en impactonderzoek (respectievelijk deze call en de call in september 2019).

2.2 Doelstellingen van het onderzoek

Samenwerkingsverbanden po en vo hebben in de OCW-subsidieregeling grote vrijheid om een of meer passende interventies op te zetten. Hierdoor wordt een grote variatie aan interventies verwacht. Gezien het aantal po- en vo- samenwerkingsverbanden, wordt tevens een grote hoeveelheid interventies verwacht.

Het onderzoek wordt daarom in twee delen opgesplitst: 1) een monitor waarin alle deelnemende samenwerkingsverbanden in beeld worden gebracht, 2) een onderzoek waarbij een aantal (groepen van) interventies diepgaander op impact worden onderzocht.

Deze call for proposals richt zich enkel op het monitoringsonderzoek. Meer informatie over het impactonderzoek staat in de bijlage van deze call (hoofdstuk 6), die definitief wordt uitgewerkt in een separate call for proposals. Deze wordt naar verwachting in september 2019 gepubliceerd op de financieringspagina van NWO.

2.2.1 Doelstelling van de Monitor (hoog)begaafdheid in passend onderwijs

Het monitoringsonderzoek wordt periodiek uitgevoerd met als doel (vaak getalsmatige) gegevens op een systematische wijze te verzamelen en daarmee te volgen wat er gebeurt op het gebied van ondersteuning aan leerlingen met kenmerken van begaafdheid. Op vaste momenten worden data verzameld betreffende alle interventies, bijvoorbeeld met een vragenlijst. Hiermee wordt in kaart gebracht waar de middelen aan worden besteed en de doeltreffendheid ervan.

In de monitoring wordt ten minste het volgende in kaart gebracht:

  • 1. De besteding van de middelen uit de OCW-subsidieregeling Begaafde leerlingen po en vo:

    • a. De typen interventies;

    • b. Primaire doel en focus van de interventies

    • c. Specificatie/definitie van de doelgroep(en) voor de interventie;

    • d. Wijzigingen in de interventies gedurende de looptijd van de subsidie;

    • e. De partijen waarmee wordt samenwerkt t.b.v. de interventies;

    • f. In hoeverre samenwerkingsverbanden een gezamenlijke interventie hebben opgezet;

    • g. Welke partijen bijdragen aan de cofinanciering van de interventies;

    • h. Indien een samenwerkingsverband besluit de interventie niet door te zetten, wordt een exit vragenlijst afgenomen met het betreffende samenwerkingsverband.

  • 2. In hoeverre de beoogde doelen van de subsidieregeling worden behaald:

    • a. Het vergroten en verspreiden van kennis over begaafdheid binnen het samenwerkingsverband en de school (po en vo);

    • b. Het inrichten dan wel uitbreiden van een passend aanbod voor begaafde leerlingen binnen het samenwerkingsverband en de school (po en vo;

    • c. Het versterken van de samenwerking tussen samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs, basis- en voortgezet onderwijsscholen en/of tussen onderwijs en zorg binnen de regio’.

2.2.2 Samenwerking met het impactonderzoek

Achtergrondinformatie over het impactonderzoek staat in de bijlage van deze call for proposals. De call voor het impactonderzoek wordt naar verwachting in september 2019 op de financieringspagina van NWO gepubliceerd.

Het onderzoekconsortium van het monitoringsonderzoek dient contact te onderhouden met het consortium van het impactonderzoek voor een geringe vraagdruk voor de praktijk, en om tussentijdse (concept) resultaten met het consortium van het impactonderzoek te delen en vice versa. Indien gewenst, voegt het consortium van het monitoringsonderzoek in overleg met het consortium van het impactonderzoek vragen toe aan de monitoring.

Bereidheid van het consortium voor samenwerking met het impactonderzoek- consortium, is een voorwaarde voor honorering.

Het NRO neemt het eerste initiatief voor de samenwerking in de vorm van een samenwerkings-startgesprek voor beide consortia. Dit gesprek vindt plaats in het voorjaar van 2020, na toekenning van het impactonderzoek, om concrete afspraken rond de samenwerking te maken. Van beide consortia wordt daarna inspanning verwacht om samen te werken.

In het aanvraagformulier van het monitoringsonderzoek geeft de aanvrager aan de intentie te hebben om samen te werken, en onderbouwt dit in de planning (gereserveerde uren) en het budget (gereserveerd budget), zie ook paragraaf 3.2.2 – materiële kosten.

2.2.3 Koppeling met kenniscentrum t.b.v. kennisbenutting

Voor kennisbenutting wordt de aanvrager verzocht samen te werken met bestaande kenniscentra of in andere bestaande kennisinfrastructuur. Een voorbeeld is Talentstimuleren.nl. NB. Dit centrum wordt in 2019 of 2020 door het Ministerie van OCW opnieuw aanbesteed.

2.3 Opzet van de monitor

2.3.1 Duur

De opzet van het monitoringsonderzoek dient zodanig te zijn, dat de beoogde doelstellingen van de OCW-subsidieregeling gedurende een reeks van jaren (september 2019 – maart 2023) in kaart worden gebracht. De monitor gaat een half jaar door nadat de subsidieregeling van het Ministerie van OCW is beëindigd (augustus 2023) en de monitoring heeft daarmee een looptijd van in totaal 4,5 jaar.

Het is noodzakelijk dat tussentijdse (concept) resultaten worden gedeeld met het onderzoekconsortium van het impactonderzoek (hoog)begaafdheid in passend onderwijs. Beide consortia dienen de momenten waarop resultaten kunnen worden gedeeld in overleg af te stemmen.

