Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 19 november 2018, nr. MINBUZA-2018.1975-18, tot wijziging van het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 8 maart 2018, nr. minbuza-2018.385214, tot vaststelling van een subsidieplafond en beleidsregels voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Wijziging Orange Knowledge Programme 2018–2022 en vaststelling subsidieplafonds eerste kwartaal 2019).

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op de artikelen 6, 7 en 10 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op de artikelen 6.4 en 6.5 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage bij het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 8 maart 2018, tot vaststelling van een subsidieplafond en beleidsregels voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Orange Knowledge Programme 2018-2022)1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk 1, paragraaf 1.6. Landenlijst, wordt gewijzigd als volgt:

1. Na de vermelding van de categorieën landen A, B en C aan het slot van de eerste alinea worden de volgende zinnen toegevoegd:

De landen in categorie A zijn het meest prioritair, gevolgd door de landen in categorie B en tot slot de landen in categorie C. Voor openstellingen voor subsidieaanvragen voor beursverstrekking, Tailor-made Trainingen en Refresher Courses wordt per openstelling op www.nuffic.nl mededeling gedaan van de procentuele verdeling over de landencategorieën van de voor de betreffende openstelling beschikbare middelen waarnaar wordt gestreefd, in het kader van een evenwichtige spreiding van de beschikbare middelen als bedoeld in artikel 8, derde lid, sub d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.

2. In de sub-paragraaf Country Plans of Implementation (CPIs) en Jaarplannen wordt ‘Multi Annual Strategic Plan (MASP)’ steeds vervangen door ‘Meerjaren LandenStrategie (MLS)’ en ‘Multi Annual Strategic Plans (MASP)’ door Meerjaren LandenStrategieën’ en wordt de derde alinea vervangen door ‘Voor landen uit categorie B en C worden door de ambassade de lokale prioritaire ontwikkelingsrelevante thema’s bepaald die door Nuffic in het ‘Country Focus’ Document worden verwerkt.’

B

Hoofdstuk 2. Individuele beurzen, paragraaf Van aanvraag tot toekenning, wordt gewijzigd als volgt:

1. In de sub-paragraaf Ten aanzien van de aanvraag / aanvrager, tweede bullet, wordt de tweede zin vervangen door ‘De beursaanvraag sluit aan bij het Country Plan of Implementation (CPI) van het betreffende land of, indien dat er niet, is bij de prioriteiten van de ambassade in het betreffende land zoals opgenomen in het Country Focus Document’.

2. In de sub-paragraaf Selectie en subsidietoekenning worden de eerste drie zinnen vervangen door ‘Nuffic neemt de besluiten op de subsidieaanvragen. Aanvragen die niet voldoen aan de in dit hoofdstuk aan de kandidaat-bursaal en de aan de aanvraag / aanvrager gestelde criteria worden afgewezen. De besluiten op de overgebleven aanvragen en daarmee de selectie van de kandidaat-bursalen vloeien per openstelling voort uit de ranking van de kandidaat-bursalen door de ambassades. De hoogst gescoorde kandidaat-bursalen binnen een subsidieaanvraag komen het eerst in aanmerking voor een beurs, rekening houdend met een evenwichtige spreiding over doelgroepen, landencategorieën en/of landen en thema's.’

C

Hoofdstuk 3. Maatwerk groepstrainingen wordt gewijzigd als volgt:

1. In de paragraaf Opleidingsaanbod wordt de zin ‘De verdeling van de beschikbare middelen vindt plaats via een subsidietender aan de hand van de in hoofdstuk vastgestelde criteria.’ vervangen door ‘De verdeling van de beschikbare middelen vindt plaats via een subsidietender aan de hand van de in dit hoofdstuk vastgestelde criteria, voor de subsidieverstrekking voor het geven van TMT en RC rekening houdend met een evenwichtige spreiding over doelgroepen, landencategorieën en/of landen en thema's.’

2. In de Paragraaf Van aanvraag tot toekenning, sub-paragraaf Minimumcriteria, vierde criterium, wordt de tweede zin vervangen door ‘De groepstraining sluit aan bij het Country Plan of Implementation (CPI) van het betreffende land of, indien dat er niet, is bij de prioriteiten van de ambassade in het betreffende land zoals opgenomen in het Country Focus Document’.

3. In de Paragraaf Van aanvraag tot toekenning, sub-paragraaf Beoordelingscriteria, komt het vierde criterium te luiden:

  • De mate waarin de groepstraining aansluit bij het CPI van het betreffende land of, indien dat er niet, is bij de prioriteiten van de ambassade in het betreffende land zoals opgenomen in het Country Focus Document.

