Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 23 november 2018, nr. WJZ/18127114, tot wijziging van de Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit in verband met het vaststellen van tarieven voor 2019 en enkele technische verbeteringen

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 4a, 77, 95k van de Elektriciteitswet 1998, artikel 52a, 66l van de Gaswet en artikel 56 van het Besluit duurzame energieproductie;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De omschrijving van het begrip ‘naar haar aard zuivere biomassa’ komt te luiden:

zuivere biomassa opgenomen in NTA 8003: 2017, met uitzondering van de groepsnummers 701, 709, 729, 800 tot en met 809, 900 tot en met 909;.

2. Het begrip ‘NTA 8003:2008’ en de omschrijving daarvan wordt vervangen door:

NTA 8003:2017: de Nederlands Technische Afspraak 8003, Classificatie van biomassa voor energietoepassingen, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-Instituut;.

B

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘duurzame elektriciteit’ vervangen door ‘elektriciteit’.

2. Onder verlettering van de onderdelen c en d tot b en c vervalt onderdeel b.

C

In de aanhef van artikel 7, eerste lid, wordt ‘houd’ vervangen door ‘houdt’.

D

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt een ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Indien een meetverantwoordelijke afwijkingen van het meetprotocol constateert meldt de meetverantwoordelijke de Minister dat binnen vier weken na constatering.

E

Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien niet alle installaties achter de aansluiting een geschikte meetinrichting hebben, worden door de netbeheerder de meetwaarden voor energie uit hernieuwbare energiebronnen of HR-WKK-elektriciteit die op het net is ingevoed gesteld op nul kWh.

F

Artikel 10, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. geverifieerd wordt door een meetverantwoordelijke, waarbij de meetverantwoordelijke ten minste de meetgegevens en de door de producent opgegeven brandstof ten opzichte van de geproduceerde energie uit hernieuwbare energiebronnen of HR-WKK-elektriciteit controleert.

G

Artikel 17, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. met biomassa duurzame elektriciteit produceren met een productie-installatie, of met meerdere vergelijkbare productie-installaties, waarvan het totale nominaal elektrisch vermogen groter is dan 2MW;.

H

In artikel 18 wordt ‘zijn’ vervangen door ‘zijnde’.

I

In artikel 23, tweede lid, wordt ‘rekeninghouder’ vervangen door ‘producent of handelaar’.

J

Artikel 25, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid geldt een:

    • a. garantie van oorsprong voor niet-netlevering slechts als bewijs voor levering aan een eindafnemer die aan dezelfde directe lijn aangesloten is als waar de energie is ingevoed of op wiens installatie de energie direct is ingevoed;

    • b. garantie van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen slechts als bewijs voor levering aan een eindafnemer die aan hetzelfde warmtenet is aangesloten als waarop de warmte is ingevoed.

K

Aan artikel 28 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het derde lid kan de Minister op verzoek van een producent de in dat lid genoemde termijn verlengen indien de producent aantoont dat het onmogelijk is om aan deze termijn te voldoen.

L

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid en derde lid wordt ‘2018’ telkens vervangen door ‘2019’.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De tarieven voor 2019 voor garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen bedragen voor:

    • a. aanmaken, per garantie van oorsprong: € 0,225;

    • b. afboeken, per garantie van oorsprong: € 0,015;

    • c. overboeken, met uitzondering van het overboeken naar de rekening van de Nederlandse Emissieautoriteit, per garantie van oorsprong: € 0,030;

    • d. lidmaatschap voor producenten, per jaar: € 780,00;

    • e. lidmaatschap voor handelaren, per jaar: € 780,00.

3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De Minister kan een tarief in rekening brengen voor het op verzoek van de aanvrager herstellen van een aanvraag.

M

Bijlage 1A komt te luiden:

Bijlage 1A. behorende bij artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit.

Verzoek tot vaststelling van de geschiktheid van een productie-installatie voor de opwekking van elektriciteit en mededeling van meetgegevens omtrent elektriciteit

Met dit formulier verklaart u duurzame elektriciteit te produceren, verzoekt u de netbeheerder vast te stellen of uw meetinrichting geschikt is voor de meting van duurzame elektriciteit en verzoekt u de netbeheerder de meetgegevens met betrekking tot de door u geproduceerde duurzame elektriciteit mede te delen aan de Minister.

  • 1. Gegevens eigenaar van d eproductie-installatie

    • a. Naam:

    • b. De eigenaar is:

      • o een particulier: vul hier uw BSN-nummer in:

      • o een onderneming: vul hier het KvK-nummer in:

    • c. Contactgegevens:

       

      Vestigingsadres

      Postadres

      Factuuradres

      Aanspreekvorm:

      o De heer

      o Mevrouw

      o De heer

      o Mevrouw

      o De heer

      o Mevrouw

      Voorletters:

           

      Tussenvoegsel:

           

      Achternaam:

           

      Adres:

           

      Postcode:

           

      Woonplaats:

           

      Land:

           

      Telefoonnummer:

           

      E-mailadres:

           
  • 2. Locatiegegevens productie-installatie

    • a. Adres:

    • b. Postcode:

    • c. Plaats:

    • d. EAN-code van de aansluiting op het net (18-cijferig):

    • e. EAN-code van de netbeheerder van het net waarop de productie-installatie is aangesloten, dan wel van de netbeheerder in wiens geografische gebied de productie-installatie staat:

    • f. Datum waarop de inschrijving van deze installatie moet ingaan:

    • g. Zijn er meerdere productie-installaties aangesloten via dezelfde netaansluiting?

      • o Ja: Voeg een tekening met de systeemgrenzen van de productie-installatie bij.

      • o Nee

    • h. EAN-code van de productie-installatie waarop dit verzoek tot vaststelling betrekking heeft:

  • 3. Typegegevens productie-installatie

    Geef aan om wat voor soort installatie het gaat bij deze aanvraag en welke energiebronnen in deze installatie worden gebruikt.

