Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met uitbreiding van de knelgevallencategorie startende melkveehouders

Nader Rapport

’s-Gravenhage, 3 september 2018

WJZ / 18214906

Aan de Koning

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met uitbreiding van de knelgevallencategorie startende melkveehouders

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 18 juli 2018, nr. 2018001367, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 3 augustus 2018, nr. W11.18.0220/IV, bied ik U hierbij aan.

De afdeling adviseert in de toelichting in te gaan op het fosfaatproductieplafond. De uitbreiding van de knelgevallenvoorziening die het ontwerpbesluit bewerkstelligt, betreft een gering aantal melkveehouders. Het besluit zal naar verwachting een gering effect hebben op de fosfaatproductie en niet leiden tot overschrijding van het fosfaatproductieplafond. De nota van toelichting is dienovereenkomstig aangevuld.

Ik moge U hierbij het ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Advies Raad van State

No. W11.18.0220/IV

’s-Gravenhage, 3 augustus 2018

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 18 juli 2018, no.2018001367, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met uitbreiding van de knelgevallencategorie startende melkveehouders, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit strekt tot een beperkte uitbreiding van de zogenoemde knelgevallenvoorziening in artikel 72 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het besluit vast te stellen, maar heeft een opmerking over de motivering van het ontwerpbesluit.

In het ontwerpbesluit wordt voorgesteld ook starters die op de peildatum nog bezig waren met de opbouw van hun veestapel en daarom uitsluitend jongvee hadden, in aanmerking te laten komen voor een verhoging van hun fosfaatrecht.

De Afdeling merkt op dat in de toelichting geen aandacht wordt besteed aan de vraag of deze uitbreiding van de knelgevallenvoorziening is op te vangen binnen de ruimte van het kortingspercentage van 8,3% teneinde onder het fosfaatproductieplafond te blijven, waarmee de uitbreiding daarmee ook past binnen het op grond van de Nitraatrichtlijn genomen derogatiebesluit1 en het besluit van de Europese Commissie om de introductie van fosfaatrechten verenigbaar te verklaren met de interne markt.2

De Afdeling adviseert alsnog in de toelichting in te gaan op de vraag of de knelgevallenvoorziening in dit beleid is in te passen en zo niet welke aanvullende maatregelen dan worden genomen om te voorkomen dat in strijd met het EU-recht zal worden gehandeld.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vice-president van de Raad van State, J.P.H. Donner.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Besluit van .......... tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met uitbreiding van de knelgevallencategorie startende melkveehouders

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 juli 2018, nr. WJZ / 18180677;

Gelet op artikel 23, negende lid, van de Meststoffenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van .........., nr. ..........);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van .........., nr. WJZ / ..........;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Aan artikel 72 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Een bedrijf dat op 2 juli 2015 vrouwelijk jongvee voor de melkveehouderij hield en dat tussen 2 juli 2015 en 1 januari 2018 is gestart met de productie van melk bestemd voor consumptie of verwerking, wordt in afwijking van het tweede lid, onderdeel c, aangemerkt als nieuw gestart bedrijf. In afwijking van het vijfde lid, wordt het verzoek door een landbouwer op grond van dit artikellid ingediend voor 15 oktober 2018.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

NOTA VAN TOELICHTING

Op 1 januari 2018 is het fosfaatrechtenstelsel is werking getreden. Op grond van artikel 23, derde lid, van de Meststoffenwet (hierna: de wet), stelt de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het op een bedrijf rustende fosfaatrecht vast aan de hand van het melkvee dat op 2 juli 2015 gehouden werd. De wet voorziet in een voorziening voor knelgevallen (artikel 23, zesde lid). Voor een landbouwer die aantoont dat het op het bedrijf rustende fosfaatrecht minimaal vijf procent lager is door bouwwerkzaamheden, diergezondheidsproblemen, ziekte, ziekte of overlijden van een persoon van het samenwerkingsverband van de landbouwer of een bloed- of aanverwant in de eerste graad, of vernieling van de melkveestallen, wordt het fosfaatrecht niet bepaald aan de hand van het aantal gehouden stuks melkvee op de peildatum van 2 juli 2015, maar aan de hand van het melkvee waarover deze landbouwer zonder de buitengewone omstandigheden zou hebben beschikt. Deze knelgevallenvoorziening is bewust beperkt tot landbouwers waarbij sprake is van een buitengewone omstandigheid. Een ruimhartige knelgevallenvoorziening zou namelijk onherroepelijk tot gevolg hebben dat de benodigde generieke korting groter wordt, waardoor de rekening van een ruime voorziening bij de sector als geheel zou komen te liggen in de vorm van een grotere generieke korting.