Tussentijdse resultaten van de monitor moeten daarnaast jaarlijks in april worden gerapporteerd aan het NRO, opdat de Minister van OCW in juni kan rapporteren. Daarnaast dienen tussentijdse resultaten gedeeld te worden met het kenniscentrum, ter verdere verspreiding.

De eindresultaten van de monitor moeten in april 2023 opgeleverd worden, opdat de Minister daarover in juni 2023 kan rapporteren.

2.3.2 Aansluiten bij lopend onderzoek

Voor monitoring kan worden aangesloten bij reeds bestaande onderzoeken of dataverzamelingen om dubbele bevragingslast zoveel als mogelijk te vermijden. Voorbeelden van lopend of recent afgerond onderzoek dat kan worden gebruikt of waarbij kan worden samengewerkt zijn:

  • Passend onderwijs voor begaafde leerlingen binnen samenwerkingsverbanden – SLO, afgerond;

  • De langetermijneffecten van onderwijsaanpassingen voor (hoog)begaafden basisschoolleerlingen – Trudie Schils, lopend project;

  • Werkplaats Passend Onderwijs voor Ieder Nieuw Talent (POINT) – Anouke Bakx, lopend project;

  • Passend Onderwijs voor dubbel bijzonder (hoog)begaafde leerlingen: fabels en feiten over (het voorkomen van) frustratie van talent – Evelyn Kroesbergen, lopend project;

  • Evaluatie Passend Onderwijs – Guuske Ledoux, lopend project;

3 Richtlijnen voor aanvragers

3.1 Wie kan aanvragen?

Aanvragen kunnen worden ingediend door consortia, dat wil zeggen samenwerkingsverbanden van onderzoekers verbonden aan (onderzoeksinstellingen die gelieerd zijn aan) universiteiten, instellingen voor hoger beroepsonderwijs, of andere onderzoeksinstellingen in Nederland waar onderwijsonderzoek wordt uitgevoerd.

Binnen een consortium dient één persoon aangewezen te worden die als hoofdaanvrager en projectleider van het onderzoek optreedt. De projectleider is dus dezelfde persoon als de hoofdaanvrager. Deze persoon dient het voorstel in via ISAAC, het elektronische indiensysteem van NWO, ontvangt tijdens de beoordelingsprocedure alle berichten van het NRO die voor het consortium bedoeld zijn, en is na eventuele toekenning aanspreekpunt en verantwoordelijk voor het door het NRO te financieren onderzoeksproject.

Voor de volledigheid wordt hierbij opgemerkt dat leden van de programmaraden, programmacommissies en de Stuurgroep van het NRO niet van deelname aan de financieringsronde uitgesloten zijn. Zij vallen onder de geldende definities van ‘aanvrager’. In de beoordelingsprocedure is, conform de NWO Gedragscode Belangenverstrengeling, waarborging voor het omgaan met mogelijke betrokkenheid van leden van de programmaraden, programmacommissies en de Stuurgroep van het NRO ingebouwd. Leden van de beoordelingscommissie daarentegen kunnen niet tevens aanvrager in dezelfde ronde zijn.

Een onderzoeker mag maximaal eenmaal indienen in deze financieringsronde, hetzij als hoofdaanvrager, hetzij als medeaanvrager.

Consortia en individuele onderzoekers die een aanvraag indienen in de call for proposals Monitoring (hoog)begaafdheid in passend onderwijs zijn niet uitgesloten voor het indienen van een aanvraag in de call voor het impactonderzoek.

3.2 Wat kan aangevraagd worden?

Voor deze financieringsronde Monitoring (hoog)begaafdheid in passend onderwijs is een budget van 250.000 euro beschikbaar. Aanvragen kunnen worden ingediend met een looptijd van 4,5 jaar en een budget van maximaal 250.000 euro.

Er kan subsidie worden aangevraagd ter dekking van zowel de direct aan het project verbonden personele als de materiële kosten. Alle kosten dienen inhoudelijk gemotiveerd te worden. Er kan alleen subsidie worden aangevraagd voor de kosten van personen en instellingen die in Nederland zijn gevestigd.

Voor het onderhavige onderzoek wordt cofinanciering uitgesloten.

De programmaraad behoudt zich het recht voor bij de toekenning van financiering, vanwege budgettaire, inhoudelijke overwegingen, niet het gehele aangevraagde budget toe te kennen.

3.2.1 Personele kosten

Subsidie kan worden aangevraagd voor de salariskosten van voor het onderzoek aan te stellen personeel. Het betreft in elk geval de salariskosten van wetenschappelijk personeel en incidenteel die van niet-wetenschappelijk personeel. Voor de personele kosten wordt onderscheid gemaakt in personeel aan onderzoeksinstellingen gefinancierd met publieke middelen en personeel aan overige organisaties.

In de aanvraag dient te worden aangegeven hoe de aangevraagde personele kosten verdeeld worden over de verschillende leden van het consortium (indien van toepassing) met de overwegingen achter deze verdeling.

