Convenant voor het delen van informatie tussen de Immigratie- en Naturalisatiedienst enerzijds en de Politie en Koninklijke Marechaussee anderzijds in het kader van de terrorismebestrijding

Partijen:

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, te dezen vertegenwoordigd door de directeur Strategie en Uitvoeringsadvies van de Immigratie – en Naturalisatiedienst, vertegenwoordigd door mevrouw A. van Dam, hierna te noemen: de IND;

en

de korpschef van Politie, te dezen vertegenwoordigd door J.A. van den Berg, Politiechef Landelijke Eenheid van de Politie, hierna te noemen: de Politie;

en

de Minister van Defensie, te dezen vertegenwoordigd door kolonel M.M. Kersbergen, plv. Commandant Landelijk Tactisch Commando (LTC), hierna te noemen: de KMar;

hierna gezamenlijk te noemen: partijen,

Overwegen het volgende,

  • dat de IND als primaire taak heeft de uitvoering van het toelatingsbeleid in Nederland. De IND beoordeelt – onder meer – alle aanvragen van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. De IND voert deze taken uit op grond van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN);

  • dat de Politie tot taak heeft de rechtsorde te handhaven en in het kader daarvan strafbare feiten opspoort en probeert te voorkomen;

  • dat de KMar de politietaken zijn opgedragen, genoemd in artikel 4 van de Politiewet 2012;

  • dat de Politie in het kader van de terrorismebestrijding een Infocel Contra-terrorisme & radicalisering (CTER) heeft ondergebracht bij de Dienst Landelijke Informatie Organisatie;

  • dat de KMar in het kader van terrorismebestrijding een CTER-infocel heeft ondergebracht bij de Sectie Intelligence Knooppunt;

  • dat de IND in de uitvoering van haar taken de beschikking kan hebben over voor de Politie en/of de KMar relevante informatie;

  • dat de IND met het oog op de nationale veiligheid signalen over personen en organisaties die kunnen duiden op betrokkenheid bij terrorisme en/of radicalisering, wenst te verstrekken aan de Politie en/of KMar, die de ontvangen informatie verder verwerk(t)(en) ten behoeve van haar/hun publiekrechtelijke taak;

  • dat de IND, voor zover dit mogelijk is binnen de kaders van de Wet politiegegevens (Wpg) (met name artikel 5 en artikel 18, eerste lid Wpg jo. artikel 4:1 eerste lid, onder a van het Besluit politiegegevens (Bpg) en artikel 18, eerste lid Wpg jo. artikel 4:3, eerste lid, onder h Bpg) van de Politie en/of KMar gegevens verkrijgt die de IND behoeft voor de uitvoering van de taken voortvloeiend uit de Vw en de RWN, waarna de IND de ontvangen informatie verder verwerkt ten behoeve van die taken;

  • dat de verstrekking van informatie vanuit de IND wordt beheerst door de Vw en de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp);

  • dat er uit artikel 107, zevende lid, Vw volgt dat Politie en/of KMar desgevraagd verplicht zijn om gegevens en inlichtingen te verstrekken die de IND behoeft voor de uitvoering van de Vw en/of de RWN waarbij, voor zover het betreft de verstrekking van persoonsgegevens (in casu politiegegevens), voor de Politie en de KMar de restricties, gesteld bij of krachtens de Wpg, leidend zijn;

  • dat de Wbp als uitgangspunt stelt dat persoonsgegevens niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen (artikel 9, eerste lid, Wbp);

  • dat de persoonsgegevens in bezit van de IND worden verkregen ten behoeve van de doeleinden genoemd in artikel 107, tweede lid, van de Vw;

  • dat het beschikbaar stellen van informatie over betrokkenen aan de Politie en/of KMar kan worden beschouwd als een verdere verwerking voor een ander doel dan waarvoor de gegevens oorspronkelijk door de IND zijn vergaard;

  • dat ingevolge artikel 43 Wbp op het hiervoor genoemde verbod van verdere verwerking voor een ander doeleinde een uitzondering mag worden gemaakt voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten;

  • dat partijen, gelet op het zwaarwegende belang van het voorkomen van terroristische misdrijven en het opsporen van terroristen, van deze uitzondering die de Wbp stelt gebruik wensen te maken;

  • dat bij gebruik van deze uitzonderingsbepaling partijen zich ervan bewust zijn dat de inbreuk op de belangen van de betrokkenen niet onevenredig mag zijn en in verhouding dient te staan tot het beoogde doel (proportionaliteitsbeginsel), alsmede dat het doel waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt, in redelijkheid niet op een andere minder nadelige wijze kan worden bereikt (subsidiariteitsbeginsel);

  • dat partijen derhalve afspraken wensen vast te leggen over de gegevensverstrekking, passend binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders en met inachtneming van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Spreken het volgende af,

Artikel 1 Definities

In dit convenant (en de daarbij behorende bijlagen) wordt verstaan onder:

Persoonsgegevens en verwerking van persoonsgegevens:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wbp.

