Regeling van de Minister van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 december 2018, kenmerk 2018-0000208130, directie Financiële Markten, tot vaststelling van de tarieven voor het verrichten van eenmalige handelingen door de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank (Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen);

De Minister van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 14, tweede lid, van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019;

BESLUITEN:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Wft:

Wet op het financieel toezicht;

Wta:

Wet toezicht accountantsorganisaties.

Artikel 2. Mkb-onderneming

  • 1. Voor de toepassing van artikel 4 wordt verstaan onder mkb-onderneming:

    een onderneming die op grond van de laatst vastgestelde jaarrekening op het moment van een aanvraag of melding van de eenmalige handeling, aan ten minste twee van de volgende drie criteria voldoet:

    • 1°. een gemiddeld aantal werknemers gedurende het boekjaar van minder dan 250;

    • 2°. een balanstotaal van ten hoogste € 43.000.000;

    • 3°. een jaarlijkse netto-omzet van ten hoogste € 50.000.000.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt voor de toepassing van onderdeel A8 emissies in artikel 4, eerste lid, onder een mkb-onderneming verstaan: een uitgevende instelling waarvan op het moment van de aanvraag van de eenmalige toezichthandeling nog geen vastgestelde jaarrekening beschikbaar is, indien de totale tegenwaarde van de onder het prospectus aan te bieden effecten ten hoogste € 25.000.000 bedraagt.

  • 3. Indien een onderneming deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek, wordt bij de beoordeling of sprake is van een mkb-onderneming uitgegaan van de vastgestelde geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijke moeder.

  • 4. In afwijking van het eerste lid wordt een special purpose entity voor securitisatiedoeleinden als bedoeld in verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2013, L176) niet aangemerkt als mkb-onderneming.

Artikel 3. In rekening brengen vergoedingen

  • 1. De toezichthouder hanteert voor het verrichten van een eenmalige handeling de vergoedingen die zijn vastgesteld in de artikelen 4 en 5.

  • 2. De toezichthouder brengt een vergoeding voor zover mogelijk direct na ontvangst van de aanvraag of de melding in rekening.

  • 3. De toezichthouder kan het tweede lid buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van een reële en rechtvaardige kostendoorberekening, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

§ 2. Eenmalige handelingen AFM

Artikel 4. Vergoedingen AFM

  • 1. De Autoriteit Financiële Markten brengt de volgende vergoedingen in rekening voor op grond van de Wft te verrichten eenmalige handelingen:

    Code

    Eenmalige handeling

    Vergoeding

    Onderdeel Wft.A1:

    Behandeling van een aanvraag van een vergunning als bedoeld in:

     

    Wft.A1.01

    artikel 2:3g, eerste lid, van de Wft (uitoefenen van het bedrijf van bewaarder)

    € 5.500

    Wft.A1.02

    artikel 2:55, eerste lid, van de Wft (aanbieden van beleggingsobjecten)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    Wft.A1.03

    artikel 2:60, eerste lid, van de Wft (het aanbieden van krediet)

    € 14.600

    Wft.A1.04

    artikel 2:65 van de Wft (aanbieden van rechten van deelneming in beleggingsinstellingen)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    Wft.A1.05

    artikel 2:69b, van de Wft (aanbieden van rechten van deelneming in een instelling voor collectieve beleggingen in effecten)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    Wft.A1.06

    artikel 2:75, eerste lid, van de Wft (adviseur voor zover het niet alleen de inbreng van een vergunninghoudende adviseur in een andere rechtspersoon betreft)

    € 1.500

    Wft.A1.07

    artikel 2:75, eerste lid, van de Wft (adviseur voor zover het enkel de inbreng van een vergunninghoudende adviseur in een andere rechtspersoon betreft)

    € 400

    Wft.A1.08

    artikel 2:80, eerste lid, van de Wft (bemiddelaar voor zover het niet alleen de inbreng van een vergunninghoudende bemiddelaar in een andere rechtspersoon betreft)

    € 1.500

    Wft.A1.09

    artikel 2:80, eerste lid, van de Wft (bemiddelaar voor zover het enkel de inbreng van een vergunninghoudende bemiddelaar in een andere rechtspersoon betreft)

    € 400

    Wft.A1.10

    artikel 2:86, eerste lid, van de Wft (herverzekeringsbemiddelaar voor zover het niet alleen de inbreng van een vergunninghoudende herverzekeringsbemiddelaar in een andere rechtspersoon betreft)

    € 1.500

    Wft.A1.11

    artikel 2:86, eerste lid, van de Wft (herverzekeringsbemiddelaar voor zover het enkel de inbreng van een vergunninghoudende herverzekeringsbemiddelaar in een andere rechtspersoon betreft

    € 400

    Wft.A1.12

    artikel 2:92, eerste lid, van de Wft (gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent voor zover het niet alleen de inbreng van een vergunninghoudende gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent in een andere rechtspersoon betreft)

    € 1.500

    Wft.A1.13

    artikel 2:92, eerste lid, van de Wft (gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent voor zover het enkel de inbreng van een vergunninghoudende gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent in een andere rechtspersoon betreft)

    € 400

    Wft.A1.14

    artikel 2:96, eerste lid, van de Wft, voor zover het betreft een beleggingsonderneming die ingevolge artikel 11, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wft, is vrijgesteld van artikel 2:99, eerste lid, onderdelen c, d en f tot en met j, van de Wft en voor zover het niet alleen de inbreng van een vergunninghoudende beleggingsonderneming in een andere rechtspersoon betreft

    € 1.500

    Wft.A1.15

    artikel 2:96, eerste lid, van de Wft, voor zover het betreft een beleggingsonderneming die ingevolge artikel 11, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wft, is vrijgesteld van artikel 2:99, eerste lid, onderdelen c, d en f tot en met j, van de Wft en voor zover het enkel de inbreng van een vergunninghoudende beleggingsonderneming in een andere rechtspersoon betreft

    € 400

    Wft.A1.16

    artikel 2:96, eerste lid, van de Wft, (in de uitoefening van beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit of een georganiseerde handelsfaciliteit)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    Wft.A1.17

    artikel 2:96, eerste lid, van de Wft (het verlenen van beleggingsdiensten of verrichten van beleggingsactiviteiten, niet zijnde een aanvraag als bedoeld onder Wft.A1.14, Wft.A1.15 of Wft.A1.16)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    Wft.A1.18

    artikel 2:103c, eerste lid, van de Wft (verlenen van datarapporteringsdiensten)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    Wft.A1.19

    artikel 5:26, eerste lid, van de Wft (beheren of exploiteren van een gereglementeerde markt)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 150 000

    Onderdeel Wft.A2:

    De behandeling van een aanvraag om wijziging van een vergunning als bedoeld in

     

    Wft.A2.01

    artikel 2:3g, eerste lid, van de Wft (uitoefenen van het bedrijf van bewaarder)

    € 2.700

    Wft.A2.02

    artikel 2:55, eerste lid, van de Wft (aanbieden van beleggingsobjecten)

    € 10.500

    Wft.A2.03

    artikel 2:60, eerste lid, van de Wft (aanbieden van krediet)

    € 2.700

    Wft.A2.04

    artikel 2:65 van de Wft (aanbieden van rechten van deelneming in beleggingsinstellingen)

    € 10.500

    Wft.A2.05

    artikel 2:69b van de Wft (aanbieden van rechten van deelneming in een icbe)

    € 10.500

    Wft.A2.06

    artikel 2:75, eerste lid, van de Wft (adviseur)

    € 300

    Wft.A2.07

    artikel 2:80, eerste lid, van de Wft (bemiddelaar)

    € 300

    Wft.A2.08

    artikel 2:86, eerste lid, van de Wft (herverzekeringsbemiddelaar)

    € 300

    Wft.A2.09

    artikel 2:92, eerste lid, van de Wft (gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent)

    € 300

    Wft.A2.10

    artikel 2:96, eerste lid, van de Wft, voor zover het betreft een beleggingsonderneming die ingevolge artikel 11, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wft is vrijgesteld van artikel 2:99, eerste lid, onderdelen c, d en f tot en met j, van de Wft

    € 300

    Wft.A2.11

    Wft.A1.16 of Wft.A1.17, in die zin dat deze mede zal strekken tot het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit of een georganiseerde handelsfaciliteit

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100 000

    Wft.A2.12

    artikel 2:96, eerste lid, van de Wft (verlenen van beleggingsdiensten of verrichten van beleggingsactiviteiten niet zijnde een wijziging als bedoeld onder Wft.A2.10 of Wft.A2.11)

    € 10.500

    Wft.A2.13

    artikel 2:103c, eerste lid, van de Wft (verlenen van datarapporteringsdiensten)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    Wft.A2.14

    artikel 5:26, eerste lid, van de Wft (beheren of exploiteren van een gereglementeerde markt)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 150.000

    Wft.A2.15

    artikel 5:32d, eerste lid, van de Wft om een gekwalificeerde deelneming te houden, te verwerven dan wel enige zeggenschap verbonden aan een gekwalificeerde deelneming uit te oefenen in een marktexploitant waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de Wft is verleend

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 150.000

    Onderdeel Wft.A3:

    De behandeling van een aanvraag voor ontheffing als bedoeld in:

     

    Wft.A3.01

    artikel 2:55, tweede lid, van de Wft (aanbieden van beleggingsobjecten)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 50.000

    Wft.A3.02

    artikel 2:60, tweede lid, van de Wft (aanbieden van krediet)

    € 14.600

    Wft.A3.03

    artikel 2:67b, vierde lid, van de Wft (aanbieden van rechten van deelneming in beleggingsinstellingen)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 50.000

    Wft.A3.04

    artikel 2:69b van de Wft (vergunning voor het aanbieden van rechten van deelneming in een icbe)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 50.000

    Wft.A3.05

    artikel 2:75, tweede lid, van de Wft (adviseur)

    € 1.500

    Wft.A3.06

    artikel 2:80, tweede en derde lid, van de Wft (bemiddelaar)

    € 1.500

    Wft.A3.07

    artikel 2:86, tweede lid, van de Wft (herverzekeringsbemiddelaar)

    € 1.500

    Wft.A3.08

    artikel 2:92, tweede lid, van de Wft (gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent)

    € 1.500

    Wft.A3.09

    De behandeling van een verzoek tot de vrijstelling van een ontheffing voor ondernemingen met een vergunning dan wel in combinatie met een vergunningaanvraag zoals opgenomen onder Wft A1.06 tot en met Wft A1 13

    € 3.000

    Wft.A3.10

    artikel 2:96, tweede lid, van de Wft, voor zover het betreft een beleggingsonderneming die ingevolge artikel 11, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wft is vrijgesteld van artikel 2:99, eerste lid, onderdelen c, d en f tot en met j, van de Wft

    € 1.500

    Wft.A3.11

    artikel 2:96, tweede lid, van de Wft (in de uitoefening van beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit of een georganiseerde handelsfaciliteit)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100 000

    Wft.A3.12

    artikel 2:96, tweede lid, van de Wft (verlenen van beleggingsdiensten of verrichten van beleggingsactiviteiten niet zijnde een aanvraag als bedoeld onder Wft.A3.10 of Wft.A3.11)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 50.000

    Wft.A3.13

    artikel 4:3, vierde lid, van de Wft om in de uitoefening van een beroep of bedrijf als tussenpersoon werkzaamheden te verrichten ten behoeve van het van het publiek aantrekken of ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 50.000

    Wft.A3.14

    artikel 5:26, derde lid van de Wft (beheren of exploiteren van een gereglementeerde markt)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 150 000

    Onderdeel Wft.A4:

    De behandeling van een aanvraag voor een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in:

     

    Wft.A4.01

    artikel 5:32d, eerste lid, van de Wft om een gekwalificeerde deelneming te houden, te verwerven dan wel enige zeggenschap verbonden aan een gekwalificeerde deelneming uit te oefenen in een marktexploitant waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de Wft is verleend

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 150.000

    Onderdeel Wft.A5:

    De behandeling van een inschrijving of aanmelding als bedoeld in:

     

    Wft.A5.01

    artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 2°, van de Wft (beleggingsonderneming waarop een vrijstelling van toepassing is)

    € 4.400

    Wft.A5.02

    artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 3°, van de Wft (icbe met zetel in een andere lidstaat)

    € 4.400

    Wft.A5.03

    artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 3°, van de Wft (beleggingsinstelling of een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in een aangewezen staat)

    € 4.400

    Wft.A5.04

    artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 5° van de Wft (melding beheerder als bedoeld in artikel 2:66a, derde lid, onderdeel a, van de Wft)

    € 4.400

    Wft.A5.05

    Een inschrijving als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 5° van de Wet op het financieel toezicht van een beheerder van een beleggingsinstelling (melding MMF (sub)fonds door een beheerder)

    € 2.500

    Wft.A5.06

    artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 6°, van de Wft (bij een aanbieder van krediet aangesloten onderneming)

    € 500

    Wft.A5.07

    artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 6°, van de Wft (gelijktijdige digitale aanmelding door een aanbieder van krediet van 20 of meer bij hem aangesloten ondernemingen)

    € 10.000

    Wft.A5.08

    artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 6°, van de Wft (bij een aanbieder van beleggingsobjecten aangesloten onderneming)

    € 500

    Wft.A5.09

    artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 6°, van de Wft (bij een beleggingsonderneming aangesloten onderneming)

    € 500

    Wft.A5.10

    artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 6°, van de Wft (bij een adviseur en bemiddelaar aangesloten onderneming)

    € 500

    Wft.A5.11

    artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 6°, van de Wft (bij een gelijktijdige digitale aanmelding door een adviseur of bemiddelaar van 20 of meer bij hem aangesloten ondernemingen)

    € 10.000

    Wft.A5.12

    artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 9° of 10°, met uitzondering van de melding, bedoeld in Wft.A5.04 (melding beleggingsinstelling of subfonds door beheerder met vergunning van beleggingsinstelling)

    € 4.400

    Wft.A5.13

    artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 12°, van de Wft (aan een beleggingsonderneming verbonden agent)

    € 200

    Wft.A5.14

    De behandeling van een aanmelding of wijziging van een aanmelding van een verbonden bemiddelaar als bedoeld in artikel 2:81, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wft

    € 200

    Wft.A5.15

    artikel 2:81, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wft bij een gelijktijdige digitale aanmelding van 20 of meer verbonden bemiddelaars

    € 4.000

    Wft.A5.16

    Een inschrijving van een in Nederland gelegen of beheerde multilaterale handelsfaciliteit als mkb-groeimarkt als bedoeld in artikel 4:91ea van de Wft

    € 2.100

    Onderdeel Wft.A6:

    Aanvullende kosten toetsing persoon in combinatie met een aanvraag of wijziging vergunning, een aanvraag verklaring van geen bezwaar of een aanvraag ondertoezichtstelling

    Wft.A6.01

    Het op grond van artikel 4:10, 2:67, tweede lid, of 2:68, tweede lid, van de Wft vaststellen van de betrouwbaarheid van een persoon ten behoeve van de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning of tot de verklaring van geen bezwaar of wijziging van een vergunning als bedoeld in de onderdelen Wft.A1 en Wft.A2

    € 700

    Wft.A6.02

    Het op grond van artikel 4:9 van de Wft vaststellen van de geschiktheid van een persoon ten behoeve van de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning, de verlening van een vergunning of een verzoek om wijziging van een vergunning als bedoeld onder Wft.A1.02, Wft.A1.19, Wft.A2.02, Wft.A2.14, Wft.A2.15 en Wft.A4.01

    € 2.900

    Wft.A6.03

    Het op grond van artikel 4:9 van de Wft vaststellen van de geschiktheid van een persoon ten behoeve van de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning, een verzoek om wijziging van een vergunning, een melding van een nieuwe beleidsbepaler of medebeleidsbepaler of een aanvraag tot verlening van een verklaring van ondertoezichtstelling, als bedoeld onder Wft.A1.01, Wft.A1.03, Wft.A1.04, Wft.A1.16, Wft.A1.17, Wft.A1.18, Wft.A2.03, Wft.A2.04, Wft.A2.11 en Wft.A2.12

    € 2.900

    Wft.A6.04

    Het op grond van artikel 4:9 van de Wftvaststellen van de geschiktheid van een persoon ten behoeve van de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning of een verzoek om wijziging van een vergunning als bedoeld onder Wft.A1.06 tot en met Wft.A1.10 en Wft.A2.05 tot en met Wft.A2.09

    € 1.000

    Onderdeel Wft.A7:

    Toetsing persoon niet in combinatie met een aanvraag of wijziging vergunning of aanvraag verklaring van geen bezwaar

    Wft.A7.01

    De toetsing van de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:10 of 5:29 van de Wft of van een persoon als bedoeld in artikel 2 van het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft

    € 700

    Wft.A7.02

    De toetsing van de geschiktheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:9 van de Wft van een aanbieder van beleggingsobjecten als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, het beheren of exploiteren van een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 5:26 eerste lid, of het verkrijgen van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 5:32d van de Wft

    € 2.900

    Wft.A7.03

    De toetsing van de geschiktheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:9 van de Wft van een persoon die het bedrijf van bewaarder uitoefent als bedoeld in artikel 2:3g een aanbieder van krediet als bedoeld in artikel 2:60, een aanbieder van rechten van deelneming in belegginginstellingen als bedoeld in artikel 2:65, een persoon die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht als bedoeld in artikel 2:96 van de Wft, met uitzondering van een persoon van een beleggingsonderneming die ingevolge artikel 11, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wft, is vrijgesteld van artikel 2:99, eerste lid, onderdelen c, d en f tot en met j, van de Wft of een persoon die datarapporteringsdiensten als bedoeld in artikel 2:103c van de Wft verleent

    € 2.900

    Wft.A7.04

    De toetsing van de geschiktheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:9 van de Wft die het dagelijks beleid bepaalt van een financiële dienstverlener als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, artikel 2:80, eerste lid, artikel 2:86, eerste lid en 2:92, eerste lid, van de Wft of van een persoon als bedoeld in artikel 2a van het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft

    € 700

    Wft.A7.05

    De toetsing van de geschiktheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:9 van de Wft van een beleggingsonderneming die ingevolge artikel 11, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wft, is vrijgesteld van artikel 2:99, eerste lid, onderdelen c, d en f tot en met j, van de Wft

    € 700

    Onderdeel Wft.A8:

    Emissies: de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van:

     

    Wft.A8.01

    een prospectus dat bestaat uit een enkel document als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel a, van de Wft en dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, ingediend door een mkb-onderneming.

    € 22.500

    Wft.A8.02

    de behandeling van een aanvraag bedoeld onder Wft.A8.01, voor ondernemingen niet zijnde een mkb-onderneming

    € 65.000

    Wft.A8.03

    het registratiedocument van een prospectus dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de Wft en dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, ingediend door een mkb-onderneming.

    € 15.000

    Wft.A8.04

    de behandeling van een aanvraag bedoeld onder Wft.A8.03, voor ondernemingen niet zijnde een mkb-onderneming

    € 40.000

    Wft.A8.05

    de verrichtingsnota en de samenvatting van een prospectus dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de Wft en dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, ingediend door een mkb-onderneming

    € 7.500

    Wft.A8.06

    de behandeling van een aanvraag bedoeld onder Wft.A8.05, voor ondernemingen niet zijnde een mkb-onderneming

    € 25.000

    Wft.A8.07

    een prospectus dat bestaat uit een enkel document, bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel a, van de Wft en dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, ingediend door een mkb-onderneming

    € 7.500

    Wft.A8.08

    de behandeling van een aanvraag bedoeld onder Wft.A8.07, voor ondernemingen niet zijnde een mkb-onderneming

    € 15.000

    Wft.A8.09

    het registratiedocument van een prospectus dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de Wft en dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, ingediend door een mkb-onderneming

    € 5.000

    Wft.A8.10

    de behandeling van een aanvraag bedoeld onder Wft.A8.09, voor ondernemingen niet zijnde een mkb-onderneming

    € 10.000

    Wft.A8.11

    van de verrichtingsnota en de samenvatting van een prospectus dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de Wft en dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, ingediend door een mkb-onderneming.

    € 2.500

    Wft.A8.12

    de behandeling van een aanvraag als Wft.A8.11, voor ondernemingen niet zijnde een mkb-onderneming

    € 5.000

    Wft.A8.013

    een prospectus dat betrekking heeft op effecten zonder een aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald en waarvan het registratiedocument op grond van artikel 21, tweede lid, van de Prospectusverordening1 is opgesteld met inachtneming van Bijlage 1 van die verordening

    € 15.000

    Wft.A8.14

    een registratiedocument van een prospectus dat betrekking heeft op effecten zonder een aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald en dat op grond van artikel 21, tweede lid, van de Prospectusverordening1 is opgesteld met inachtneming van Bijlage I van die verordening

    € 10.000

    Wft.A8.15

    een basisprospectus als bedoeld in artikel 5:16 van de Wft waarin op grond van artikel 26, vierde lid, van de Prospectusverordening1 wordt verwezen naar een eerder goedgekeurd registratiedocument, ingediend door een mkb-onderneming

    € 7.500

    Wft.A8.16

    de behandeling van een aanvraag bedoeld onder Wft.A8.15, voor ondernemingen niet zijnde een mkb-onderneming

    € 15.000

    Wft.A8.17

    een document ter aanvulling van een prospectus als bedoeld in artikel 5:23 van de Wft

    € 2.500

    Onderdeel Wft.A9:

    openbare biedingen op effecten

     

    Wft.A9.01

    De behandeling van een biedingsbericht als bedoeld in artikel 5:77, eerste lid, van de Wft

    € 26.000

    Wft.A9.02

    De behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 5:81, derde lid, van de Wft

    € 5.800

    Wft.A9.03

    De aankondiging van een openbaar bod op de wijze, voorzien in artikel 5, eerste, tweede of derde lid, van het Besluit openbare biedingen Wft

    € 4.700

    Wft.A9.04

    Het doen van een openbare mededeling als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van het Besluit openbare biedingen Wft, door een bieder omtrent de gestanddoening van een openbaar bod, en, voor zover zich dat voordoet, het doen van een openbare mededeling als bedoeld in artikel 17, vierde lid, van voornoemd besluit, door een bieder

    0,0075% van het totale bedrag dat door de bieder wordt betaald voor het aantal effecten dat door hem wordt verkregen vanaf de aankondiging van een openbaar bod als bedoeld in artikel 5 van het Besluit openbare biedingen Wft tot het moment van gestanddoening, bedoeld in artikel 16 van voornoemd besluit, of, indien van toepassing, tot het einde van de termijn, bedoeld in artikel 17 van voornoemd besluit, met een maximum van € 650.000

  • 2. De Autoriteit Financiële Markten brengt de volgende vergoedingen in rekening voor op grond van de Wta te verrichten eenmalige handelingen:

    Code

    Eenmalige handeling

    Vergoeding

    Onderdeel Wta.A1:

    De behandeling van een aanvraag van een vergunning accountantsorganisaties als bedoeld in

     

    Wta.A1.01

    artikel 6, eerste en tweede lid, van de Wta welke mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang, om te handelen conform artikel 5 Wta.

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 50.000

    Wta.A1.02

    artikel 6, eerste en tweede lid, van de Wta welke niet strekt tot het verrichten van wettelijke controles voor organisaties van openbaar belang, om te handelen conform artikel 5 Wta

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 10.000

    Wta.A1.03

    artikelen 5 en 6, eerste en tweede lid, van de Wta voor zover het betreft de inbreng van een vergunninghoudende accountantsorganisatie in een andere rechtspersoon zonder wijziging in de organisatiestructuur, werkwijze en activiteiten van de accountantsorganisatie.