    • a. De aanvraag betreft een productie-installatie voor opwekking van elektriciteit door middel van:

      • o windenergie op land (ga verder met vraag 3h)

      • o windenergie op zee (ga verder met vraag 3h)

      • o zonne-energie (ga verder met vraag 3h)

      • o waterkracht (ga verder met vraag 3h)

      • o getijdenenergie (ga verder met vraag 3h)

      • o golfenergie (ga verder met vraag 3h)

      • o kernenergie (ga verder met vraag 3j)

      • o verbranding van afval, biogas, biomassa en/of fossiele brandstoffen (ga verder met vraag 3b)

    • b. Welke brandstoffen worden ingezet? (meerdere antwoorden mogelijk)

      • o biogas uit vergisting

      • o stortgas

      • o rioolwaterzuiveringsgas of afvalwaterzuiveringsgas (uit slibvergisting)

      • o naar haar aard zuivere vloeibare of vaste biomassa

      • o huishoudelijk en vergelijkbaar bedrijfsafval

      • o kolen

      • o overig vast fossiel

      • o ruwe olie

      • o petroleumproducten

      • o overig olie

      • o aardgas

      • o kolen afgeleid gas

      • o industriële restgassen

      • o procesgas

      • o overig gas fossiel

    • c. Welke elektriciteit dient te worden gecertificeerd?

      • o alleen elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare brandstoffen

      • o o elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare en/of fossiele brandstoffen

    • d. Indien u beschikt over certificaten van duurzaamheid van gebruikte brandstoffen: Wilt u deze informatie ook laten registreren op de uit te geven garanties van oorsprong?

      • o Ja

      • o Nee

    • e. Indien uw aanvraag een afvalverbrandingsinstallatie betreft: hebt u een MEP-subsidiebeschikking of een SDE-subsidiebeschikking voor het jaar 2008, 2009 of 2010?

      • o Ja (voeg een meetprotocol toe, dat voldoet aan de AVI-meetvoorwaarden (bijlage 2A bij de Regeling garanties van oorsprong))

      • o Nee

    • f. Indien u elektriciteit opwekt door middel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling die voldoet aan de rendementseisen als bedoeld in bijlage II bij richtlijn 2012/27/EU, wilt u dat de uit te geven certificaten tevens kwalificeren als garanties van oorsprong voor HR-WKK-elektriciteit?

      • o Ja (voeg een meetprotocol toe, dat voldoet aan de HR-WKK-meetvoorwaarden (bijlage 2E bij de Regeling garanties van oorsprong)); ga verder met vraag 3g

      • o Nee; ga verder met vraag 3h

    • g. Uit hoeveel afzonderlijke WKK-eenheden bestaat uw WKK-installatie?

      Vul vragen I. tot en met VII. hieronder in voor elk van deze eenheden.

      • I Welk type krachtbron is geïnstalleerd? (meerdere antwoorden mogelijk)

        • o stoom- en gasturbine met warmteterugwinning

        • o tegendrukstoomturbine

        • o aftap-condensatiestoomturbine

        • o gasturbine met warmteterugwinning

        • o interne verbrandingsmotor

        • o microturbine

        • o stirlingmotor

        • o brandstofcel

        • o stoommachine

        • o ORC

        • o anders, nl.:

      • II. Toepassingsgebied warmte

        • o huishoudelijk

        • o industrie

        • o landbouw

      • III. Welke brandstof wordt gebruikt? (meerdere antwoorden mogelijk)

        Gasvormig

        • o aardgas

        • o raffinagegas of waterstof

        • o biogas

        • o cokesovengas, hoogovengas, andere afvalgassen, industriële overtollige hitte

        Vloeibaar

        • o olie (gasolie + stookolie)

        • o biobrandstoffen

        • o biologisch afbreekbaar afval

        • o niet-hernieuwbaar afval

        Vaste stof

        • o steenkool

        • o bruinkool/bruinkoolbriketten

        • o turf/turfbriketten

        • o houtbrandstoffen

        • o agrarische biomassa

        • o biologisch afbreekbaar (stedelijk) afval

        • o niet-hernieuwbaar (stedelijk en industrieel) afval

      • IV. Nominaal elektrisch vermogen WKK-eenheid (MW):

      • V. Nominaal thermisch vermogen WKK-eenheid (MW):

      • VI. Nominaal elektrisch rendement WKK-eenheid (MW):

      • VII. Nominaal thermisch rendement WKK-eenheid (MW):

    • h. Geef aan of u investerings- en/of productiesubsidie ontvangt, heeft ontvangen of gaat ontvangen:

      • o geen subsidie

      • o investeringssubsidie

      • o productiesubsidie

      • o combinatie van productie- en investeringssubsidie

    • i. Indien u een subsidiebeschikking hebt ontvangen op basis van het Besluit stimulering duurzame energieproductie, vul dan hier het projectnummer in:

    • j. Datum waarop de installatie in gebruik is/wordt genomen:

    • k. Elektrisch vermogen installatie (MW):

  • 4. Gegevens over de ingevoede elektriciteit

    • a. Voedt u alle elektriciteit die is opgewekt door uw productie-installatie in op een net?

      • o Ja

      • o Nee

    • b. Wilt u ook garanties van oorsprong ontvangen voor duurzame elektriciteit die niet op een net, maar op een installatie is ingevoed?

