Advies Raad van State inzake het ontwerpbesluit tot aanpassing van het Besluit advisering beschut werk in verband met enkele technische wijzigingen

Nader Rapport

23 januari 2018

Nader rapport inzake het ontwerpbesluit tot aanpassing van het Besluit advisering beschut werk in verband met enkele technische wijzigingen

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 20 december 2017, nr. 2017002207, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 10 januari 2018, no.W12.17.0396/III, bied ik U hierbij aan.

Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het opschrift van het besluit aan te passen zodat deze een aanduiding van de inhoud bevat.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark.

Advies Raad van State

No. W12.17.0396/III

’s-Gravenhage, 10 januari 2018

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 20 december 2017, no.2017002207, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot aanpassing van het Besluit advisering beschut werk, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De Afdeling geeft U in overweging dienovereenkomstig te besluiten.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, is de Afdeling van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege kan blijven.

De vice-president van de Raad van State, J.P.H. Donner.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Ontwerpbesluit van ... tot aanpassing van het Besluit advisering beschut werk

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 december 2017, nr. 2017-0000196352;

Gelet op de artikelen 10b, tweede lid, van de Participatiewet en 73a, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [niet invullen],

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit advisering beschut werk wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van artikel 2 komt te luiden: Artikel 2. Advies.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a, wordt ‘door een persoon’ vervangen door: ten aanzien van een persoon.

b. In onderdeel b wordt ‘het een advies betreft op verzoek van de persoon,’ vervangen door: het advies is aangevraagd door een persoon als.

2. Onder vernummering van het vijfde lid tot het zevende lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van het derde lid, onderdeel a, en het vierde lid, verricht het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een onderzoek als bedoeld in het eerste lid wanneer de aanvrager vermeldt dat er sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden ten opzichte van de indicatiebeschikking, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, en het vierde lid.

  • 6. In afwijking van het derde lid, onderdeel b, verricht het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een onderzoek als bedoeld in het eerste lid wanneer de aanvrager die binnen twaalf maanden een nieuwe aanvraag indient, vermeldt dat er sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden ten opzichte van het eerdere advies van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in het derde lid, onderdeel b.

3. In het zevende lid (nieuw) wordt na ‘een onderzoek als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.’ ingevoegd: Bij toepassing van het vijfde lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen gebruik maken van de gegevens die ten aanzien van die persoon zijn verkregen bij het onderzoek, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken, zoals dat artikel luidde voor de datum van inwerkingtreding van artikel II van de Invoeringswet Participatiewet.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot en met 1 januari 2018.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Aanleiding

Met het besluit van 10 februari 2017 (Stb. 2017, 59) zijn aanpassingen aangebracht in het Besluit advisering beschut werk in verband met enkele wijzigingen in de werkwijze van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Deze aanpassingen hielden verband met de wijziging van de Participatiewet per 1 januari 2017 waarmee gemeenten verplicht zijn om beschut werk naar behoefte aan te bieden. Ook kunnen mensen sinds die datum zelf – naast de bestaande mogelijkheid dat colleges van burgemeester en wethouders dat doen – een advies voor beschut werk bij UWV aanvragen.

De aanpassingen in het besluit van 10 februari 2017 waren gericht op een efficiënt en effectief werkproces bij UWV en op het zoveel mogelijk voorkomen van onnodige bureaucratische processen voor de mensen zelf. Gebleken is dat de artikelen en de tekst in de nota van toelichting bij dat besluit niet volledig in lijn waren met elkaar. Het voorliggend besluit strekt ertoe dit aan te passen. Ook is een kleine correctie aangebracht. Daarnaast wordt met voorliggend besluit voor UWV een ruimere mogelijkheid gecreëerd om bij zijn adviseringstaak voor beschut werk in bepaalde gevallen gebruik te maken van bestaande gegevens. Tot slot heeft UWV bij het uitbrengen van zijn uitvoeringstoets een voorstel gedaan dat bijdraagt aan een nog efficiënter en effectiever werkproces bij UWV en minder bureaucratie voor de mensen die het betreft. Dit voorstel is ook in voorliggend besluit verwerkt.

In de artikelsgewijze toelichting wordt nader ingegaan op de aanpassingen in voorliggend besluit.

2. Financiële effecten en regeldruk

Voor de aanpassingen in voorliggend besluit maakt UWV eenmalige kosten ter hoogte van 37.000 euro voor coaching van medewerkers, het aanpassen van werkinstructies/ systemen, het aanpassen van de content voor klantcommunicatie, het aanpassen van formulieren en het genereren van extra brieven. Er treden verder geen financiële effecten op.

De aanpassingen in het besluit van 10 februari 2017 zijn niet gepaard gegaan met substantiële besparingen als gevolg van verminderde regeldruk. Als gevolg van de maatregelen in voorliggend besluit, zal een beperkt aantal mensen minder regeldruk ervaren, maar de omvang van de besparing is niet te bepalen en zal naar verwachting zeer beperkt zijn.

