Ontheffing minimum vlieghoogte oefengebieden (tijdelijk laagvlieggebied) Woensdrecht en Rucphense heide ten behoeve van oefening Niveau 4

29 november 2018

Nr. MLA/179/2018

De Minister van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelezen het verzoek van de commandant van het Defensie Helikopter Commando van vrijdag 31 augustus 2018;

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Ten behoeve van een oefening van 11 LMB en het Defensie Helikopter Commando (DHC) genaamd ‘Niveau 4’, wordt ontheffing verleend van de minimum VFR-vlieghoogte, bedoeld in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, binnen de oefengebieden (tijdelijk laagvlieggebied) Woensdrecht en Rucphense heide, begrensd door de volgende coördinaten:

    Woensdrecht

    51°20'19.14"N 004°13'22.74"E via een cirkelboog met een straal van acht (8) nautische mijlen met als middelpunt 51°26'56.40"N 004°20'31.71"E met de wijzers van de klok naar 51°25'38.09"N 004°33'08.47"E langs de Nederlands-Belgische grens terug naar 51°20'19.14"N 004°13'22.74"E (zie figuur), uitgezonderd militair oefenterrein te Ossendrecht.

    Rucphense heide

    Een cirkelvormig gebied met een straal van drie (3) nautische mijlen met als middelpunt coördinaat 51°30'46.94"N 004°32'15.58"E, uitgezonderd het deel behorende bij België.

  • 2. De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, is van kracht op de volgende dagen en tijdstippen:

    Week 50:

    Dinsdag 11 december 2018 van 09:00 uur tot 16:43 uur lokale tijd;

    Woensdag 12 december 2018 van 09:00 uur tot 16:43 uur lokale tijd.

    Oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Woensdrecht en Rucphense heide.

    Oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Woensdrecht en Rucphense heide.

Artikel 2

  • 1. Binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Woensdrecht bedraagt de toegestane minimum VFR-vlieghoogte binnen de daglichtperiode 100 voet AGL of incidenteel zoveel lager als in verband met de opdracht noodzakelijk is.

  • 2. Binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Woensdrecht gelden voorts de volgende regels:

    • a. laagvliegen is alleen toegestaan voor luchtvaartuigen die deelnemen aan de oefening;

    • b. met betrekking tot het vliegzicht en de wolkenbasis gelden de eisen voor VFR-vluchten;

    • c. aaneengesloten bebouwing, ziekenhuizen, sanatoria en dergelijke worden vermeden;

    • d. de ontheffing van de minimum VFR-vlieghoogte geldt alleen voor die delen van de vlucht die voor het doel van de vlucht noodzakelijk zijn;

    • e. aanvliegroute en hoogte, alsmede oefenlocaties worden zodanig gekozen dat geluidhinder zoveel mogelijk wordt voorkomen;

    • f. Met inachtneming van de NATURA 2000 gebieden;

    • g. Het militair oefenterrein te Ossendrecht dient in zijn geheel te worden vermeden.

Artikel 3

Deze beschikking treedt in werking met ingang van dinsdag 11 december 2018 en vervalt met ingang van donderdag 13 december 2018.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en zal tevens bekend worden gemaakt door middel van een NOTAM.

De Minister van Defensie, voor deze: De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, J.P. Apon, Commodore

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, Dienstencentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

In het kader van een niveau 4 oefening, wordt door helikopters van het Defensie Helikopter Commando (DHC) samengewerkt met eenheden van het Commando Landstrijdkrachten. De oefening zal zowel bij daglicht als buiten de daglichtperiode worden uitgevoerd.

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat militaire helikopters boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen dan wel boven mensenverzamelingen een hoogte van ten minste 210 meter (700 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van het luchtvaartuig dienen aan te houden en elders ten minste 50 meter (150 voet) boven grond of water.

Teneinde de oefening mogelijk te maken wordt voor de aan de oefening deelnemende gezagvoerders van het DHC binnen het nader aangewezen oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) ontheffing verleend van de vigerende minimum VFR-vlieghoogte. Gelijk de vrijstelling, vervat in artikel 7 van de Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters (hierna: de regeling), mag, indien door militaire helikopters, behorende tot of in gebruik bij de Nederlandse en bondgenootschappelijke strijdkrachten, wordt geoefend in het kader van operaties met niet-vliegende eenheden, op 100 voet of zoveel lager als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is, worden gevlogen. Dit betekent dat niet continu laag wordt gevlogen.

Tot slot zij opgemerkt dat voor zover van toepassing binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied), genoemd in artikel 1, overeenkomstig de artikelen 10a, eerste lid, aanhef en onderdeel b, juncto 15aa, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen voor op afstand bestuurde luchtvaartuigen geldt, dat de vlucht wordt uitgevoerd tot een hoogte van maximaal 40 meter (131 voet) boven de grond of het water. Voor vluchten met modelvliegtuigen binnen het voornoemde gebied geldt overeenkomstig artikel 2, aanhef en onderdeel h, onder 2, van de Regeling modelvliegen dat

vluchten zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 120 meter boven de grond of het water in luchtruim met klasse G, mits iemand met de bestuurder van het modelluchtvaartuig meekijkt om deze te kunnen waarschuwen voor luchtvaartuigen.

Naar boven