      • o Ja

      • o Nee

    • c. Geef aan op welke rekening (EAN-code van een handelaar) uw garanties van oorsprong moeten worden bijgeschreven:

  • 5. Algemene verklaring

    U verklaart door het invullen en ondertekenen van dit formulier:

    • a. Dat de in dit formulier bedoelde productie-installatie zodanig op een net of op een (andere) installatie is aangesloten en voorzien is van (een) meter(s) die voldoe(t)(n) aan de criteria gesteld in de Meetcode Elektriciteit, dat door de netbeheerder dan wel door het erkend meetbedrijf de op een net of een installatie ingevoede elektriciteit eenduidig kan worden gemeten, dan wel uit een combinatie van metingen eenduidig kan worden berekend;

    • b. Dat u te allen tijde zult meewerken aan door de netbeheerder uit te voeren controles van de in dit formulier bedoelde productie-installatie en de bijbehorende meter(s), voor zover deze controles betrekking hebben op dit verzoek;

    • c. Dat u, indien in de productie-installatie niet naar haar aard zuivere biomassa of niet zuivere biomassa wordt verwerkt, door middel van een daartoe geëigende methode aan de hand van bemonstering per partij vaststelt of laat vaststellen of de biomassa als zuiver kan worden aangemerkt c.q. welk gedeelte van de verwerkte niet zuivere biomassa biologisch afbreekbaar is;

    • d. Dat u, indien in de productie-installatie niet naar zijn aard zuiver biogas of niet zuiver biogas wordt verwerkt, ten aanzien van de grondstof die bij het ontstaan van dit biogas gebruikt wordt, door middel van een daartoe geëigende methode aan de hand van bemonstering per partij vaststelt of laat vaststellen dat het materiaal waaruit de duurzame elektriciteit is opgewekt, is aan te merken als zuivere of niet-zuivere biomassa;

    • e. Dat u, in het geval dat één van de zaken zoals door u aangegeven bij de vragen 2, 3 of 4 verandert, hiervan vooraf melding maakt door dit formulier opnieuw in te vullen en te doen toekomen aan de netbeheerder;

    • f. Dat u deze verklaring naar waarheid heeft ingevuld.

  • 6. Ondertekening

    Plaats:

    Datum:

    Handtekening aanvrager:

    Bijlage(n):

    Opmerkingen producent:

    Plaats:

    Datum:

    Naam netbeheerder:

    Handtekening netbeheerder:

    Opmerkingen netbeheerder:

N

Bijlage 1B vervalt.

O

De titel van Bijlage 1C komt te luiden:

Bijlage 1C. behorende bij artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare bronnen en HR-WKK-elektriciteit.

P

Bijlage 1d. komt te luiden:

Bijlage 1D. behorende bij artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit

Verzoek tot vaststelling van de geschiktheid van een productie-installatie voor de opwekking van hernieuwbare warmte en mededeling van meetgegevens van hernieuwbare warmte.

Toelichting

Met dit formulier verklaart u:

  • duurzame warmte te produceren en;

  • verzoekt u het toegelaten meetbedrijf vast te stellen of uw productie-installatie geschikt is voor de opwekking van duurzame warmte en of uw meetinrichting geschikt is voor de meting van duurzame warmte en;

  • verzoekt u het toegelaten meetbedrijf de meetgegevens met betrekking tot de door u geproduceerde duurzame warmte als zodanig mede te delen aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

Dit formulier dient te allen tijde volledig, juist en ondertekend door zowel producent als meetbedrijf en – voor zover van toepassing – voorzien van de noodzakelijke bijlage(n) te worden ingediend.

Indien zich meerdere productie-installaties achter één aansluiting bevinden, dient u tevens een systeemgrens van de productie-installaties te bepalen. Deze systeemgrens kan meerdere productie-eenheden omvatten.

  • 1. Gegevens producent

    • a. Tenaamstelling1 installatie: ..........

    • b. Contactpersoon: de heer/mevrouw2 ..........

    • c. Adres: ..........

    • d. Postcode: ..........

    • e. Plaats: ..........

    • f. Telefoonnummer: ..........

    • g. E-mailadres contactpersoon: ..........

    • h. BSN-nummer ..........of 3 KvK-nummer: ..........

      Factuurgegevens:

    • i. Naam contactpersoon: ..........

      • j. E-mailadres4: ..........

      • k. Referentienummer factuur5: ..........

  • 2. Correspondentieadres:

    • a. Bedrijfsnaam: ..........

    • b. Contactpersoon: de heer/mevrouw6 ..........

    • c. Adres: ..........

    • d. Postcode: ..........

    • e. Plaats: ..........

    • f. Telefoonnummer: ..........

    • g. E-mailadres contactpersoon: ..........

  • 2. Gegevens productie-installatie

    • a. Adres installatie: ..........

    • b. Postcode: ..........

    • c. Plaats: ..........

    • d. EAN-code van productie-installatie7: ..........

    • e. Bij combinatie van warmte en elektriciteit:

      EAN-code aansluiting op het net: ..........

      EAN-code elektriciteit8: ..........

    • f. Projectnummer SDE-beschikking: SDE ____________________________

  • 3. Typegegevens productie-installatie

    Kruis aan om wat voor soort installatie het gaat bij deze aanvraag. Er is slechts één antwoord mogelijk.

    • a. De aanvraag betreft een productie-installatie voor opwekking van duurzame warmte door middel van:

      • o geothermie

      • o zonthermie

      • o afvalverbranding

      • o overige verwerking van biomassa

      Indien uw aanvraag een productie-installatie voor de opwekking van duurzame warmte door middel van biomassa betreft, welke soort brandstof wordt ingezet?

      • o uitsluitend biogas uit vergisting

      • o uitsluitend stortgas

      • o uitsluitend rioolwaterzuiveringsgas of afvalwaterzuiveringsgas (uit slibvergisting)

      • o uitsluitend naar haar aard zuivere vloeibare of vaste biomassa

      • o huishoudelijk en vergelijkbaar bedrijfsafval

      • o overig (bijvoorbeeld combinaties van bovenstaande brandstoffen, combinaties met fossiele brandstoffen etc.)

    • b. Indien u beschikt over certificaten van duurzaamheid van gebruikte brandstoffen; wilt u deze informatie ook laten registreren op de garanties van oorsprong?9

    • c. Datum waarop de installatie in gebruik is/wordt genomen: ..........

    • d. Ingangsdatum10 van uw inschrijving bij CertiQ: _________________________

    • e. Thermisch vermogen11 installatie (in MWth): ..........