Naar aanleiding van het amendement Geurts c.s. (Kamerstukken II 2016–2017, 34 532, nr. 85) is door de Staatssecretaris van Economische Zaken de Commissie knelgevallen fosfaatrechten (hierna: Commissie) ingesteld. De Commissie had als opdracht om, op basis van individuele casussen, advies uit te brengen over het al dan niet verruimen van de knelgevallenvoorziening. De Commissie diende vast te stellen of er groepen bedrijven zijn die disproportioneel worden geraakt door de invoering van het stelsel van fosfaatrechten en of en in welke mate deze bedrijven hiervoor gecompenseerd dienen te worden. In artikel 72 van het besluit is, op basis van het advies van de Commissie, een voorziening opgenomen voor starters.

Een aantal bedrijven voldoet aan de criteria voor deelname aan deze knelgevallenvoorziening voor starters, met uitzondering van de eis dat zij zijn gestart met melken voor 2 juli 2015. Omdat op de peildatum nog uitsluitend jongvee op het bedrijf aanwezig was, komen zij niet in aanmerking voor de knelgevallenvoorziening in artikel 72. Met het onderhavige besluit wordt de knelgevallenvoorziening voor starters uitgebreid. Op grond van het toegevoegde artikel 72, zesde lid, kunnen ook starters die op de peildatum nog bezig waren met de opbouw van hun veestapel en daarom uitsluitend jongvee hadden, in aanmerking komen voor een verhoging van hun fosfaatrecht. Deze aanpassing is in lijn met hetgeen de Commissie overweegt in haar advies. Daarin wordt gerefereerd aan een beperkte groep van bedrijven die vóór 2 juli 2015 is gestart en op die datum nog niet volledig operationeel was. Specifiek worden genoemd bedrijven die op de peildatum nog geen volledige stalbezetting hadden of waarvan de stalbezetting uitsluitend of hoofdzakelijk uit jongvee bestond. Bedrijven die gebruik willen maken van deze uitbreiding van de knelgevallenvoorziening moeten wel voor 1 januari 2018 zijn gestart met de productie van melk en moeten voldoen aan de overige criteria van artikel 72. De verhoging van het fosfaatrecht bedraagt 50% van het verschil tussen het aantal kilogrammen fosfaat dat is vastgesteld op grond van artikel 23, derde lid, van de wet en het aantal kilogrammen fosfaat dat redelijkerwijs geproduceerd had kunnen worden met de op 2 juli 2015 aanwezige stalcapaciteit voor melkvee. Daarbij geldt dat het moet gaan om stalruimte waarvan de bouw is voltooid. Stallen in aanbouw gelden niet als aanwezige stalcapaciteit.

Naar verwachting is met de onderhavige uitbreiding een beperkt aantal ondernemers geholpen, zodat met deze maatregel een beperkte hoeveelheid fosfaat gemoeid is en de regeldrukgevolgen van dit besluit beperkt zijn. Bedrijven zullen naar schatting circa 4 uur besteden aan het doen van een aanvraag. Het gaat daarbij met name om het, door middel van bescheiden, aantonen dat aan de criteria is voldaan. De meeste startende bedrijven met onomkeerbare financiële verplichtingen zullen reeds een aanvraag hebben ingediend onder de huidige knelgevallenvoorziening. Het onderhavige besluit ziet alleen op startende melkveebedrijven die op 2 juli 2015 wel melkvee hielden, maar nog niet waren gestart met de productie van melk. Het aantal extra aanvragen zal dan ook beperkt zijn. Hoeveel startende bedrijven voor deze uitbreiding in aanmerking menen te komen is niet bekend, maar gezien de aard van de voorziening gaat het naar verwachting om een tiental bedrijven. Uitgaande van 10 bedrijven en een tijdsbeslag van 4 uur per bedrijf, bedraagt de geschatte regeldruk € 1.480,–.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Staatsblad. Daarmee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving. Deze afwijking is opportuun nu het reparatieregelgeving betreft en het voor ondernemers van belang is om zo spoedig mogelijk zekerheid te hebben over de hoeveelheid fosfaat die zij in 2018 kunnen produceren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,


X Noot
1

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/820 van de Commissie van 31 mei 2018, PB 2018, L 137, p. 27.

X Noot
2

Besluit van de Commissie van 19 december 2017, SA.46349.

Naar boven