3.2.1.1 Personeel aan onderzoeksinstellingen gefinancierd met publieke middelen (waaronder universiteiten of hoger beroepsonderwijs)

Voor personeel aan onderzoeksinstellingen gefinancierd met publieke middelen wordt het volgende onderscheid gemaakt:

  • Promovendi en postdocs (aangesteld aan een universiteit)

    Voor de aanstelling van promovendi en postdocs op het project is het met de VSNU gesloten Akkoord Bekostiging Wetenschappelijk Onderzoek inclusief bijbehorende meest recente salaristarieven van toepassing. Zie: http://www.nwo.nl/financiering/hoe-werkt-dat/salaristabellen

    Bij een voltijdsaanstelling wordt een maximale benchfee van 5.000 euro ter beschikking gesteld. Bij een aanstelling in deeltijd wordt de benchfee naar rato toegekend. Deze benchfee is bedoeld voor kosten ter stimulering van de wetenschappelijke carrière van de door het NRO gefinancierde onderzoeker (bijvoorbeeld congresbezoek, publicatie van de dissertatie).

  • Overig personeel

    Overig personeel aan onderzoeksinstellingen gefinancierd met publieke middelen, waaronder personeel met een vast dienstverband, moet uitgaan van de volgende maximale tarieven (uur/dag) gebaseerd op de Handleiding Overheidstarieven 2017:

    Secretariaat

    € 53 / 424

    Junior/onderzoeksassistentie WP en NWP

    € 72 / 576

    Medior/universitair docenten

    € 87 / 696

    Senior/universitair hoofddocenten

    € 95 / 760

    Hoogleraar/lector

    € 119 / 952

De genoemde tarieven zijn gebaseerd op het kostendekkend tarief inclusief de hierbij geldende opslagen. Het kostendekkend tarief omvat het gemiddeld bruto salaris inclusief verwachte loonontwikkeling, vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering, werkgeverslasten plus een opslag voor overhead.

3.2.1.2 Personeel aan overige organisaties

Personeel aan overige organisaties moet uitgaan van de volgende maximale tarieven (uur/dag) gebaseerd op de Handleiding Overheidstarieven 2017:

Ondersteuning

€ 55 / 440

Junior

€ 81 / 648

Medior

€ 130 / 1.040

Senior

€ 139 / 1.112

De genoemde tarieven zijn gebaseerd op het kosten-plus tarief exclusief btw, inclusief de hierbij geldende opslagen. Het kosten-plus tarief omvat het gemiddeld bruto salaris inclusief verwachte loonontwikkeling, vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering, werkgeverslasten, een opslag voor overhead plus een winstopslag.

Op www.nwo.nl/nroprojectbeheer is de Handleiding Overheidstarieven 2017 te vinden met hierin een nadere toelichting op bovenstaande tarieven.

In de aanvraag worden per type personeel de dagtarieven opgenomen met een maximum van bovenstaande tarieven; een lager tarief mag worden opgenomen. Deze tarieven zijn vervolgens bindend. Dit betekent dat de in de aanvraag op te nemen uurtarieven worden aangehouden bij een eventuele toekenning en uiteindelijke subsidievaststelling.

De hoofdaanvrager is verantwoordelijk voor de verdeling van het budget over de leden van het consortium. Ten behoeve van de samenwerking tussen de consortiumpartners en ter voorkoming van de afdracht van btw kan een overeenkomst worden opgesteld. Voor een voorbeeld van een dergelijke kostendeelovereenkomst zie www.nwo.nl/nroprojectbeheer.

3.2.2 Materiële kosten

In een aanvraag kan subsidie worden aangevraagd ter dekking van materiële kosten, zoals:

  • de aanschaf van speciaal voor het onderzoek benodigde apparatuur, gebruiksgoederen;

  • kosten voor het houden van enquêtes, het doen van experimenten en testonderzoek, en de aanschaf van databestanden;

  • reizen die noodzakelijk zijn in verband met het onderzoek;

  • studentassistentie;

  • kosten die verband houden met disseminatie van onderzoeksresultaten, op toegankelijke wijze ter beschikking stellen van onderzoeksdata, kennisoverdracht en kennisbenutting.

De kosten van apparatuur, van verbruiksgoederen of van administratieve of technische hulp die tot het gebruikelijke voorzieningenpakket van een onderzoeksinstelling gerekend moeten worden, en de kosten voor computergebruik bij rekencentra, alsmede voor het gebruik van laboratoria komen niet in aanmerking voor subsidiëring, tenzij het onderzoek een gebruik van faciliteiten met zich meebrengt dat aantoonbaar uitgaat boven het normale gebruik. Uitsluitend kosten die rechtstreeks voortvloeien uit het onderzoek zijn subsidiabel. Er kunnen derhalve bijvoorbeeld geen huisvestings-, overhead-, onderhouds- of afschrijvingskosten uit het materiële budget worden bekostigd.

Congresbezoek van promovendi en postdocs wordt bekostigd vanuit de benchfee. Dit betreft een vergoeding van maximaal 5.000 euro. Congresbezoek voor het overige personeel kan worden aangevraagd als ‘congreskosten overig personeel’.

Materiële kosten dienen zowel inhoudelijk gemotiveerd als financieel onderbouwd te worden.

Kennisbenutting

Kosten voor kennisbenutting betreffen bijvoorbeeld:

  • kosten voor het ontwikkelen van een handleiding, checklist, app, website, toets- of lesmateriaal (ontwerp, vormgeving, drukwerk, beeldmateriaal, redactie);

  • kosten voor het organiseren van bijeenkomsten voor (specifieke) doelgroepen om eindresultaten te presenteren.

De kosten voor kennisbenutting moeten gespecificeerd en toegelicht worden in de begroting van de aanvraag. Kosten van personeel binnen het consortium voor kennisbenuttingsactiviteiten worden in het aanvraagformulier opgegeven onder ‘personele kosten’ en niet onder de post ‘kennisbenutting’, die valt onder ‘materiële kosten’.