  • 4. Algemene verklaring

    U verklaart door het invullen en ondertekenen van dit formulier:

    • a. Dat de in dit formulier bedoelde installatie voorzien is van (een) meter(s) die voldoe(t)(n) aan de meetvoorwaarden in de GvO-regeling, dat door het toegelaten meetbedrijf de nuttige warmte eenduidig kan worden gemeten, dan wel uit een combinatie van metingen eenduidig kan worden berekend;

    • b. Dat u te allen tijde zult meewerken aan door het meetbedrijf uit te voeren controles van de in dit formulier bedoelde installatie en de bijbehorende meter(s), voor zover deze controles betrekking hebben op dit verzoek tot vaststelling van een productie-installatie voor de opwekking van duurzame warmte en mededeling van meetgegevens omtrent duurzame warmte;

    • c. Dat u, indien in de productie-installatie niet naar haar aard zuivere biomassa of niet zuivere biomassa wordt verwerkt, door middel van een daartoe geëigende methode aan de hand van bemonstering per partij vaststelt of laat vaststellen of de biomassa als zuiver kan worden aangemerkt c.q. welk gedeelte van de verwerkte niet zuivere biomassa biologisch afbreekbaar is;

    • d. Dat u, indien in de productie-installatie niet naar zijn aard zuiver biogas of niet zuiver biogas wordt verwerkt, ten aanzien van de grondstof die bij het ontstaan van dit biogas gebruikt wordt, door middel van een daartoe geëigende methode aan de hand van bemonstering per partij vaststelt of laat vaststellen dat het materiaal waaruit de duurzame warmte is opgewekt, is aan te merken als zuivere of niet-zuivere biomassa;

    • e. Dat u, in het geval dat één van de zaken zoals door u aangegeven bij de vragen 2, 3, 4 of 5 verandert, hiervan vooraf melding maakt door dit formulier opnieuw in te vullen en te doen toekomen aan het meetbedrijf;

    • f. Dat u deze verklaring naar waarheid heeft ingevuld.

  • 5.

    • a. Ondertekening aanvrager (producent)

      Plaats: ..........

      Datum: ..........

      Handtekening aanvrager: ..........

      Let op! Maak een kopie van deze ingevulde verklaring voor eigen gebruik.

      Ruimte voor opmerkingen producent:

       
       
       
    • b. Ondertekening meetbedrijf:

      Plaats: ..........

      Datum: ..........

      Naam toegelaten meetbedrijf: ..........

      Handtekening toegelaten meetbedrijf: ..........

      Ruimte voor opmerkingen toegelaten meetbedrijf:

       
       
       

Q

Bijlage 2A. wordt als volgt gewijzigd:

1. In punt 2.8 wordt ‘meetprotocol’ vervangen door ‘meetprotocol en een verklaring dat er geen wijzigingen zijn aangebracht aan de installatie’.

2. Punt 4.7 komt te luiden:

4.7. De hoeveelheid warmte, getransporteerd als warm water wordt gemeten met een meetinrichting die voldoet aan artikel 8a van de Regeling gebruik en installatie EU-meetinstrumenten, met een nauwkeurigheidsklasse 1 als omschreven in de bijlage VI van de richtlijn meetinstrumenten, ofwel een samengestelde meetinrichting die aantoonbaar aan de normstelling voldoet. De maximale relatieve afwijking (MPE) in het debietdeel over het praktische meetbereik is niet meer dan 3,5%. Als de MPE groter is, wordt een afslag gehanteerd. De gerapporteerde warmtemetingen worden dan vermenigvuldigd met een factor (100%-(X%-3,5%)) met daarin X% de waarde van de MPE van meer dan 3,5%.

R

Bijlage 2B. wordt als volgt gewijzigd:

1. In punt 2.5 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door ‘; en’ een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. een uitsplitsing naar brandstoffen voor:

    • mest (co-)vergisting op basis van bijlage Aa, behorende bij artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet;

    • overige vergisting op basis van NTA 8003:2017.

2. Aan punt 2.7 wordt na ‘meetprotocol’ toegevoegd ‘en een verklaring dat er geen wijzigingen zijn aangebracht aan de installatie’.

S

Bijlage 2C. wordt als volgt gewijzigd:

1. In punt 2.7 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door ‘; en’ een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. een uitsplitsing naar brandstoffen voor:

    • mest (co-)vergisting op basis van bijlage Aa, behorende bij artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet;

    • overige vergisting op basis van NTA 8003:2017.

    • bij directe inzet als brandstof van vaste en vloeibare biomassa op basis van NTA 8003:2017

2. In punt 2.8 wordt ‘meetprotocol’ vervangen door ‘meetprotocol en een verklaring dat er geen wijzigingen zijn aangebracht aan de installatie’.

3. Punt 4.1 komt als volgt te luiden:

4.1. De hoeveelheid warmte, getransporteerd als warm water wordt gemeten met een meetinrichting die voldoet aan artikel 8a van de Regeling gebruik en installatie EU-meetinstrumenten, met een nauwkeurigheidsklasse 1 als omschreven in de bijlage VI van de richtlijn meetinstrumenten, ofwel een samengestelde meetinrichting die aantoonbaar aan de normstelling voldoet. De maximale relatieve afwijking (MPE) in het debietdeel over het praktische meetbereik is niet meer dan 3,5%. Als de MPE groter is, wordt een afslag gehanteerd. De gerapporteerde warmtemetingen worden dan vermenigvuldigd met een factor (100%-(X%-3,5%)) met daarin X% de waarde van de MPE van meer dan 3,5%.

T

Bijlage 2d wordt als volgt gewijzigd:

1. Punt 8.1 komt te luiden:

8.1 Een meetrapport bevat:

  • a. een overzicht per maand van de gewogen percentages van de in de productie-installatie ingezette brandstoffen en;

  • b. indien niet uitsluitend één soort naar zijn aard zuiver biogas wordt verwerkt de totale hoeveelheid toegevoerde energie uitgesplitst naar brandstofsoort op basis van NTA 8003:2017 voor overige vergisting.

2. In punt 8.3 wordt ‘meetprotocol’ vervangen door ‘meetprotocol en een verklaring dat er geen wijzigingen zijn aangebracht aan de installatie’.