D

In Hoofdstuk 4. Institutionele samenwerkingsprojecten, paragraaf Van aanvraag tot toekenning, subparagraaf Subsidieaanvraag – Minimumcriteria, wordt een criterium toegevoegd, luidende:

  • De subsidieaanvraag sluit aan bij het CPI van het betreffende land.

ARTIKEL II

  • 1. Voor subsidieverlening in het kader van het OKP 2018–2022 geldt voor de periode vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 voor subsidieverstrekking voor activiteiten gericht op het verstrekken van beurzen, het aanbieden van trainingen en het verstrekken van institutionele samenwerkingsprojecten een subsidieplafond van € 44.005.000. Dit bedrag is als volgt verdeeld over de verschillende soorten subsidies:

    • a. subsidies voor activiteiten gericht op het verstrekken van beurzen voor de volgende soorten opleidingen:

      • 1) Short Courses: € 3.828.000,–, waarvan € 478.000,– beschikbaar is voor activiteiten gericht op het geven van Short Courses aan kandidaten wonend en werkzaam in Jordanië, Libanon, Egypte, Palestijnse Gebieden, Burkina Faso, Ethiopië, Mali, Nigeria of Niger, voor zover er voldoende hierop gerichte aanvragen zijn die voldoen aan de maatstaven die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd;

      • 2) Masters: € 15.077.000,– waarvan € 1.577.000,– beschikbaar is voor activiteiten gericht op het geven van Masters aan kandidaten wonend en werkzaam in Jordanië, Libanon, Egypte, Palestijnse Gebieden, Burkina Faso, Ethiopië, Mali, Nigeria of Niger, voor zover er voldoende hierop gerichte aanvragen zijn die voldoen aan de maatstaven die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd.

      Hierbij geldt dat indien middelen resteren van de middelen die beschikbaar zijn voor subsidieverstrekking voor het verstrekken van beurzen voor één van beide soorten opleidingen, genoemd onder 1) en 2), deze middelen beschikbaar zijn voor subsidieverstrekking voor het verstrekken van beurzen voor de andere soort opleiding.

    • b. subsidies voor activiteiten gericht op het aanbieden van de volgende soorten trainingen:

      • 1) Opfriscursussen: € 0,–;

      • 2) Tailor-made trainingen: € 3.000.000,–.

    • c. subsidies voor activiteiten gericht op het aanbieden van Tailor-made trainingen Plus: € 1.125.000,–, welk bedrag als volgt is verdeeld over vier openstellingen:

      • 1) één openstelling van € 400.000,–;

      • 2) één openstelling van € 300.000,–;

      • 3) één openstelling van € 225.000,–;

      • 4) één openstelling van € 200.000,–.

      Hierbij geldt dat indien middelen resteren van de middelen die beschikbaar zijn voor één van deze openstellingen, deze beschikbaar komen voor aanvragen die worden ingediend in de eerste daaropvolgende openstelling binnen de periode vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019.

    • d. subsidies voor activiteiten gericht op het verstrekken van institutionele samenwerkingsprojecten: € 26.500.000,–, welk bedrag als volgt is verdeeld over 20 openstellingen:

      • 1) één openstelling van € 700.000,–;

      • 2) één openstelling van € 800.000,–;

      • 3) één openstelling van € 900.000,–;

      • 4) vijf openstellingen van € 1.000.000,–;

      • 5) één openstelling van € 1.100.000,–;

      • 6) twee openstellingen van € 1.200.000,–;

      • 7) één openstelling van € 1.300.000,–;

      • 8) vijf openstellingen van € 1.500.000,–;

      • 9) één openstelling van € 2.100.000,–;

      • 10) één openstelling van € 2.300.000,–;

      • 11) één openstelling van € 2.400.000,–.

      Hierbij geldt dat indien middelen resteren van de middelen die beschikbaar zijn voor één van deze openstellingen, deze beschikbaar komen voor aanvragen die worden ingediend in de eerste daaropvolgende openstelling binnen de periode vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019.

  • 2. Voor subsidieverlening in het kader van het OKP 2018–2022 geldt voor de periode vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 voor subsidieverstrekking voor alumniactiviteiten: € 50.000,–.

ARTIKEL III

Voor de openstellingen genoemd in artikel II, eerste lid, onder c en onder d, worden op www.nuffic.nl nadere beleidsregels bekend gemaakt.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, R.M. Buijs


X Noot
1

Stcrt. 2018, nr. 14630; gewijzigd bij besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 14 augustus 2018, nr. minbuza 2018.1527-16 tot wijziging van het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 8 maart 2018, nr. minbuza-2018.385214, tot vaststelling van een subsidieplafond en beleidsregels voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Wijziging Orange Knowledge Programme 2018–2022), Stcrt. 2018, nr. 47084.

Naar boven