Politiegegevens en verwerking van politiegegevens:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 Wpg.

Signaal:

informatie die duidt op mogelijke betrokkenheid bij terrorisme en/of radicalisering, gebaseerd op feiten en omstandigheden.

Betrokkene:

iedere vreemdeling, Nederlander of referent in de zin van de Vw ten aanzien van wie de IND uitvoering geeft aan de Vw of de RWN.

Artikel 2 Doel

In dit convenant worden afspraken vastgelegd ten behoeve van het kunnen delen van informatie, waaronder persoonsgegevens, met als doel het voorkomen en opsporen van terrorisme en/of radicalisering en ten behoeve van de uitvoering van de Vw en de RWN, voor zover ieder van de partijen daar verantwoordelijkheid voor draagt.

Door relevante informatie te delen, stellen partijen elkaar in staat hun taken beter uit te voeren.

Artikel 3 Doelbinding

Partijen gebruiken de verstrekte gegevens uitsluitend voor het onder artikel 2 genoemde doel. Enig ander, niet overeengekomen, gebruik van de door de gegevensverstrekker verstrekte gegevens is niet toegestaan.

Artikel 4 Signalen

Partijen stellen de uitgangspunten vast om zo objectief mogelijk te kunnen bepalen welke signalen worden gedeeld.

Artikel 5 Gebruik van (persoons-)gegevens

  • 1. Bij het afgeven van een signaal zal de IND in ieder geval die persoonsgegevens verstrekken die nodig zijn voor het vaststellen van de identiteit van betrokkene en de informatie die aanleiding geeft tot afgifte van een signaal. Het gaat daarbij om, voor zover bekend, naam, voorna(a)m(en), geboortedatum, het V-nummer (alle ten behoeve van een zo correct mogelijke identificatie), de locatie, de reis- en documentgegevens van betrokkene en de omstandigheden die hebben geleid tot het ontstaan van het signaal.

  • 2. De Politie en/of KMar gebruik(t)(en) de door de IND verstrekte informatie voor het versterken van de permanente informatiepositie op terrorisme. Op basis van de doorlopende analyse van deze informatiepositie wordt bepaald of, en vervolgens waar en wanneer interventies worden gepleegd.

  • 3. De IND gebruikt de van de Politie en/of KMar ontvangen informatie ten behoeve van de eigen taakuitvoering.

  • 4. Als er reeds een opsporingsonderzoek in het kader van terrorisme loopt naar betrokkene, of de Politie of de KMar start een dergelijk onderzoek op basis van de gedeelde IND-informatie, maken de Politie en/of KMar gebruik van de bevoegdheden neergelegd in het Wetboek van Strafvordering om nadere, mogelijk bij IND beschikbare, gegevens te verkrijgen. Het kan daarbij onder meer gaan om reisbewegingen van betrokkene, diens communicatiemiddelen, relaties in Nederland en financiële gegevens.

Artikel 6 Proportionaliteit en subsidiariteit

  • 1. Bij de verstrekking van gegevens houdt de IND rekening met de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene, waaronder in ieder geval dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn en in verhouding dient te staan tot het beoogde doel. Tevens dient het doel waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt, in redelijkheid niet op een andere minder nadelige wijze te kunnen worden bereikt.

  • 2. Indien nadere informatie wordt gevraagd bij de IND dan geeft de Politie en/of de KMar aan waarom het noodzakelijk is dat de IND deze aanvullende informatie verstrekt.

Artikel 7 Werkafspraken

  • 1. Partijen maken voor de gegevensverstrekking werkafspraken en volgen deze werkafspraken op. De werkafspraken kunnen na overeenstemming tussen partijen worden aangepast.

  • 2. De werkafspraken behelzen in ieder geval:

    • a. een niet uitputtende lijst met indicaties die, wanneer onderkend bij een betrokkene, kunnen leiden tot een verstrekking van informatie van de IND aan de Politie en/of de KMar;

    • b. De wijze waarop door partijen signalen worden gedeeld.

Artikel 8 Protocollering

Iedere partij is zelf verantwoordelijk voor de schriftelijke vastlegging van de verstrekte (en ontvangen) gegevens.

Artikel 9 Beveiliging van gegevens

  • 1. De partij die de gegevens ontvangt, zal zorgdragen voor voldoende fysieke, organisatorische en technische maatregelen ten behoeve van de bescherming van persoonsgegevens en politiegegevens tegen verlies of enige vorm van onrechtmatige verwerking.

  • 2. De partij die de gegevens ontvangt, ziet toe op de vertrouwelijke behandeling van de verstrekte gegevens binnen haar organisatie.

Artikel 10 Bewaring en vernietiging van de gegevens

De Politie en de KMar bewaren de verstrekte gegevens niet langer dan noodzakelijk voor het beoogde doel, omschreven in artikel 2. De gegevens worden in ieder geval vernietigd uiterlijk vijf jaar na de datum van de laatste verwerking van de gegevens die blijk geeft van de noodzaak tot het verwerken daarvan.

Artikel 11 Verwerkingsverantwoordelijkheden

De partijen bij dit convenant zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor de door hen verwerkte gegevens.

Artikel 12 Aansprakelijkheid

  • 1. Op partijen rust geen enkele aansprakelijkheid voor schadevergoeding jegens elkaar, ongeacht de grond waarop een verzoek om schadevergoeding is gebaseerd, tenzij de schade het gevolg is van opzet of grove schuld.

  • 2. Onverlet het bepaalde in het eerste lid vrijwaren partijen de gegevensverstrekkende partij van alle aanspraken van derden die verband houden met fouten in de verstrekte gegevens.

Artikel 13 Kosten

De partijen brengen elkaar voor de gegevensverstrekking op grond van dit convenant geen kosten in rekening.

Artikel 14 Wijziging

  • 1. Elke partij kan de andere partij schriftelijk verzoeken het convenant te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van beide partijen.

  • 2. Partijen treden in overleg binnen één maand nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij schriftelijk heeft meegedeeld.

  • 3. De wijziging en de verklaring(en) tot instemming worden als bijlage aan het convenant gehecht.

Artikel 15 Opzegging

Elke partij kan het convenant met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden en onder opgaaf van redenen schriftelijk opzeggen. Na afloop van die termijn is het convenant voor alle partijen beëindigd.

Artikel 16 Evaluatie

Partijen voeren minimaal eenmaal per jaar overleg over de werking en de uitvoering van dit convenant en bijbehorende werkafspraken.

Artikel 17 Afdwingbaarheid

Dit convenant is niet in rechte afdwingbaar.

Artikel 18 Escalatieregeling

  • 1. Indien er een geschil ontstaat tussen partijen over dit convenant, trachten partijen binnen een redelijke termijn in onderling overleg tot een oplossing te komen.

  • 2. Geschilbeslechting geschiedt uitsluitend in onderling overleg.

  • 3. Er is sprake van een geschil indien één partij hierover de andere partij schriftelijk heeft bericht.

Artikel 19 Inwerkingtreding en looptijd

Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag waarop het door de laatste partij is ondertekend en heeft een looptijd van twee jaar. Na afloop hiervan wordt dit convenant telkens voor dezelfde duur voortgezet, tenzij een partij conform artikel 14 van dit convenant opzegt.

Artikel 20 Geheimhouding

Partijen verbinden zich over en weer, de in het kader van (de uitvoering van) deze overeenkomst en onderliggende werkafspraken uitgewisselde dan wel uit te wisselen informatie geheim te houden en deze geheel noch gedeeltelijk aan enige derde bekend te maken, behoudens voor zover een verplichting tot verstrekking of openbaarmaking voortvloeit uit de wet, een rechterlijke uitspraak of dit convenant, dan wel de taakuitoefening hiertoe noodzaakt.

Artikel 21 Toepasselijk recht

Op dit convenant is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.

Artikel 22 Publicatie in Staatscourant

  • 1. Binnen twee weken na ondertekening van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 2. Bij wijzigingen in het convenant is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Van opzeggen wordt melding gemaakt in de Staatscourant.

Overeengekomen en in drievoud ondertekend:Den Haag, 20 december 2017

Directeur Strategie en Uitvoeringsadvies van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, A. van Dam

Driebergen, 20 december 2017

Politiechef Landelijke Eenheid van de Politie, J.A. van den Berg

Den Haag, 30 december 2017

Plv. Commandant Landelijk Tactisch Commando (LTC) Koninklijke Marechaussee, Kolonel M.M. Kersbergen

Naar boven