    € 3.000

    Onderdeel Wta.A2:

    aanvraag vermelding in vergunning accountantsorganisaties

    (omzetten van een NOB naar een OOB vergunning)

     

    Wta.A2.01

    Voor de behandeling van een aanvraag tot opname van een vermelding als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Wta in een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de Wta welke mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht

    met een maximum van € 50.000

    Onderdeel Wta.A3:

    Inschrijvingauditorganisatie van een derde land of overige lidstaat

     

    Wta.A3.01

    De verwerking van de ontvangst van een aanvraag tot inschrijving in het register, bedoeld in artikel 12c, eerste lid, van de Wta

    € 1.100

    Wta.A3.02

    De verwerking van de ontvangst van een aanvraag tot inschrijving in het register, bedoeld in artikel 12e, tweede lid, van de Wta.

    € 5.000

    Wta.A3.03

    De inhoudelijke beoordeling van een aanvraag als bedoeld onder Wta.A3.01 van een auditorganisatie van een derde land die niet onder toezicht staat in een derde land ten aanzien waarvan de Commissie van de Europese Gemeenschappen een uitvoeringshandeling heeft vastgesteld als bedoeld in artikel 46, tweede lid, van richtlijn nr. 2006/43/EG inhoudende dat het stelsel van toezicht en handhaving van het desbetreffende derde land gelijkwaardig is

    € 4.000

    Wta.A3.04

    De inhoudelijke beoordeling van een aanvraag als bedoeld onder Wta.A3.01 van een auditorganisatie van een derde land die onder toezicht staat in een derde land ten aanzien waarvan de Commissie van de Europese Gemeenschappen een uitvoeringshandeling heeft vastgesteld als bedoeld in artikel 46, tweede lid, van richtlijn nr. 2006/43/EG inhoudende dat het stelsel van toezicht en handhaving van het desbetreffende derde land gelijkwaardig is

    € 4.000

    Wta.A3.05

    Een inschrijving van een persoon als bedoeld in artikel 15 van de Wta die reeds is getoetst voor de betrouwbaarheid

    € 200

    Wta.A3.06

    Een inschrijving van een persoon als bedoeld in artikel 16, derde lid, van de Wta die reeds is getoetst voor de geschiktheid

    € 1.000

    Onderdeel Wta.A4:

    Aanvullende kosten toetsing betrouwbaarheid persoon in combinatie met een aanvraag/wijziging vergunning

    Wta.A4.01

    De toetsing van de betrouwbaarheid van een persoon die het dagelijks beleid bepaalt of mede bepaalt van een auditorganisatie van een derde land als bedoeld in artikel 12c, eerste lid, onderdeel b, van de Wta of een accountantsorganisatie als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van die wet, ten behoeve van de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning of inschrijving in het register als bedoeld in de onderdelen Wta.A1.01, Wta.A1.02, Wta.A1.03, Wta.A3.03 en Wta.A3.04, of ten behoeve van de behandeling van een aanvraag tot opname van een vermelding in een vergunning als bedoeld in onderdeel Wta.A2.01

    € 700

    Onderdeel Wta.A5:

    Toetsing betrouwbaarheid persoon niet in combinatie met een aanvraag/wijziging vergunning

    Wta.A5.01

    De toetsing van de betrouwbaarheid van een persoon die het dagelijks beleid bepaalt of mede bepaalt van een auditorganisatie van een derde land als bedoeld in artikel 12c, eerste lid, onderdeel b, van de Wta of van een accountantsorganisatie als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van die wet

    € 700

    Onderdeel Wta.A6:

    Aanvullende kosten toetsing geschiktheid persoon in combinatie met een aanvraag/wijziging vergunning

    Wta.A6.01

    Het op grond van artikel 16, derde lid, van de Wta vaststellen van de geschiktheid van een persoon ten behoeve van ten behoeve van de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in onderdeel Wta.A1.01

    € 7.000

    Onderdeel Wta.A7:

    Toetsing geschiktheid persoon niet in combinatie met een aanvraag/wijziging vergunning

    Wta.A7.01

    Het op grond van artikel 16, derde lid,van de Wta vaststellen van de geschiktheid van een persoon

    € 7.000

  • 3. De Autoriteit Financiële Markten brengt de volgende vergoedingen in rekening voor op grond van verordeningen van de Europese Unie te verrichten eenmalige handelingen:

    Code

    Eenmalige handeling

    Vergoeding

    Onderdeel EU.A1:

    Aanvraag vergunning of ontheffing

     

    EU.A1.01

    De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 18, tweede of derde lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100 000

    EU.A1.02

    De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 16, eerste lid, of artikel 19, eerste lid, van verordening (EU) nr. 909/2014 (centrale effectenbewaarinstellingen)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 150.000

    EU.A1.03

    De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van verordening (EU) nr. 1011/2016 (financiële benchmarks) met 10 benchmarks of meer

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    EU.A1.04

    De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de verordening (EU) nr. 1011/2016 (financiële benchmarks) met minder dan 10 benchmarks

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    EU.A1.05

    De behandeling van een aanvraag door een aanbieder van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling (AIFM) of instelling voor collectieve beleggingen (ICBE) tot het verlenen van een vergunning als beheerder van een Money Markets Fund (MMF) als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) 2017/1131 (geldmarktfondsen)

    € 2.500

    EU.A1.06

    De behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning van een derde partij als bedoeld in artikel 28 van de Securitisatieverordening EU 2017/2402

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht. Maximum van € 100.000

    Onderdeel EU.A2:

    Aanvraag wijziging vergunning

     

    EU.A2.01

    De behandeling van een aanvraag van een wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 18, tweede of derde lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten)

    € 10.500

    EU.A2.02

    De behandeling van een aanvraag van een wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 16, eerste lid, of artikel 19, eerste lid, van verordening (EU) nr. 909/2014 (centrale effectenbewaarinstellingen)

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 150.000

    EU.A2.03

    De behandeling van een aanvraag van een wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van verordening (EU) nr. 1011/2016 (financiële benchmarks) met 10 benchmarks of meer

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    EU.A2.04

    De behandeling van een aanvraag van een wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van verordening (EU) nr. 1011/2016 (financiële benchmarks) met minder dan 10 benchmarks

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    EU.A2.05

    De behandeling van een aanvraag om wijziging van een vergunning als beheerder van een Money Markets Fund (MMF) als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) 2017/1131 (geldmarktfondsen)

    €2.500

    EU.A2.06

    De behandeling van een aanvraag om wijziging van een vergunning van een derde partij als bedoeld in artikel 28 van de Securitisatieverordening EU 2017/2402

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    Onderdeel EU.A3:

    Melding

     

    EU.A3.01

    Melding uit hoofde van artikel 14 EU VECA Verordening (Verordening (EU) Nr. 345/2013, gewijzigd met Verordening 2017/1991)

    €4.400

    EU.A3.02

    Melding uit hoofde van artikel 14 EU bis VECA Verordening (Verordening (EU) Nr. 345/2013, gewijzigd met Verordening 2017/1991)

    €1.000

    EU.A3.03

    Melding uit hoofde van artikel 15 sub a VECA Verordening (Verordening (EU) Nr. 345/2013, gewijzigd met Verordening 2017/1991

    €1.000

    EU.A3.04

    Melding uit hoofde van artikel 15 EU SEF Verordening (Verordening (EU) Nr. 346/2013, gewijzigd met Verordening 2017/1991)

    €4.400

    EU.A3.05

    Melding uit hoofde van artikel 15 bis EU SEF Verordening (Verordening (EU) Nr. 346/2013, gewijzigd met Verordening 2017/1991)

    €1.000

    EU.A3.06

    Melding uit hoofde van artikel 16 sub a EU SEF Verordening (Verordening (EU) Nr. 346/2013, gewijzigd met Verordening 2017/1991

    €1.000

    EU.A3.07

    Melding uit hoofde van artikel 5 ELTIF Verordening (Verordening (EU) 2015/760).

    €4.400

    Onderdeel

    EU.A6:

    Aanvraag registratie, bekrachtiging en erkenning benchmarks

     

    EU.A6.01

    De behandeling van een aanvraag van een registratie als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel b en c, van de verordening (EU) nr. 1011/2016 (financiële benchmarks) met 10 benchmarks of meer

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    EU.A6.02

    De behandeling van een aanvraag van een registratie als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel b en c, van de verordening (EU) nr. 1011/2016 (financiële benchmarks) met minder dan 10 benchmarks

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100.000

    EU.A6.03

    De behandeling van een aanvraag tot bekrachtiging van het gebruik van een benchmark of benchmarkgroep als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van verordening (EU) nr. 1011/2016 (financiële benchmarks) met 10 benchmarks of meer

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100 000

    EU.A6.04

    De behandeling van een aanvraag tot bekrachtiging van het gebruik van een benchmark of benchmarkgroep als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van verordening (EU) nr. 1011/2016 (financiële benchmarks) met minder dan 10 benchmarks

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100 000

    EU.A6.05

    De behandeling van een aanvraag om erkenning van een beheerder als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van verordening (EU) nr. 1011/2016 (financiële benchmarks) met 10 benchmarks of meer

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100 000

    EU.A6.06

    De behandeling van een aanvraag om erkenning van een beheerder als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de verordening (EU) nr. 1011/2016 (financiële benchmarks) met minder dan 10 benchmarks

    € 200 per uur dat de AFM werkzaamheden verricht met een maximum van € 100 000

    Onderdeel EU.A7:

    Aanvullende kosten toetsing persoon in combinatie met een aanvraag/ wijziging vergunning

    EU.A7.01

    Overeenkomstig artikel 59, vijfde lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten), van de betrouwbaarheid van een persoon die het dagelijks beleid bepaalt van een bieder als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten)

    € 700

    EU.A7.02

    Overeenkomstig artikel 59, vijfde lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten), van de geschiktheid van een persoon die het dagelijks beleid bepaalt van een bieder als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten)

    € 2.700

    EU.A7.03

    Van de geschiktheid van een lid van een leidinggevend orgaan als bedoeld in artikel 27, vierde lid, van verordening (EU) nr. 909/2014 (centrale effectenbewaarinstellingen)

    € 2.700

    Onderdeel EU.A8:

    toetsing persoon niet in combinatie met een aanvraag/ wijziging vergunning

    EU.A8.01

    Overeenkomstig artikel 59, vijfde lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten), van de betrouwbaarheid van een persoon die het dagelijks beleid bepaalt van een bieder als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten)

    € 700

    EU.A8.02

    Overeenkomstig artikel 59, vijfde lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten), van de geschiktheid van een persoon die het dagelijks beleid bepaalt van een bieder als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten)

    € 2.900

    EU.A8.03

    Van de betrouwbaarheid van een lid van een leidinggevend orgaan als bedoeld in artikel 27, vierde lid, van verordening (EU) nr. 909/2014 (centrale effectenbewaarinstellingen)

    € 700

§ 3. Eenmalige handelingen DNB

Artikel 5. Vergoedingen DNB

De Nederlandsche Bank brengt de volgende vergoedingen in rekening voor het verrichten van de volgende eenmalige handelingen:

Code

Eenmalige handeling

Vergoeding

Onderdeel Wft.D1:

De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning

 

Wft.D1.01

artikel 2:3a, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van betaaldienstverlener)

€ 6.800

Wft.D1.02

artikel 2:4, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van clearinginstelling)

€ 44.300

Wft.D1.03

artikel 2:6, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van clearinginstelling vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor)

€ 44.300

Wft.D1.04

artikel 2:11, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van bank waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de Wft, en de liquiditeit op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is)

€ 44.300

Wft.D1.05

artikel 2:10a van de Wft (uitoefening van het bedrijf van elektronischgeldinstelling)

€ 6.800

Wft.D1.06

artikel 2:11, eerste lid, van de Wft, (uitoefening van het bedrijf van bank anders dan bedoeld onder Wft.D1.04)

€ 31.500

Wft.D1.07

artikel 2:20, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van bank vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de Wft, en de liquiditeit op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is)

€ 44.300

Wft.D1.08

artikel 2:20, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van bank vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor anders dan bedoeld onder Wft.D1.07)

€ 31.500

Wft. D1.09

artikel 2:54o van de Wft (uitoefening van het bedrijf van kredietunie)

€ 8.500,-

Wft.D1.10

artikel 2:26a, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar)

€ 26.000

Wft.D1.11

artikel 2:26d, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor)

€ 22.400

Wft.D1.12

artikel 2:27, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar)

€ 26.000

Wft.D1.13

artikel 2:40 van de Wft (uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor)

€ 22.400

Wft.D1.14

artikel 2:48, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar met beperkte risico-omvang)

€ 5.000

Wft.D1.15

artikel 2:48, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar)

€ 3.100

Wft.D1.16

artikel 2:50, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar met beperkte risico-omvang)

€ 5.000

Wft.D1.17

artikel 2:50, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor)

€ 2.800

Wft.D1.18

artikel 2:54a, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van entiteit voor risico-acceptatie)

€ 26.000

Wft.D1.19

artikel 2:54d, eerste lid, van de Wft (uitoefening van het bedrijf van entiteit voor risico-acceptatie)

€ 22.400

Wft.D1.20

artikelen 2:54i en 2:54l van de Wft (uitoefening van het bedrijf van wisselinstelling)

€ 3.100

Wft.D1.21

artikel 2:54g, eerste lid, van de Wft (uitoefenen van het bedrijf van premiepensioeninstelling)

€ 26.000

Wft.D1.22

artikel 3:4, eerste lid, van de Wft waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de Wft, en de liquiditeit op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is

€ 44.300

Wft.D1.23

artikel 3:4, eerste lid, van de Wft, anders dan bedoeld onder Wft.D1.22

€ 31.500

Onderdeel Wft.D2:

De behandeling van een aanvraag tot wijziging van een vergunning als bedoeld onder

 

Wft.D2.01

Wft.D1.01, Wft. D1.09 of Wft.D1.05

€ 1.800

Wft.D2.02

Wft.D1.10, Wft.D1.11, Wft.D1.12, Wft.D1.14, Wft.D1.18, Wft.D1.19 of Wft.D1.21

€ 9.600

Wft.D2.03

Wft.D1.02, Wft.D1.03, Wft.D1.04, Wft.D1.07 of Wft.D1.22

€ 44.300

Wft.D2.04

Wft.D1.06, Wft.D1.08 of Wft.D1.23

€ 31.500

Onderdeel Wft.D3:

Behandeling aanvraag tot verlening ontheffing als bedoeld in

 

Wft.D3.01

artikelen 2:23, tweede lid, 3:2, derde lid, 3:5, vierde lid, 3:6, vierde lid, of 3:7 vierde lid, van de Wft

€ 3.600

Onderdeel Wft.D4:

De behandeling van een aanvraag tot verlening van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in

 

Wft.D4.01

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag niet meer dan 15 uur nodig heeft

€ 1.600

Wft.D4.02

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag meer dan 15 uur en niet meer dan 150 uur nodig heeft

€ 5.000

Wft.D4.03

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag meer dan 150 uur nodig heeft

€ 30 500

Wft.D4.04

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wft

€ 1.600

Wft.D4.05

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de Wft

€ 1.600

Wft.D4.06

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel e, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag niet meer dan 15 uur nodig heeft

€ 1.600

Wft.D4.07

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel e, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag meer dan 15 uur en niet meer dan 150 uur nodig heeft

€ 5.000

Wft.D4.08

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel e, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag meer dan 150 uur nodig heeft

€ 30 500

Wft.D4.09

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel f, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag niet meer dan 15 uur nodig heeft

€ 1.600

Wft.D4.10

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel f, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag meer dan 15 uur en niet meer dan 150 uur nodig heeft

€ 5.000

Wft.D4.11

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel f, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag meer dan 150 uur nodig heeft

€ 30.500

Wft.D4.12

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel g, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag niet meer dan 15 uur nodig heeft

€ 1.600

Wft.D4.13

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel g, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag meer dan 15 uur en niet meer dan 150 uur nodig heeft

€ 5.000

Wft.D4.14

artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel g, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag meer dan 150 uur nodig heeft

€ 30 500

Wft.D4.15

artikel 3:96, eerste lid, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag niet meer dan 15 uur nodig heeft

€ 1.600

Wft.D4.16

artikel 3:96, eerste lid, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag meer dan 15 uur en niet meer dan 150 uur nodig heeft

€ 5.000

Wft.D4.17

artikel 3:96, eerste lid, van de Wft, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag meer dan 150 uur nodig heeft

€ 30.500

Onderdeel Wft.D5:

behandeling van een aanvraag tot verlening van een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in

 

Wft.D5.01

artikel 3:110, eerste lid, van de Wft

€ 44.300

Onderdeel Wft.D6:

Inschrijving als bedoeld in

 

Wft.D6.01

1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 2°, van de Wft van een onderlinge waarborgmaatschappij die een verklaring als bedoeld in artikel 3 of 4 van het Besluit reikwijdtebepalingen Wft heeft aangevraagd

€ 1.800

Onderdeel Wft.D7:

toetsing persoon niet in combinatie met een aanvraag of vergunning

 

Wft.D7.01

van een elektronischgeldinstelling, wisselinstelling of vrijgestelde onderlinge waarborgmaatschappij, van wie de geschiktheid op grond van artikel 3:8 van de Wftdient te worden vastgesteld

€ 800

Wft.D7.02

anders dan bedoeld onder Wft.D7.01, van wie de geschiktheid op grond van artikel 3:8 van de Wft dient te worden vastgesteld

€ 2.000

Wft.D7.03

Van wie de betrouwbaarheid op grond van artikel 3:9 van de Wft dient te worden vastgesteld

€ 1.100

Onderdeel PW.D1

Behandeling aanvraag vergunning Pensioenwet

 

PW.D1.01

artikel 112a van de Pensioenwet (uitoefening van het bedrijf van algemeen pensioenfonds)

€ 26.000

Onderdeel Wtt.D1:

Behandeling aanvraag vergunning trustkantoor als bedoeld in

 

Wtt.D1.01

artikel 3, eerste of tweede lid, of artikel 4 van de Wet toezicht trustkantoren 2018

€ 3.200

Onderdeel Wtt.D2:

Behandeling van aanvraag verlening ontheffing trustkantoor als bedoeld in

 

Wtt.D2.01

artikel 5, tweede lid, van de Wet toezicht trustkantoren 2018

€ 1.600

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Algemeen

§ 1. Inleiding

Deze regeling vormt een uitwerking van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 (Wbft 2019). In deze regeling zijn de vergoedingen bepaald die de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) in rekening brengen bij het verrichten van eenmalige verrichtingen als een aanvraag voor een vergunning of een ontheffing.

Tot de inwerkingtreding van de Wbft 2019 waren de vergoedingen voor eenmalige verrichtingen in bijlage I van de Wet bekostiging financieel toezicht geregeld. De handelingen uit die bijlage zijn overgenomen in deze regeling. De meeste vergoedingen in die bijlage waren in 2013 vastgesteld. Aan de hand van een berekening van de werkelijke kosten van de handelingen in de afgelopen jaren is bij een aantal handelingen de vergoeding in deze regeling aangepast.

In paragraaf 2 wordt ingegaan op de aanpassingen van de vergoedingen. In paragraaf 3 wordt ingegaan op de financiële gevolgen en de regeldrukgevolgen en in paragraaf 4 wordt ingegaan op de reacties die gedurende de openbare consultatie zijn ingediend. Tot slot worden de artikelen afzonderlijk toegelicht.

§ 2. Wijziging vergoedingen

2.1. Inleiding

De kosten die de AFM en DNB maken voor het verrichten van een eenmalige handeling worden direct in rekening gebracht bij de betrokken instelling. Het betreft handelingen als het beoordelen van een vergunningaanvraag, het inschrijven van een instelling of het toetsen van een bestuurder. Deze handelingen worden ten behoeve van een specifieke instelling verricht en de kosten komen ten laste van die instelling.

In het kader van de herziening van de Wet bekostiging financieel toezicht hebben de AFM en DNB de vergoedingen voor de eenmalige verrichtingen tegen het licht gehouden. Hierbij is gekeken of de vergoedingen nog representatief zijn voor de te maken kosten voor de handelingen. Hieruit is gebleken dat in de afgelopen zes jaar zich wijzigingen hebben voorgedaan die maken dat een aantal vergoedingen aanpassing behoeft.

2.2. Vergoedingen AFM

Bij de AFM zijn de nodige vergoedingen aangepast. Het betreft zowel verhogingen als verlagingen. De wijzigingen zijn gebaseerd op de daadwerkelijk geschreven uren in de afgelopen jaren voor de verrichte handelingen en toepassing van een inflatiecorrectie. In algemene zin zijn er een aantal factoren die ervoor gezorgd hebben dat de in 2013 vastgestelde vergoedingen niet meer representatief zijn:

  • Gewijzigde wetgeving waaraan getoetst moet worden;

  • Wijzigingen in werkwijze;

  • Verhoogde complexiteit van de activiteiten.

Over het geheel genomen dalen de vergoedingen voor de handelingen ten behoeve van de adviseurs en bemiddelaars en voor de bestuurderstoetsingen, en stijgen de vergoedingen voor accountantsorganisaties en de beheerders van beleggingsinstellingen, beleggingsondernemingen en aanbieders van beleggingsobjecten. Hieronder worden de belangrijkste wijzigingen toegelicht.

Uurtarief

Voor de vergoeding van een aantal eenmalige verrichtingen geldt een uurtarief omdat de omvang van de werkzaamheden voor de behandeling van verrichting sterk kan verschillen en vooraf niet is te bepalen. De hoogte van het uurtarief is gewijzigd van € 175 naar € 200. Deze wijziging is gebaseerd op een berekening van de totale kosten van de AFM in 2017 gedeeld door het aantal toezichturen, waarna een inflatiecorrectie is toegepast. Dit gewijzigde uurtarief geldt voor de handelingen waarvoor al een uurtarief gold en wordt nu ook toegepast bij de vergunningen voor accountantsorganisaties en beheerders van beleggingsinstellingen, beleggingsondernemingen en aanbieders van beleggingsobjecten (hieronder zijn beiden nader toegelicht).

Beheerders van beleggingsinstellingen, beleggingsondernemingen en aanbieders van beleggingsobjecten

De vergoedingen voor vergunningen voor Beheerders van beleggingsinstellingen, beleggingsondernemingen en aanbieders van beleggingsobjecten wijzigen van € 5.500 in een uurtarief met een maximum van € 100.000. In de afgelopen jaren lagen de gemiddelde kosten voor deze vergunningen rond de € 45.000. Dit is aanzienlijk hoger dan de gevraagde vergoedingen. De hogere werkelijke kosten houden verband nieuwe wetgeving die in de afgelopen jaren in werking is getreden, waaronder de implementatie van AIFMD. De AIFMD stelt hogere vereisten aan de inrichting en processen van beheerders dan voorheen. De beoordeling van een vergunningaanvraag door de AFM werd daarmee uitgebreider. Daarnaast is voor beleggingsondernemingen de afgelopen jaren de regelgeving uitgebreid met MiFID II. Tot slot is er meer aandacht voor beleid en processen rond belangrijke thema’s als uitbesteding, belangenconflicten en vermogensscheiding. Er is een toename van aanvragers met een innovatief concept, andere vormen van dienstverlening en risicovollere producten. De beoordeling van dergelijke aanvragen vraagt meer tijd.