U

Bijlage 2e. wordt als volgt gewijzigd:

1. In punt 2.8 wordt na ‘meetprotocol’ toegevoegd ‘en een verklaring dat er geen wijzigingen zijn aangebracht aan de installatie’.

2. Punt 4.8 komt als volgt te luiden:

4.8. De hoeveelheid warmte, getransporteerd als warm water wordt gemeten met een meetinrichting die voldoet aan artikel 8a van de Regeling gebruik en installatie EU-meetinstrumenten, met een nauwkeurigheidsklasse 1 als omschreven in de bijlage VI van de richtlijn meetinstrumenten, ofwel een samengestelde meetinrichting die aantoonbaar aan de normstelling voldoet. De maximale relatieve afwijking (MPE) in het debietdeel over het praktische meetbereik is niet meer dan 3,5%. Als de MPE groter is, wordt een afslag gehanteerd. De gerapporteerde warmtemetingen worden dan vermenigvuldigd met een factor (100%-(X%-3,5%)) met daarin X% de waarde van de MPE van meer dan 3,5%.

V

Bijlage 3A. komt te luiden:

Bijlage 3A. behorende bij artikel 17, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling garanties van oorsprong

Controleprotocol en voorbeeld assurancerapport productie van elektriciteit en warmte uit meerdere brandstoffen

Toelichting

Op grond van artikel 17, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling garanties van oorsprong (hierna: regeling) overlegt de producent die is beschreven in artikel 17, eerste lid, een assurance rapport van een externe accountant over aan de Minister.

Het assurance rapport dient ter controle van de rapportage van de producent over de aard en de verhouding van de in de productie-installatie verwerkte brandstoffen.

Het assurance rapport dient te worden opgesteld conform het in deze bijlage opgenomen model, met inachtneming van het in deze bijlage opgenomen onderzoeksprotocol Assurancerapport productie elektriciteit (en warmte) uit meerdere brandstoffen.

Het assurance rapport moet samen met de door een producent opgegeven rapportage over de verhoudingen van de in de installatie verwerkte brandstoffen uiterlijk vier maanden na afloop van het kalenderjaar worden opgestuurd naar de Minister. Voor iedere afzonderlijke productie-installatie dient een assurance rapport te worden opgesteld. Enkel als er sprake is van meerdere vergelijkbare productie-installaties die gezamenlijk een nominaal elektrisch vermogen groter dan 2 MW hebben, kan het assurance rapport voor meerdere productie-installaties gezamenlijk worden opgesteld. Een productie-installatie kan uit verschillende eenheden bestaan en heeft één netaansluiting.

Assurance rapport productie elektriciteit (en warmte) uit meerdere brandstoffen

In artikel 17, tweede lid, van de regeling is bepaald dat de producent uiterlijk binnen vier maanden na afloop van ieder kalenderjaar aan de Minister een assurance rapport (conform NV COS richtlijn 3000)1 overlegt inzake, onder meer, de aard en de verhouding van de in de installatie verwerkte brandstoffen.

Dit controleprotocol beoogt in aanvulling op (het stramien voor Assurance-opdrachten en) de NV COS richtlijn 3000 (zie website NBA.nl) een handreiking aan de controlerend accountant te geven met specifieke aandachtspunten bij de inrichting van zijn onderzoek. De accountant onderzoekt de definitieve opgave van de producent met toelichtingen op conformiteit met artikel 15 en 16 van de regeling (zie NV COS richtlijn 3000 nr. 33). Dit ter onderbouwing van zijn conclusies/oordeel. Hiertoe onderzoekt de accountant de door de producent verantwoorde definitieve uitkomsten van de aard en verhouding van de in de productie-installatie verwerkte brandstoffen.

Het doel van het assurance rapport is om – met redelijke mate van zekerheid – een oordeel te verstrekken over de juistheid van de door de producent (of zijn gemachtigde) opgegeven verhouding van de in de installatie verwerkte brandstoffen. In het geval de opgewekte energie wordt aangemerkt als duurzame energie, waarvoor een subsidie-beschikking is afgegeven, zal voor de subsidiabele hoeveelheid duurzaam opgewekte energie subsidie worden verstrekt. De accountant dient derhalve rekening te houden met een tendentie in de opgegeven verhouding.

In het assurance rapport moet verwezen worden naar het stramien voor Assurance-opdrachten en de nadere voorschriften zoals opgenomen in de controle- en overige standaard (NV COS richtlijn 3000), zoals vermeld op de website van het NBA, en naar de aanvullende specifieke punten van aandacht zoals vermeld in het betreffende protocol.

Assurance-werkzaamheden accountant

Ten behoeve van de controle van de opgegeven verhouding van de in de installatie verwerkte brandstoffen onderzoekt de accountant wat de aard en de calorische verhouding is van de gebruikte brandstoffen en welke brandstoffen zijn ingezet en in welke hoeveelheid.

Reviewbeleid Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

De Auditdienst van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat kan een review uitvoeren op de uitgevoerde accountantscontrole. De accountant, die de controle heeft uitgevoerd, verstrekt de Auditdienst desgevraagd alle inlichtingen en bescheiden. De eventuele extra kosten van de accountant in verband met de review zijn niet voor rekening van het ministerie.

Onderzoekstolerantie en gewenste zekerheid

De aan de individuele regels van de rapportage toegerekende onderzoekstolerantie bedraagt maximaal éénhonderdste deel van het verantwoorde percentage. Het onderzoek van de accountant dient er op gericht te zijn om redelijke mate van zekerheid te verkrijgen dat deze tolerantie niet wordt overschreden.

Minimaal uit te voeren onderzoekswerkzaamheden

  • 1. Het beoordelen van de inrichting van de administratie teneinde vast te stellen dat deze als basis kan dienen voor de opstelling van de jaaropgave. Daarbij stelt de accountant vast dat er bij de producent een stelsel van al dan niet geautomatiseerde interne controlemaatregelen aanwezig is, in opzet, bestaan en in werking, waaraan een redelijke mate van zekerheid is te ontlenen dat de opgegeven verhouding geen fouten van materieel belang bevat.

  • 2. Het beoordelen van de opzet van de methode van bemonsteren door de producent (door middel van het inwinnen van inlichtingen van de producent c.q. beoordelen van de relevante AO-beschrijving van de producent) en het vaststellen van bestaan en werking daarvan (door middel van deelwaarnemingen).

  • 3. Het vaststellen (door middel van deelwaarnemingen) van correcte verwerking in de administratie, van de resultaten van de bemonsteringen, waaruit de aard en calorische verhouding van de gebruikte brandstoffen die zijn ingezet voor de productie van elektriciteit en warmte blijken.

  • 4. Aansluiten van de verantwoorde brandstoffen met de administratie, uitgesplitst naar maand en soort. Vaststellen van juist gebruik van de NTA-codes of bijlage Aa, behorende bij artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. In het verlengde hiervan stelt de accountant vast in welke verhouding deze brandstoffen zijn verwerkt en of deze verhouding inderdaad heeft geleid tot de percentages opgewekte warmte of elektriciteit zoals deze door de producent of zijn gemachtigde zijn opgegeven. De accountant maakt hierbij gebruik van de sluitende energie balans van de betreffende installatie, gebaseerd op voldoende onderbouwde normen (omzettingsfactoren: van grondstoffen in biogas en van biogas in elektriciteit) en juist en volledig vastgestelde meet- en installatiegegevens en heeft hier specifieke aandacht voor de aanwezigheid van een gasaansluiting. Indien een geëigende methode dient te worden toegepast, stelt de accountant vast of een juiste toepassing is gegeven aan de geëigende methode.

  • 5. Vaststellen dat de definitieve opgave van de producent en de daarin opgenomen verhouding van de verwerkte brandstoffen in honderdste van procenten nauwkeurig is.

Toelichting op de opgave van de ingezette brandstoffen

In de praktijk blijkt de regeling met betrekking tot de inzet van brandstoffen complexe materie. Dit document bevat een toelichting bij het format van de jaarlijks op te stellen opgave en de daarbij te hanteren brandstofindeling, type installaties en de vereisten waaraan het assurance rapport moet voldoen.

Biomassa: Zuiver, naar haar/zijn aard zuiver of niet zuiver

Op basis van de regeling is biomassa ingedeeld in zuiver en niet zuiver. Zuivere biomassa bevat niet meer dan drie massaprocent onvermijdbare kunststoffen.

Zuivere biomassa: Een nadere indeling

Zuivere biomassa kan worden verdeeld in twee groepen: 1) Naar haar aard zuiver en 2) niet naar haar aard zuiver. Voor biogassen wordt gesproken over resp. naar zijn aard zuiver en niet naar zijn aard zuiver. De definitie van naar haar aard zuivere biomassa is opgenomen in artikel 1, eerste lid, van de regeling.

Niet zuivere biomassa

Niet zuivere biomassa wordt in de regeling ook wel aangeduid als mengstromen. Het dient bemonsterd te worden (volgens BRL-K10016). Bepaald dient te worden in welke mate het biogene gedeelte bijdraagt in de energieopwekking. Dat betekent dat het calorische aandeel van het biogene deel dient te worden bepaald in verhouding tot de totale calorische waarde.

Biogassen

De volgende soorten biogassen worden beschouwd als naar zijn aard zuiver: Stortgas, rioolwaterzuiveringsgas, afvalwaterzuiveringsgas en biogas dat ontstaat door middel van vergisting. Voor overige soorten biogas dient te worden aangetoond of het gaat om zuiver biogas. Hiertoe dient het basismateriaal waaruit het biogas ontstaat te worden bemonsterd. Voor mest (co-)vergisting op basis van bijlage Aa, behorende bij artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en voor de overige vergisting op basis van NTA-codes.

Niet-hernieuwbare brandstoffen

Niet-hernieuwbare brandstoffen worden per soort brandstof gerapporteerd met daarbij een omschrijving van de brandstof

Gebruikte biomassa

In het geval van hernieuwbare elektriciteit en/of warmte dienen producenten naast de gebruikte soort tevens te rapporteren over de hoeveelheid biomassagrondstoffen, gespecificeerd in NTA-codes. In het geval dat biogas is gebruikt, dient te worden gerapporteerd over de soort biomassagrondstof waaruit het biogas is geproduceerd. Voor mest (co-)vergisting op basis van bijlage Aa, behorende bij artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en voor overige vergisting en bij inzet van vaste en vloeibare biomassa op basis van de codes uit NTA8003:2017.

Voorbeeld assurancerapport productie duurzame elektriciteit of hernieuwbare warmte uit biomassa

Naam accountantskantoor:

Aan*:

*. Opdrachtgever/producent

Assurancerapport

Opdracht

Ingevolge uw opdracht hebben wij de bijgevoegde, door ons gewaarmerkte rapportage betreffende de aard en calorische verhouding van de gebruikte brandstoffen en de soort en hoeveelheid daarvan die zijn ingezet voor de productie van energie in de installatie, bekend onder EAN-code <123456789012345678>, met betrekking tot de periode van <datum> t/m <datum> onderzocht op juistheid en overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals opgenomen in artikel 17 van de Regeling garanties van oorsprong (hierna aangeduid als de regeling),

De opgave is opgesteld onder verantwoordelijkheid van <het bestuur van de vennootschap/de leiding van de huishouding>. Het is onze verantwoordelijkheid om een assurance rapport inzake deze rapportage te verstrekken.

Werkzaamheden

Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met het Nederlands recht, waaronder Standaard 3000 assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle en beoordeling van historische financiële informatie- en het onderzoeksprotocol dat als bijlage bij de regeling is gepubliceerd.

Dienovereenkomstig dient het onderzoek zodanig te worden gepland en uitgevoerd dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de opgave geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is voor onze conclusie.