3. Ontvangen reacties en adviezen

Voor het voorliggend besluit geldt een voorhangprocedure in beide Kamers der Staten-Generaal. Dit heeft geleid tot enkele vragen en opmerkingen van leden van de fracties van SP en PVV in de Tweede Kamer die niet direct betrekking hadden op de voorstellen in voorliggend besluit. De vragen zijn beantwoord op 7 december 2017. De vragen hebben niet geleid tot aanpassingen van voorliggend besluit.

Het ontwerpbesluit is voorgelegd aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), UWV en de Landelijke Cliëntenraad (LCR). Daarnaast hebben gemeenten in het Uitvoeringspanel en Cedris op het ontwerpbesluit gereageerd. De regering gaat hieronder in op de uitgebrachte reacties.

UWV

UWV heeft aangegeven dat de maatregelen die in het ontwerpbesluit zijn opgenomen uitvoerbaar en handhaafbaar zijn en per 1 januari 2018 in werking zouden kunnen treden.

UWV wil bovendien mensen met een op het moment van een adviesaanvraag beschut werk geldende Wsw-indicatie de gelegenheid bieden om meteen bij die (eerste) adviesaanvraag beschut werk aan te geven dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden sinds het moment van de Wsw-indicatie. In dat geval zal UWV direct een onderzoek uitvoeren door de vragen genoemd in artikel 3, eerste lid, van het Besluit advisering beschut werk te beantwoorden. Dit is in het nieuwe vijfde lid opgenomen.

LCR

De LCR ziet geen nadelige gevolgen van de maatregelen voor de beoogde doelgroep. De LCR verwacht dat met de maatregelen een duidelijker dienstverlening aan de beoogde doelgroep tot stand kan komen. De LCR vraagt wel of de inspanningen van UWV en gemeente kunnen worden verbeterd om mensen te informeren over het aanvragen van herindicaties in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Naar aanleiding hiervan moet worden opgemerkt dat volgens de Wsw het college verantwoordelijk is voor het aanvragen van een herindicatie. In de Verzamelbrief aan gemeenten van 25 oktober 2017 heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeenten opgeroepen aandacht te hebben voor het tijdig aanvragen van herindicaties voor de Wsw bij UWV. Ook voor de Wsw-ers van wie de indicatietermijn is verlopen kunnen gemeenten alsnog een herindicatie bij UWV aanvragen. Met UWV is afgesproken dat zij deze aanvragen in behandeling nemen.

VNG

VNG heeft geen bestuurlijke reactie gegeven op de maatregelen die zijn neergelegd in het ontwerpbesluit omdat het technische aanpassingen betreft.

Uitvoeringspanel

De gemeenten in het uitvoeringspanel voerden bezwaren aan tegen de maatregel dat bij de toepassing van het nieuwe vierde lid van artikel 3 in de situatie van artikel 3, derde lid, onderdeel, b (dat UWV een negatief advies heeft afgegeven als iemand zelf een advies aanvraagt en UWV in het jaar daaraan voorafgaand al een advies heeft gegeven) betrokkene eerst naar het college van burgemeester en wethouders moet, waarna het college UWV om een nieuw advies kan vragen vanwege gewijzigde omstandigheden. Gemeenten zagen de meerwaarde van een dergelijke omweg niet in. Gebleken is dat ‘de omweg’ niet in het aan de uitvoering voorgelegde vierde lid was opgenomen, maar alleen in de nota van toelichting werd genoemd. De regering heeft de nota van toelichting aangepast aan de tekst van het artikellid.

Cedris

Cedris gaf ambtelijk aan positief tegenover de voorgestelde maatregelen te staan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Dit betreft het herstel van een schrijfwijze.

Artikel I, onderdeel B

In het besluit van 10 februari 2017 is geregeld dat UWV in het kader van zijn adviseringswerkzaamheden geen onderzoek hoeft te verrichten ten aanzien van mensen met een – op het moment van aanvraag van een advies beschut werk – geldende indicatie voor de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Voor die mensen kan UWV tot een advies beschut werk komen zonder onderzoek als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit advisering beschut werk. Dit, omdat de mensen die het betreft al eerder in het kader van de Wsw zijn beoordeeld.

Onbedoeld is met het besluit van 10 februari 2017 in artikel 3, derde lid, onderdeel a, geregeld dat alleen als een advies is aangevraagd door een persoon, met een op het moment van aanvraag nog geldende indicatiebeschikking voor begeleid werken in het kader van de Wsw, UWV zonder onderzoek een negatief advies beschut werk afgeeft.

De bedoeling was dit overeenkomstig het vierde lid van artikel 3 ook te regelen bij een adviesaanvraag door het college van burgemeester en wethouders in geval van een op het moment van aanvraag nog geldende indicatiebeschikking voor begeleid werken in het kader van de Wsw. In voorliggend besluit wordt dit hersteld. Daarnaast is in dit artikelonderdeel onderdeel b een zinsnede gecorrigeerd (artikel I, onderdeel B, onder 1).

