Autorisatiebesluit Zorgkantoor BSW B.V. i.v.m. het verlenen van persoonsgebonden budgetten aan verzekerden in de regio’s Delft Westland Oostland en Nieuwe Waterweg Noord, Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Datum: 21 juli 2014

Kenmerk: 2014-0000369718

In het verzoek van 1 mei 2014, 2014-0000252847, heeft Zorgkantoor DSW B.V. verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen in verband met het verlenen van een persoonsgebonden budget aan verzekerden in de regio waarvoor het zorgkantoor is aangewezen door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. het zorgkantoor:

Zorgkantoor DSW B.V. dat door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is aangewezen in verband met het verlenen van persoonsgebonden budgetten aan verzekerden in de regio’s Delft Westland Oostland en Nieuwe Waterweg Noord;

b. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

d. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

e. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

f. de systeembeschrijving:

de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. autorisatietabelregel:

de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

j. de afnemersindicatie:

de codering die het zorgkantoor aanduidt in verband met de uitvoering van dit besluit en die is vermeld in de autorisatietabelregel;

k. de spontane verstrekking van gegevens:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder a, van het Besluit BRP;

l. de verstrekking van gegevens op verzoek:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;

m. een actueel gegeven:

een gegeven dat overeenkomstig de systeembeschrijving als actueel gegeven in de basisregistratie personen is vermeld;

n. een infrastructurele wijziging:

een wijziging van de Categorie Verblijfplaats die overeenkomstig de systeembeschrijving wordt beschouwd als een infrastructurele wijziging;

o. het Agentschap BPR:

het Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

p. persoonsgebonden budget:

het persoonsgebonden budget, bedoeld in artikel 1.1.1, onder p, van de Regeling subsidies AWBZ;

q. zorg in natura:

het tot gelding brengen van een aanspraak op de zorg bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a tot en met h en j tot en met l, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ.

Paragraaf 2. De spontane verstrekking van gegevens aan het zorgkantoor

Artikel 2

  • 1. Zodra de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene is opgenomen worden aan het zorgkantoor eenmaal de gegevens verstrekt die zijn opgenomen in bijlage I bij dit besluit voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst van de ingeschrevene.

  • 2. Indien een gegeven dat is opgenomen in bijlage I op de persoonslijst van een ingeschrevene wordt gewijzigd, verwijderd of opgenomen en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij deze persoonslijst is vermeld, krijgt het zorgkantoor deze wijziging, verwijdering of opname van het gegeven verstrekt.

  • 3. De verstrekking bevat bij de wijziging van een gegeven het gegeven zoals dit luidde voor de wijziging en het gegeven zoals dit luidt na de wijziging. Bij een verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven. Bij een eerste opneming van een gegeven op de persoonslijst bevat de verstrekking het opgenomen gegeven. De verstrekking bevat tevens het administratienummer van de ingeschrevene, dat als actueel gegeven op de persoonslijst is vermeld.

  • 4. De verstrekking aan het zorgkantoor naar aanleiding van de wijziging van het administratienummer van de ingeschrevene bevat een set identificerende gegevens en de ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon. De verstrekking vindt plaats overeenkomstig hetgeen is bepaald in de systeembeschrijving.

Artikel 3

  • 1. De afnemersindicatie wordt op verzoek van het zorgkantoor bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen. Het zorgkantoor verzoekt slechts om de opneming, indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene:

    • a. waaraan het zorgkantoor een persoonsgebonden budget heeft verleend, of

    • b. waarvan het zorgkantoor een reeds eerder verleend persoonsgebonden budget terugvordert.

  • 2. De afnemersindicatie wordt niet bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen, indien de afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene is vermeld.

Artikel 4

  • 1. De afnemersindicatie wordt op verzoek van het zorgkantoor verwijderd als actuele aanduiding bij de persoonslijst van een ingeschrevene. Het zorgkantoor verzoekt in ieder geval om de verwijdering, indien de spontane verstrekking van gegevens over de ingeschrevene niet of niet meer noodzakelijk is voor het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene:

    • a. waaraan het zorgkantoor een persoonsgebonden budget heeft verleend, of

    • b. waarvan het zorgkantoor een reeds eerder verleend persoonsgebonden budget terugvordert.

  • 2. In afwijking van het eerste lid verzoekt het zorgkantoor niet om de verwijdering van de afnemersindicatie, indien ten behoeve van het zorgkantoor de spontane verstrekking van gegevens over de ingeschrevene noodzakelijk is voor het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene:

    • a. waaraan het zorgkantoor zorg in natura heeft toegekend, of

    • b. waarvan het zorgkantoor de kosten van reeds eerder toegekende zorg in natura terugvordert.

Paragraaf 3. De verstrekking van gegevens op verzoek aan het zorgkantoor

Artikel 5

  • 1. Aan het zorgkantoor wordt op zijn verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in bijlage II bij dit besluit.

  • 2. Het zorgkantoor verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage II bij dit besluit indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over de ingeschrevene

    • a. die een persoonsgebonden budget aanvraagt,

    • b. waaraan het zorgkantoor een persoonsgebonden budget verleent, of

    • c. waarvan het zorgkantoor een reeds eerder verleend persoonsgebonden budget terugvordert.

  • 3. Aan het zorgkantoor worden geen gegevens verstrekt, indien een of meer van de gegevens waarvan het zorgkantoor bij zijn verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in bijlage II bij dit besluit.

Paragraaf 4. Overige verstrekkingen aan het zorgkantoor

Artikel 6

  • 1. Indien de gegevensverstrekking die op grond van dit besluit aan het zorgkantoor dient plaats te vinden niet of op onjuiste wijze is geschied, wordt dit overeenkomstig hetgeen hierover is geregeld in de systeembeschrijving hersteld. Indien de afnemersindicatie ten onrechte niet bij een persoonslijst is geplaatst, ten onrechte is verwijderd of ten onrechte niet is verwijderd wordt dit hersteld overeenkomstig hetgeen hierover is bepaald in de systeembeschrijving.

  • 2. Indien een verstrekking aan het zorgkantoor op grond van dit besluit een gegeven betreft dat door het college van burgemeester en wethouders op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek. Indien de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld worden tevens gegevens over het begin, de wijziging of de beëindiging van het onderzoek zelf verstrekt.

  • 3. Indien aan het zorgkantoor gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting.

  • 5. Bij de afvoering van een persoonslijst uit de basisregistratie personen worden aan het zorgkantoor, indien de code “fout” als omschrijving reden opschorting bijhouding op de persoonslijst is vermeld en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld, de volgende gegevens verstrekt:

    • a. A-nummer persoon;

    • b. omschrijving reden opschorting bijhouding;

    • c. datum opschorting bijhouding.

Paragraaf 5. De verzending en de ontvangst van berichten

Artikel 7

Indien als gevolg van infrastructurele wijzigingen aan het zorgkantoor op grond van dit besluit gegevens moeten worden verstrekt, kan de het zorgkantoor met het Agentschap BPR overeenkomen dat de gegevens niet worden verstrekt. De overeenstemming tussen het Agentschap BPR en het zorgkantoor wordt schriftelijk vastgelegd.

Artikel 8

Nadat schriftelijke overeenstemming is bereikt met het Agentschap BPR kan het zorgkantoor gebruik maken van een alternatief medium als bedoeld in de systeembeschrijving bij verstrekking van gegevens als bedoeld in paragraaf 2 in geval van verstrekking van gegevens als gevolg van infrastructurele wijzigingen.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

Artikel 9

  • 1. Het zorgkantoor verstrekt aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van het zorgkantoor;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van het zorgkantoor;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van het zorgkantoor.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2014.

Het besluit en de bijlage bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 21 juli 2014

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, G.M. Keijzer-Baldé Directeur Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE I

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

01.85.10

Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

08.10.10

Functie adres

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

08.14.20

Datum vestiging in Nederland

BIJLAGE II

Bijlage bij artikel 5 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

01.85.10

Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon

   

02

OUDER1

   

02.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam ouder1

02.02.40

Geslachtsnaam ouder1

02.03.10

Geboortedatum ouder1

   

03

OUDER2

   

03.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam ouder2

03.02.40

Geslachtsnaam ouder2

03.03.10

Geboortedatum ouder2

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

08.10.10

Functie adres

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

08.14.20

Datum vestiging in Nederland

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De spontane verstrekking van gegevens

Met behulp van de spontane verstrekking van gegevens kan een afnemer zijn eigen bestand actueel houden. De afnemer wordt met behulp van deze gegevensverstrekking op de hoogte gehouden van mutaties in de gegevens van de personen die tot de doelgroep van de afnemer behoren. Om de spontane verstrekking mogelijk te maken moeten de persoonslijsten van deze personen worden gemarkeerd. De markering vindt plaats door het opnemen van de afnemersindicatie van de afnemer bij de betreffende persoonslijst.

De spontane verstrekking betreft een vastgestelde (sub)set van gegevens van een persoonslijst. Zodra de afnemersindicatie van een afnemer bij een persoonslijst is geplaatst krijgt deze afnemer eenmalig de gehele set gegevens verstrekt. Hierna krijgt de afnemer, indien een van de in de set opgenomen gegevens wijzigt, het oude en het nieuwe gegeven verstrekt. Bij opname van een gegeven bevat de verstrekking het nieuwe gegeven, bij verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven.

Afnemersindicaties kunnen op drie verschillende wijzen bij een persoonslijst worden geplaatst. In de eerste plaats op verzoek van een afnemer. Ten tweede door middel van een selectie: eenmalig of periodiek worden afnemersindicaties geplaatst bij persoonslijsten die aan een bepaalde voorwaarde voldoen. Ten derde door middel van sleutelrubrieken, waarbij een afnemersindicatie bij de persoonslijst wordt opgenomen indien een bepaald gegeven op de persoonslijst van een persoon wordt opgenomen of gewijzigd en de desbetreffende persoonslijst na die wijziging of opneming aan één of meer gestelde voorwaarden voldoet.

De afnemersindicatie wordt niet bij een persoonslijst geplaatst als dezelfde afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst is opgenomen.

In het geval dat een ingeschrevene over wie gegevens verstrekt worden niet (meer) behoort tot de doelgroep dient bij de persoonslijst van die ingeschrevene geen afnemersindicatie (meer) voor te komen. Dit betekent dat de afnemer de verplichting heeft de eerder geplaatste afnemersindicatie te laten verwijderen. De afnemersindicatie blijft als historische aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene staan.

De verstrekking op verzoek

Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

Overige verstrekkingen

Door technische problemen kan het voorkomen dat het berichtenverkeer in een bepaalde periode niet of niet juist heeft plaatsgevonden. Ook kan voorkomen dat afnemersindicaties ten onrechte zijn verwijderd of niet zijn opgenomen. Om dit te herstellen wordt een zogenaamd “herstelbericht” verstuurd. Tevens worden de ontbrekende afnemersindicaties (opnieuw) geplaatst of verwijderd.

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan melding gedaan.

Op een persoonslijst kan bij historische gegevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” geplaatst worden. Deze gegevens zijn foutief en worden daarom in principe niet verstrekt. Uitzondering hierop is de spontane verstrekking die het gevolg is van de correctie van het foutieve gegeven. Deze spontane verstrekking vindt wel plaats, waarbij met het oude gegeven dat wordt verstrekt tevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” wordt meeverstrekt.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen ondermeer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

Een persoonslijst die ten onrechte in de basisregistratie personen is opgenomen, wordt afgevoerd. Bij afvoering worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst en het administratienummer van de ingeschrevene verstrekt.

3. De verzending en ontvangst van berichten

Onder infrastructurele wijziging wordt verstaan een gemeentenaamswijziging, een samenvoeging van gemeenten, een opdeling van een gemeente in een aantal nieuwe gemeenten of een gemeentedeelwijziging. Door een infrastructurele wijziging kan een groot aantal persoonslijsten gewijzigd worden met als gevolg dat aan de afnemer gegevens worden verstrekt. Het is mogelijk dat de afnemer geen behoefte heeft aan de ontvangst van deze gegevens of deze gegevens op andere wijze verstrekt wenst te krijgen. Om de verstrekking van overbodige gegevens te voorkomen, maakt het besluit het mogelijk dat overeengekomen wordt dat deze gegevens niet of op andere wijze worden verstrekt.

Over de verstrekking van gegevens via alternatieve media, al dan niet naar aanleiding van infrastructurele wijzigingen, over de leverings- en selectiedata en over andere relevante onderwerpen dient overeenstemming te zijn met Agentschap BPR.

4. Zorgkantoor DSW B.V.

Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen ten behoeve van Zorgkantoor DSW B.V. (in deze toelichting genoemd: het zorgkantoor). Het zorgkantoor is een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1. 1, onder t, van de Wet BRP in verband met de uitvoering van de Regeling subsidies AWBZ.

4.1. De taak van het zorgkantoor

Het zorgkantoor is bij besluit1 van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen als verbindingskantoor voor de regio’s genoemd in dit besluit. Het zorgkantoor is ingevolge de artikelen 2.6.2 en 2.6.3 van de Regeling subsidies AWBZ verantwoordelijk voor het verlenen van persoonsgebonden budgetten aan verzekerden woonachtig in de regio waarvoor het zorgkantoor is aangewezen. Dit betekent dat hoewel een zorgkantoor formeel verbonden is aan één zorgverzekeraar, het zorgkantoor verantwoordelijk is voor de verstrekking van persoonsgebonden budgetten aan alle verzekerden in die regio, ongeacht hun zorgverzekeraar. Onder het verlenen van persoonsgebonden budgetten worden verstaan die werkzaamheden die voortvloeien uit het in behandeling nemen van een aanvraag voor een persoonsgebonden budget, het toekennen of weigeren van het persoonsgebonden budget en het eventueel terugvorderen van ten onrechte verleende persoonsgebonden budgetten.

Doelgroep

Op grond van artikel 5 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is iemand verzekerd overeenkomstig de AWBZ wanneer die persoon een ingezetene is, of werk doet waarvoor die persoon in Nederland loonbelastingplichtig is. Dit betekent dat ook personen slechts tijdelijk in Nederland verblijven onder voorwaarden aanspraak kunnen maken op zorg uit hoofde van de AWBZ. Die zorg kan bestaan uit zorg in natura of een persoonsgebonden budget. Voor het afwikkelen van openstaande vorderingen uit hoofde van verleende zorg, kan het noodzakelijk zijn om gegevens te krijgen van personen die naar het buitenland zijn vertrokken. Tot de doelgroep van het zorgkantoor behoren dus zowel ingezetenen als niet-ingezetenen.

4.2. Wijzen van verstrekken aan het zorgkantoor

Het zorgkantoor krijgt de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de hierboven beschreven taken op systematische wijze verstrekt uit de basisregistratie personen. De systematische verstrekking aan het zorgkantoor vindt plaats door middel van spontane verstrekking en gegevensverstrekking op verzoek.

De spontane verstrekking van gegevens aan het zorgkantoor

Het zorgkantoor krijgt de gegevens die zijn opgenomen in bijlage I spontaan verstrekt. Wanneer het zorgkantoor aan een ingeschrevene een persoonsgebonden budget heeft verstrekt, dient het zorgkantoor op de hoogte te blijven van veranderingen in de situatie van de ingeschrevene. Het zorgkantoor krijgt deze gegevens om vast te kunnen stellen of de ingeschrevene nog steeds recht heeft op een persoonsgebonden budget en om de ingeschrevene op het juiste adres aan te kunnen schrijven. Door middel van het plaatsen van een afnemersindicatie bij de persoonslijst van de ingeschrevene ontvangt het zorgkantoor automatisch wijzigingen in die gegevens op de persoonslijst van de ingeschrevene die zijn opgenomen in bijlage I. De afnemersindicatie bij de persoonslijst wordt geplaatst op verzoek van het zorgkantoor.

Wanneer de ingeschrevene niet in aanmerking komt voor een persoonsgebonden budget, is het plaatsen van een afnemersindicatie niet noodzakelijk. De afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene die niet langer een persoonsgebonden budget ontvangt, dient te worden verwijderd op verzoek van het zorgkantoor. Een uitzondering hierop is de situatie waarin een ingeschrevene niet langer een persoonsgebonden budget ontvangt, maar het zorgkantoor een ten onrechte verstrekt persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk van de ingeschrevene wil terugvorderen. In dat geval kan de afnemersindicatie worden gehandhaafd tot het zorgkantoor het persoonsgebonden budget terug heeft gevorderd.

Het zorgkantoor is tevens verantwoordelijk voor de toekenning van zorg in natura. Het zorgkantoor is ten behoeve van die taak geautoriseerd om afnemersindicaties te plaatsen bij de ingeschrevene waaraan zorg in natura is toegekend, of waarvan het zorgkantoor de kosten van reeds eerder toegekende zorg in natura terugvordert. Het zorgkantoor maakt voor die taak gebruik van dezelfde autorisatietabelregel als voor het verlenen van het persoonsgebonden budget. Indien de afnemersindicatie die bij de persoonslijst van de ingeschrevene is geplaatst ten behoeve van het verlenen van het persoonsgebonden budget, niet langer noodzakelijk is voor die taak, maar wel noodzakelijk is ten behoeve van toegekende zorg in natura, verzoekt het zorgkantoor niet om de verwijdering van de afnemersindicatie.

De verstrekking van gegevens op verzoek aan het zorgkantoor

Het zorgkantoor mag op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in bijlage II bij dit besluit. Het zorgkantoor mag gegevens opvragen betreffende de ingeschrevene die een persoonsgebonden budget aanvraagt, de ingeschrevene aan wie een persoonsgebonden budget is verleend en de ingeschrevene waarvan het zorgkantoor een reeds verleend persoonsgebonden budget terugvordert. De gegevens die het zorgkantoor spontaan verstrekt zijn, zijn identiek aan de gegevens die het zorgkantoor op verzoek kan opvragen.

4.3. Toelichting te verstrekken gegevens

De gegevens die het zorgkantoor ten behoeve van het verlenen van een persoonsgebonden budget spontaan verstrekt zijn, zijn nagenoeg gelijk aan de gegevens die het zorgkantoor op verzoek kan opvragen. Waar er een verschil bestaat tussen de gegevens die spontaan en ad hoc worden verstrekt en de gegevens die enkel ad hoc worden verstrekt, is dat aangegeven in deze paragraaf.

Categorie 01 Persoon

Het zorgkantoor is verplicht de identiteit vast te stellen van de persoon die een persoonsgebonden budget aanvraagt. Het zorgkantoor krijgt hiertoe de identificerende gegevens uit categorie 01 van de persoonslijst van de ingeschrevene verstrekt, waaronder het burgerservicenummer en het A-nummer. Het burgerservicenummer en het A-nummer dienen tevens om de verschillende verstrekkingen die uit de GBA worden ontvangen aan elkaar te koppelen en tot de juiste persoon te herleiden. Gegevens uit categorie 01 dienen tevens om de ingeschrevene op de juiste wijze aan te kunnen schrijven.

Categorie 02 en 03 Ouder 1 en 2

Indien de ingeschrevene een minderjarige verzekerde is, mag het zorgkantoor de achternaam en geboortedatum van de ouders van de ingeschrevene opvragen.

Op grond van artikel 2.6.4, eerste lid en onder g en h, van de Regeling subsidies AWBZ weigert het zorgkantoor het PGB wanneer één van de ouders of voogden van de minderjarige verzekerde surseance van betaling heeft aangevraagd, failliet is verklaard, onder de regeling schuldsanering natuurlijke personen valt of een verzoek daartoe heeft ingediend.

Het zorgkantoor vraagt de gegevens van de ouders van de minderjarige verzekerde op om gegevens van de ouders op te kunnen vragen uit het insolventieregister. Het zorgkantoor krijgt de gegevens van de ouders alleen ad hoc verstrekt.

Categorie 05 Huwelijk/geregistreerd partnerschap

Het zorgkantoor heeft gegevens over huwelijk en geregistreerd partnerschap uit categorie 05 van de persoonslijst van de ingeschrevene nodig voor het vaststellen van de juiste wijze van aanschrijven. Aan de hand van de gegevens “datum sluiting”, “aanduiding naamgebruik”, “geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner” en “datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap” kan de juiste aanschrijving worden bepaald.

Categorie 06 Overlijden

Het zorgkantoor krijgt het gegeven “Datum overlijden” uit categorie 06 van de persoonslijst van de ingeschrevene verstrekt om vast te kunnen stellen of de ingeschrevene nog in leven is. Indien de aanvrager is overleden wordt het persoonsgebonden budget beëindigd.

Categorie 07 Inschrijving

Het zorgkantoor krijgt het gegeven “Indicatie geheim” uit categorie 07 van de persoonslijst van de ingeschrevene verstrekt. Met dit gegeven wordt aangeduid of een ingeschrevene de gemeente heeft verzocht om zijn of haar gegevens niet te verstrekken aan bepaalde derden. Indien dit het geval is, kan het zorgkantoor aanvullende maatregelen treffen ten behoeve van de privacy van de ingeschrevene.

Categorie 08 Verblijfplaats

Gegevens uit categorie 08 van de persoonslijst van de ingeschrevene worden verstrekt ten behoeve van de correspondentie met de ingeschrevene. Tevens is het voor het zorgkantoor van belang om vast te stellen of de ingeschrevene woonachtig is in de regio waarvoor het zorgkantoor is aangewezen. Het zorgkantoor krijgt van de ingeschrevene die in het buitenland woont ook het adres in het buitenland verstrekt. Een verhuizing naar het buitenland kan een reden zijn voor het beëindigen van het persoonsgebonden budget. Vaak heeft dat tot gevolg dat het zorgkantoor een vordering heeft op de ingeschrevene uit hoofde van een verstrekt persoonsgebonden budget. Het is om die reden ook gewenst dat het zorgkantoor spontaan wordt geïnformeerd over een verhuizing naar het buitenland van de ingeschrevene. Het zorgkantoor kan het adres in het buitenland ook op verzoek verstrekt krijgen. Het adres in het buitenland dient tevens voor de correspondentie met de ingeschrevene over de verdere afhandeling van de vordering van het zorgkantoor.

Het zorgkantoor weigert het persoonsgebonden budget indien de verzekerde blijkens de basisregistratie personen niet beschikt over een woonadres in een Nederlandse gemeente. Het zorgkantoor krijgt derhalve het gegeven “Functie adres” verstrekt om onderscheid te kunnen maken tussen een woonadres en een briefadres.

De verzekerde kan het eerste jaar van zijn verblijf in Nederland geen aanspraak maken op bepaalde vormen van zorg uit hoofde van de AWBZ. Dit is van overeenkomstige toepassing op de aanspraak op een persoonsgebonden budget. Het zorgkantoor krijgt derhalve het gegeven “Datum vestiging in Nederland” verstrekt om vast te stellen hoe lang de verzekerde reeds in Nederland woont.

Het zorgkantoor beëindigt het persoonsgebonden budget zodra de verzekerde niet meer in Nederland blijkt te wonen, of niet meer over een woonadres beschikt.

5. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient het zorgkantoor tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in zijn taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van het zorgkantoor om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van het zorgkantoor.

6. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van Agentschap BPR, www.bprbzk.nl.


X Noot
1

Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 augustus 2012, kenmerk Z-312635, houdende de aanwijzing van administratie-instellingen bijzondere ziektenkosten, Stcrt. 2012, nr. 17683.

Naar boven