De AFM is tegelijkertijd bezig om de behandeling van deze vergunningaanvragen meer risicogestuurd te gaan toetsen. Gezien het feit dat zich in de afgelopen jaren flinke fluctuaties in de gemiddelde kosten hebben voorgedaan, er grote verschillen kunnen zijn tussen de behandeling van aanvragen en met de Brexit onzekerheden bestaan over de omvang en complexiteit van toekomstige aanvragen, wordt bij deze vergunningen overgestapt op een uurtarief. Analoog hiervan zal ook bij de ontheffing van een dergelijke vergunning een uurtarief worden toegepast waarbij een maximum wordt toegepast dat op de helft van een aanvraag van een vergunning ligt.

Toetsingen

De vergoedingen voor het toetsen van de betrouwbaarheid van beleidsbepalers en een deel van de toetsen op de geschiktheid worden verlaagd. De werkelijke kosten van deze toetsen lagen in de afgelopen jaren lager. Daarnaast wordt de vergoeding van reeds getoetste personen geschrapt. Jaarlijks werd er door de AFM ongeveer 2.075 keer een heffing van € 200 opgelegd voor personen die reeds getoetst zijn voor de betrouwbaarheid of geschiktheid. Deze heffingen werden deels in rekening gebracht in combinatie met aanvragen voor een vergunning en deels bij aparte aanvragen. Ten behoeve van de verhoging van de efficiency worden de kosten hiervan verdisconteerd in de eerste toetsingen voor de betrouwbaarheid en geschiktheid. De tarieven zijn vastgesteld op € 700 voor de betrouwbaarheid (was € 1.000), € 1.000 voor de geschiktheid (was € 1.200) en € 2.900 voor de geschiktheid van beleidsbepalers bij beleggingsondernemingen en beleggingsinstellingen (was € 1.800 of € 1.500). Voor beleidsbepalers bij beleggingsinstellingen en beleggingsondernemingen geldt dat de werkelijke kosten hoger liggen dan bij andere geschiktheidstoetsingen. Het gaat in deze groep om ongeveer 250 toetsingen per jaar.

Adviseurs en bemiddelaars

Het tarief van de aanvraag voor een vergunning adviseurs en bemiddelaars wordt verlaagd van € 2.000 naar € 1.500. Gebleken is dat de werkelijke kosten voor deze aanvragen lager liggen dan voorheen vastgesteld.

Daarnaast wordt een apart tarief in rekening gebracht van € 3.000 voor adviseurs en bemiddelaars die bij de aanvraag van een vergunning een verzoek doen om (tijdelijk) vrijgesteld te worden van vergunningsverplichtingen. Het gaat hier bijvoorbeeld om tijdelijke vrijstelling om te voldoen aan het provisieverbod. Het bedrag hiervoor is vastgesteld op € 3.000. Uit haar aard gaat het bij deze handelingen slechts om een beperkt aantal uitzonderingsgevallen.

Accountantsorganisaties

De aanvraag van een vergunning voor Accountantsorganisaties met wettelijke controles van algemeen belang wordt vanaf 2019 gebaseerd op het uurtarief. De reden hiervoor is dat vooraf niet goed is in te schatten wat de omvang van de werkzaamheden van een dergelijke aanvraag zal zijn. De tarieven worden gemaximeerd tot € 50.000 voor accountantsorganisaties met controles van openbaar belang (OOB accountantsorganisaties) en € 10.000 voor accountantsorganisaties zonder controles van openbaar belang (NOB accountantsorganisaties).

Nieuwe handelingen op grond van verordeningen

In de regeling is een aantal handelingen opgenomen die eerder niet in Bijlage I van de Wbft stonden. Het gaat om handelingen die de AFM verricht op grond van verschillende verordeningen. Deels waren deze handelingen wel al in procedure om opgenomen te worden in de Wbft (zoals in het geval van de verordening Benchmarks), deels betreft het verordeningen die recent in werking zijn getreden.

2.3. Vergoedingen DNB

De tariefbedragen bij DNB blijven gelijk, met uitzondering van de tarieven voor geschiktheidstoetsingen. Bij een aantal geschiktheidstoetsen wordt het bedrag verhoogd van € 800 tot € 2000. Bij de categorie betaalinstellingen worden de geschiktheidstoetsingen aangescherpt in verband met PSD2. Daarnaast eisen natura-uitvaartverzekeraars veel aandacht. Deze toetsingen zijn niet eenvoudiger dan bij andere verzekeraars. Tot slot mogen wisselinstellingen sinds juni 2018 weer getoetst worden. Er wordt daarom een heffing voor een geschiktheidstoets ingevoerd van € 800 voor deze categorie.

§3. Financiële gevolgen en regeldrukgevolgen

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting. De kosten van het financieel toezicht en in het bijzonder de vergoedingen voor eenmalige handelingen, worden door de direct betrokken instelling vergoed.

De financiële gevolgen voor de instellingen zijn afhankelijk van de gevraagde handeling van de AFM of DNB. De wijzigingen in deze vergoedingen zijn in paragraaf 2 toegelicht. Voor het overige heeft deze regeling geen financiële gevolgen of gevolgen voor de regeldruk.

§ 4. Consultatiereacties

Van 2 november 2018 tot en met 25 november 2018 is een concept van onderhavige regeling ter consultatie op internet geplaatst. Reacties zijn ontvangen van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en Holland Quaestor (HQ).

De NVB vraagt naar de totstandkoming van het uurtarief dat de AFM bij haar handelingen hanteert, welke kosten hierin verwerkt zijn en wat de gevolgen zijn voor de totale begroting. Het uurtarief is berekend door de totale kosten van de AFM te delen door het totaal aantal toezichturen. Met deze methodiek worden de kantoor- en overheadkosten direct als opslag in het uurtarief meegenomen. De procentuele stijging (14%) van het uurtarief is gebaseerd op kostenstijging van de afgelopen 6 jaar waarbij ook rekening is gehouden met indexatie voor de komende vijf jaar. Dit komt neer op een stijging van +/- 1,3% per jaar. Met deze regeling wijzigt het totale financiële kader van de toezichthouders niet. Als er meer opbrengsten worden verkregen dan leidt dit derhalve tot een verlaging van de kosten van het doorlopend toezicht.

Daarnaast vraagt de NVB naar de redenen voor maximering van de kosten bij de uurtarieven en waar die maxima op gebaseerd zijn. De reden voor maximering van de kosten is om de aanvrager enige mate van zekerheid te geven over de maximale kosten die een aanvrager in rekening gebracht kan krijgen. De maxima per verrichting zijn gebaseerd op de werkelijke kosten in de afgelopen jaren. Het uitgangspunt daarbij is dat de tarieven kostendekkend zijn.

De NVB vraagt aandacht voor het onderscheid tussen nationaal en internationaal toezicht. Het gaat hierbij met name om de taakafbakening tussen de Europese Centrale Bank (ECB) en DNB. De eenmalige handelingen die DNB verricht worden door DNB in rekening gebracht. NVB verwijst in dat kader naar de handelingen in de artikelen 2:11 en 3:95 Wft waar de ECB formeel op beslist. De ECB brengt hiervoor geen tarieven in rekening. DNB beoordeelt in beide gevallen de aanvraag en adviseert de ECB. Uitgangspunt is dan ook dat er geen sprake is van dubbele toezichtkosten. Tijdens de panelbijeenkomst van 18 oktober 2018 is DNB uitgebreid ingegaan op het onderscheid tussen nationaal en internationaal toezicht.

De NVB constateert dat onder meer vanwege de Brexit bij bepaalde categorieën handelingen overgestapt wordt op een uurtarief. Van belang is op te merken dat de hantering van een uurtarief niet primair te maken heeft met de Brexit, maar met de kostenontwikkeling van deze handelingen. Daarbij is sprake van verschillen in omvang en complexiteit van de aanvragen. Tot slot spelen ook onzekerheden voor de toekomst een rol bij de keuze voor een uurtarief, waartoe de Brexit behoort. De invoering van een uurtarief geeft flexibiliteit om met deze verscheidenheid en omzekerheden om te gaan. In het geval van vaste tarieven zou een groot deel van de instellingen teveel dan wel te weinig betalen voor een eenmalige verrichting. De hoogte van dit uurtarief is gebaseerd op een berekening van de totale kosten van de AFM in 2017 gedeeld door het aantal toezichturen, waarna een inflatiecorrectie is toegepast. Brexit heeft derhalve geen invloed op de hoogte van het uurtarief zelf.