Conclusie

Op grond van onze werkzaamheden concluderen wij dat de bovengenoemde rapportage juist weergeeft en in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals opgenomen in de artikelen 15 en 16 van de regeling de opgave van:

  • de aard en de calorische verhouding van de gebruikte brandstoffen per maand

  • de soort en hoeveelheid ingezette brandstoffen per maand

Tevens concluderen wij dat de door de <producent/gemachtigde van de producent> op grond van artikel 15, derde lid, van de regeling meegedeelde percentages <niet> overeenstemmen met de in bovengenoemde rapportage weergegeven verhouding van de brandstoffen

Ingeval van zuivere en niet naar haar aard zuiver biomassa

<en dat de geëigende methode voor de vaststelling of het in de installatie verwerkte materiaal als zuivere biomassa kan worden aangemerkt ten behoeve van de berekening van de verhouding, op een juiste wijze is toegepast.>

Ingeval van niet zuivere biomassa

<en dat de geëigende methode voor de vaststelling van het gedeelte van de in de installatie verwerkte niet-zuivere biomassa dat biologisch afbreekbaar is, ten behoeve van de berekening van de verhouding, op een juiste wijze is toegepast>

In geval van niet-hernieuwbare brandstoffen

<en dat de geëigende methode voor de vaststelling of het in de installatie verwerkte materiaal als fossiele brandstoffen kan worden aangemerkt ten behoeve van de berekening van de verhouding, op een juiste wijze is toegepast.>

Overige informatie

De accountant kan hier overige informatie en uiteenzettingen opnemen die niet als doel hebben afbreuk te doen aan zijn conclusie.

Beperking in gebruik (en verspreidingskring)

Dit assurancerapport is uitsluitend bedoeld ter onderbouwing van het jaarlijks door de directie van de onderneming te verstrekken rapportage aan de Minister (artikel 17 van de regeling) en kan derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt.

Plaats en datum:

Ondertekening:

W

Bijlage 3B wordt als volgt gewijzigd:

1. In de paragraaf ‘2. Biomassa: ‘Zuiver’, ‘naar haar/zijn aard zuiver’, ‘niet zuiver’’ wordt ‘NTA 8003’ vervangen door ‘NTA 8003:2017 of bijlage Aa, behorende bij artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet’.

2. Voetnoot 2 komt te luiden:

2. Krachtens de Comptabiliteitswet 2016 (artikelen 6.1 en 6.3) heeft de Minister (die het aangaat) – bij commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen aan wie door de Staat of een derde voor rekening of risico van de Staat rechtstreeks of middellijk een subsidie, een lening of garantie wordt verstrekt – het recht nadere inlichtingen in te winnen n.a.v. ter zake ontvangen bescheiden. Ook is de Minister (die het aangaat) bevoegd inzage te vorderen in de controledossiers van de accountant die de betreffende bescheiden heeft gecontroleerd om te bepalen of bij de vaststelling kan worden gesteund op de door deze accountant uitgevoerde controle. Met betrekking tot het verlenen van inzage in het controledossier kan de accountant zich niet beroepen op de omstandigheid dat hij op grond van andere bij of krachtens de wet opgelegde verplichtingen tot geheimhouding is verplicht van in dit dossier opgenomen vertrouwelijke gegevens. De Minister (die het aangaat) is bevoegd van stukken inzake de betreffende controle uit de controledossiers kopieën te maken.

ARTIKEL II

De Regeling afnemers en monitoring Elektriciteitswet 1998 en Gaswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15, tweede lid, onderdeel c, wordt ‘garanties van oorsprong’ vervangen door ‘garanties van oorsprong of etiketteringscertificaten’

B

In de bijlage komt de kolom ‘Energiebronnen’ te luiden:

Kolen

Overig vast fossiel

Ruwe olie

Petroleum producten

Overig olie

Aardgas

Kolen afgeleid gas

Industriële restgassen

Procesgas

Overig gas fossiel

Hernieuwbare energiebronnen

  • Wind

  • Zonne-energie

  • Waterkracht

  • Biomassa

Overige

ARTIKEL III

De Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie wordt als volgt gewijzigd:

A

Het begrip ‘NTA 8003:2008’ en de omschrijving daarvan wordt vervangen door:

NTA 8003:2017: de Nederlands Technische Afspraak 8003, Classificatie van biomassa voor energietoepassingen, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-Instituut, zoals deze luidde op 30 november 2017;

B

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘NTA 8003:2008’ vervangen ‘NTA 8003:2017’.

2. In het tweede lid wordt ‘NTA 8003:2008: 430, 587 en 592’ vervangen door ‘NTA 8003:2017: 430, 512 en 587’.

3. In het derde lid wordt ‘NTA 8003:2008: 587 en 592’ vervangen door ‘NTA 8003:2017: 512 en 587’.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 november 2018

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Met deze wijzigingsregeling zijn wijzigingen aangebracht in de Regeling garanties van oorsprong (hierna: GVO-regeling), de Regeling afnemers en monitoring en de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie. Er zijn enkele wijzigingen van technische aard doorgevoerd en met deze regeling worden de tarieven voor 2019 vastgelegd.

2. Wijzigingen

De wijziging van de GVO-regeling bevat een aantal wijzigingen die technische verbeteringen doorvoeren en nog enkele verbeteringen aanbrengen in het toezicht dat gehouden kan worden op de gehele keten van uitgifte van garanties van oorsprong (gvo’s) tot uitbetaling van SDE+-subsidie.

De wijziging zorgt ervoor dat gvo’s voor hernieuwbare warmte alleen nog kunnen worden afgeboekt ten behoeve van leveringen binnen het warmtenet waar de productie-installatie is aangesloten. Met deze beperking wordt recht gedaan aan de fysieke situatie die het niet toelaat dat die warmte wordt geleverd aan een afnemer die niet is aangesloten op dat net. Dit staat in contrast met de gvo’s voor hernieuwbare elektriciteit die ongeacht het fysieke punt van invoeding wel overal kunnen worden ingezet, omdat wordt aangenomen dat het gehele elektriciteitsnet met elkaar is verbonden.

Ook is in de wijzigingsregeling opgenomen dat het mogelijk wordt om gvo’s die zijn afgegeven voor niet-netlevering (elektriciteit is niet in het elektriciteitsnet ingevoed) te gebruiken ter onderbouwing van een levering achter de aansluiting op het elektriciteitsnet. Deze wijziging is doorgevoerd omdat er gevallen bekend zijn van een levering van hernieuwbare energie achter de aansluiting. Hiervoor moet een afwijking gemaakt worden van de algemene regel dat niet-netlevering gvo’s niet gebruikt kunnen worden ter onderbouwing van een levering, omdat hier de elektriciteit wel wordt geleverd in tegenstelling tot wat regulier voor niet-netlevering gvo’s geldt.

In de wijzigingsregeling zijn enkele wijzigingen aangebracht die de gehele meetketen van de gvo-regeling moeten verbeteren ten einde beter toezicht te kunnen houden op het uitgeven van gvo’s en daarmee op de juistheid van de uitgegeven SDE+-subsidie. Ook is het belangrijk dat het duidelijk is hoe de rol van de meetverantwoordelijke is. Dit is namelijk de partij die het meetprotocol goedkeurt (en in sommige gevallen ook opstelt) en daarvoor ook de installatie bezoekt en dat elke vijf jaar, bij het opnieuw vaststellen van het meetprotocol, weer doet. Daarin heeft deze partij een belangrijke signalerende functie voor eventuele afwijkingen van de productie-installatie ten opzichte van het meetprotocol. Ook verifieert de meetverantwoordelijke de meetrapporten die door de producent worden opgesteld. Deze verificatie houdt in deze partij controleert of de energiewaarde van de input van de installatie niet teveel afwijkt van de output van de installatie. Ook is in de bijlages bij de gvo-regeling over de meetvoorwaarden en de assurancerapportage toegevoegd dat in sommige gevallen gerapporteerd moet worden volgens de verdeling die in Bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffen is opgenomen. Teneinde gvo’s op basis van de NTA 8003:2017 te kunnen uitgeven zal de Minister als hulpmiddel een conversietabel opstellen voor conversie tussen de NTA 8003:2017 en Bijlage Aa behorende bij artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Deze conversietabel zal door Vertogas, CertiQ en RVO worden gecommuniceerd.

In de Regeling afnemers en monitoring is opgenomen dat leveranciers naast gvo’s ook etiketteringscertificaten (certificaten voor grijze stroom) aan de ACM kunnen doorgeven om hun leveringen aan eindverbruikers te onderbouwen.

3. Tarieven GVO’s

CertiQ en Vertogas, die namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat gvo’s voor elektriciteit, warmte en gas uit hernieuwbare bronnen aanmaken, afboeken en overboeken, hebben voorstellen gedaan voor de tarieven voor 2019. Deze voorstellen zijn overgenomen. De tarieven voor garanties van oorsprong voor elektriciteit en warmte uit hernieuwbare bronnen blijven gelijk aan de tarieven voor 2018. De tarieven voor garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare bronnen stijgen licht ten opzichte van 2018. De reden hiervoor is dat de activiteiten van Vertogas groeien (meer volume, internationalisering, eindgebruikersrekeningen, vragen en wensen uit de markt) en de organisatie robuust en toekomstbestendig gemaakt wordt. Ook wordt de mogelijkheid toegevoegd om wanneer een aanvrager verzoekt om complexe aanpassingen aan de gvo-aanvraag door te voeren, (bijvoorbeeld wanneer een aanvraagformulier foutief is ingediend), een extra tarief in rekening te brengen. CertiQ en Vertogas hebben geen verplichting om dergelijke aanpassingen door te voeren, maar hadden voor 2019 ook geen mogelijkheid om hier een additioneel tarief voor in rekening te brengen.

4. Regeldruk

Deze wijzigingsregeling niet tot additionele regeldruk.

5. Inwerkingtreding

Deze wijzigingsregeling treedt in werking op het vaste verandermoment 1 januari 2019. Wel wordt er afgeweken van de termijn van publicatie van twee maanden voorafgaand aan deze datum. Aangezien het gaat om de publicatie van tarieven die gaan gelden voor 2019 en de overige bepalingen voornamelijk tekstuele verbeteringen van de Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit betreffen, kan worden afgeweken van het kabinetsbeleid op het gebied van de vaste verandermomenten.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Indien u een SDE+-beschikking heeft van RVO, houdt u dan dezelfde naam aan als op uw beschikking.

De tenaamstelling dient overeen te komen met die in het meetprotocol.

X Noot
2

S.v.p. doorhalen wat niet van toepassing is

X Noot
3

opgave van één van beide nummers is verplicht

X Noot
4

het e-mailadres van uw crediteurenadministratie waar wij onze facturen naartoe kunnen mailen

X Noot
5

bijvoorbeeld uw inkoopordernummer of bestelbonnummer

X Noot
6

S.v.p. doorhalen wat niet van toepassing is

X Noot
7

u kunt uw installatie pas aanmelden nadat CertiQ u deze EAN-code heeft toegekend. Hiervoor kunt u contact opnemen met de CertiQ servicedesk (servicedesk@certiq.nl).

X Noot
8

N.B.: Meldt u uw elektriciteits-installatie separaat, online aan via www.certiq.nl wanneer dit nog niet is gebeurd. Dit formulier betreft uitsluitend het warmtedeel van uw installatie.

X Noot
9

Als u deze vraag met ja beantwoordt dient u gelijktijdig met uw aanmelding een kopie van het duurzaamheidscertificaat te overleggen aan CertiQ".

X Noot
10

Een inschrijving kan uitsluitend per de eerste dag van een kalendermaand ingaan.

N.B.: het meetprotocol dat u samen met dit aanmeldformulier indient, moet uiterlijk de laatste dag van de maand vóór deze ingangsdatum schriftelijk zijn goedgekeurd (d.w.z. ondertekend en gedateerd) door een toegelaten meetbedrijf.

X Noot
11

Vult u hier het duurzame, realiseerbare vermogen in.

Naar boven