Verder worden met de aanpassingen in voorliggend besluit de bepalingen en de nota van toelichting op het besluit van 10 februari 2017 ten aanzien van gewijzigde omstandigheden met elkaar in lijn gebracht. Dat betekent dat in de situaties genoemd in artikel 3, derde lid, onderdeel a, en vierde lid, van het Besluit advisering beschut werk, zowel het college als de mensen zelf opnieuw een advies beschut werk bij UWV kunnen aanvragen als sprake is van gewijzigde omstandigheden. Het gaat dus om mensen met een op het moment van de adviesaanvraag beschut werk geldende Wsw-indicatie van wie de omstandigheden mogelijk zijn gewijzigd sinds de afgegeven Wsw-indicatie. UWV moet dan op grond van de gewijzigde omstandigheden opnieuw advies uitbrengen waarbij het wel onderzoek moet doen door de vragen genoemd in artikel 3, eerste lid, van het Besluit advisering beschut werk te beantwoorden (artikel I, onderdeel B, onder 2). UWV mag hierbij gebruik maken van gegevens die zijn verkregen bij de Wsw-indicatie van voor 1 januari 2015. Dit laatste wordt geregeld in artikel I, onderdeel B, onder 3. Omdat UWV de betreffende persoon al eerder heeft beoordeeld, wordt op grond van artikel 73a van de Wet SUWI in artikel 3, zevende lid, (nieuw) van het Besluit advisering beschut werk bepaald dat UWV bij de beoordeling in het kader van beschut werk gebruik kan maken van gegevens die zijn verkregen bij die eerdere Wsw-indicatie. De geldigheidsduur van indicaties in het kader van de Wsw staat in de indicatie. Enkel als UWV geen enkele verandering meer verwachtte in iemands situatie, werd de indicatie voor onbepaalde tijd afgegeven. Het gaat dus om het gebruik van gegevens die een actuele waarde hebben omdat de indicatie nog geldend is en iemand eventueel nog werkzaam is in de Wsw op grond van die indicatie. De duur van het hergebruik wordt dus niet bepaald in het artikel 3 van het Besluit advisering beschut werk maar vloeit voort uit de geldigheidsduur van de indicatie, die op basis van de feitelijke omstandigheden is vastgesteld door UWV.

Ook voor de situatie genoemd in artikel 3, derde lid, onderdeel b, van het Besluit advisering beschut werk worden de bepaling en de nota van toelichting op het besluit van 10 februari 2017 ten aanzien van gewijzigde omstandigheden in voorliggend besluit met elkaar in lijn gebracht. Het gaat om de situatie dat UWV een negatief advies afgeeft als iemand zelf een advies aanvraagt en UWV in de twaalf maanden daaraan voorafgaand al een advies heeft gegeven. Er kan sprake zijn van gewijzigde omstandigheden sinds dat eerdere advies beschut werk. In dat geval kan alsnog een nieuw advies beschut werk in het kader van de Participatiewet worden aangevraagd en ook dan moet UWV op grond van de gewijzigde omstandigheden opnieuw advies uitbrengen waarbij het onderzoek moet doen door de vragen genoemd in, artikel 3, eerste lid, van het Besluit advisering beschut werk te beantwoorden (eveneens artikel I, onderdeel B, onder 2).

Zoals in het algemeen deel van deze nota van toelichting aangegeven wil UWV mensen met een op het moment van aanvraag geldende Wsw-indicatie de gelegenheid bieden om meteen bij de (eerste) aanvraag aan te geven dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden sinds het moment van de Wsw-indicatie. In dat geval zal UWV direct een onderzoek doen door de vragen genoemd in artikel 3, eerste lid, van het Besluit advisering beschut werk te beantwoorden (eveneens artikel I, onderdeel B, onder 2).

In de artikelonderdelen is aangegeven dat de aanvrager de nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden moet vermelden. Deze terminologie is ontleend aan de Algemene wet bestuursrecht. Iemand die nieuwe gebleken feiten of veranderde omstandigheden vermeldt moet ook uitleggen of aantonen wat hij of zij daarmee bedoelt.

Artikel II

In dit artikel wordt de inwerkingtreding van het voorliggend besluit geregeld. Op de aanpassingen kan vanaf de datum dat het ontwerpbesluit bij beide Kamers der Staten-Generaal is voorgehangen worden geanticipeerd. Het ontwerpbesluit is op 16 november 2017 aan de Kamers aangeboden. Met UWV is echter afgesproken dat zij vanaf 1 januari 2018 uitvoering zullen geven aan het besluit. Daarom werkt het besluit tot en met die datum terug. De aanpassingen zijn conform de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever en hebben geen negatieve effecten voor betrokkenen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven