Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 26 november 2018, nr. 1446646, houdende regels voor het verstrekken van subsidie aan leraren voor het behalen van een bevoegdheid bewegingsonderwijs (Subsidieregeling post-initiële leergang bewegingsonderwijs)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

certificaat: door het Centrum voor Post Initieel Onderwijs Nederland (CPION) erkend bewijs dat de post-initiële leergang bewegingsonderwijs met goed gevolg is afgerond;

DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs;

leraar: persoon die voldoet aan de bevoegdheidseisen, gesteld in artikel 3 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 3 van de Wet op de expertisecentra, artikel XI van de Wet op de beroepen in het onderwijs voor zover het primair onderwijs betreft, of artikel 3 van de Wet primair onderwijs BES;

minister: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

post-initiële leergang bewegingsonderwijs: een door het CPION geaccrediteerde post-initiële leergang bewegingsonderwijs aan een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel g, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

De minister kan eenmalig aan een leraar subsidie verstrekken voor het behalen van een certificaat van een post-initiële leergang bewegingsonderwijs.

Artikel 4. Subsidieplafond

Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is voor de kalenderjaren 2019 en 2020 een bedrag van € 3.000.000 per jaar beschikbaar.

Artikel 5. Subsidiebedrag

Het subsidiebedrag bestaat per leraar uit:

  • a. een bedrag ter vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten van het collegegeld met een maximum van € 3.500;

  • b. een bedrag als tegemoetkoming in de kosten voor studiemiddelen, ten bedrage van 10% van het verschuldigde collegegeld met een maximum van € 350; en

  • c. een bedrag als tegemoetkoming in de reiskosten, ten bedrage van 10% van het verschuldigde collegegeld met een maximum van € 350.

Artikel 6. Aanvraag subsidie

De aanvraag voor de subsidie geschiedt met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat daartoe via de website van DUO beschikbaar is gesteld.

Artikel 7. Termijn indiening aanvraag

Een subsidieaanvraag wordt gedaan voor de datum van aanvang van de post-initiële leergang bewegingsonderwijs waarop de aanvraag betrekking heeft. Een subsidieaanvraag die niet wordt gedaan voor de datum van aanvang van de post-initiële leergang bewegingsonderwijs waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt afgewezen.

Artikel 8. Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidieverlening worden geweigerd indien de subsidieaanvrager uit anderen hoofde een financiële tegemoetkoming in de studiekosten heeft ontvangen voor het volgen van de post-initiële leergang bewegingsonderwijs.

Artikel 9. Wijze van verdeling beschikbare middelen

De minister verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 10. Subsidieverplichtingen

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a. de subsidieontvanger behaalt in de daarvoor staande studieperiode met een uitloop van een half jaar zijn certificaat;

  • b. de subsidieontvanger zendt binnen drie maanden na het moment waarop de opleiding is afgerond een kopie van zijn certificaat aan DUO; en

  • c. de subsidieontvanger doet onverwijld melding aan de minister van het niet aanvangen of staken van de opleiding, of van het niet-tijdig behalen van het certificaat. In dit geval kan de subsidie lager worden vastgesteld.

Artikel 11. Termijn beslissing

  • 1. De subsidie wordt binnen 8 weken na indiening van de subsidieaanvraag verleend.

  • 2. De subsidie wordt ambtshalve vastgesteld binnen 3 maanden na ontvangst van een kopie van het certificaat.

  • 3. Indien na 10 maanden na afloop van de voorgeschreven studieperiode geen kopie van het certificaat is ontvangen, dan wordt de subsidie op nihil vastgesteld.

  • 4. De minister verleent een voorschot van 100%.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 31 juli 2022.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling post-initiële leergang bewegingsonderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemeen

Sinds 2000 leidt het afronden van de Pabo alleen tot een bevoegdheid voor het geven van bewegingsonderwijs aan de groepen 1 en 2. Voor de overige groepen is een aanvullende kwalificatie vereist via de leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs. Op sommige scholen zijn onvoldoende leerkrachten die deze bevoegdheid bezitten om alle leerlingen voldoende bevoegd gegeven bewegingsonderwijs aan te bieden. Om eraan bij te dragen dat meer bewegingsonderwijs wordt gegeven, en dat dit gebeurt door bevoegde leerkrachten, wordt met deze regeling opnieuw mogelijk gemaakt dat leraren po met subsidie de leergang bewegingsonderwijs kunnen doen. Hiertoe is besloten in overleg met de PO-Raad, als onderdeel van de actualisatie van het sectorakkoord PO. De subsidie kan worden aangevraagd door de leraar zelf. Voor de kosten is een budget beschikbaar voor de jaren 2019 en 2020 van jaarlijks € 3.000.000. Hiermee kunnen jaarlijks minimaal 750 leraren een opleiding volgen. De kosten van de leergang komen gemiddeld op € 3.000 per leraar: maximaal € 3.500 aan studiekosten wordt vergoed, evenals in totaal 20% hiervan voor studiemiddelen en reiskosten. Met het bedrag van € 3.500 kan de post-initiële leergang redelijkerwijs op elke aanbiedende onderwijsinstelling worden gevolgd.