Als richtlijn wordt aangehouden dat ongeveer 5% van de totaal aan te vragen subsidie moet worden besteed aan kennisbenutting. Een hoger percentage is goed mogelijk, mits de opgevoerde bedragen helder worden beargumenteerd.

Samenwerking met het impactonderzoek-consortium (hoog)begaafdheid

Zie voor een toelichting paragraaf 2.2.2.

Kosten voor samenwerking betreffen bijvoorbeeld:

  • kosten voor het organiseren van bijeenkomsten voor samenwerking met het impactonderzoek-consortium.

De kosten voor samenwerking moeten kort toegelicht worden in de begroting van de aanvraag. Kosten van personeel binnen het consortium voor samenwerkingsactiviteiten worden in het aanvraagformulier opgegeven onder ‘personele kosten’ en niet onder de post ‘samenwerking’, die valt onder ‘materiële kosten’.

3.3 Wanneer kan aangevraagd worden?

De sluitingsdatum voor het indienen van aanvragen is donderdag 18 april 2019, 14:00 uur.

Aanvragen die na de deadline zijn ingediend worden niet meegenomen in de procedure.

3.4 Het opstellen van de aanvraag

Uw financieringsaanvraag bestaat uit twee delen: een factsheet en het aanvraagformulier.

  • De factsheet vult u direct in het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC van NWO in.

  • Het aanvraagformulier vindt u op de financieringspagina van dit programma op de NWO-website. Dit formulier voegt u, zodra ingevuld, als pdf-bestand toe aan de factsheet.

Het uitgangspunt bij het opstellen van een aanvraag wordt gevormd door deze call for proposals.

Uw aanvraag dient in het Nederlands te worden opgesteld.

Disciplinecodes

Het is verplicht om in het aanvraagformulier een of meerdere disciplinecode(s) in te vullen die van toepassing is/zijn op het voorgestelde onderzoek. U kunt hiervoor alleen gebruik maken van de NWO-disciplinecodes, te vinden via www.nwo.nl/disciplinecodes. Het is verplicht om deze informatie ook in ISAAC in te vullen in het tabblad “Algemeen” bij “Disciplines” voor u de aanvraag indient. In zowel het aanvraagformulier als ISAAC hoort daar in ieder geval altijd de disciplinecode voor “Onderwijswetenschappen” (41.90.00) bovenaan te staan.

Vervolgens zet u in rangorde van boven naar onder de belangrijkste (sub)disciplines.

3.5 Financieringsvoorwaarden

Op alle aanvragen zijn de NWO Regeling Subsidiesen het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek van toepassing.

Open access

Alle publicaties van onderzoek die zijn gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk te zijn (open access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om ‘open access’ te publiceren.

Kosten kunnen worden opgenomen in de begroting van de onderzoekaanvraag als onderdeel van de materiële kosten. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.

Projectresultaten moeten zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd, ook wanneer sprake is van te verwachten exploitatierechten.

Datamanagement

Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. Onderzoeksdata die voortkomen uit met publieke middelen gefinancierd onderzoek moeten zo veel mogelijk ‘vrij’ en duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. Daarnaast is het belang van verantwoord datamanagement groot. Aanvragen dienen daarom te voldoen aan het datamanagementprotocol van NWO. Onderzoekers dienen in hun begroting ook rekening te houden met de personele en materiële kosten voor datamanagement. Dit protocol bestaat uit twee stappen:

  • 1. Datamanagementparagraaf

    De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de uitgewerkte onderzoeksaanvraag. Onderzoekers dienen vier vragen te beantwoorden over datamanagement binnen hun beoogde onderzoeksproject. Hun wordt dus gevraagd reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al bij het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Onderzoekers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten.

  • 2. Datamanagementplan

    Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagementplan. Uiterlijk een maand na honorering van de aanvraag moet dat plan via ISAAC onder ‘rapportages’ zijn ingediend bij het NRO. Het NRO keurt het plan zo snel mogelijk goed. Goedkeuring van het datamanagementplan door het NRO is voorwaarde voor de subsidieverlening. Het plan kan tijdens het onderzoek worden bijgesteld.

Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: www.nwo.nl/datamanagement. Daarnaast is informatie te vinden op de website van het Landelijk Coördinatiepunt Research Datamanagement: www.lcrdm.nl.

NARCIS

Bij aanvang van het onderzoek dient melding gemaakt te worden bij NARCIS, de Nederlandse onderzoekdatabank van Data Archiving and Networked Services (DANS) van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), ten behoeve van opname van de beschrijving van het onderzoek in de databank van NARCIS: www.narcis.nl. Het onderzoek wordt dan na aanmelding binnen vijf werkdagen opgenomen in NARCIS. Het krijgt daarbij een uniek onderzoeksnummer (OND-nummer) en is daarmee bekend voor andere onderzoekers.

Na toekenning

Uiterste startdatum

Een toegekend project dient uiterlijk in september 2019 van start te gaan, anders kan het subsidiebesluit worden ingetrokken.

Voor de start van het project stuurt u de volgende startdocumenten toe aan het NRO:

  • Een volledig ingevuld en ondertekend projectmeldingsformulier (PMF);

  • Bij iedere aanstelling van een promovendus of postdoc op het project stuurt u tevens een volledig ingevuld en ondertekend personeelsinformatieformulier (PIF) toe;

  • Een formulier ‘intentieverklaring’, ondertekend door alle partners in het consortium.

U kunt alle documenten downloaden via www.nwo.nl/nroprojectbeheer.

Startgesprek

Het project zal aanvangen met een startgesprek met het NRO-bureau, de programmaraad en betrokkenen vanuit het Ministerie van OCW voor afstemming over de onderzoeksopzet en de beoogde opbrengsten.

Tussentijdse wijzigingen melden

Op de hoofdaanvrager van wie een project is gehonoreerd, rust de verplichting om, conform de algemene subsidievoorwaarden, eventuele afwijkingen in de planning of uitvoering van het onderzoek onmiddellijk en met redenen omkleed voor te leggen aan het NRO-bureau.

Voor budgetverschuivingen gelden de volgende richtlijnen: een verschuiving tussen personeel en materieel en binnen personeel dient altijd te worden voorgelegd aan het NRO. Een verschuiving binnen het materieel budget behoeft alleen te worden voorgelegd indien:

  • de verschuiving gevolgen heeft voor de inhoud, planning en/of beoogde opbrengsten van het onderzoek;

  • de verschuiving groter is dan 20% van het totale materieel budget, of groter is dan 5.000 euro.

Monitoring voortgang onderzoek

Het NRO monitort de voortgang en evalueert de resultaten van het gesubsidieerde onderzoek op basis van de in de aanvraag vermelde planning en beoogde opbrengsten. Indien hierop een afwijking wordt geconstateerd, behoudt de programmaraad zich het recht voor betaling van tranches aan te houden, en de subsidie lager vast te stellen en/of in te trekken. Bij de toekenning van de subsidie ontvangt de hoofdaanvrager een nader uitgewerkte toetsings- en evaluatieprocedure.

Daarnaast verlangt het NRO dat gedurende de looptijd, en tot twee jaar na de looptijd van het project, iedere publicatie of andere vorm van output volgens het Standaard Evaluatie Protocol (SEP) afzonderlijk wordt geregistreerd in ISAAC, het elektronische indiensysteem van NWO op www.isaac.nwo.nl. Daar is een uitgebreide beschrijving te vinden van de stappen voor het registreren van producten in ISAAC.

Kennisbenutting

Het NRO zal tussentijds, via de projectleider, nauw contact houden met het consortium en ondersteuning bieden bij het verhogen van de bruikbaarheid en verspreiding van de onderzoeksresultaten.

In de Handleiding Kennisbenuttingwordt nader toegelicht wat van uitvoerders wordt verwacht op het gebied van kennisbenutting en welke ondersteuning het NRO daarbij kan bieden.

Om resultaten zo snel mogelijk beschikbaar te maken, plaatst het NRO het definitieve inhoudelijk eindrapport direct op de website. Dit kan gevolgen hebben voor eventuele toekomstige wetenschappelijke publicaties.

Beoordeling output

Het onderzoek is pas succesvol afgerond als minimaal de in de aanvraag genoemde output ter beschikking is gesteld en is goedgekeurd door de programmaraad. De beoordeling waaruit blijkt of uw project succesvol is afgerond zal op de website worden gepubliceerd.

Presentatie projecten

Regelmatig zal het NRO bijeenkomsten beleggen waar gehonoreerde onderzoeken worden gepresenteerd. Daarmee beoogt het NRO, conform zijn missie, bij te dragen aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs. Uitvoerders van dit project worden geacht om aan de bijeenkomsten een bijdrage te leveren indien het NRO dit wenst. Daarnaast wordt van de uitvoerders gevraagd om, in overleg met het NRO, hun onderzoek te presenteren op andere bijeenkomsten in relatie tot de onderzoekthematiek.

Eindverslag en financiële verantwoording

Uiterlijk binnen drie maanden na afronding van het onderzoek dient de hoofdaanvrager een eindverslag en een financiële verantwoording in via ISAAC. Alle tot dan toe in het kader van het project gerealiseerde en in de aanvraag genoemde output dient de hoofdaanvrager tevens afzonderlijk te registreren in ISAAC. Na goedkeuring van het eindverslag wordt de subsidieperiode afgesloten en de definitieve subsidie vastgesteld.

3.6 Het indienen van een aanvraag

Het indienen van een aanvraag bij NWO kan alleen via ISAAC, het elektronisch aanvraagsysteem. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen. Een hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen ISAAC-account in te dienen.

Indien de hoofdaanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal een week voor het indienen aan te maken. Dit is om eventuele aanmeldproblemen nog op tijd te kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een ISAAC-account heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Wanneer een hoofd- en/of medeaanvrager bij een organisatie werkt die niet is opgenomen in de database van ISAAC, kan dit worden gemeld via relatiebeheer@nwo.nl. De organisatie zal dan worden toegevoegd. Aangezien enige dagen nodig zijn om het verzoek te verwerken, dient dit uiterlijk een week voor de deadline gemeld te worden.

Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.2.1.

4 Beoordelingsprocedure

4.1 Procedure

De eerste stap in de beoordelingsprocedure is een toets of de aanvraag in behandeling genomen kan worden. Hiervoor worden de voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk 3 van deze call for proposals toegepast.

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de NWO-code belangenverstrengelingvan toepassing.

De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet beoordeeld en derhalve ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet toe te kennen. De commissieleden kunnen wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf. Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de paragraaf uit te werken in een datamanagementplan. Aanvragers kunnen hierbij gebruik maken van het advies van de commissie.

NRO voorziet alle uitgewerkte aanvragen van een kwalificatie. Deze kwalificatie wordt aan de aanvrager bekend gemaakt bij het besluit over al dan niet toekennen van subsidie.

De kwalificatie kent de volgende categorieën:

  • excellent

  • zeer goed

  • goed

  • ontoereikend

Voor meer informatie over de kwalificaties zie: http://www.nwo.nl/kwalificaties

In deze financieringsronde is gekozen voor een procedure met uitgewerkte aanvragen.

De procedure bestaat uit de volgende stappen:

  • indiening van intentieverklaringen

  • indiening van aanvragen

  • in behandeling nemen van de aanvragen

  • preadvisering beoordelingscommissie

  • weerwoord

  • beoordeling door de beoordelingscommissie

  • besluitvorming programmaraad

Vanwege de in de beoordelingscommissie aanwezige expertise en het tijdpad voor het onderzoek is besloten gebruik te maken van de mogelijkheid gegeven bij artikel 2.2.4 van de NWO Regeling Subsidies(versie 1 mei 2017) om een afwijkende selectieprocedure te volgen ten aanzien van advisering, beoordeling en besluitvorming.

Indiening van intentieverklaringen

Door middel van een intentieverklaring geeft u aan dat u een aanvraag wilt indienen voor deze call for proposals. De intentieverklaring is bedoeld om de aanvragers te informeren over het te verwachten aantal aanvragen en om het bureau te informeren ten behoeve van volgende stappen in de procedure. Voor indiening van de intentieverklaring is een standaardformulier beschikbaar. Intentieverklaringen dienen uiterlijk donderdag 26 maart 2019, 14:00 uur via ISAAC ingediend te zijn. Het indienen van een intentieverklaring is verplicht.

Ontvangst van de intentieverklaring zal bevestigd worden aan de hoofdaanvrager. Het is mogelijk om een intentieverklaring in te trekken; u wordt gevraagd om dit via e-mail aan het NRO kenbaar te maken, en deze tevens in ISAAC terug te trekken.

Indiening van aanvragen

Voor indiening van het voorstel is een standaardformulier beschikbaar. Aanvragers dienen zich te houden aan de in dit formulier opgenomen vragen en de toelichting hierop, alsmede aan de richtlijnen voor het maximale aantal woorden en pagina’s.

Volledig ingevulde aanvraagformulieren dienen uiterlijk donderdag 18 april 2019, 14:00 uur via ISAAC te zijn ingediend. Na genoemd tijdstip is indiening niet meer mogelijk. Na ontvangst van de aanvraag ontvangt de indiener hiervan een bevestiging.

In behandeling nemen van de aanvragen

Zo spoedig mogelijk na indiening van het voorstel krijgt de hoofdaanvrager bericht over het al dan niet in behandeling nemen van de aanvraag. Het NRO bepaalt dat aan de hand van een aantal administratief-technische criteria. Deze staan vermeld in paragraaf 4.2.1. Een aanvraag die niet voldoet aan een van de genoemde criteria wordt niet in behandeling genomen.

Preadvisering beoordelingscommissie

Elke aanvraag wordt allereerst voor commentaar voorgelegd aan leden van de beoordelingscommissie (de preadviseurs). De preadviseurs geven schriftelijk een inhoudelijk en beargumenteerd commentaar op het voorstel. Zij formuleren dit commentaar aan de hand van de beoordelingscriteria, die vermeld staan in paragraaf 4.2.2. Daarnaast geven de preadviseurs voor elk hoofdcriterium een score. De preadviseurs mogen niet betrokken zijn bij de aanvragen waarover zij adviseren.

Weerwoord

De hoofdaanvrager ontvangt de geanonimiseerde preadviezen op de aanvraag en krijgt een week de gelegenheid een schriftelijk weerwoord te formuleren. Indien de teneur van de preadviezen overwegend negatief is, wordt het consortium dringend aangeraden om de aanvraag terug te trekken. De kans op een positieve beoordeling is over het algemeen namelijk klein bij overwegend negatieve preadviezen. Indien het consortium besluit de aanvraag terug te trekken, dan dient de hoofdaanvrager dit zo snel mogelijk per e-mail aan het bureau te melden en de aanvraag in ISAAC in te trekken.

Beoordeling door de beoordelingscommissie

De aanvragen, preadviezen en weerwoorden fungeren als startpunt voor de bespreking door de beoordelingscommissie. De beoordelingscommissie wordt door de programmaraad ingesteld en gekozen op basis van expertise en niet- betrokkenheid bij de aanvragen.

De commissie stelt naar aanleiding van de bespreking een schriftelijk advies op voor de programmaraad over de kwaliteit en prioritering van de aanvragen, uitgaande van de beoordelingscriteria. Het voorstel als geheel dient op alle criteria ten minste als goed beoordeeld te worden om in aanmerking te komen voor honorering.

Bezwaar en beroep

Voor het indienen van formele bezwaren tegen beslissingen in het kader van onderhavige financieringsronde staan, waar van toepassing, de geldende bezwaar- en beroepsprocedures open.

Voorlopig tijdpad

26 maart 2019, 14:00 uur

Deadline indiening intentieverklaringen

18 april 2019, 14:00 uur

Deadline indiening aanvragen

Medio mei 2019

Preadviezen

Eind mei 2019

Deadline weerwoord

Medio juni 2019

Vergadering beoordelingscommissie

Begin juli 2019

Besluit programmaraad (ProBO)

Juli 2019

NRO informeert de indieners over het besluit

September 2019

Uiterlijke startdatum monitoring

Aanpassingen procedure

Het kan zijn dat het NRO het noodzakelijk acht om tijdens de lopende procedure nog aanpassingen in de werkwijze of het tijdpad van deze financieringsronde aan te brengen. Eventuele aanpassingen in de procedure zullen aan de aanvragers worden gecommuniceerd.

4.2 Criteria

4.2.1 Formele ontvankelijkheidscriteria

Om in aanmerking te komen voor toelating tot de beoordelingsprocedure dient iedere aanvraag te voldoen aan een aantal formele voorwaarden, zoals hieronder beschreven. Aanvragen zullen eerst op deze voorwaarden worden getoetst.

Alleen aanvragen die aan de onderstaande voorwaarden voldoen zullen tot de beoordelingsprocedure worden toegelaten:

  • de aanvraag is ingediend door een persoon die aan de gestelde eisen in paragraaf 3.1 voldoet;

  • het aanvraagformulier is, na eventueel verzoek tot aanvulling of wijziging, juist, compleet en volgens de instructies ingevuld;

  • de aanvraag is ingediend via het ISAAC-account van de hoofdaanvrager;

  • de aanvraag is tijdig ingediend;

  • de aanvraag is in het Nederlands opgesteld;

  • de aanvraag valt binnen de thematiek van deze call for proposals;

  • het budget is volgens de richtlijnen in de call for proposals opgesteld;

  • de periode waarover subsidie wordt aangevraagd is bij benadering 4,5 jaar, begint in september 2019 en eindigt uiterlijk in maart 2023 (zie ook de bijlage).

4.2.2 Inhoudelijke beoordelingscriteria

Aanvragen voor deze financieringsronde worden inhoudelijk beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria:

  • 1. Aansluiting bij de doelstellingen van de OCW-subsidieregeling en beleidsrelevantie (35%)

    • a. Sluiten de probleemstelling en de hoofdvragen goed aan bij de inhoud van de doelstellingen van de OCW-subsidieregeling Begaafde leerlingen po- en vo-onderwijs, zoals in hoofdstuk 2 opgenomen?

    • b. Is voldoende onderbouwd waarom de uitwerking van de probleemstelling en de hoofdaanvragen beleidsrelevant zijn? Denk hierbij aan specifieke onderwerpen die in de monitoring aan bod komen.

    • c. Geeft het onderzoek blijk van flexibiliteit, zodat inspelen op onverwachte, situationele veranderingen in het beleid mogelijk is?

  • 2. Wetenschappelijke kwaliteit (35%)

    • a. Uitwerking probleemstelling en onderzoeksvragen

      • Is de centrale probleemstelling helder beschreven, afgebakend en uitgewerkt?

      • Maakt het voorstel duidelijk dat de vragen in hoofdstuk 2 van deze call for proposals worden beantwoord, en geschiedt dat voldoende dekkend?

      • Is de aanduiding van en de aansluiting op bestaande (ook beleidsspecifieke) kennis en theorieën adequaat?

      • Is de probleemstelling op consequente wijze uitgewerkt in onderzoeksvragen en – voor zover van toepassing – in een conceptueel model en/of hypothesen?

      • Is er voldoende aandacht voor samenhang en dwarsverbanden tussen de verschillende onderdelen van het voorstel?

    • b. Opzet en methoden

      • Zijn de voorgestelde methoden en technieken doelmatig en geschikt om de onderzoeksvragen te beantwoorden?

      • Is de gekozen onderzoeksopzet consistent, voldoende gemotiveerd en de fasering adequaat?

      • Is de aanvraag helder ten aanzien van maatregelen die genomen worden om de betrouwbaarheid en validiteit van de onderzoeksinstrumenten te optimaliseren?

      • Zijn de wetenschappelijke disciplines waar de onderzoeksvragen zich op richten vertegenwoordigd in de opzet van het onderzoek?

    • c. Haalbaarheid, organisatie en begroting van het onderzoek

      • Is er een goed doordacht en haalbaar werk- en publicatieplan, waarbij rekening wordt gehouden met de op te leveren tussenrapporten en het eindrapport?

      • Is aannemelijk dat het onderzoek uitvoerbaar is (binnen de randvoorwaarden van deze call for proposals)?

      • Is de organisatie van het voorstel en de samenwerking binnen het onderzoek helder omschreven?

      • Is de raming van de aangevraagde personele en materiële middelen redelijk voor het voorgestelde onderzoek en voldoende adequaat beargumenteerd?

  • 3. Kennisbenutting en samenwerking (10%)

    • Hoe worden de resultaten van het onderzoek (ook tussentijds) gecommuniceerd met gebruikers (overheid en onderwijsveld)? Komt uit de aanvraag naar voren dat er wordt samengewerkt met een kenniscentrum op het gebied van begaafdheid?

    • Is er voldoende aandacht voor interactie en de wijze waarop de resultaten benut kunnen worden in het beleid en de praktijk?

    • Hoe worden de resultaten van het onderzoek (ook tussentijds) gecommuniceerd met het consortium van het impactonderzoek?

    • Is er voldoende aandacht voor samenwerking met het consortium van het impactonderzoek, voor de afstemming van bevraging van het veld en indien gewenst voor het aanpassen van vragen in de monitoring?

    • Zijn er voldoende uren en voldoende budget gereserveerd voor de samenwerking met het impactonderzoek-consortium?

  • 4. Kwaliteit consortium (20%)

    • Zijn de aanvragers deskundig op het desbetreffende terrein ((hoog)begaafdheid in het passend onderwijs in het po en vo), mede blijkend uit publicaties en presentaties op het terrein van beleidsvorming en beleidsevaluatie?

    • Zijn de wetenschappelijke disciplines waar de onderzoeksvragen zich op richten vertegenwoordigd in de samenstelling van het onderzoeksteam? Is er voldoende methodologische kennis over monitoring en onderwijskundige expertise met betrekking tot de thematiek?

    • Wekt de samenstelling van het onderzoekteam en de institutionele omgeving voldoende vertrouwen dat het project tot een goed einde kan worden gebracht?

Het eerste criterium telt voor 35% mee in de eindbeoordeling. Het tweede criterium telt voor 35% mee en het derde criterium voor 10%. Het vierde criterium telt voor 20% mee in de beoordeling. De beoordeling per criterium, elk met het gewicht zoals hierboven aangegeven, resulteert in een eindkwalificatie waarbij het standaard kwalificatiesysteem van NWO wordt gehanteerd. De kwalificatiecategorieën zijn:

Excellent

Zeer goed

Goed

Ontoereikend

Op alle vier de deelcriteria dient sprake te zijn van ten minste een kwalificatie ‘goed’ om in aanmerking te komen voor financieringstoekenning.

5 Contact en overige informatie

5.1 Contact

5.1.1 Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over deze call for proposals neemt u contact op met:

Beleidsmedewerkers

Rachel Poldermans

T: 070 349 4103, E: probo@nro.nl

Dorien Aartsma

T: 070 349 4050, E: probo@nro.nl

Rosanne Zwart

T: 070 349 4024, E: probo@nro.nl

Secretariaat

Caroline van der Poel-van Leeuwen

T: 070 344 0904 E: probo@nro.nl

5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Op www.isaac.nwo.nl/helpvindt u de ISAAC-handleiding. Deze is als pdfte openen. In dit document vindt u algemene informatie over het gebruik van ISAAC en specifieke informatie voor aanvragers, referenten, commissieleden en projectleiders.

Bij technische vragen betreffende het gebruik van ISAAC neemt u contact op met de ISAAC-helpdesk. Leest u eerst de handleiding voordat u de helpdesk om raad vraagt!

Bereikbaarheid ISAAC-helpdesk: van maandag t/m vrijdag van 10:00 tot 17:00 uur, telefoonnummer 020-346 7179. Helaas ondersteunen niet alle buitenlandse providers het bellen naar 020-346 7179. U kunt uw vraag ook per e-mail sturen aan isaac.helpdesk@nwo.nl. U krijgt dan binnen twee werkdagen per e-mail antwoord.

6 Bijlage

6.1 Achtergrondinformatie impactonderzoek (hoog)begaafdheid

Het impactonderzoek is geen onderdeel van de call for proposals Monitoring (hoog)begaafdheid in passend onderwijs. De call for proposals voor het impactonderzoek wordt naar verwachting in september 2019 op de financieringspagina van NWO gepubliceerd. Volledigheidshalve staat in deze paragraaf een korte toelichting op de doelstelling van het impactonderzoek.

Het impactonderzoek is een verdiepend onderzoek naar interventies die uitgevoerd worden in het kader van de subsidieregeling Begaafde leerlingen primair envoortgezet onderwijs van het Ministerie van OCW. In het impactonderzoek ligt de focus op de werkende mechanismen en randvoorwaarden van interventies voor begaafde leerlingen en (onderwijs)professionals. Omdat niet alle interventies binnen alle samenwerkingsverbanden diepgravend onderzocht kunnen worden, zal het impactonderzoek zich richten op een beargumenteerde selectie van (clusters van) interventies aan de hand van thema’s.

In de call for proposals voor het impactonderzoek staan de thema’s die ten minste onderzocht dienen te worden. De thema’s zullen per doel worden geclusterd en niet per interventievorm. Een bepaalde interventie (bijvoorbeeld een plusklas) kan immers een ander beoogd doel hebben in verschillende samenwerkingsverbanden. Naast de doelen-thema’s wordt ook een thema uitgewerkt over de dynamiek om tot uitvoering van interventies te komen. Het gaat hierbij om vragen over de rol van sturing en organisatie op landelijk en regionaal niveau.

Voor het impactonderzoek kan maximaal ongeveer 2,7 miljoen euro worden toegekend voor één onderzoek met een looptijd van 4,5 jaar.

NB. Consortia en individuele onderzoekers die een aanvraag indienen in de call for proposals Monitoring (hoog)begaafdheid in passend onderwijs zijn niet uitgesloten voor het indienen van een aanvraag in de call voor het impactonderzoek.


X Noot
1

Om begripsverwarring te voorkomen, wordt in deze call zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de volgende termen. Met financieringsaanvraag of -regeling wordt een onderzoekaanvraag of – regeling voor subsidie bij het NRO bedoeld. Met subsidieregeling wordt de subsidieregeling van het Ministerie van OCW bedoeld, die wordt gemonitord.

X Noot
2

Begripsbepaling regeling subsidie begaafde leerlingen: “leerling met kenmerken van begaafdheid: leerling die naar het oordeel van het samenwerkingsverband waar de leerling ingeschreven is, als begaafd kan worden aangemerkt” (p. 1). In deze call for proposals wordt de doelgroep aangeduid met (hoog)begaafde leerlingen.

Naar boven