Tot slot wijst de NVB op de transparantie van toezichtkosten, met name ten aanzien van de kosten die de toezichthouders maken in het kader van de Europese toezichthouders (European Supervisory Authorities (ESA’s). De kosten die de ESA’s met zich meebrengen worden niet in rekening gebracht via eenmalige verrichtingen, maar via de tarieven voor het doorlopend toezicht.

HQ wijst op het feit dat voor toetsingen van beleidsbepalers geen kosten bij de individuele instelling in rekening worden gebracht, maar dat DNB deze kosten verrekend in het doorlopend toezicht. Deze werkwijze hanteert DNB bij meerdere categorieën instellingen, zoals bijvoorbeeld bij de pensioenfondsen. In dit verband spelen verschillende afwegingen. Zo is de categorie instellingen redelijk beperkt, vindt over het geheel genomen bij de instellingen gemiddeld even vaak een toetsing plaats en brengt het afzonderlijk factureren van deze toetsingen extra kosten met zich. Ten aanzien van trustkantoren is nog van belang dat het aantal vergunningaanvragen afneemt en de toetsingen vrijwel altijd plaatsvinden bij instellingen die ook betalen voor het doorlopend toezicht.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor veelvuldig in deze regeling genoemde wetten zijn verkorte definities opgenomen ten behoeve van de leesbaarheid.

Artikel 2. Mkb-onderneming

Dit artikel vormt de definitie van het begrip mkb-onderneming in de regeling. Dit artikel komt overeen met artikel 12a van de Wet bekostiging financieel toezicht. Per 1 januari 2015 gelden voor mkb-ondernemingen lagere tarieven voor de controle van het prospectus bij een emissie. Mkb-ondernemingen kunnen daarbij verschillende soorten instellingen zijn die voldoen aan de voorwaarden, bijvoorbeeld ook beleggingsinstellingen. Om als mkb-onderneming aangemerkt te kunnen worden moet een onderneming voldoen aan twee van de drie in het eerste lid genoemde criteria. Een onderneming moet een gemiddeld aantal werknemers gedurende het boekjaar van minder dan 250, een balanstotaal van ten hoogste € 43.000.000 en een jaarlijkse netto-omzet van ten hoogste € 50.000.000 hebben.

Het tweede lid biedt een uitzondering voor ondernemingen waarvan nog geen jaarrekening is vastgesteld – naast de ondernemingen die op grond van de laatst vastgestelde jaarrekening aan de criteria voldoen. Dit kan als de tegenwaarde van de effecten die met het prospectus worden aangeboden lager is dan € 25 miljoen. Voor dit bedrag is gekozen, omdat het ruim de helft van het maximale balanstotaal is dat een onderneming mag hebben om op grond van de jaarrekening als mkb-onderneming aangemerkt te worden. Voor ruim de helft is gekozen, omdat een onderneming naast de uitgifte van aandelen over het algemeen ook op andere wijze kapitaal zal aantrekken. Het is dan ook redelijk om ervan uit te gaan dat bij een tegenwaarde van meer dan € 25 miljoen, het balanstotaal van de eerste meer dan de mkb-grens van € 43 miljoen zal bedragen.

In het derde lid is verder verduidelijkt dat ondernemingen die deel uitmaken van een groep (in de zin van artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek) alleen aanspraak kunnen maken op het mkb-tarief indien de gehele groep (op grond van de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijke moeder) als mkb-onderneming kwalificeert.

In het vierde lid is verduidelijkt dat zogenaamde special purpose entities voor securitisatiedoeleinden (zoals gedefinieerd in de verordening kapitaalvereisten) die speciaal zijn opgericht om voor grotere partijen kapitaal op te halen, geen aanspraak kunnen maken op het mkb-tarief.

Artikel 3. In rekening brengen vergoedingen

Dit artikel heeft betrekking op de kosten die de toezichthouder in rekening brengt voor de verrichting van eenmalige toezichthandelingen. Dit artikel komt overeen met artikel 12 van de Wet bekostiging financieel toezicht.

In het eerste lid wordt voorgeschreven dat de AFM en DNB de in deze regeling genoemde bedragen in rekening brengt bij de desbetreffende handelingen. In het tweede lid is bepaald dat deze bedragen bij de aanvraag of het verzoek in rekening gebracht worden. Het in rekening brengen van een tarief gebeurt direct na ontvangst van de aanvraag of melding die tot de toezichthandeling leidt. Het moment waarop de aanvraag of melding bij de toezichthouder binnenkomt, is bepalend voor het door de toezichthouder in rekening te brengen tarief. Financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat hoeven enkel te notificeren. Het feitelijke toezicht wordt uitgeoefend in het moederland. Binnen de EU is het niet gebruikelijk om Europees paspoorthouders te belasten voor het toezicht in het gastland.

In bijzondere gevallen kan hiervan op grond van het derde lid worden afgeweken. Deze bepaling biedt de mogelijkheid om een uitzondering te maken op het imperatief in rekening brengen van kosten. De hardheidsclausule beoogt ruimte te creëren om in een uitzonderlijk geval de kosten voor een eenmalige toezichthandeling niet individueel aan de verzoekende financiële onderneming door te berekenen. De niet doorberekende kosten worden later via het exploitatiesaldo verrekend. Van deze mogelijkheid kan gebruik worden gemaakt om waar nodig en gewenst de kostendoorberekening reëel en rechtvaardig te laten zijn. Een goed functionerend stelsel van financiële markten met voldoende concurrentie en voldoende stabiliteit is daarmee gediend.

Met het gebruik van een hardheidsclausule moet in algemene zin zeer terughoudend worden omgegaan. Voor het effect dat met de voorgestelde bepaling beoogd wordt, kan echter alleen worden teruggevallen op een hardheidsclausule. De situaties en de ondernemingen waarvoor een uitzondering gemaakt zal moeten worden, zijn namelijk onvoorzienbaar. Zo kan het gaan om een startende onderneming die vanwege bijzondere omstandigheden belemmerd wordt in de toetreding tot de markt. Deze onvoorzienbaarheid maakt een ontheffingsregeling of een vrijstellingsregeling ongeschikt.

Artikel 4. Vergoedingen AFM

In dit artikel zijn de vergoedingen vastgesteld voor handelingen die door de AFM worden verricht. Het artikel is opgebouwd uit drie leden. In het eerste lid staan alle handelingen die op grond van de Wft worden verricht, in het tweede lid de handelingen op grond van de Wta en in het derde lid de handelingen op grond van verordeningen van de Europese Unie. Deze indeling beoogt de inzichtelijkheid van de vergoedingen te vergroten. De handelingen en vergoedingen komen grotendeels overeen met die in bijlage I van de Wet bekostiging financieel toezicht waren opgenomen. Voor een toelichting op de wijzigingen wordt verwezen naar paragraaf 2.2 van deze toelichting.

Artikel 5. Vergoedingen DNB.

In dit artikel zijn de vergoedingen vastgesteld voor handelingen die door de DNB worden verricht. De handelingen en vergoedingen komen grotendeels overeen.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt gelijktijdig met de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 en het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019 op 1 januari 2019 in werking. De vergoedingen in deze regeling zijn van toepassing op aanvragen en meldingen die op of na 1 januari 2019 worden ingediend. Overeenkomstig het overgangsrecht in artikel 18 van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 blijft de Wet bekostiging financieel toezicht, met de in bijlage I van die wet genoemde vergoedingen, van toepassing op de vergoeding van kosten van de toezichthouders voor het behandelen van aanvragen en meldingen die zijn ingediend voor 1 januari 2019.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Naar boven