Artikelsgewijs

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

De bepalingen van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de kaderregeling) zijn op deze regeling van toepassing. Dit betekent bijvoorbeeld dat de subsidieontvanger de verplichting heeft om door het verschaffen van inlichtingen, gegevens en bescheiden mee te werken aan een beleidsonderzoek van de minister (artikel 5.4, aanhef en onder b, van de kaderregeling). Voor deze subsidieregeling kan de minister periodiek een beleidsonderzoek uitvoeren, waarvoor het wenselijk kan zijn om op grond van deze subsidieverplichting bij subsidieontvangers kwantitatieve of kwalitatieve informatie op te vragen. De toepassing van de kaderregeling brengt ook met zich dat – in aanvulling op artikel 10 – een algemene meldingsplicht geldt. De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding bij de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie (artikel 5.7 van de kaderregeling).

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

De subsidie opleiding bewegingsonderwijs is bedoeld voor het volgen van een geaccrediteerde post-initiële leergang bewegingsonderwijs bij een instelling voor hoger onderwijs.

Artikel 4. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de jaren 2019 en 2020 is € 3.000.000 per jaar.

Artikel 5. Subsidiebedrag

De hoogte van de bijdrage is dusdanig gekozen dat het merendeel van de beschikbare post-initiële leergangen bewegingsonderwijs redelijkerwijs kan worden gevolgd. Ten aanzien van de tegemoetkoming voor studiemiddelen en reiskosten is gekozen voor vaste percentages met het oog op het beperken van administratieve lasten. De gehanteerde percentages zijn bedoeld als tegemoetkoming in de door de leraar werkelijk te maken kosten. De leraar hoeft niet aan te tonen dat deze kosten daadwerkelijk gemaakt zijn. Bij de bedragen zit geen tegemoetkoming voor studieverlof voor de werkgever opgenomen. Dit is conform de eerdere regeling voor korte opleidingen in de Lerarenbeurs.

Artikel 6. Aanvraag subsidie

De leraar vraagt zelf subsidie aan voor de opleiding bewegingsonderwijs. Het aanvraagformulier is te vinden op de website van DUO en wordt ondertekend en per e-mail ingediend.

Artikel 7. Termijn indiening aanvraag

Aanvragen voor subsidie kunnen het gehele jaar door worden ingediend, doch voor de datum waarop de post-initiële leergang bewegingsonderwijs aanvangt waarvoor de aanvraag wordt gedaan.

Artikel 8. Weigeringsgronden

De subsidieaanvraag kan worden geweigerd indien de aanvrager reeds een andere financiële tegemoetkoming heeft ontvangen voor het volgen van de opleiding.

Artikel 9. Wijze van verdeling beschikbare middelen

Het beschikbare bedrag wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen.

Artikel 10. Subsidieverplichtingen

De leraar moet binnen de daarvoor bestemde tijdsduur en een toegestane uitloop van 6 maanden het certificaat van de post-initiële leergang bewegingsonderwijs behalen en een kopie van dit certificaat versturen naar DUO binnen drie maanden na het moment waarop de opleiding is afgerond. Indien het om redenen niet mogelijk blijkt om de opleiding te starten of te voltooien, dan dient dit schriftelijk gemeld te worden. De subsidie kan dan lager worden vastgesteld.

Artikel 11. Termijn beslissing

Direct na ontvangst zal DUO een ontvangstbevestiging versturen zodat de aanvrager een bewijs heeft dat zijn aanvraag is ontvangen. Deze ontvangstbevestiging zegt uiteraard niets over het wel of niet ontvangen van een subsidie. Als een aanvraag incompleet is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag te completeren. DUO zal vervolgens de binnengekomen aanvragen binnen 8 weken behandelen. Binnen drie maanden nadat een kopie van het behaalde certificaat bij DUO is ontvangen, wordt de subsidie vastgesteld. Indien het certificaat niet binnen 10 maanden na de voorgeschreven studieperiode bij DUO is ontvangen, dan wordt de subsidie op nihil vastgesteld.

Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum

In afwijking van de vaste verandermomenten treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze afwijking is noodzakelijk om subsidieaanvragers zoveel mogelijk tijd te bieden om een aanvraag in te dienen, en om mogelijk te maken dat ook leraren die begin februari 2019 starten met de post-initiële leergang bewegingsonderwijs daarvoor nog een subsidieaanvraag kunnen indienen.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven